Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen
fll
No. 17.
VRIJDAG 5 JUNI 1931.
47e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
T egenstand.
FEUILLETON.
Binnenland.
1
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 uie.
Onder de meest vertrouwbare
opvoeders en levensgidsen mag
voorzeker in vele gevallen aan
den Tegenstand, die de Mensch
in het Leven ondervindt, een
eerste plaats worden toegekend.
Want deze toch wekt bij den
kerngezonden, veerkrachtigen en
vooruitstrevenden mensch de
Geestkracht op en versterkt veel
al in hooge mate de Wilskracht.
Alleen zwakken van karakter
maken daarop een uitzondering.
Zij loopen zelfs gevaar door
tegenstand te worden gedemora
liseerd, of zelfs gedegenereerd.
Er zijn in de geschiedenis der
volken van eeuwenouden en van
jongeren datum vele voorbeelden
aan te wijzen van lichaamszwak
ke en ziekelijke menschen, bij
wie de geestkracht, in spijt van
lichaamslijden en lichaamsge
breken buitengewoon was ont
wikkeld, en wier ontembaren
wilskracht schier eiken tegen
stand wist te overwinnen. De
Bizantijnsche geschiedschrijver
Prokopius maakt o.a. gewag van
zulk een sterk sprekend voor
beeld van geestkracht en ijzeren
wilskracht. De Bizantijnsche leger
aanvoerder Narses, een zwakke,
kleine, kreupele man, die daarbij
aan epilepsie lijdende was, werd
door zijn machtigen keizer Justi-
nianus, die volstrekt niet op
dezen vrijmoedigen en geenszins
onderdanigen veldheer gesteld
was, uitverkoren boven des kei
zers gunsteling, den om zijn
moed en krijgskundige bekwaam
heden beroemden veldheer Beli-
sarius. Waar deze gefaald had,
droeg hij het opperbevel over
Bizantium's machtige legers op
aan Narses, met de opdracht om
de Oost-Gothen uit het Westersch-
Romeinsche rijk (Italië) te ver
drijven.
Narses ontwierp 'n listig krijgs
plan, overwon groote strategische
moeilijkheden, en versloeg, in
zijn draagstoel zittende, en bijna
onophoudelijk door zenuwtoeval
len geplaagd den dapperen en
onverwinbaar geachten Oost-
Gothischen koning Totila, nabij
het oud-Romeinsche stadje Tagi-
nal.
Doch wij behoeven niet zoover
terug te gaan in het grijs Ver
leden, om voorbeelden te vinden
van lichamelijk zwakke menschen,
wier geestkracht buitengewone
moeilijkheden wist te overwinnen.
Stadhouder Willem de Derde,
koning van Engeland was, on
danks zijn ziekelijk gestel, reeds
op jeugdigen leeftijd, zulk een
geestkrachtige persoonlijkheid,
wat zelfs door zijn heftigsten
tegenstander Johan De Witt ten
volle werd erkend. Het van het
stadhouderschap uitgesloten „Kind
van Staat" deed in het jaar 1672
vooral zich kennen als een ener
giek veldheer en een doortas
tend staatsman.
Er zullen natuurlijk ontelbaar
vele gevallen ten allen tijde zich
hebben voorgedaan, waarbij een
sterke geest zegevierde over een
sterk lichaamsgestel, doch niet
alle komen, zelfs niet in engen
kring, tot openbaarheid. Doch in
het openbare zoowel als in het
bijzondere leven, openbaart „Te
genstand" zich op zoo velerlei
wijzen. De gang van het Leven
in de groote Maatschappij, en de
gang van het bijzondere leven
brengt voor het gros der men
schen schier dagelijks tegenstand
van velerlei aard aan, waarvoor
niet zelden veel geestkracht, veel
energie en veel talent om te
pareeren, om te ontgaan en om
ten slotte eervol te capituleeren,
noodig zijn. In de meeste van
dergelijke gevallen werkt „Tegen
stand" ontwikkelend, opvoedend
en opbouwend, en komt 's men
schen geest- en wilskracht hem
daarbij zeer te stade.
Doch aan genoemde krachten
mag maar niet ten allen tijde en
in alle zich voordoende gevallen
de vrije teugel worden gelaten.
Er moet vooral rekenschap wor
den gehouden met den aard van
den tegenstand dien wij onder
vinden, opdat de toepassing van
onze geest- en wilskracht niet
tot Dwaze Don Ouichotterie zal
overslaan, en wij zoodoende
alles voor onbillijken tegenstand
aanziende, en alléén op ons eigen
verstand en ons eigen doorzicht
vertrouwende, tegen wind
molens gaan vechter.. Als wij
er uitsluitend naar haken, de
voldoening te hebben, dat wij
onze eigen wil hebben doorgezet,
ondanks allen tegenstand, en
zonder ernstig het vóór en tegen
te hebben overwogen, dan kunnen
menigmaal geestkracht en wijs
heid verderfelijke uitkomsten
hebben, voor ons zelve en voor
anderen. Want dan dienen deze
beide, op zich zelve zeer voor
treffelijke eigenschappen, slechts
onzen eigenwaan, onze eigenzin
nigheid en onze ijdelheid zoo
niet andere, nog noodlottiger
eigenschappen.
