Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh - Vlaanderen Plaatselijke Belasting. De uiterste wil. No. 37. DINSDAG 5 AUGUSTUS 1930. 46e Jaarg. J. C. VINK - Axel. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greete letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën werden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Zooals blijkt uit de in het vorig nummer medegedeelde agenda voor de Raadsvergadering van 5 Augustus, worden door Burg. en Weth. voorstellen gedaan tot vast stelling van verschillende beslui ten, in verband met een nieuw te volgen belastingstelsel door de gemeenten. Als toelichting daarop is door het college het volgende schrijven gericht tot de raadsleden Axel, 22 Juli 1930. Aan den Gemeenteraad van Axel. De Wet van 15 Juli 1929 (Stbl. No. 388) of te wel de Wet, houdende herziening van de finan- ciëele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten, maakt herziening van het Gemeentelijk belastingstelsel noodig. De Plaatselijke Inkomstenbe lasting de Forensenbelasting inbegrepen vervalt met ingang van 1 Mei 1931, alsmede de be staande Uitkeeringswet inzake de financiëele verhouding van 24 Mei 1897 (Stbl. No. 156) en hare wijzigingen. Zij wordt voornamelijk vervan gen door: 1. een uitkeering uit het inge volge de genoemde wet ingestelde Gemeentefonds, welke uitkeering verband houdt met de uitgaven voor politie, onderwijs en arm wezen over de jaren 1926, 1927 en 1928 en de draagkracht der ingezetenen volgens de Rijks- Inkomstenbelasting over het be lastingjaar 1927-1928 eenerzijds en de opbrengst eener te heffen Gemeentefondsbelasting, met zoo noodig 50 opcenten Vermogens belasting over het dienstjaar 1931- 1932 anderzijds. Deze uitkeering is door de Ministers van Binnenl. Zaken en Landbouw en Financiën voor- loopig vastgesteld op f 5.0233 per inwoner. Op de opcenten Vermogensbe lasting komen wij nader terug. 2 de uitkeering van 75 pCt. van de opbrengst der Grondbe lasting (in totaal f 13.347.ter wijl de heffing van opcenten op deze belasting mogelijk blijft 3. de uitkeering van het ge- heele bedrag van de opbrengst der Personeele belasting, terwijl aan den Raad met betrekking tot deze belasting het nerr.en van verschillende maatregelen is over gelaten, waardoor het mogelijk is de baten dezer belasting op te voeren 4. ten slotte wordt nog de Rijksuitkeering wegens de jaar wedden van den Burgemeester en den Secretaris verhoogd tot 75 pCt. van die jaarwedden tot ten hoogste f3.000.— in totaal (vroe ger f 600. Verder staan de Gemeenten nog verschillende zoo nieuwe als reeds bestaande belastingmogelijkheden ten dienste, welke zoo noodig nader zullen worden genoemd. Dienaangaande wordt, voor zooveel het deze Gemeente be treft, het volgende opgemerkt Woon forensen belasting. De nieuwe bepalingen staan toe de heffing van een woonfo- rensenbelasting. De heffing mag niet afhankelijk zijn van het in komen. Zij is dientengevolge met de tot dusver bestaande belasting van woonforensen niet op een lijn te stellen, doch als een ver teringsbelasting aan te merken. De woonforensenbelasting wordt geheven naar den duur van het verblijf, naar de huurwaarde der gemeubileerde woning of naar andere bij Gemeentelijke verorde ning vast te stellen grondslagen. Belastingplichtig zijn de personen die, zonder in de Gemeente hoofd verblijf te hebben en gedurende het belastingjaar meer dan 90 malen nachtverblijf houden of er op meer dan 90 dagen een ge meubileerde woning beschikbaar houden. Het komt ons voor, dat een dergelijke verordening in deze Gemeente voorloopig niet van belang kan zijn als bron van inkomst. Opcenten Vermogensbelasth g. Voortaan mogen in geen ge meenten meer dan 50 opcenten op de Vermogensbelasting worden geheven. Een tweede verandering is, dat de wet niet meer zegt, dat de opcenten zich bepalen tot de aan slagen der belastingplichtigen, bedoeld bij artikel 1 der Wet op de Vermogensbelasting 1892,doch de Wet schrijft nu voor, dat de opcenten niet worden geheven op de aanslagen van hen, die binnen het Rijk geen vaste woonplaats hebben. Wij achten, gezien de geringe opbrengst van deze opcenten en de hierna naar voren te brengen bronnen van inkomsten een der gelijke heffing ook nu niet noodig. Personeel* belasting. Ten aanzien van deze belasting, die evenals vroeger door het Rijk zal worden geheven, doch waar van de opbrengst aan de Ge meente