Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscli - Vlaanderen No. 58. VRIJDAG 17 OCTOBER 1930. 46e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Het oordeel van de vrouw. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 6026i. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greete letters worden naar plaateruimte berekend. Advertentièn warden franca ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvaormiddag 11 ure. Is het de plicht van de vrouw zich te bemoeien met de zaken van haar man Is het nood zakelijk, dat de man zijn vrouw deelgenoot maakt van de zorgen, die zijn beroep meebrengen Is het noodig, dat hij haar zijn vrees meedeelt, dat zijn zaak achteruit zal gaan, of dat hij bij haar raad inwint op welke wijze hij zijn moeizaam verdiend geld zal beleggen Heeft de vrouw niet reeds haar eigen zorgen, waarvan de zorgen voor het huishouden lang niet altijd de voornaamste zijn Het is geen gemakkelijke taak op deze vragen, die slechts een klein deel vormen van de vele, die zich dagelijks aan ons voor doen, 'n duidelijk antwoord te geven. Er zijn huwelijken, waar in de beide echtgenooten ten zeerste gekrenkt zouden zijn, als een van hen een besluit betref fende de een of andere aange legenheid zou nemen, zonderden ander erin te kennen. Er zijn mannen, die het vanzelfsprekend vinden, dat een vrouw zich met hun zaken bemoeit, en die bui tengewoon teleurgesteld zouden zijn, waneer zij een vrouw trof fen, die daarvan niets wil weten. Andere mannen vinden het ruim schoots voldoende, als de vrouw eenig interesse toont voor zijn dagelijksche bezigheden, maar van een verdere inmenging niets moeten hebben. Er zijn weer anderen, die iedere inmenging van hun vrouw in hun zaken overbodig vinden, die op het standpunt staan, dat alles wat met geldverdiensten samenhangt, slechts een zaak is, die den man alleen aangaat. Hoewel bij den tegenwoordigen stand van zaken dit standpunt eenigszins verouderd genoemd mag worden, zijn er nog vele mannen, die zich hieraan houden. Een bepaalde norm aan te nemen voor dit, in de meeste huwelijken zoo gewichtige vraag stuk is niet goed mogelijk, om dat dit probleem nauw samen- hangt met het karakter en de opvattingen van de personen in kwestie. Een vrouw die al wil zij nog zoo graag van zaken geen begrip heeft, niet uit on wil, maar omdat zij er nu een maal geen hoofd voor heeft, zal vanzelfsprekend door een ver- standigen echtgenoot hierover nooit worden geraadpleegd. Om gekeerd zou het natuurlijk vol komen verkeerd zijn, als een man wiens vrouw bij voorko mende gelegenheden van haar daadwerkelijke belangstelling ge tuigenis heeft afgelegd, haar niet in elk opzicht zijn vertrouwen zou schenken. Niets kwetst een vrouw, die steeds gewend is geweest door haar echtgenoot ais kameraad ook in zaken te worden beschouwd, méér, dan op zekeren dag te moeten be merken, dat het slechts beleefd heid was, die haar man ertoe bracht haar raad in te winnen. Soms komen er bepaalde vraag stukken in het zakenleven voor, die minder geschikt zijn, om door een vrouw te worden be oordeeld. Daarentegen zijn er weer andere aangelegenheden, die ten allen tijde ter kennis van de vrouw behooren te wor den gebracht. Dit zijn b.v. de kwesties van het vermogen, van het inkomen. Geen enkele echt genoot, die zich van zijn ver antwoordelijke positie als hoofd van zijn gezin ten volle bewust is, zal zich onttrekken aan den plicht, om de toekomst van zijn gezin te verzekeren voor het ge val, dat hij zich op zekeren dag niet meer in het land der leven den zal bevinden. Hij zal dus trachten, voor zoover tenminste zijn inkomen zijn uitgaven te boven gaat, het geld, dat hij jaarlijks kan missen, zóó te be leggen, dat zijn gezin, bij een slechteren gang van zaken, geen materieele schade zal ondervin den. In deze zaken heelt de vrouw niet alleen het recht een woordje mee te spreken, maar is het in zekeren zin haar plicht. In Amerika, waar men gewend is, ook wat betreft het familie leven nuchterder te denken dan hier, dringt deze gedachre steeds meer door. Daar is b.v. de