Een groot deel van den tegen
stand, die wij in het leven aan
treffen, komt natuurlijk van men
schen. Wij allen berijden ons
eigen stokpaardje, wij rijden allen
op denzelfden overvollen levens
weg, waardoor aanrijdingen en
botsingen onvermijdelijk zijn.
Schier overal en ten allen tijde,
ontmoet de mensch op zijn levens
pad op weg naar zijn einddoel
tegenstand, die hem leeren moet
voorzichtig en met wijs beleid
voorwaarts te gaan, en botsingen
te vermijden. Nu en dan afstap
pen van zijn stokpaardje, en dit,
zoo noodig, maar voor goed op
stal zetten,-zal ongetwijfeld zijn
eigen levensvreugde en die van
anderen zeer verhoogen en hem
aan z'n levensavond doen inzien,
dat het zóó goed was, dat
het omzeilen van de gevaarlijke
klippen, die hem ergerden, hem
juist in het goede vaarwater
heeft gebracht, dat hem naar de
veilige haven deed heendrijven
In de groote Levenszee zijn on
telbare klippen. Wie niet wil
vergaan, moet deze gevaarlijke
onderwater-rotsen schuwen en
hen omzeilen. Want beter is !t,
zijn koers te wijzigen, dan hals-
65;
Mevrouw maakt zich zeer onge
starrig en eigenwijs, eigen voor
genomen landing door te zetten
en schipbreuk te lijden.
De Tegenstand, dien wij in 't
veelzijdige, door velerlei omstan
digheden en invloeden bewogen
leven ontmoeten, kan inderdaad
een opvoeder van den hoogsten
rang voor ons zijn als wij
ernstig en goedwillig naar hem
willen luisteren, en uit elke evo
lutie in het menschenlot, begrij
pend en toepassend leering wil
len trekken en dankbaar wil
len zijn voor iedere moeilijke les,
die wij ontvingen in het moei
lijke Leven.
„Tegenstand" voedt in hooge
mate den mensch op, die leer
zaam is. Tegenstand scherpt het
Geestesoog, en loutert de Men-
schenziel.
Tegenstand is geen „Roede",
doch een aanschouwelijke „Pre
diking" om tof menschengeluk te
geraken door de verwarrin
gen en omwentelingen van het
leerende Leven heen.
Nederland s bevolking.
Blijkens het overzicht van de
voorloopige uitkomsten van de
elfde algemeene volkstelling op
31 December 1930 gehouden,
welke uitkomsten thans door het
Centraal Bureau voor de Statis
tiek gepubliceerd zijn, bedroeg
de bevolking van Nederland op
dien datum 7.920.388 zielen,
(6865.314 in 1920), waarvan
3.935.635 mannen en 3.984.753
vrouwen. De vermeerdering der
bevolking per jaar, die sedert
1849 steeds stijgende was, is in
de laatste tien jaren gemiddeld
iets lager geweest, dan in de
voorafgaande elfjarige periode.
De totale vermeerdering in de
laatste 10 jaren bedraagt 1.055 074.
Een geweigerde erfenis.
Bij de Tweede Kamer is een
wetsontwerp ingediend, houdende
machtiging tot het aangaan van
een overeenkomst van dading
betreffende de nalatenschap van
mej. R. C. Kuyl, overleden 3
PRIMA
ZUIVERE
KRISTAL
STIJFSEL
April 1922 te 's-Gravenhage, die,
behoudens enkele legaten, den
Staat tot universeel erfgenaam
heeft benoemd. Daar er, bij ge
breke van een testament, onder
de erfgenamen familieden van de
overledene zouden zijn, die in
minder gunstige omstandigheden
verkeeren en daar er geen bij
zondere reden is aan te wijzen,
waarom de Staat tot erfgenaam
is benoemd, en de Minister van
Financiën niet geheel onverschil
lig kan staan tegenover de be
wering van de erfgenamen, dat
de erflaatster verstandelijk niet
normaal is geweest, is het ont
werp ingediend tot het doen aan
gaan van dading op dezen voet,
dat het bedrag, hetwelk den
Staat zal toevallen even groot
zal zijn als het bedrag, hetwelk
de gezamenlijke erfgenamen hij
versterf, nadat de verschuldigde
succierechten zijn in mindering
gebracht, netto zullen ontvangen.
Rentetype ingevolge de Land-
arbelderswct.