wordt uitgekeerd, kan de Raad verschillende bepalingen vaststellen. De Raad kan zelf bepalen in welke klasse de Gemeente voor deze heffing zal worden gerang schikt. Aangezien van overheidswege en van deskundige zijde geadvi seerd wordt voor het eerste jaar van de belangrijke ommekeer in het belastingwezen geen ingrij pende veranderingen aan te bren gen in het stelsel of klasseindee- ling, zoo adviseeren wij om den bestaanden toestand voor de Personeele belasting te hand haven, t.w. De kom der Ge meente te houden in de 8ste klasse en het overig deel van de Gemeente in de 9de klasse. Zoodra wij van de nieuwe be lastinginkomsten een vaste basis hebben, ligt het in ons voornemen om een voorstel te doen van de kom in de 7de klasse te plaatsen en het overig deel der Gemeente in de 8ste klasse te brengen. Nu stellen wij U voor het aan tal opcenten (40) dat thans ge heven wordt, te handhaven. (Hoofdsom f 18 750.—, totale op brengst opcenten f 7.500.—). Hier wordt voor de belasting plichtigen bereikt, dat in het ver volg de aanslag zal zijn in totaal: de hoofdsom -f- 40 opcenten voor de Gemeente, hetgeen thans is: hoofdsom 50 opcenten voor de Provincie -+-40 voor de Gemeente en 10 of 20 opcenten voor het Leeningsfonds. (U wordt in over weging gegeven Uw eigen aan slagbiljet als leiddraad te nemen.) Thans rest ons, om het budget sluitend te maken, het vooistel inzake het vaststellen van het aantal opcenten op de hoofdsom der Gemeentefondsbelasting. Teneinde dat te kunnen berei ken, wat noodig is om het aantal opcenten te heffen op de hoofd som der Gemeentefondsbelasting als sluitpost, zijn wij verplicht op grond van het bepaalde van alinea 3 van art. 243 der Gemeentewet, luidende „Het getal der opcenten mag „voor geen aanslag hooger zijn „dan het getal opcenten, dat in ,de gemeente geheven wordt op „de hoofdsom van de Grondbe- „lasting op de gebouwde eigen dommen," een voorstel te doen n.l. om het aantal opcenten op de gebouwde eigendommen te bepalen op 80 en die van de ongebouwde eigen dommen op 20. Deze laatste om gelijken tred te houden met de eerste. Deze wijziging geeft een ver hooging van gebouwd f 1.200. en van ongebouwd f 567.—. De thans geldende opcenten zijn resp. 60 15 opcenten. Gezien de voorloopige raming voor 193!, wat op deze wijze gedekt moet worden f 90.000) mede gelet op de hoofdsom van de Gemeentefondsbelasting f 47.000.naar de cijfers van 1930-31) zal het aantal opcenten op de Fondsbelasting moeten worden bepaald op 70 (opbrengst f 32.900) bij een rangschik king in de eerste klasse. De le klasse beteekent f 800. voor gehuwden belastbaar en f 700.voor ongehuwden belast baar. De 2e klasse beteekent f 700. voor gehuwden belastbaar en f 600.— voor ongehuwden belast baar. De 3e klasse beteekent f 600. voor gehuwden belastbaar en f 500.— voor ongehuwden belast baar. Wij hebben ook een berekening gemaakt voor een indeeling in een andere klasse. Dit geeft niet zulke resultaten, dat het aantal opcenten belangrijk kan worden verlaagd, terwijl de middenstand ten slotte nog meer zou moeten betalen. Ter vergelijking van het tarief van 70 opcenten Gemeentefonds belasting met de bestaande ver ordening op de heffing van de Gemeentelijke Inkomstenbelasting komt dit ongeveer overeen met een vermenigvuldigingscijfer van 1.2. De vergelijking van de cijfers der Gemeentebegrooting 1930 en het voorloopige ontwerp 1931 zijn zoodanig dat, wanneer men voor 1931 het vermenigvuldigingscijfer moest vaststellen volgens het nog heden geldend tarief, dit zeker 1.5 zou moeten zijn. (Raming G.I.B. 1930-31 f60.000 vermenigvcijfer 1.) (Raming G I B. 1931-32 f 90 C00 vermenigv.cijfer 1.5) Resumeerende zal ieder belas tingplichtige in deze Gemeente volgens de nieuwe belastingen voor de Gemeente in totaal min der moeten betalen, terwijl het totaal begrootingscijfer 1931 eer der in stijgende dan in dalende lijn zal zijn. U gelieve hierbij' een staatje aan te treffen van de wijziging der begrooting en een vergelijkend 1N D 8. AXELSCHE COURANT 52) Hedwig nam weder het woord. !k beschouw het als een dringende vereischte, dat ik zonder uitstel met Leontine vertrekdes te eerder kun nen wij haar in de armen harer be droefde ouders terugvoeren. De kleine Elfriede zal haar wel eenigen tijd kun nen ontberen en spoedig hersteld zijn. De toebereidselen voor de reis werden in stilte gemaakt, en de groot ste voorzichtigheid