ii?a
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
iNo. 23.
VRIJDAG 26 JUNI 1931
4le Jaal'g.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
ADVERTENTIËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoermiddag 11 ure.
Vergadering van 23 Juni.
Aanwezig de heeren J. M.
Oggel, A. E. C. Kruysse (wet
houders), M. W. Koster, C Th.
van de Bilt, A. Th. 't Gilde, F.
Dieleman, P. de Feijter, J. de
Feijter, en J. L. J. Maris, secre
taris.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester.
Afwezig de heeren A. Essel-
brugge en H. Wolfert, zonder en
Ch. G. Claessens, met kennis
geving.
De VOORZ. opent de verga
dering met 'het gebedsformulier
en stelt de agenda aan de orde.
1. Notulen.
De notulen van de verg. van
28 April jl. worden zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
lngëkomen stukken.
a. Gedeputeerde Staten zenden
goedgekeurd terug:
le Raadsbesluit- tot verkoop
van grond aan C. van den Berg
2e Idem aan D. de Blaay
3e id. tot wijziging van de
Gem. begrooting 1930;
4e id. begrooting Gasbedrijf
5e. id. Vleeschkeuringsbedrijf.
b. Dankbetuiging van G. W.
Smeenk voor zijn benoeming als
onderwijzer aan de O. L. School
c. Schrijven van den Bond
van Mobilisatie-Invaliden en hun
ne nabestaanden te Drachten,
houdende verzoek om bij de
Regeering adhaesie te betuigen
aan het verzoek van het Ge
meentebestuur van Smallinger-
land, om binnen den kortst
mogelijken tijd een afdoende
regeling in het leven te roepen,
wejke aan de mobilisatie-slacht
offers een algeheele schadeloos
stelling waarborgt om in af
wachting van de totstandkoming
dier regeling, zoo goed als de
bestaande wettelijke regeling toe
laat, te voorzien in het lot van
Mobilisatiê-slachtoffers in de Ge
meente woonachtig, wat tot op
heden in meerde gevallen niet
gebeurt.
Dhr. DIELEMAN vraagt of in j
onze gemeente ook van die
slachtoffers zijn.
De VOORZ. antwoordt ont
kennend.
Dhr. 'T GILDE meent dat deze
vereeniging toch wel steun ver
dient. Spr. weet er ook niet van,
dat er hier slachtoffers zijn, maar
dan heeft onze gemeente er ook
geen financieel nadeel van. Spr.
acht het wenschelijk om die ver
eeniging te steunen, want mocht
het later voorkomen, dan zijn
de weduwen en weezen afhan
kelijk van de barmhartigheid van
particulieren en weten we wat
er van terecht komt. Spr. acht
het noodig, dat van Regeerings-
wege daarvoor maatregelen ge
nomen worden.
De VOORZ.Maar ligt dat wel
op den weg van de gemeente
We weten hier niemand te noe
men, die het slachtoffer van de
mobilisatie is en dus moeten wij
niet opkomen voor het geheele
land en voor de Regeering de
wetten gaan stellen. Laat de
Regeering zelf daartoe de noodige
stappen doen.
Dhr. 'T GILDE: De actie
wordt over het geheele land ge
voerd en hoe sterker en inten
siever die is, des te meer kans
is er, dat de Regeering erin
voorziet en daarom ben ik voor
adhaesie-betuiging.
Dhr. OGGELDe bond heeft
dit adres aan alle gemeenten in
ons land gezonden en nu hangt
het af van het aantal slachtoffers,
dat zoo'n gemeente telt, of en
hoeveel steun zal gegeven wor
den. Als er hier waren, zou er
ook een ander voorstel van B.
en W. zijn. Iedere gemeente
wordt door dit adres in de ge
legenheid gesteld om zijn men-
schen te steunen, maar hier be
hoeft dat niet.
Dhr. 'T GILDE: Ik heb daar
over een andere meening.
Dhr. DIELEMAN meent, dat
iedere gemeente voor zijn inwo
ners moet zorgen, dus als er
hier invaliden waren, moesten
wij dat doen en niet de Re
geering.
Dhr. OGGEL zegtMobilisa
tie-slachtoffers zijn menschen, die
door de mobilisatie, dus in dienst
van het Rijk, ongeschikt gewor
den zijn om in hun behoeften te
voorzien en dus acht ik het Rijk
ook verplicht daarvoor te zorgen.