Bij de Tweede Kamer is een
wetsontwerp ingediend met de
bedoeling de rente, verschuldigd
voor de voorschotten, die inge
volge de Landarbeiderswet wor
den verleend, te verlagen van
4 op 3 pet. De regeering wenscht
echter meer soepelheid in het
bepalen van het rentetype. Daar
om wordt voorgesteld, dat de
rente zal worden bepaald door
den Minister van Financiën en
Terwijl zl] too dacht en de vfees
Wordt vervolgd,
AXELSCHE
COURANT
Denk er aan, dat de helft van
het geluk in geduld bestaat, en de
andere helft in het vergeten van
zich zelve.
(Carmen Sylva).
Sofie verzocht haren vader in het
Grieksch heen te gaan. Toen Philippe
de lantaarn ophief, sloeg Lepage hem
dien uit de handen, alvorens zijn vij
and zijn gelaat kon ziendaarna ver
dween hij.
Wie is dat, stamelde Johanna.
Een man, mejuffer?
Philippe Piron nam de lantaarn weer
op en zei grijnzend in zichzelf.
Het is haar vader. Het is de
voortvluchtige Alexe Mixtome.
En terwijl de meisjes zich verwij
derden, bleef hij wachten, maar Lepage
kwam niet terug. Piron verbeet zich
en zei in zichzelveWaarom dacht ik
er ook niet onmiddellijk aan, dat hij
zijne dochter naar Frankrijk zou vol
gen F Hij heeft zich in een hol van
zijn vijand gewaagd. Hij kan mij niet
meer ontkomen. Ik zal het wild in de
val drijven.
Toch deed Philippe geen enkele po
ging om den vluchteling te vervolgen
ook had hij besloten zijn vermoedens
voor zich te houden. Noch juffrouw
Lepage, noch Johanna mochten weten
dat hij dezen man kende. Hij scheen
de uitroep van Johanna als eene vol
doende verklaring voor het verdwijnen
van juffrouw Lepage te houden en riep
Johanna terug.
Het is hair minnaar, Johanna,
fceide hij met een eigenaardig lachje)
Wij zullen haar niet verraden.
rust laat ons spoedig met juffrouw
Lepage naar huis gaan, riep Johanna,
kom mejuffrouw, gij behoeft niet zoo
te beven. Wij zullen er niemand wat
van zeggen.
Sofie antwoordde niet, maar ging
naar het slot. Aan de deur werd zij
door mevrouw Mixtome en mevrouw
Bartineux ontvangen, die zeer opge
wonden waren. Mevrouw Bienjour
wal natuurlijk ook op post en terwijl
ze met haar scherpe oogen de duister
nis trachtte te doorboren, zei ze
Hier is zij 1 Juffrouw Lepage,
wij zijn bijna dood van schrik, waar
ziit gij geweest?
De juffrouw viel in een kloof,
antwoordde Piron, zij ging naar de klip
pen om naar het ruischen der zee te
luisteren en gleed op de glibberige
rotsen uit. Het is een wonder, dat zij
niet verdronken is.
Noch Sofie, noch Johanna spraken
dezen leugen tegen. Eene tegenspraak
zou Sofie in een nog ergere positie
gebracht hebben. Hare bleekheid en
de natte zoomen van haar kleed gaven
aan Philippe's woorden den schijn van
geloofwaardigheid, en niemand behalve
mevrouw Bienjour, twijfelde er aan.
Mevrouw Mixtome noodigde Sofie
uit dezen nacht op Montfacon te blij
ven, maar een blik op het spotachtige
gelaat van mevrouw Bienjour deed haar
het verzoek afwijzen. Zij was over
tuigd dat hare vijandin de bewering
van Philippe betwijfelde. Hare wangen
gloeiden, zij wist bijna niet wat zij deed.
ik moet heen, mevrouw Mix
tome, zeide zij, en haar angst en on
rust namem toe, toen eenige andere
gasten uit het salon in het portaal
kwamen. Houd mij niet terug, ik ben
zeer wel.
DDIMA ZUIVERE
KRISTAL STIJFJÜ
STUflELMBRtEK
„DE BIJENKORF"
"OCNMCfW
PER PAKJE
SPAART UW WASCHSOED
EN MAAKT HET HELDER WIT
(Ingez. Mededeeling)
Wij zullen Sofie op Charlemont
goed verzorgen, zeide mevrouw Bar
tineux. Gij moogt mij juffrouw Lepa
ge wel toevertrouwen.
Juffrouw Lepage kan doen wat
zij verkiest, antwoordde mevrouw Mix
tome. Wanneer zij wil gaan, zal ik
haar niet terughoudenmorgen zal ik
iemand zenden om te vernemen hoe
het met haar is. Gij weet Sofie, voeg
de zij er op ernstigen toon bij, dat ik
u liever hier zou houdenna zulk een
ongeval moest gij den langen tocht
niet ondernemen.
