Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh - VI aan deren. 80VI1. No. 87. VRIJDAG 30 JANUARI 1931. J6e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Over Zondagsrust. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Qulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Oreote letters worden naar plaateruimte berekend. Advertentiën worden francjo ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Het roomsch-katholieke dag blad „De Tijd" heeft vermoe delijk met de bedoeling, althans in de hoop, om te doen zien, dat de opvattingen der drie recht- sche partijen op dit punt niet al te zeer uiteenloopen aan eenige vooraanstaande rechtsche politici verzocht hun opvatting uiteen te zetten omtrent de vraag, welke de taak van den wetgever is ten aanzien van Zondagsheiliging en Zondagsrust. A1s eerste is" aan het woord geweest de heer prof. inr, A. Anema, anti-revolutionnair lid der Eerste Kamer en hoogleeraar aan de Vrije Universiteit. Al dadelijk verwerpt hij elk dwingend optreden der Overheid- in zake de Zondagsheiliging: „Alle dwang op geestelijk ge bied strijdt tegen de wet Qods. Schijnbaar moge zulk een dwang aan de bevordering van het Ko ninkrijk Gods ten goede komen, in waarheid schaadt hij haar op de meest ernstige wijze. Aan vankelijk is dit door het Calvi nisme niet ingezien, en nam men in dezen de algemeene opvatjing van den toenmaligen tijd over. In een land van zoo uiteenloo- pende religieuze overtuigingen als het onze, missen wij het recht, om elkander onze godsdienstige opvattingen en onze daarop be rustend® levenspractijk door be hulp van den sterken arm der Overheid op te dringen. In de practijk zou zulks bovendien, in een land met zoo democratische instellingen als bij ons inheemsch zijn, tot ondraaglijke toestanden leiden. Waar periodieke verkie zingen op meestal vrij korten termijn beslissen over de vraag, wie het stuur in handen krijgt en waar dus èn in het land zelf èn in de gemeenten vaak binnen enkele jaren overheidspersonen van geheel tegengestelde levens overtuiging elkander op de regee- ringszetels opvolgen, zou telkens de ééne partij de andere dwingen naar haar inzichten haar levens- practijk in te richten. Wat in vroeger eeuw bij meer constante kleur van het gouvernement al thans practisch nog uitvoerbaar was, zou thans leiden tot onduld bare gevolgen." Wij zijn het hier van woord tot woord mede eens. Verschil tusschen onze opvatting en deze is er inzake de Zondags-heiliging niet, ook niet, wanneer de hoog leeraar verder opmerkt, dat de Overheid moet waken tegen „stoornis" van Zondags-heiliging: rumoer bij kerkgebouwen, enz. Met de Zondagsrust staat het eenigszins anders. De grondge dachte van Zondagsrust is niet positief christelijk, maar algemeen inenschelijk, zegt prof. Anema: „Op dien dag heeft de Over heid, zooveel de aard van het even zulks gedoogt, haar eigen dagtaak af te breken en haar bureaux te sluiten. Zij heeft aan allen, die bij haar In dienst zijn, binnen diezelfde grenzen vrijaf te geven. Op die zelfde wijze kan zij, daarbij natuurlijk steeds met de onafwijsbare behoeften van het leven rekening houdende, winkel en werkplaats door wet telijke voorschriften doen sluiten en onnoodigen arbeid verbieden. Kortom, hier is een eigen terrein van werkzaamheid voor de Over heid van zeer ruimen omvang, waarbij als opperste richtsnoer geldt, dat Zondagsrust op het publiek en semi-publiek terrein zooveel mogelijk door alle geoor loofde en doelmatige middelen, die aan de Oveiheid ten dienste staan, is door te voeren. Of van een aldus verkregen Zondagsrust wordt gebruik gemaakt voor Zon dagsheiliging, voor algemeene ontwikkeling, voor kunstgenot, voor sportieve lichaams-oefening, voor natuurbezoek of zelfs voor fatsoenlijk vermaak, is naar onze meening wel van zeer groote be- teekenis voor den mensch zelf, maar is niet zaak der Overheid. Daarin blijve een ieder voor zich zelf verantwoordelijk. Uit het oogpunt