Spr. vindt het wel goed, dat de
Bond daarioe pogingen doet en
waar nu in een gemeente zulke
slachtoffers zijn, zal zoo'n ge
meente ook adhaesie betuigen,
maar hier is dat niet noodig.
Dhr. DIELEMAN: Elke ge
meente levert zijn contingent en
heeft m.i. de roeping voor die
menschen te zorgen.
Op een vraag van den Voorz.
of stemming wordt verlangd over
het voorstel van B. en. W. om
het adres voor kennisgeving aan
te nemen, antwoordt dhr. 't Gilde
bevestigend. Dit voorstel wordt
hierna aangenomen. Alleen dhr.
't Gilde stemt tegen.
d. Aanbieding van het verslag
van den toestand der gemeente
över 1930;
e. Idem van het verslag in
betrekking tot verbetering der
Volkshuisvesting alhier.
Uit dit verslag blijkt o..m., dat
er in 1930 zijn gebouwd: 84
gebouwen, waarvan 76 wonin
gen, herbouwd 7, waarvan 6 en
verbouwd 10, waarvan 7 wonin
gen.
De stukken a tot en met e
worden voor kennisgeving aan
genomen.
f. Begrooting van de Gezond
heidscommissie voor 1932.
De ontvangsten zijn begroot
als volgt
Saldo vorige jaren f 489,87.
Subsidie Rijk 400,—.
Bijdrage gemeenten 753,22.
Totaal f 1643,09.
Het bedrag dat de gemeenten
bijdragen beloopt 2.5 ct per in
woner.
De uitgaven zijn geraamd op
f 1648, met f 125 onvoorzien.
g Verzoek van de afd. Z.
Vlaanderen van den Alg. Ned.
Politiebond, gevestigd te Neuzen
om een jaarlijksche bijdrage van
De misdaad werd ook niet met
f 10 voor het houden van schiet
oefeningen met revolver en kar-
bijn, waaraan o.a. ook de gem -
veldwachter Griep deelneemt.
De stukken f en g worden
aangehouden voor de begrooting
1932.
h. Schrijven van het Bestuur
van den polder Beoostenblij be
noorden, dat namens de inge
landen vraagt, onder welke voor
waarden* de gemeente bereid is
den keiweg, beginnende bij de
woning van C. den Hamer en
eindigende aan den Oudenweg,
in eigendom en onderhoud over
te nemen.
Dit schrijven wordt verwezen
naar B. en W. om advies omdat
het eerst gisteren is binnenge
komen.
i. Schrijven van Ged. Staten,
waarbij de begrooling dienst 1931
alsmede de begrootingswijziging
over dat jaar worden terugge
zonden met eenige opmerkingen.
Op de vraag van Ged. Staten
of het niet gewenscht is nu op
de post „onvoorzien" geen enkel
bedrag beschikbaar is, de daar
voor in aanmerking komende be
lastingen alsnog ten spoedigste
te verhoogen, antwoorden B. en
W. dat zij meenen daartoe nog
niet over te moeten gaan.
De geraamde posten op de
begrooting zijn zoodanig gewij
zigd dat daaruit de post „onvoor
zien" weder op een behoorlijk
bedrag f 2000) kan gebracht
worden.
Diensvolgens wordt z.h.s. be
sloten om de begrooting 1931 te
wijzigen als volgt
De inkomsten te verhoogen
metf 4440, wegens meerdere
geraamde opbrengst van de grond
belasting op de gebouwde eigen
dommen
f 2200 wegens meer opbrengst
op de personeele belasting
1875 alsvoren voor de 40 op
centen
f 3000 wegens winst op het
gasbedrijfen
f 110 wegens bijdrage van de
Voetbalvereeniging voor denieuwe
brug.
vermeerdering van
Totale
f 10 625.
De inkomsten te verlagen met
f 100 wegens te hoog geraamde
uitkeering van het Rijk voor be
bouwde eigendommen (Grond
belasting)
f2130, wegens alsvoren op de
ongebouwde eigendommen
f 35 wegens alsvoren van de
20 opcenten
f 4360, wegens te hoog ge
raamde navordering van de in
komstenbelasting.
Totale vermindering f6625.
De uitgaven te verhoogen met
f3000 wegens uitkeering aan het
gasbedrijf
f 1970 voor onvoorziene uit
gaven
f 330 wegens kosten van de
brug naar de schietbaan
f 450 wegens vergoeding aan
de ouders van schoolkinderen.
Totaal meerdere uitgaven f5750.