zoo genaamde „verdubbeling van het vermogen" door middel van een levensverzekering zeer gebruike lijk. Deze verdubbeling bereikt men, doordat het hoofd van het gezin, de kapitaal-bezitter, onge veer de helft van de rente van zijn vermogen weer in levens verzekeringen belegt. Op deze wijze kan zijn familie, naast het reeds bestaande vermogen, nog een tweede vermogen van de- j zelfde grootte vormen. Dit prac: tische voorbeeld toont ons duide lijk het verband tusschen be- drijfs- en familieleven, en daarbij van welk een belang een eens gezinde samenwerking tusschen man en vrouw ook in zakelijk opzicht is. De vrouwelijke tact zal dikwijls den juisten vorm kunnen vinden, om den man raad te kunnen schenken. Dat de vrouw gerechtigd ja zelfs verplicht is zich te bemoeien met de kwesties, die hun ver mogen, dus in een zekeren zin de welvaart van het gezin be treffen, behoeft geen nader be toog. Reeds meer dan eens heeft het oordeel van een vrouw, dat slechts gebaseerd was op de werking van een gezond ver stand, haar man bij gewichtige zakenbesluiten beter geholpen dan dringende raadgevingen van niet altijd even onbaatzuchtige zakenvrienden, en het is dan ook geen bloot toeval, dat tal rijke succesvolle handelslieden juist wanneer het er op aan komt een gewichtig besluit te nemen, den raad van hun ega niet willen ontberen. Mr. S. van Houten f Dinsdag is in den ouderdom van 93 jaar overleden mr. S. van Houten, oud-minister van binnenlandsche zaken. Mr. Samuel van Houten was stellig één van de grootste figu- Maar ik wilds u niet van hem scheiden, ren uit de staatkundige geschie denis der tweede helft van de 19e en der beide eerste decennia van de 20e eeuw in ons land. Pas in de latere jaren heeft hij zich uit het openbare leven teruggetrokken, hoewel hij tot na zijn 90en verjaardag was blijven voortgaan met het schrijven van „Staatkundige brieven" in de Nederlandsche pers, die gedu rende meer dan een halve eeuw zijn belangstelling had genoten en waarin hij op zoo menig punt belangrijken invloed op den poli - tieken gang van zaken heeft we ten te oefenen. Doch niet alleen aan zijn werk zaamheden op staatkundig gebied had mr. van Houten zijn bekend heid te dankenhij was daar naast filosoof, regent en finan cier en in al die kwaliteiten be hoorde hij tót de vooraanstaan den in de maatschappij. Geboren op 17 Februari 1837 te Groningen en daar in 1859 gepromoveerd tot doctor in de rechtswetenschap, ontving hij als jong rechtsgeleerde een' aanbie ding om het leeraarschap in de staathuishoudkunde aan de Land huishoudkundige school aldaar op zich te nemen. En reeds op 27-jarigen leeftijd werd hij door de Groningsche burgerij afge vaardigd naar de Raadszaal, waar hij in 1867 tot wethouder werd verkozen, een betrekking, die mr. van Houten vervulde tot 10 April 1869 en die hij slechts verliet omdat hij kort tevoren op zijn 32sten verjaardag een man daat had verkregen als lid van de Tweede Kamer. Tot 1894 zag mr. van Houten dat mandaat telkens vernieuwd. Er was in de Tweede Kamer schier geen onderwerp, dat niet zijn belangstelling hadbij wel haast alle wetsontwerpen, die ons parlement behandelde, nam hij een belangrijk aandeel in de debatten. Op 9 Mei 1894, na 25-jarig Kamerlidmaatschap, werd mr. van Houten minister van binnen landsche zaken in het kabinet- Roëll. Deze verklaring overstelpte de tteet jongelieden met droefheid j Sofie trok Na het aftreden van het kabi- net-Roëll-van Houten op 27 Juli 1897 ging mr. van Houten voort met door woord en geschrift de belangen van het land te dienen op een wijze, zooals hij als vrij man, die het best gediend achtte. In 1904 vaardigden de Staten van Friesland hem af naar de Eerste Kamer en als senator heeft mr. van Houten tot 1907 zijn invloedrijke stem kunnen laten hooren. Daarna bleef hij gelijk hierboven reeds gezegd is tot zijn 90e jaar actief als schrijver van staatkundige publi caties. Petitioanement tegen de Vlootwet. Dinsdag is het petitionnement tegen de Vlootplannen van mi nister Deckers door S.D.A.P. en N.V.V. aan den voorzitter der Tweede