Nieuws^ en Advertentieblad
No. 93.
VRIJDAG 20 FEBRUARI 1931.
46e Jaarg.
VASTEN.
FEUILLETON.
J. C. VINK - Ax«L
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Eigenlijk wil ik het niet over
vasten hebben.
Waarom ik het dan toch hier
boven schrijf en een tekst over
neem die van begin tot einde over
het vasten spreekt
Ja dat is het juist, die tekst
staat bekend als de periscoop over
het vasten. Hij wordt behandeld
als een artikel uit de grondwet
var. Jezus en het aitikel loopt
over het vasten. En dan gaat
men dus bij zoo'n tekst over het
vasten spreken, wat het is, wan
neer men het doen en wanneer
men het laten moet. In de
Roomsch-Katholieke theologie le
vert deze tekst den sterksten steun
op voor de kerkelijke instelling
van het vasten en de Protestant,
die niet aan vasten doet, geeft
zich alle moeite om dit dogmatisch
met dezen tekst te rijmen. Zoo
liggen er heele dogmatische ver
handelingen in over het vasten.
En van dat alles zou ik willen
zeggen, dat het geheel ligt naast
dit woord van Jezus. Het noemt
het vasten, maar het handelt er
niet over. Wil men het een ver
handeling noemen, dan is het
veeleer een verhandeling over het
niet-vasten dan over het vasten.
Maar veel liever zou ik het noe
men een uitroep over de Chris
telijke blijdschap. Elkwoord.dat
er in gezegd wordt over het vas
ten, dient om die blijdschap te
uiten.
We praten wel meer over het
een, als we eigenlijk het ander
bedoelen. De patiënt, die na een
ziekte zich op eens een ander
mensch voelt, omdat de beter
schap gekomen is, praat op de
zelfde manier over op bed liggen
en achter de kachel zitten.' Hij
vindt dat het bed zoo verveelt en
de kachel zoo kouwelijk maakt,
maar hij bedoelt dat hij beter is.
Zoo gaat het in dit woord van
Jezus over de blijdschap en niet
over het vasten. De blijdschap
komt in de manier, waarop het
vasten verworpen wordt. De leer
lingen van Johannes en van de
Farizeeën vastten veel. Hun ge
dachten zijn vervuld van het
vasten. Nu zien ze Jezus en zijn
leerlingen. Die denken niet aan
vasten. Dat is wonderlijk, zeggen
de anderen, niet aan vasten te
denken. Vasten is zoo belangrijk.
Johannes deed haast niet anders
Zijn kleeding van kemelshaar was
het eenvoudigste wat te dragen
was, zijn voedsel was het magere
voedsel der woestijn. Waarom
doet Jezus met zijn volgelingen
dat nu niet zeggen ze. Ze moe
ten hel eens hebben over het
vasten.
En dan antwoordt de Heer
lachend vasten wij vasten
Daarover praten? Nu? Maar dat
gaat niet? We zijn er veel te
vroolijk voorWe hebben bruiloft,
ziedaar de gisten. Hebt ge wel
eens gehoord van bruiloftsgasten
die vasten, terwijl de bruiloft goed
in gang is? Over vasten kunnen
we nu niet denken. Later wel
als de bruiloft afgeloopen is, als
even wint de bitterheid het
als ze den bruigom geroofd heb
ben, dan zullen ze aan vasten
moeten denken. Nu niet
Is daar nu over1 vasten ge
sproken Juist niet. Het vasten
is weggeworpen. Wie goed lui
stert naar zoo'n woord, zegt aan
het slot niet meer: „Waarom
vast gij niet?", maar: „Hoe komt
gij zoo blij
Is het niet heel typisch, dat
men bij zoo'n uiting gaat debat
teeren over het vasten Dat
teekent zoo echt de godsdienstige
„belangstelling". Men maakt over
al een kwestie van, waarover men
lang en breed kan discuteeren.
Sofie stond op en wilde zich ver*
wüderen, doch mevrouw zeide I
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Pestrek. 60263.
En al zegt ge nog zoo sterk, dat
ge over die dingen niet praten
wilt en ze wegwerpt omdat het
geloof u van heel iets anders ver
vult, men antwoordt kalmweg
„O, u had het daar over vul
maar in welke kwestie gij wilt
ja, wat hebt u er eigenlijk op
tegen Vindt u dat er iets ver
keerds in ligt? enz." Op die
wijze theologiseert naar ik vrees
een groot deel van ons theologi-
seerende Holland over den Zon
dag, over spelen op Zondag, over
liturgie, over vormen waarin ge
loof en eerbied zich uiten. Niet
onbelangrijk, misschien. Het vas
ten zooals Johannes de Dooper
het deed was zelfs uiterst belang
rijk. Maar zooals we praten over
al zulke dingen, is het alles een
middel om de hoofdzaak te be
dekken. De hoofdzaak is, dat
religie iets voor ons is en iets
van ons maakt, ons vervult en
ons meesleept. De verhandelin
gen mogen dan later volgen.
