Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu wsch - VI aan deren
No. 104.
DINSDAG 31 MAART 1931.
46e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco jper post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
„Goede Vrijdag
Herdenkingsdag."
HoogEdel Gestrenge Heeren 1
Het zij ons vergund onder Uwe
welwillende aandacht te mogen
brengen
dat zich voor enkele jaren in
den lande een Comité heeft ge
vormd, ten doel hebbende de
noodige stappen te doen om den
„Goeden Vrijdag" als Officiëelen
Herdenkingsdag erkend te zien
dat reeds van den aanvang af
het Comité zich in een groot£
belangstelling mocht verheugen
en van vele duizenden landge-
nooten blijken van instemming
mocht ontvangen
dat reeds een aantal jaren in
de praktijk, vooral in de groote
steden, de Goede-Vrijdag als
Zondag wordt gevierd en allerlei
bedrijven op dien dag geheel
stilstaan
dat het ook niet te verwonde
ren is, dat velen met kracht op
komen tegen het materialisme
van den tegenwoordigen tijd,
waarin de stoffelijke belangen als
de hoogste gelden en daarom
hun sympathie betuigen met het
streven van genoemd Comité;
dat dit Comité „Goede Vrij
dag Herdenkingsdag" iets aan de
orde heeft willen stellen van
dieper gevoel en hooger betee-
kenis
dat er harten zijn die uitgaan
naar iets anders dan in de eerste
plaats stoffelijke welvaart en
daarom den „Goede-Vrijdag" wil
len beschouwd zien als een dag
van de allergrootste beteekenis,
geheel gewijd aan Hem, die voor
ons Zijn leven gaf
dat ons Comité daartoe een
beroep doet op de Regeering om
den Goeden Vrijdag met den
Zondag gelijk te stellen.
Inmiddels teekenen wij met de
meeste hoogachting,
Comité Goede-Vrijdag
Herdenkingsdag,
W. Mulder, Voorzitter, Valken-
boschlaan 107, den Haag, J. A.
van Putten, secretaris, Joh. van
Aan het blonde haar en aan an
dere teekens, zeide Johanna. De kleeren
waren bijna onkenbaar, het gelaat was
niet te onderscheiden. Maar nergens
anders werd een kind vermist, en het
gevondene moest das wel de kleine
markiezin zijn. Mevrouw, de hertog
en de meid herkenden haar. Er is dus
geen twijfel aanHoor den wind
eens
Na eenig zwijgen vervolgde Piron
Weet gij, Johanna, waarom ik
eigenlijk hier gekomen ben
Om weer eens samen te praten,
zeker
Wij hebben reeds achttien jaar
lang samen gepraat, Johanna. Gij hebt
steeds geweigerd mevrouw te verlaten
maar wanneer zij nu den markies
trouwt, waarom zouden wij dan ook
niet trouwen Gij weet, dat ik nooit
naar een ander meisje heb omgezien.
Als ik wilde, voegde hij er trotsch bij,
zou ik een dame hebben kunnen
trouwen.
Hé Philippe, wat steekt gij het
hoofd in de lucht I
Het is zoo, maar ik spreek de
waarheid. Ik heb op u gewacht, en
nu vraag ik u, wilt gij met mij tróuwen?
Ik kan leven, zeide Johanna
voorzichtig, mevrouw is steeds mild
Jegens mij geweest, zoodat ik een aar
dig sommetje gespaard heb. Maar gij,
Philippe, zult het in een jaar zoover
gebtaeht hebben, dat alles op la en ik
Wesep, 2e secretaris, Linker
Rottekade 99 a, Rotterdam, Joh.
P. Bous, Penningmeester, J. J.
Cremerplein 27, Amsterdam.
Bovenstaand adres is gezonden
aan alle ministers en leden der
Tweede Kamer. Bovendien heeft
het Comité een onderhoud ge
had met den Minister van Justitie,
(tot wiens departement het vast
stellen van bijzondere dagen
behoort) en heeft het Comité
wederom een bundel (reeds de
vierde) met sympathiebetuigin
gen met dit doel, uit het ge-
heele land afkomstig, aangeboden.
Ook is door enkele Kamer
leden, in het Kort-Verslag der
Tweede Kamer, op het gelijk
stellen van den Goeden Vrijdag
met den Zondag aangedrongen.
In zijn memorie van Beantwoor
ding van bedoeld verslag, heeft
de Minister het onderstaande ter
kennis gebracht:
„De vraag van de gelijkstelling
van den Goeden Vrijdag met den
Zondag is reeds een en ander
maal onder de aandacht geweest.
Reeds eerder is den onderge-
teekende (den Minister) een
request ter zake aangeboden.