Ik moet heen, mevrouw her
haalde Sofie smeekend.
Mevrouw Mixtome drong niet langer
aan. Zij leidde het meisje naar de
kleedkamer. Sofie's treurigen blik bij
het afscheid bewoog mevrouw haar
nogmaals te omheizen.
Ik wil u ve.trouwen, mijn kind,
zeide zij heel zacht. Gij moet de vol
gende week maar weer bij mij komen
om met mij naar Parijs te gaan.
Zij bracht Sofie naar de deur en
zag haar in het rijtuig stappen, aan
welke vriendelijkheid mevrouw Bien
jour zich zeer ergerde. De jonge graaf
hielp Sofie op hare plaats, zelfs de
markies toonde zich vriendelijker dan
te voren en vroeg of zij zich niet be
zeerd had.
Het rijtuig vertrok t Sofie ging in de
kussens liggen en sloot de oogen om
alle mogelijke vragen te ontwijken;
maar graaf Beaucourt wist zeer goed
dat zij niet sliep.
Toen zij het portaal van Charlemont
binnentraden, waren graaf BeaHcourt
en Sofie een oogenblik alleen, want de
de markies begaf zich terstond naar de
bibliotheek en mevrouw Bartineux naar
de hulskamer, Nu vroeg de graaf
voor het eerst wat tr gebeurd was.
Ik heb niet gezegd, dat er
een ongeval hetf. plaats gehad, an'
woordde zij, hare oogen onbevreesd
naar den graaf opslaande. Philippe
P.ron zeide het, ik niet.
Was het geen ongeval
Neen. Philippe Piron en Johan
na troffen mij op weg naar huis. Er
was iemand bij mij dezelfde man,
dien ik ireeds vroeger op Montfacon
zag.
De graaf werd ernstig, maar de oogen
die op hem gericht waren, zagen hem.
open en eerlijk aan.
Ik kan u geen andere verklaring
geven, vervolgde het meisje met be
vende stem. Mag ik nog wachten,
dat gij mij vertrouwen zult schenken.
Ik vertrouw u, Sofie: maar zou
het niet beter zijn dat gij mij alles ver-
teldet. ik vrees dat een andere el
lendeling, dien gij weilichi toevallig op
reis hebt ontmoet, zich aan u heeft op
gedrongen. Uw vader is te ver van
hier dan dat hij u met raad en daad
kan bijstaan; daarom zeg aan mij of
aan mevrouw Mixtome alles. Deuk er
dezen nacht eens over na en weet
wel, dat de raad van hen, die de wereld
beter kennen dan gij, u voor kwaads
kan behoeden.
Sofie fluisterde een goeden nacht
en ging naar haar kamer.
Mevrouw Mixtome zal nu de waar
heid wel reeds gehoord hebben, sprak
zij bij zich zelf; want Johanna zal hare
meesteres niet bedriegen. Wat moet
zij van mij denken Ik ben bang van
Pnllippe Piron. Hij vermoedt de waar
heid; ik zag het aan zijn lachfft. Wat
zal hij doen en wat zal er van mijn
vader worden
haar pijnigde, deelde Johanna de ware
toedracht der zaak aan. mevrouw Mix
tome mede.
Een man bij haar? riep zij, niet
kunnende gelooven dat zij goed ge
hoord had. Is haar dan geen ongeval
overkomen Heeft zij dan de waarheid
niet gezegd?
Neen, mevrouw, Philippe Piron
sprak onwaarheid. Mejuffrouw was
zeer stil. De arme juffrouw zou dit
niet gekant hebben. Philippe verzon
een leugen, om haar alle vragen en
opmerkingen te sparen, mevrouw. Wat
zou mevrouw gezegd hebben indien zij
had moeien spreken ;van haar onder
houd met een minnaar?
E-n minnaar? herhaalde me-
\rouw Mixtome, aan den graaf den
kend. Hoe zag hij er uit
Dat kon ik niet zien. Philippe
hief de lantaarn omhoog, maar de on-
beKende sloeg hem dien uit de hand.
Ik zag al'een een vollen, zwarten baard.
Vertel niemand iets van dit voor
val, zeide mevrouw na eenig naden
ken. Ik wil er geen gepraat over.
Johanna beloofde te zwijgen en keer
de naar haar kamer terug.
Ik kan niet aan dat meisje twijfelen
zei mevrouw Mixtome in zich zelve.
Onmogelijk! Zij is rein als een engel.
De een of ander avonturier moet zich
aan haar hebben opgedrongen en zij
schrikt er nu voor terug mij dit te be
kennen. Wanneer ik nu bleef aandrin
gen om het mij mede te deelen Ik
aal haar zoo aanspreken, dat zij niet
in staat is haar geheim langer voor
zich te houden, ik wil en moet het
weten.