Ds. v. D.
Jachtwet.
DeMinister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw heeftbepaald,
dat in het geheele Rijk
a. het zoeken, rapen en buiten
openbare wegen en voetpaden
vervoeren van eieren van kemp
hanen, wulpen, schol-eksters,giut-
to's, tureluurs, meerkoeten en
waterhoentjes is toegestaan vanaf
heden tot en met 28 April 1931
b. het ten verkoop in voor
raad hebben, te koop aanbieden,
verkoopen, afleveren en langs
openbare wegen en voetpaden
vervoeren van eieren van het on
der a genoemde waterwild, is
toegestaan vanaf heden tot en met
30 April 1931
c. het zoeken, rapen, ten ver
koop in voorraad hebben, te koop
aanbieden, verkoopen, afleveren
of vervoeren van eieren van zwa
nen, ganzen, eenden (alle soorten),
duikers, watersnippen en goud
plevieren niet is toegestaan.
En toch bracht gij daar de ge*
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Greete letters worden naar
plaateruimte berekend.
Advertentiën werden franc# ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoermiddag 11 ure.
Merkwaardige cijfers.
Een belangrijk en interessant
punt blijft altijd de vraag, hoe
het in de afgeloopen 10 jaar ge-
gegaan is met de cijfers der
verschillende kerkgenootschap
pen. Ziehier hoe in 1920 ons
volk was ingedeeld naar den
godsdienst
Ned, Hervormd 2.826.633
Roomsch-Katholiek 2.444.583
Geref. Kerken 571.834
Ned. Israëliet 109.293
Evang. Luthersch 87.396
Doopsgezind 67.796
Chr.-Geref. 49.892
Remonstrant 31.215
Hersteld-Luthersch 15 096
Oud-Roomsch 10.461
Waalsch-Hervormd 8962
Portug.-Israëliet 5930
Andere Kerkgen. 101.526
Géén Kerkgen. 533.714
Onbekend 1010
Saamgevat in ruimere indee
ling kwamen deze cijfers dus
hierop neer
3.658.824
2.455.044
115.233
Protestanten
Roomsch Kath.
Israëlieten
Uit welke cijfers men ziet, dat
bij de vorige volkstelling de Pro-
testantsche groepen in ons vader-
lane anderhalf maal zoo groot
waren als de Katholieke. En deze
verhouding is eigenlijk nog te
ongunstig voor de Protestanten,
want men kan veilig aannemen,
dat de groote meerderheid van
de 635.000 personen ,die tot „een
ander" of tot „geen" kerkgenoot
schap behoorden, protestant zijn.
Met belangstelling wachten wij
ook in dit opzicht het nieuwe
resultaat af. (Avp.)
De Tarwewet.
Woensdag kwam in de Eerste
Kamer in behandeling het wets
ontwerp, houdende bepalingen in
het belang van de binnenland
sche tarweteelt (maal- en meng-
gebod).
De heer Blomjous (r k.) achtte
het terrein, waarop de Regeering
zich hier begeeft, bezaaid met
distels en doornen. Dit echter
mag geen reden zijn om zich
afzijdig te houden, wanneer in
grijpen noodig is. Toch achtte
hij het ontwerp niet beantwoor
dend aan alle te stellen voor
waarden. Zijn bezwaren golden
piet het geven van te groote be
voegdheid aan de Regeering, die
over goede adviseurs beschikt.
Spr. achtte het systeem van de
Regeering beter, dan dat van
het amendement-Boon.
Wat de bezwaren betreft, ge
loofde sprdat de voor den
landbouwer te verwachten baten
tot een totaal van 4,5 milllioen
gulden zullen worden benaderd
door de kosten, die men bij de
uitvoering zal hebben.
Spr. vroeg of de invoer van
buitenlandsch meel niet dusda
nig zal worden belemmerd, dat
trustvorming en prijsopdrijving
ontstaan.
Deze wet zal groote ongelijk
heid scheppen en de noodlijdende
zandstreken niet helpen.
Deze maatregel brengt be
scherming voor den tarwebouw
en accidenteel aan de meelindu-
strie. In normale tijden acht spr.
bescherming van de tarwe afkeu
renswaardig doch thans bepleitte
hij een tijdelijk crisisinvoerrecht
op tarwe en rogge en het daar
uit gefabriceerde meel. De ge
ringe stijging van den broodprijs
dientengevolge zou voor de Ne-
derlandsche broodverbruikers
worden gecompenseerd door den
opbloei van den Nederlandschen
landbouw in de klei- en zand
streken.