Het komt hem aanvankelijk voor
dat voor de vraag, of een wettelijke
gelijkstelling is te bevorderen, be
slissend zijn de opvattingen, die
omtrent het karakter van dezen
dag in vergelijking met dat van
de erkende Christelijke feestda
gen in het volksleven heerschen.
Ten dezen opzichte nu is, naar
hij meent, nogal eenig verschil
te constateeren.
Daarmede is voor het oogen-
blik althans, het verzoek weer
van de hand gewezen. Maar
Christenen vertragen en wan
hopen niet, maar zijn geduldig.
Zoo zetten wij aldus schrijft
men ons „weer rustig ons werk
voort" gelijk eenmaal een andere
Minister van ons Comité getuigd
heeft.
Het Comité doet op ieder die
dit leest, een beroep op uw hulp,
door ons uw handteekening met
adres te zenden, of door lijsten
aan te vragen bij den secretaris
en met deze onder vrienden en
gebrek zou moeten lijden. Gij hebt
veel noodig en ik kan nooit een man
trouwen, die de gewoonten heeft van
een oproermaker en de fortuin van een
bediende. Ik heb u dit reeds voor ge-
ruimen tijd willen zeggen, nu weet gij
alles.
Piron lachte.
Als gij mij dit vroeger hadt mede
gedeeld, zou ik u al lang uit het hoofd
gepraat hebben, zeide hij. Geld bezit
ik genoeg en dit reeds jaren. Ik heb
het inkomen vau een rijk man en kan
mij ook als zoodanig kleeden. Een
oom liet mij een aardig stuivertje na...
Welke oom Ik ken uwe ooms,
Philippe; zij waren Parijscheschoen
makers en doodarm.
Een oudoom mijner moeder, zei
de Philippe snel en eenigszins verward.
Hij was koopman op "Cayenne. Gij
hebt hem niet gekend. Hij vermaakte
mij een groot vermogen, en ik ben in
staat een landgoed in Frankrijk aan te
koopen. Wij kunnen voorname lieden
worden, als gij maar besluit Johanna.
Ik zou eene jongere en schoonere
vronw kunnen trouwen, maar ik wil
u getrouw blijven. Gaan wij nu trou
wen Gij zult een landhuis hebben,
partijen geven en het zal u aan niets
ontbreken. Daarom vraag ik u voor
het laatst, wilt gij mijne vrouw worden?
De beloofde heerlijkheden maakten
indruk op Johanna.
Als mevrouw den markies van
Charlemont trouwt, antwoordde zij, en
ik weet dat sij het doen zal dan
wil ik uwe vrouw worden.
Piron betuigde zijne vreugde.
Maar om op het vermogen terug
te komen, hernam Johanna, bij wie
plotseling twijfel ontstondik heb
nooit gehoord dat uwe moeder een
bekenden mede te werken tot
bereiking van het doel.
Wie zich bereid verklaart
een plaatselijk Comité te willen
vormen, vindt onze warme sym
pathie.
België.
„De Vlaamsche en Waalsche
volken, voorheen tot eene Bel
gische bevolking samengevoegd,
worden als afzonderlijke volken
erkend".
Aldus luidt het eerste artikel
van het wetsontwerp, door de
Vlaamsch-nationale Kamergroep
ingediend met het oogmerk, door
herziening der grondwet België
te maken tot een bondsstaat. In
dezen federatieven staat zou de
scheidingslijn tusschen Walen en
Vlamingen zoo scherp mogelijk
worden getrokken, met dien ver
stande, dat de onderlinge samen
hang, zoowel in staatkundigen
als in economischen zin, onver-
broken blijft.
De beide staten Vlaanderen en
Wallonië, waaruit de federatie
volgens dit ontwerp zal bestaan,
behouden denzelfden monarchis-
tischen staatsvorm onder het
Huis Saksen Coburg met erfop
volging in de rechte lijn, even
wel met uitsluiting voor de
regeermacht der vrouwelijke linie.
Tot Vlaanderen zullen behoo-
ren de provincies West- en
Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Lim
burg en Vlaamsch Brabant, ter
wijl Wallonië zal omvatten de
provincies Waalsch Brabant,
Henegouwen, Namen, Luik en
Luxemburg. Ten aanzien van
Eupen en Malmedy zijn geen
bepalingen gemaakt, maar wordt
in de toelichting het plan ge
opperd te zijner tijd een voorstel
aanhangig te maken tot het hou
den van een referendum onder
de bevolking uit die gebieden
over eventueele aansluiting, hetzij
bij België, hetzij bij Duitschland.
De bondsstaten Vlaanderen en
Wallonië zullen elk hun eigen
parlement hebben, bestaande uit
Kamer en Senaat, uit welke
rijken broeder had. Uw ouders waren
behoeftig.