van Zondagsrust kan ook hier de Overheid zich genoopt zien in te grijpen en te waken, dat zij, die aan de genoemde zaken hun vrijen Zondag willen wijden, daardoor niet indirect 'anderen van hun vrijen Zondag berooven. Ook kan voor zoo danig ingrijpen aanleiding en rechtsgrond zijn, wanneer daar door de gelegenheid van Zondags heiliging, met name de gods dienstoefening er, de mogelijkheid van vervulling van godsdienstige verplichtingen, stoornis zoude ondervinden." Men voelt dat men hier een terrein gaat betreden, waar méér stof tot meeningsverschil ligt, dat zich trouwens bij de behandeling der Winkelsluitings-wet in de Tweede Kamer ook wel heeft getoond. Het is jammer dat de hoog leeraar zich hier niet wat con creter heeft uitgelaten. Voor een groot deel gaan wij ook inzake de Zondagsrust met zijn stand punt accoord, maar het komt op de toepassing aan. Wanneer hij zegt dat de Overheid kan tngrij- pen als de Zondags-houding van bepaalde pérsonen „anderen van hun vrijen Zondag berooft", dan rijst aanstonds de vraag hoe ver gaat dat Het rijden van treinen en trams berooft een aantal men- schen van hun vrijen Zondag: moeten de treinen en trams wor den stopgezet? Wij noemen een voorbeeld, doch zoo zijn er meer. Men kent het standpunt dergroep- Kerstenalles stopzetten, het heele verkeer stil. Zóó vergaan de anti-revolutionnairen niet, maar hoe ver wel Nogmaals op de toepassing van de door pjof. Anema ge schetste beginselen komt het hier aan en inzonderheid wel op het vinden van den juisten midden weg. Wij voor ons kunnen grooten deels met hem medegaan, en wij meenen dat de Overheid die onder geen voorwaarde, direct noch in direct, mag dwingen tot Zondags heiliging, omdat dit zou beduiden geestelijke dwang, zeker op ge matigde wijze mag en kan op treden tot bevordering der Zon dags-rust, aangezien dit een so ciale maatregel is. Doch ook deze 'bevordering mijde zooveel mogelijk dwang. Men besefte dat, als gevolg van de ingewik keldheid en de sterk toegenomen capaciteit van ons openbare le ven, het arbeidverrichten van een aantal menschen op Zondag nu eenmaal volstrekt noodzakelijk is geworden. Over het algemeen geeft de uiteenzetting van prof. Anema blijk van een gematigdheid, die wij kunnen toejuichen en anderen tot voorbeeld kan strekken. 30 jarig huwelijksfeest. Op 7 Februari a. s. zullen de Koningin en Prins Hendrik den dag herdenken, waarop zij dertig jaar geleden in het huwelijk traden. Het huwelijksfeest zal vermoe delijk ten paleize gevierd worden. Eerste Kamer. In de Dinsdagavond gehouden vergadering hebben zoowel de voorzitter mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, als minister Ruys de Beerenbrouck gevoel volle woorden gewijd aan de nagedachtenis van den ex voor zitter J. J. C. baron van Voorst tot Voorst. „Een leider, zooals vele andere leiders dat niet vermogen te zijn, een leider, wiens gezag werd aanvaard, zonder dat het werd gevestigd. Waar en in welken kring ook zijn arbeidzaam leven zich achtereenvolgens heeft afge speeld, zien wij hoe zijn kordate persoon de harten wint van zijn omgeving. Deze was gediend van zijn leiding, die mensch- kundig was, van zijn gezag, dat beminnelijk werd uitgeoefend. Zoo mag hij worden gezien aan het hoofd van zijn voorbeeldig gezin. Aan het hoofd ook van her., die hq in zijn militaire loopbaan onder zijn vertrouwde aanvoering had. Zoo ook heeft hij zijn verant woordelijke plaats in deze Kamer bezet", zeide minister Ruys o. a. De Kamer hoorde de redevoe ringen staande aan. Ongemotiveerde loons- verhooging De Kroon heeft ongegrond verklaard het beroep van de ge meente Leeuwarden tegen de beslissing van Ged. Staten van -riesland, waarbij goedkeuring is onthouden aan de begrooting voor 1930, waarop o m. een post was uitgetrokken voor verhooging van de loonen der gemeente werklieden. Bij raadsbesluit van 3 Dec. 1929 waren deze loonen gesteld op: le klasse f 30—f 33, 2e kl. f 31f 34, 3e kl. f 33—f 