De werkloosheid over de ge
heele linie zal daardoor afnemen.
Wij moeten ons afdoende ver
weren tegen de poging der Sov
jets de productie te desorgani-
seeren door den invoer van pro
ducten in slavernij geteeld.
De heer Gelderman (lib.)
wenschte na te gaan, of de toe
stand in den landbouw den hier
gevraagden steun eischt. Men
dient een vrij scherpe scheiding
te maken tusschen de verschil
lende landbouwstreken. Intus-
schen meende spr., dat we in
(Wordt Ytfvolgd,)
AXELSCHE
COURANT
En de discipelen van Johannes
en van de Farizeërs vastten en
zij kwamen en zeiden tot hem
Waarom vasten de discipelen van
Johannes en van de Farizeërs en
uwe discipelen vasten niet
En Jezus zeide tot hen Kun
nen ook de bruiloftskinderen vas
ten terwijl de bruidegom bij hen
is? Zoo langen tijd zij den brui
degom bij zich hebben, kunnen
zij niet vasten maar de dagen
zuilen komen wanneer de bruide
gom van hen zal weggenomen
zijn, en alsdan zullen zij vasten
in die dagen.
Marcus 218—20.
40)
Zij stond op, trad naar hare schrijf
tafel, opende den brief en voegde er
nog veel bij. Zij schreef haren vader
alles, wat zij van Johanna gehoord
had en sloot den brief opnieuw. Zij
ging ter ruste, doch kon niet slapen.
Den volgenden morgen verzond zij
den brief, niet vermoedende, dat deze
zulke greote zorgen en gevaren voor
haar en haren geliefden vader zou
teweegbrengen.
L)e meaeUeelingen van Johanna
gaven Sofie hoop, dat zij haar doel
zou bereiken. Zij overlegde lang wat
haar te doen stond, zonder echter
eenig besluit te kunnen nemen. Toen
zij naar het boudoir van mevrouw
Mixtome ging, ontving deze Sofie
weer even vriendelijk en verzocht
deze naast haar aan de schrijftafel
plaats te nemen.
Ik moet eenige brieven beant
woorden, dat wilt gij wel voor mij
doen, niet waar
Sofie nam de pen en schreef wat
mevrouw Eugenie Mixtome haar voor
zegde, waarna Johanna de brieven
moest bezorgen. Sofie gaf haar ook
den brief voor haren vader mee. Op
mevrouw's verzoek opende Sofie nu
ten boek en las daaruit voor. Eugenie
Mixtome leende een aandachtig oor
tan hare lezeres en zag met welge
vallen op haar neer.
Het is voor heden genoeg, Sofie,
Hl4e zij, teen deze omtrent een uur
gelezen had. Ik zal mij nu voor het
ontbijt gaan kleeden. Na hét eten
hebben verschillende vermakelijkheden
plaats en zullen wij naar het dorp
Charlemont rijden.
Sofie begaf zich naar hare kamer en
bleef daar tot het ontbijt. Des mid
dags nam het meisje aan de spelen
deel. Zij werd door alle gasten als
gelijke behandeld, waarin deze het
voorbeeld van mevrouw Mixtome
volgden.
Een der dames zeide tot de andere,
dat Sofie zeker de dochter van een
vroegere vriendin van mevrouw Mix
tome moest zijn, en dat deze,op zich
had genomen haar goed uit te huwe
lijken. Dit vermoeden kreeg vleugels
en werd als vaste waarheid aangeno
men, tot mevrouw Bienjour er uit nijd
en afgunst een einde aan maakte
door haar meening uit te spreken, dat
Sofie een avonturierster was. die zich
aan mevrouw Mixtome had opgedron
gen en spoedig zou bewijzen een
slang te zijn.
Den volgenden morgen ontbeet me
vrouw Mixtome met hare gasten. Het
program voor den dag werd bespro
ken, alsmede het diner op Charlemont.
De gasten wilden eraan deelnemen,
doch mevrouw had nog geen besluit
genomen, of zij al dan niet mee zou
gaan. Na het ontbijt begaven mevrouw
en Sofie zich naar de bibliotheek om
brieven te schrijven, Sofie hield zich
ermee bezig en begon daarna uit een
Duitsch boek voor te lezen, toen de
markies van Charlemont werd aange
meld.
Laat hem binnenkomen, beval
mevrouw aan den bediende.
Neen, Sofie, gij moet hier blijven.
Gij kunt dan meteen aan de bezoeken
van mijnen vriend den markies van
Charlemont gewennen. Gij zult mij
een genoegen doen, die moeilijke
passage uit het Duitsch in het Fransch
over te brengen opdat ik de beteeke-
nis goed begrijpe.