De uitgaven te verminderen
met f630 wegens mindere rente
en aflos en
f1120 wegens minder rente
voor de leening ten behoeve der
R.K. school.
Alzoo verhoogen de inkomsten
met f 4000 en de uitgaven even
eens met f 4000.
Dhr. VAN DE BILT vraagt,
naar aanleiding van het advies
van Ged. St. om de belastingen
te verhoogen, of B. en W. van
oordeel zijn, dat de gemeente niet
tekort komt over 1930?
AXELSCHEtfi COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
71J
Wie zijt gij vroeg mevrouw
Mixtome minzaam en wat komt gij
hier doen
Hij toonde zijn kastje en monpelde
eenige onverstaanbare woorden.
Kom eens nader, zeide mevrouw.
Hij gehoorzaamde.
Wat verricht gij hier vroeg zij.
Zijt gij koopman
Ik weet, mevrouw, het is reeds
laat. zeide hij nederig. Ik was op weg
naar het dorp. Mevrouw zal op dit
uur niet meer willen koopen.
Mevrouw Mixtome keek hem onver
schillig aan, toen zij ontkennend het
hoofd schudde. Hij had zijn hoed af
genomen; hij wierp zijn kastje op den
rug en wilde zich verwijderen. Me
vrouw zag iets buitengewoons aan hem
Was het 't onbewust oprichten zijner
gestalte, de brandende blik zijner oogen
of een bekende beweging? Wat de
oorzaak ook wezen mocht, mevrouw
Mixtöme gevoelde zich wonderlijk te
moede.
Blijf, zeide zij haastig, bijna bevelend
Gij hebt mij nog niet gezegd wien gij
zijt. Hoe heet gij
Hij bleef staan als door een toover-
woord aan zijn plaats geklonken maar
antwoordde niet. Hij beefde. Mevrouw
Mixtome bemerkte het en ook zij be
gon te beven.
Hoort gij niet, wat mevrouw zegt?
riep Johanna. Een koopman heeft geen
ftcht zoo laat hier te komenals ge
uw naam niet noemt, zal ik een be
diende roepen en u gevangen laten
nemen.
Mevrouw Mixtome onderbrak Johan
na met een beweging der hand.
Zwijg, Johanna, vermaande zij.
Gij weet niet wat ge zegt. Hebt gij
geen antwoord voor mij vroeg zij
den vreemdeling. Wilt gij niet zeggen
wie ge zijt
Hij had zich met waardigheid opge
richt. Ondanks zijn kleeding was hij een
volmaakt edelman. Hij had gedacht ge
heel onkenbaar te zijn maar hij kon
den blik en de kleur zijner oogen niet
veranderen, die bij het maanlicht dui
delijk te zien waren en in zijn opwin
ding vergat hij de rol welke hij moest
spelen.
Ha I dacht Johanna, een van me-
vrouw's vereeiders is verkleed uit Parijs
gekomen. Dat is romantisch.
Vergeef mij, antwoordde de
schijnbare koopman, op de vraag van
mevrouwmaar mijn naam kan zulk
een groote mevrouw geen belangstel
ling inboezemen. Vergeef mij mijne
vrijmoedigheid en sta mij toe, dat ik
mij verwijder.
Zijne stem was niet meer bescheiden
en nederig. Hij was niet in staat zich
langer te vermommen. De jaren had
den hem slechts weinig doen veran
deren en het bekende geluid zijner
stem drong mevrouw als een zwaard
door het hart. Zij uitte een kreet en
liep met uitgestrekte armen op hem
toe. Doch hij snelde weg en sprong
een rots af.
Terwijl hij zoo plotseling voor hare
oogen verdween, sprong mevrouw Mix
tome met opgeheven armen vooruit,
doch zonk met een gedempten klaag
toon bewusteloos op den grond neder.
Daags daarna, op het door mevrouw
Mixtome bepaalde uur, trad de mar
kies van Charlemont de bibliotheek
binnen, waar mevrouw Mixtome hem
ontving.
De markies bemerkte, dat hare wan
gen kleurloos waren en in hare trek
ken lag een droefheid welke hem on
gerust maakte. Hij nam haar hand en
voelde, dat deze koud was.
Zijt gij ziek vroeg hij zacht op
d 'elnemenden toon.
Ik ben niet wel, antwoordde zij
op een stoel neervallend. Maar het doet
mij genoegen u te zien. Ik heb u iets
zeggen.
Over de bekende zaak? Wilt gij
aan mijn verzoek voldoen, of hebt gij
slechts woorden van troost voor mij
mevrouw Mixtome.