Kamer aangeboden. In een vrachtauto, die uit Amster dam gekomen was, lagen de paketten met lijsten geladen. Omstreeks 10 uur werd door Haagsche vrouwen en mannen een stoet gevormd. Voor den auto stelden zich de bestuurderen en Kamerleden op en zoo wandelde de stoet naar het Buitenhof. Hier moest de stoet achterblij ven, want er mocht niet gede monstreerd worden en alleen de bestuurderen en Kamerleden had den toegang tot het Binnenhof. Buiten kortte men zich den tijd met het zingen van socia listische liederen, terwijl door de Kamerleden de paketten wer den binnengedragen. Nadat de pakken in het Kamer gebouw waren gebracht, bega ven zich de voorzitter en secre tarissen van de S.D.A.P. en het N.V.V. naar den voorzitter der Kamer, mr. J. R. H. v. Schaick. De heer J. Oudegeest, voor zitter der S.D.A.P., bood het petitionnement aan, opmerkende, dat het 1465971 handteekenin- gen draagt en dat het in de Tweede Kamer bij de behande ling van het wetsontwerp zal worden toegelicht. Spr. legde (Wotdt vervolgd). AXELSCHE COURANT 10) Eenmaal [aan boord van het stoom schip, dat hem naar Engeland voerde, geraakte Bertin in diep gepeins en met een zucht aeide hijarme Alfred, uw lot is nog niet ten einde: het schijnt mij toe, dat nog meer te wachten staat. Niets zou mij hebben bewogen, hem te verlaten, ware het niet dat mijn moeder zoo dringend naar mij verlang de. Maar hij heeft zijn bediende bij zich. En die Lepage lijkt een tdel mensch, wie hij ook zijn moge en toch kan ik een zekeren angst niet van mij afzetten. Ik zou wel eens willen weten, hoe dit avontunr voor Beaucourt zal afloopen. De ziekte van Alfred Beaucourt duur de eenige weken voort, en meer dan eens was de oude Sara bezorgd, dat het noodlottig zou afloopen. Het lijden van den ongelukkigen graaf was verschrikkelijk. Op zekeren dag, toen de huishoudster en Philippe zich zeer bedroefden, dat zij hem geen hulp konden bieden, begaf Sofie, na verlof aan haar vader gevraagd te heb ben, zich naar het ziekbed van den Jongen vreemdeling, om hem hare zor gen te wijden. Zij las hem wat voor, om hem te verstrooien. Mijnheer Lepage zag echter met leedwezen, dat Sofie hare zorgen wijd de aan hunnen noodlottigen gast. Na hierover goed te hebben nagedacht, Vroeg hij zich wel af, welk kwaad er in gelegen was. De vrouwen toch zijn geboren liefdezusters, dacht hij, en dan, zij heeft Leonardi ook wel opgepast. Wij hebben dien jongen Franschman onder ons dak opgenomen, en zullen nu onzen plicht en het overige aan den wil van God overlaten. Maar ware Sare en Philippe niet altijd bq hen, het zou niet gebeuren. Het duurde nog ruim twee maanden, eer Alfred het gehruik zijner beenen terug kreeg. Den dag waarop hij, leu nende op Philippe, zijne kamer kon verlaten, om zich naar de eetzaal te begeven, was een ware feestdag. De zaal was met bloemen getooid en Sara had de beste gerechten voor het maal gereed gemaakt. Ook Sofie straalde van vreugde en zelfs haar vader deel de in de a'gemeene opgeruimdheid. Alfred kwam met den dag bij zijn herstel vorderde met snelle schre den. Hij bracht geheele uren in den luin door en 's avonds zongen de jonge lieden samen, of lazen belangwekkende boeken. Zij ontwaarden, dat hun smaak en gedachten wonderlijk overeenstem den. Het was alzoo een wonder, dat de genegenheid, waarmede beide lieden elkander in toenemende mate bejegen den, aanleiding gaf tot diepere gevoe lens. Zij kregen elkander lief- En voor al de jonge graaf had na zijn herstel maar slechts één begeerte meer, nl. de gelukkige echtgenoot te worden van de lieftallige Sofie. Op zekeren avond, toen zij weer te samen op het terras wandelden, sprak hij tot haar; Sofie, ik ben nu geheel hersteld en mijne geiondheid iaat niets meer te wenschen over. Het is nu reeds vier maanden, dat wij onder uw dak zijn gehuisvest; waarlijk het is meer dan tijd, dat ik een einde maak aan eene gastvrijheid, waarvan ik eigenlijk mis bruik heb gemaakt, al is het zonder opzet en misschien gerechtvaardigd, voegde hij er met een glimlach bij. Ik ga dus naar mqn land terug- keeren. Maar