Sofie ging weer zitten en begon te
schrijven juist toen de markies bin
nentrad. In het eerst zag hij haar niet,
maar naderde haastig mevrouw Euge
nie Mixtome. Zijn gelaat glansde van
genoegen, zijn oogen lichtten van
geluk.
Mevrouw stond op en ontving hem
vriendelijk.
Op dit oogenblik zag hij Sofie en
maakte een koele buiging voor haar.
Oogenschijnlijk was hem haar tegen
woordigheid niet aangenaam.
Ik ben altijd verheugd u te zien,
August, antwoordde mevrouw ernstig.
Ik geloof dat gij deze verzekering niet
noodig hebt.
Neen, neen. Gij zijt steeds goed
geweest, behalve omtrent één punt,
zeide hij zóó zacht, dat Sofie het
nauwelijks hoorde. Ik Itom hier om
eene gunst van u te verzoeken,
Eugenie.
En die is
Dat gij heden mijn huis met uwe
tegenwoordigheid moogt vereeren. Gij
hebt tot nu toe geweigerd het kasteel
te bezoeken, Eugenie ik smeek u niet
langer te weigeren. Gij hebt m(j de
hoop gegeven dat gij zoudt komen.
Ik zou wel meegaan, viel me
vrouw Mixtome hem in de rede, maar
ik vrees, dat ik mijn krachten over
schat. Het kasteel Is voor mij vol van
ontzettende herinneringen.
noeglijkste uren van uw leven door.
Gij kwaamt er als een gelukkige
bruid aan; daar verbleeft gij de korte
dagen van uw huwelijk met den armen
Alexe, daar werd uw kind geboren.
Vergeef mij, Eugenie, maar die plaats
moet u dierbaarder zijn, dan alle
plaatsen der wereld.
Dat is zij ook dat is zij ook I
Uwe kamer is sedert den dag,
waarop gij het kasteel verliet, nog
niet gebruikt, vervolgde de markies.
De huishoudster lucht haar van tijd
tot tijd, maar er is niets in veran
derd. Wanneer gij deze kamer be
treedt, zult gij u weer thuis gevoelen,
want alles Is nog zooals gij het ver
laten hebt; het bedje van uw kind,
het speelgoed op den vloer.
Mevrouw Mixtome zuchtteen wendde
het gelaat af.
Toen ik voorbij de geopende
deur ging, zag ik een kinderschoentje
op het tapijt liggen, een heel klein
schoentje.
Zwijg I riep zij met een half
verstikte stem. Ik kan het niet verdra
gen I En toch gaf ik schatten om
deze kamer weer te zien I
De oogen van den markies fon
kelden.
Kom mee, drong hij aan. Gij
kunt u spoedig van het gezelschap
afzonderen om de kamer te bezoeken
en niemand zal uwe afwezigheid be
merken, Het kasteel Is hersteld, te-
halve uw kamer, en de smartelijkste
herinneringen, die er aan verbonden
zijn, zullen langzamerhand verdwijnen.
Kom, Eugenie, ik sta er op dat gij
m{j belooft mij heden met een bezoek
te vereeren, Sofie werd onrustig, maar
noch de markies, noch mevtouw Mix
tome merkten h«ti
Gij wilt dus dat ik zal komen,
August, zeide mevrouw Mixtome als
in gedachten. Een bijna onweerstaan
bare begeerte om die kamer weer te
zien, om dat schoentje van mijH kind
te bezitten, overvalt mij
Wat zoudt gij er willen vinden,
Eugenie Gij zult daar de vroegere
bedienden aantreffen, ten minste de
meesten hunner.
En Philip Piron vroeg zij.
De markies zag mevrouw verwon
derd aan.
Ook hij is er I zeide hij kortaf.
De arme had geen betrekking en daar
hij door het familiedrama der Char-
lemonts ongelukkig was geworden,
nam ik hem in mijn dienst en het
heeft mij nooit berouwd dit gedaan te
hebben.
Was hij ongelukkig geworden
door den moord van den markies van
Charlemont vroeg mevrouw. Nn, hij
heeft van zijn heer veel moeten lijden
de markies heeft hem voor geheel
zijn leven geteekend en hij had ge
zworen zich te wreken. De markies
werd in denzelfden nacht vermoord,
en zou Philip Piron daarom ongeluk
kig zijn geworden? Dat begrijp ik
niet.
Gij hebt vroeger nooit aldus over
Philip Piron gesproken. Mishaagt hij
u, Eugenie?
Menschen van zijn soort geef ik
de eer niet mij te kunnen behagen of
mishagen, zeide Eugenie Mixtome
trolsch. ik maak slechts kommentaar
op uwe woorden, Doch de man
schijnt u te bevallen, daar hij sedert
jaren ik meen sedert die verschrik
kelijke gebeurtenis in uwco dienst is.