De oom van mijne moeder dat
was een koopman. Ik heb geld op de
bank. Wil ik u bewijzen dat ik rijk
ben Wilt gij mijn zakboekje zien
Ja, laat mij uw bankboekje eens
zien, zeide Johanna. Ik twijfel niet aan
uwe woorden, maar ik vind het toch
zonderling, dat gij in dienst bleeft van
den markies, als gij zoo rijk zijt.
Ik ben den markies evenzeer toe
gedaan als gij mevrouw, bemerkte
Piron. Maar als de markies trouwt,
dan neem ik mijn ontslag.
Een hevige windvlaag belette juf
frouw Lepage het antwoordje hooren.
Beiden wandelden daarop verder. Zij
waren reeds lang heengegaan, toen
Sofie nog onbeweeglijk in hare schuil
plaats stond.
Zou ik nu werkelijk een spoor
van den moordenaar mijns ooms ge
vonden hebben vroeg zij zich af.—
Er is iets valsch in Piron's stem, toen
hij van den oom zijner moeder sprak.
De kostbare juweelen van mijn oom
werden vermist en niet teruggevonden.
De ware moordenaar heeft ze gestolen.
Piron haatte den markies. Hij draagt
heden nog het teeken van de bekomen
wonde, toen de vermoorde hem van de
trappen wierp. Zou hij de moorde
naar zijn En is Piron's vermogen de
vrucht van den verkoop van de ver
miste juweelen Ik moet dit spoor
verder nagaan en zal het geheim ont
sluieren, al moet ik er alles voor wagen
ik zal den naam mijns vaders van
densmet bevrijden en de hemel helpe
mij de schuldigen te ontmaskeren.
SOFIE KRIJGT EEN VIJAND MÉÉR
Den volgenden morgen verscheen
lichamen de leden der bonds-
(nationale) vergadering zullen
voortkomen, voor eiken staat 21.
Het voorzitterschap der bonds
vergadering zal beurtelings door
een Waal en een Vlaming wor
den waargenomen. De bondsre-
geering wordt gevormd door een
gelijk aantal Vlaamsche en Waal
sche ministers, door den Koning
te benoemen. Als voorzitter van
den ministerraad zal afwisselend
een Waal of een Vlaming fun-
geeren. Tot de gemeenschappe
lijke departementen worden ge
rekend buitenlaridsche zaken,
verkeer, koloniën, douane en
gemeenschappelijke financiën. Aan
elk dezer departementen zouden
echter een secretaris-generaal
voor Vlaanderen benevens een
voor Wallonië verbonden zijn.
Hoofdstad van Vlaanderen zou
Brussel zijn, die van Wallonië
dient nader te worden aange
wezen.
Als offtcieele taal geldt voor
Vlaanderen het Nederlandsch,
voor Wallonië het Fransch.
Het vooropgestelde behoud der
economische eenheid sluit auto
matisch het bestaan van tolgren
zen tusschen de beide bondssta
ten uit. De Nationale Bank blijft
behouden.
Tot gouverneur zal beurtelings
een Waal en een Vlaming wor
den benoemd.
De bondsregeering vertegen
woordigt de beide staten Vlaan
deren en Wallonië naar buiten,
wier volle souvereiniteit voor elk
gewaarborgd wordt.
De wetgevende macht wordt
in bondsaangelegenheden uitge
oefend door den Koning en de
bondsvergadering gezamenlijk.
De bond zal met andere mo
gendheden geen bondgenoot
schappen mogen aangaan, terwijl
alle bestaande bondgenootschap
pen tusschen België en vreemde
staten moeten worden opgezegd,
indien deze niet voortvloeien uit
het lidmaatschap van den Vol
kenbond of het verdrag van
Locarno.
Ten aanzien van de landsver
dediging bepaalt het wetsontwerp,
mevrouw Bienjour, geheel tegen hare
gewoonte in de ontbijtkamer, juist
toen de post aankwam. Zij bekeek de
adressen van de brieven. Zij waren
bijna alle voor de gasten en eenige
voor haar zelve, die zij teruglegde, om
ze later in te zien. De laatste brief
dien zij in de hand nam was voor
Sofiehij droeg het poststempel
Athene.
Mevrouw Bienjour trad op Sofie toe
en zeide met gehuichelde vriendelqk-
heidi
Is die brief van uwen vader, juf
frouw Lepage?
Sofie antwoordde bevestigend.
Dat is zeker de eerste sedert gij
hem hebt verlaten Het verwondert
mij dat gij niet ongeduldig zijt hem te
lezen. Allen lezen hunne brieven, gij
moogt het ook doen.
Ik doe dat liever, als ik alleen
ben op mijne kamer antwoordde Sofie
waardig.
Mevrouw Bienjour lachte.