vóór mijn vertrek moet ik ecne openbaring doen, welke mij nacht en dag besig houdt. Scfii, ik be min uSta mtj dus toe, dat ik u het leven toewijd, dat gij tweemaal ge red hebt.... Sofie, beloof mij mijne vrouw te worden. Sofie zag droomend naar den grond. Eene wonderlijk stormachtige muziek rnischte en bruischte in hare ooren, die langzamer zwakker werd. Meer en meer drong de beteekenis dezer vraag tot haar door en klonken de woorden haar toe als de liefelijkste melodieën, om eindelijk slechts zachte hemelsche ak koorden te doen naklinken, als om zweefde haar een koor van engelen met betooverend gezang. De ernstige woorden drongen diep in hare ziel en deden iedere snaar van haar hart van weelde trillen. Zij was gelukkig en vol zaligheid, en vergat alles om zich heen. Blozend keerde zij haar gelaat naar hem, maar hare blikken bleven terneer geslagen. Alfred begreep haar stilzwijgen en voorbehoud. Op hetzelfde oogenblik hoorden ze voetstappen binnen het hnis, Odaar is mijn vaderriep juffr. Lepage, ik had vergeten Wat vergeten, Sofie? Komaan, laat ons binnen gaan en hem zeggen Neen-neen I Ik kan mijn vader niet verlaten, hij heeft niemand dan mij op de wereld, lieve vriezdin, riep Alfred ik acht hem, bewonder hem en bemin hem ook. Hij zal ook mijn vader zqn, en ons naar Frankrijk vergezellen. O, hij haat dat land, en zou lie ver sterven dan daar te gaan wonen. Ik dacht toch, dat hij een geboren Franschman is? hij kan het land niet haten, dat hem heeft zien geboren worden. Sofie, gij bedriegt u, uw vader is nog jong, hij is een man van groot verstand, die zich niet in de afzonde ring moet begraven, Kom, wij gaan naar hem toe. Hij nam Sofie's arm en samen gingen ze naar binnen. Mijnheer Lepage zit aan de tafel met een opengeslagen boek voor zich. Hij hief het hoofd op en de graaf met zijne dochter ziende binnentreden, las hij in hunne blikken het geheim, dat zij hem kwamen toevertrouwen. Hij werd doodsbleek en met diepe ontzet ting staarde hty het jonge paar aan. Alfred Beaucourt bemerkte deze ont roering niethij maakte den heer Le page bekend met de liefde welke hij voor zijn dochter koesterde en eindig de met haar ten huwelijk te vaagen. Eenige seconden van spannende stilte volgden, tot de vader met ontroering antwoordde: Wat gij mij vraagt is onmogelijk. Ik had gehoopt dat mijne dochter die wreede beproeving zou zijn gespaard. Ik ben blind geweest, ja krankzinnigZij kan uwe vrouw niet worden, mijnheer de graaf Beaucourt. Er is een geheim in mijn leven,,..., Nooit zal Sofie haar lot aan een ander mensch ver» binden, Zij is veroordeeld ongehuwd te blijven, hare hand terug uit den arm vaa hem, dien zij beminde, en zag haren vader aan met eene uitdrnkking, welke pijn lijk was om aan te zien. Aitred, ten top van verwondering meende, een oogenblik. dat mijnheer Lepage waan zinnig was geworden maar de pijn lijke smart, welke hq in de trekken van zijnen gastheer las, zijn verwil derde oogen en wanhopig gezicht, de den hem weldra van raeeaing veran deren. Mijnheer Lepage, zeide hij, ik kan geen geloof slaan aan de vreemde woorden, welke gij daar uit. Ik bemin uwe dochter, zq ook mq en ik weiger het antwoord aan te nemen, dat gij mij gegeven hebt. Vergeef mij mijne ver metelheid en laat mq u zeggen, dat gij twee harten niet kunt scheiden, die voor elkander geboren blijken, ea dat wellicht voor eene hersenschim, voer eene beweegreden, die misschien niets ernstigs in zich heeft. Mijnheer de graaf zei Sofie's vader met bewogen stem, als ik in het heelal voor mijne dochter eenen echtgenoot mocht kiezen, dan zoudt gij het zijn, wien ik de zorg zou toe vertrouwen haar gelukkig te maken: maar ik herhaal, omdat zfi er niet aan mag denken uwe levensgezellin te worden, is het nutteloo&tr verder ep aan te dringen En waarom beweert gij, dat deze vereenigingonmogelijkzij vroeg Alfred met vuur. Gq eegt, dat gij mij acht, gij weet, dat ik uwer dochter waardig bens wat is dan die hinderpaal, welke gij tusschen ons belden stelt

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1930 | | pagina 1