36,4e kl. f 35f 38 en 5e kl. f37—f40. Dit besluit kwam neer op een jaarlijksche verhooging van f 35,600. Ged. Staten overwogen bij hun besluit, dat de tijdsomstandig heden deze jaarlijksche hoogere uitgaven niet motiveeren, doch integendeel eerder tot een loons verlaging zouden moeten leiden dat het gemeentebestuur tot het doen van salarisherziening is overgegaan onder pressie van de commissie voor het georganiseerd overleg. Het gemeentebestuur voerde in zijn beroep aan, dat uit finan cieel oogpunt het besluit geen grond tot vernietiging kan op leveren, en merkte voorts op, dat de bezoldiging van de ge meente-werklieden behoort tot het autonome bestuur van de ge meente-huishouding, waarmede Ged. Staten zich niet mogen inlaten langs den weg van niet- goedkeuring der begrooting en ten slotte, dat de raad thans wilde herstellen, wat den werk lieden sinds eenige jaren door de intrekking van den vacantie- toeslag en het verhaal van 57$ pet. pensioensbijdrage is ont nomen. De Kroon overwoog, dat de bezoldiging van de gemeente werklieden in Leeuwarden niet .te laag is te achten, terwijl de kosten van levensonderhoud eer Zij is eren goed ais ze schoen (Wordt vervolgd,) ÏANT. 35; De vei klaring is eenvoudig, an'.- woordde Sofie, Zij verhaalde hem haie ontmoeting met den bandiet Leon- dari en hoe deze haar vaders huis in brand had gestoken. Wij hadden onze woning tijdig verlaten, om niet in handen der roovers te vallen. Later vernamen wij, dat Leondari met zijn bende gevangen was genomen. Maar de bandiet heeft te veel vrienden en bondgenooten, dan dat wij het zouden wagen naar onze woning terug te keeren, waarom ik mijn vader ver zocht mij naar Frankrijk te laten ver- trekken. Gij zijt hier veiligermaar waar om kwam uw vader niet mede Hij moest in Griekenland blijven. Eerst na lang smeeken kreeg ik zijn toestemming, Ik dacht niet u hier te ontmoeten. Eerst ging ik naar mijn oude gouvernante, die mij onder de hoede eener brave vrouw stelde. Met deze kwam ik naar Charlemont, waar ik vernam, dat de gezelschapsjuffer van mevrouw Mixtome ziek was. Ik deed een aanzoek om hare plaats en dat gelukte. Ik begrijp nog altijd niet, Sofie, waarom uw vader u alleen liet gaan. Hij vertrouwde mij aan de zor gen der Voorzienigheid, die over alle menschen waakt. Het viel hem hard mij te laten vertrekken, doch hij kon geen weerstand bieden aan al mijn «meekingen. Hij zeide mij, dat hij niet van u kon scheiden en nu heeft hij het toch gedaan. Gij zijt hier vreemd en aan het gevaar bloot gesteld elk oogen- blik op straat gezet te worden. Ik beef als ik er aan denk welke gevaren gij op reis hebt geloopen. De aan merkingen van uwen vader tegen ons huwelijk hebben hare waarde verlo ren. Ik zal hem morgen schrijven en hem zijn toestemming vragen. Ik zal mevrouw Mixtome alles vertellen. Sofie greep zijn arm. Gij moogt geen van beide doen. Alfred! riep zij angstig. Gij moogt niet aan mijn vader schrijven en even min aan mevrouw Mixtome zeggen, dat gij mij vroeger hebt gezien. Sofie, houdt gij dan niet meer van mij riep de graaf bewogen. Ja, jal Maar er ligt een kloof tusschen ons en zoolang deze er is kan ik niet Zij hield op en opnieuw zag zij den graaf smeekend aan. Ik mag en kan u mijn geheim niet mededeelen. Maar vertrouw mij en zwijg. Graaf Beaucourt zag haar verbaasd aan. Ik kan het u niet zeggen, ver volgde Sofie; het zou beter voor u zijn, Alfred, als gij van mij afzaagt. Gij kent mij wel beter. Neen, Sofie, met u zal ik trouwen, of ik trouw nopit 1 De oogen van het meisje straalden volkomen van geluk. Dan moet gij geduld hebben, Alfred, zeide zij. Wanneer de Hemel mijne gebeden verhoort, zal alles wel goed komen. Maar gij moet mijn ge heim bewaren gij moogt met nie mand andera over mijn vader spreken of toonen dat gij mij van vroeger kent. Ik heb gaarne met geheimen te doen. sprak hij tot het meisje. Uw aanwezigheid schijnt mij nog een groot wonder toe. Verklaar mij dit geheim. Dat