Hij zette zich tegenover haar.
Hebt hij niets tot uitvoering van
mijnen last gedaan? vroeg mevrouw
Mixtome. Hebt gij nog geen spoor
van den werkeiijken moordenaar ge
vonden
Een vluchtige schaduw gleed over
het gelaat van den markies.
Waarde Eugenie, zeide hij zacht,
waarom geeft gij toe aan zulke be
goocheling? De moordenaar werd
achttien jaren geleden ontdekt. Wilt
gij wijzer zijn dan het gerecht, dat hem
schuldig verklaarde, mevrouw De
moordenaar werd gevondenhij ver-
schéen reeds voor den hemelschen
rechter, die strenger is dan de aard-
sche. Waarom denkt gij nog aan een
man, die reeds vele jaren in het graf
rust
Ik heb hem te goed gekend om
aan zijn onschuld te kunnen twijfelen,
zeide mevrouw Mixtome.
opzet gepleegd. Niemand geloofde dit.
Het was alleen een gevolg van
Ik weet niet hoe en waarom de
misdaad plaats had, alleen weetik, dat
hij deze niet pleegde.
Eugenie, uwe liefde misleidt u
tegen de waarheid in te spreken.
Omdat mijne liefde helderder
ziet, dan het verstand. Hij was tot
geen moord in staat, hoezeer men h;m
ook moge getergd hebben. Zij broe
der had met hem gehandeld en hij liet
zich eenige bedreigingen ontvallen
maar liever zou hij als bedelaar weg
gegaan zijn, dan alsjheer le blijven,
wanneer hij dat door een moord moest
koopen.
Gij bemindt hem dus nog zuchtte
de markies.
Beminnen! Hij was mijn echtgenoot
en ik zal hem blijven beminnen den
edelen man, wien zulk een groot on
recht is geschied.
Gij hebt nooit zoo over hem ge
sproken, mevrouw. Wekken dit huis
en de omgeving deze herinneringen
bij u op?
Misschien. Zeg mij, August, ge
looft gij dat hij werkelijk dood is?
Het hart van den markies scheen stil
te staan, maar geen zenuw van zijn
gelaat verried den schrik dien deze
eenvoudige vraag hem veroorzaakte.
Het duurde meer dan een minuut eer
hij antwoord kon geven.
Welk een zonderlinge vraag
riep hij. Zeker, hij is dood I Hij stierf
in Zuid-Afrika. Wij hebben daarover
rteds gesproken. Waarom vraagt gij
dat Eugenie?
Omdat omdat ik nooit be
wijzen gezien heb die het tegendeel
getuigden
Geloof gij dat hij nog in leven is?
Mevrouw Mixtome werd nog blee-
ker dan zij reeds was en draalde een
poosje met haar antwoord.
Ik weet niet wat ik moet ge-
Iooven. Menigmaal is het mij of hij
nog leeft. Ik zou alles wat ik bezit
willen geven om dit te weten, om hem
weer te zien.
Dat zal niet kunnen gebeuren.
Zelfs als hij nog leefde zou hij het
niet durven wagen naar Frankrijk te
komen. En als hij het deed, zou hij
toch niet verlangen u te zien, dewijl
gij u van hem liet scheiden, toen hij
in de gevangenis zat en ter dood ver
oordeeld werd.
En als hij kwam, wien zou hij
hier bezoeken U zijn bloedverwant,
die den titel draagt, welke hem toebe
hoort Zou hij tot u gaan, August
Bartineux
Wanneer hij een vriend noodig
heeft, zie ik niet in waarom hij niet tot
mij zou komen.
Heeft hij zich ooit tot u gewend?
vroeg mevrouw haastig en een zwak
rood kleurde hare wangen. In haar
geestdrift verried zij hare gejaagdheid
meer dan haar lief wasde markies
van Charlemont zag haar verstomd aan.
Ik heb Alexe Mixtome sedert hij
Frankrijk verliet niet meer gezien. Hij
heeft zich nooit tot mij gewend, noch
schriftelijk noch persoonlijk.
Mevrouw Mixtome geloofde hem,
Wanneer hij nog leefde en bij
u kwam vroeg zij, zoudt gij hem dan
niet zeggen, dat de scheiding niet van
mij uitging, dat ik hem nog steeds be°
min en ook nooit aan zijn onschuld
heb getwijfeld?
De markies boog ernstig, maar zijn
hart was vol bitterheid,
(Wordt vftvolgd),