Zij wil hem niet in tegenwoordig
heid van anderen lezen, dacht zij. Er
is zeker iets niet in orde met het meisje
en haren vader. Ik begin aan hare ge
schiedenis te twijfelen, ofschoon zij
er zoo onschuldig uitziet.
Na het ontbijt ging Sofie naar hare
kamer en opende den brief. Haar
vader schreef dat hij bij eenen wijn
gaardenier woonde en met een Grieksch
koopman onderhandelde over den ver
koop van zijn goederen.
Sedert gij niet meer hier zijt, schreef
hij, kan ik het in ons vroeger huis
niet langer uithouden. Ik mis u over
al, en*belreur het, dat ik u naar Frank"
rijk liet gaan. Ik kan de vrees maar
niet op zijde stellen, dat uw plan ons
ongelukkig Ml maken, En als Ik aan
dat de bond geen eigen weer
macht zal onderhouden, in ver
trouwen op de door de verdra
gen van Genève en Locarno ge
waarborgde veiligheid. Voor de
handhaving der binnenlandsche
orde zal gezorgd worden door
een „staatswacht" welker samen
stelling nog niet nader is aange
geven.
Tot zoover in het kort de toe
lichting van het Kamerlid H. Vos
op het ingediende wetsontwerp
betreffende „Het vereenigd Ko
ninkrijk Vlaanderen enWallonië",
dat door alle Vlaamsch-nationale
Kamerleden is goedgekeurd.
Met belangstelling mag wor
den afgewacht, hoe de Waalsche
Kamerleden dit voorstel zullen
ontvangen.
Russische dumping.
De inleiding, welke Poincaré
heeft geschreven voor het boek
„Het Bolsjewisme aan het werk",
van graaf Kokovtnow, wordt door
de „Temps" gepubliceerd.
Poincaré besluit zijn inleiding
als volgtDe dumping, welke
de Sovjets op alle markten der
wereld toepassen, zal niemand
sparen.
De Sovjet-Unie verheelt niet, dat
zij voornemens is, onder alle
volken begunstigd door de toe
nemende economische malaise,
wanordelijkheden te doen ont
staan, die het hun onmogelijk
maken zich te beschermen tegen
het gevaar, waardoor allen wor
den bedreigd. Het is hoog tijd,
tusschen hen een verstandige
solidariteit tot stand te brengen
om tegen deze agressieve bar-
baarschheid een vreedzame ver
dediging der beschaving te orga-
niseeren.
In den Zwitserschen Nationa-
len Raad werd van liberaal-con
servatieve zijde een interpellatie
gehouden over de Russische
dumping en werd de regeering
gevraagd, welke maatregelen zij
hiertegen dacht te nemen. Het
lid van den Bondsraad Scuulthess,
die aan het hoofd staat van het
departement voor economische
zaken, antwoordde, dat, wat de
u denk, dan komt het mij voor dat
ik krankzinnig geweest ben toen ik
mijne toestemming gaf tot uw vertrek.
Wanneer gij bij de ontvangst van dezen
brief nog geen enkel lichtpunt in deze
duistere zaak bespeurt, bid en beveel
ik u, onmiddellijk terug te keeren.
Wanneer gij echter uw doel nadert,
blijf dan en voer dan uwe heilige zen
ding uit onder den zegen en het ge
bed van uwen vader. U vertrouw ik
nog maaralleen. Wanneer ik mijn
huis verkocht heb, zal ik een ander
toevluchtsoord in de bergen opzoeken.
Eiken dag als de postboot aankomt,
gaat mijn bode naar Athene. Adresseer
uwe brieven voor mij, zooals gij tot
heden hebt gedaan en waar ik ook ben
zij zullen in mijn handen komen. Wees
op uwe hoede, mijn kind. en bedenk
hoeveel er van uwe voorzichtigheid en
uw stilzwijgen afhangt. Ge zult u
herinneren, dat, toen ik op de kaai van
de Pircus stond, twee Franschen mij
aanspraken, die ik voor toeristen hield.
Gisteren ontmoette ik een hunner bij
de puinen onzer villa. Hij hoorde de
oude Aminka uit, die onder de puinen
naar gesmolten zilver zocht. Toen hij
mij zag, sprak hij mij aan en vreeg
naar Leondari, die, tusschen haakjes,
uit de gevangenis ontvluchtte en op
nieuw de schrik van het land is ge*
worden, maar vooral van de reizigers.
Ik antwoordde den vreemdeling, maar
bood hem geen huisvesting aan. Da
oude Aminka zeide mij, dat hij zeef
belangstellend naar m(j gevraagd had,
Het kan misschien verbeelding zijn,
maar ik zie In dien vreemdeling itn
spion en minstens een man, dien ik
uit den wegmoet blijven, ik behoor
thans op mijn hoede te wezen.
(Wordt vervclgd,)
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
49;