kar. niet. Vertrouw mij Al fred, vertrouw mij volkomen, of geef mij op. Ik beken het, er bestaat een geheim, maar niemand mag het weten Alfred, geloof mij, laat ons voor altijd afscheid nemen van elkaar. Graaf Beaucourt zag haar een oogen- blik in de open, trouwhartige oogen, waaruit tegelijk haar angst straalde Hij kon niet meer aan haar twijfelen. Ik vertrouw u, Sofie, zeide hij ernstig. Ik vertrouw u volkomen. Ik geloof dat gij met een zeker doel. naar Frankrijk zijt gekomen. Doch gij zult hulp noodig hebben, om het struikelblok weg te ruimen, dat ons huwelijk in den weg staat. Beloof mij, mij te roepen als gij hulp noodig hebt. Ik beloof het u. O, Alfred, nu ik weet, dat gij mij vertrouwt, gevoel ik mij niet meer zoo eenzaam en ver laten. O, ware mijn arme vader maar hier zij weende. Er naderden menschen, waarop de graaf het meisje meenam en haar troost en moed insprak. Toefi zij nabij het kasteel kwamen, ontmoetten zij mevrouw Bienjour. Zij is niet, wat zij voorgeeft te zijn, dacht deze, het meisje naoogend. Ik moet haar geheim weten en zal niet rusten voor ik haar uit het huis van mevrouw Mixtome heb verdreven. Waar mag graaf Beaucourt haar vroe ger gezien hebben Wie is zij Ik xal doen wat ik kan, om deze juf frouw Lepage, die er zoo onschuldig uitziet en tegen Eugenie Mixtome iets in haar schild voert, het masker af te rukken. Zij zal zich den dag berouwen, waarop zij hier in dienst trad. HATELIJKHEDEN VAN MEVROUW BIENJOUR. Sofie en graaf Beaucourt gingen naar het salon terug en ziende dat hunne afwez'gheid door niemand was bemerkt geworden dan door mevrouw Bienjour, stelde Sefie die vreesde dat naar haar gevraagd zou zijn, zich eenigermate gerust. Toen zij weer in de salon was teruggekeerd, verzocht zij den graaf haar alleen te laten, om dat het de aandacht kon trekken, dat hij zooveel werk van haar maakte. Zend mij niet heen, Sofie, zeide de graaf. Mevrouw Mixtome verzocht mij dat ik mij geheel met u zou bezig houden en zooals gij ziet hebben allen het zeer druk. Zonder een woord af te wachten, haalde hij een groot boek met platen, en een stoel naast haar zettende, opende hij het en nam den schijn aan met Sofie naar de platen te kijken, terwijl hij in werkelijkheid in een zacht gesprek met haar gewikkeld was. Zoodra ik in Frankrijk terugge keerd was, heb ik uwen vader ge schreven een blad omslaande en hem verzocht een besluit te nemen ten opzichte van ons huwelijk. De Voorzienigheid heeft mij beschermd, dat zii u deze plaats heeft aangewe zen. Mevrouw Eugenie Mixtome is een zeer goede dame edel van karakter en door geboorte. Ja zij is goed, fluisterde zij. is, zeide graaf Beauconrt. Ik heb haar vanaf mijn kindsheid gekend, zoodat ik beter over haar kan oordeelen dan de wereld, die haar koud en onge voelig noemt. Mevrouw Mixtome was in een schertsend gesprek gewikkeld met den markies, dat haar zeer scheen te boeien. Sofie's hart wendde zich meer en meer van hare moeder af. Zij dacht aan haren verbannen vader, op wiens gevangenneming een losprijs was ge steld die enteerd en veracht door de politie werd vervolgd en hier be vond zich zijn vrouw, haar moeder, die op hare wijze gelukkig was. Gelooft gii, dat Eugenie Mixtome van den markies houdt? vroeg zij, en hare stem klonk zeer ernstig. J a, antwoordde graaf Beaucourt. En waarom niet Hij houdt ook van haar. Ik heb de geschiedenis van haar eerste huwelijk vernomen, zeide Sofie, Een vrouw in het logement te Char lemont vertelde mij het drama van de Charlemonts. Gelooft gij.datAlexe Mixtome inderdaad zijn broeder ver moordde Zij wachtte met ademlooze span ning op antwooid. Niemand geloofde aan de onschuld van Alexe. Het gerecht verklaarde hem schuld'g en hij werd ter dood ver oordeeld. Ik weet niets anders van de zaak af dan wat ik er van gehoord heb, doch volgens de voorhanden zijnde bewijzen kon het vonnis niet anders lulden,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1931 | | pagina 1