werd in acht ge nomen. De dienstboden vernamen al leen, dat juffrouw Werner plotseling Ziek geworden was en freule Krohnhaar ter verpleging naar een andere plaats zou brengen. Alleen juffrouw Vogel, de huishoudster, was in het geheim ingewijd. XXXIV. De ernstige, moedige en rechtscha pen Hedwig voerde haar plan met de meeste kordaatheid uit. Zij had groote moeite gehad, Leontine tot de reis te bewegen, daar deze na het ongeval van haar kind dit niet wilde verlaten, maar eindelijk was het door groote Overredingskracht toch gelukt. Toen zij op Sicilië waren aange komen en Leontine na een verblijf van een paar dagen volkomen was uitgerust, moest zty natuurlijk hare vermomming afleggen, Hoe ernstig ook gestemd, moest Hedwig toch lachen, toen zij Leontine het valsche zwarte haar van het hoofd nam, en de goudkleurige lokken te voorschijn kwamen, Zij beknorde haar vriendin een weinig, toen zij bezig was de verf van haar gelaat te wasschen, wat in weerwil van het middel, dat de heer Delville haar gegeven had, geen gemakkelijk werk was, evenmin als het verwijderen van de zwarte vlek aan de kin en andere kunstmiddeltjes, die gediend hadden om de vermom ming volkomen te maker. Toen de waschpartij klaar was, keek Leontine in den spiegel en ont stelde niet weinig, zoodra zij zich- zelve in haar oorspronkelijke kleur weer als de vroegere Leontine Seewald terugzag. Ondanks smartelijk lijden, moeitevolle dagen en slapelooze nach ten, zag zij er zoo jong en bekoorlijk uit, dat Hedwig er over verbaasd was. De glinsterende korte lokken als die van haar kind, verleenden aan haar schoon gelaat iets kinderlijks en on schuldigs. Ik kan waarlijk niet begrijpen, Leontine, hoe ge er toe hebt kunnen besluiten, u zoo te mismaken, zei Hedwig. Blozend van schaamte verborg Leon tine haar gelaat aan de borst van hare trouwe vriendin. Toen Hedwig haar met bijzondere zorgvuldigheid verder aankleedde en een paar rozen in het haar stak, zag zij haar vriendin met voldoening aan, gaf haar een hartelijken kus en haar ernstig aanstarend, sprak zij Eindelijk zult ge dan beseffen, hoe innig gij bemint zijt geweest) ik moet u namelijk mededeelen, dat iemand u verwacht en wenscht te spreken. Wie kan dat zijn? vroeg Leon tine met bevende stem. Lieve Hedwig, zeg mij, wie is het? Iemand, die u bemint, Leontine} die u misschien vroeger niet zoo innig heeft liefgehad als ge verdiendet, maar dien ge nu dierbaar zijt en dan ook de teederste liefde betooiien moet, omdat ge hem loo diep hebt bedroefd. O, dan is het Bertram I riep Leontine. Ach, ik durf het niet wagen hem onder de oogen te komen. Lieve Hedwig blijf bij meIk ben zoo ont roerd en heb zoo berouw. Ik zal bij u blijven, antwoordde Hedwig. Maar Leontine, zie me aan en zeg of de minste zweem van ijver zucht er uit spreekt. Ik werd vroeger weliswaar het meeste door Bertram bemind, maar thans bemint hij u, om dat uw opofferende liefde en voor- beeldelooze standvastigheid hem diep getroffen hebben. Kom mede, ik zal u hem in de armen voeren. Zij voegde het woord bij de daad, opende een zijdeur en wees op haar echtgenoot, die haar toeijlde en haar teeder omhelsde. Voortaan zal niets jullie schei den, zei Hedwig aangedaan, en zal de trouwste liefde u verbinden. Zij verliet de kamer en liet de deur achter zich dichtvallen. Het verwekte groot opzien, toen Bertram Seewald met zijn jonge gade in hun geboorteplaats terugkwam. Er werd veel over gepraat, maar men moest zich met het door Hedwig uitgedachte verhaal vergenoegen. Al leen met betrekking tot de plaats, waar de zoo wonderlijk geredde was teruggevonden, weken de opgaven van praatzieke lieden van elkander af; eenigen noemden als zoodanig Italië, anderen China, de Afrikaansche kust j of Zuid-Amerika. Leontine kwam weinig in groote gezelschappen) haar zwakke gezond' i heid was een voldoende reden voor die terughoudendheid. Waar zij ech ter kwam, werd de lieve verschijning met genegenheid ontvangen en niet de minst onbetamelijke aanmerking, geen enkel spottend gebaar bracht haar ooit in verlegenheid. Hoe oneindig gelukkig gevoelde Leontine zich, toen zij haar ouders wederzag. De blijdschap van ouders en kind is nset te beschrijven. Zij was voor haar vader en moeder een uit den dood herrezene en werd evenals in de dagen harer jeugd weer vorme lijk vergood. Nooit vergat zij den dag, toen zij, in Hedwig's kamer komende, het ge schenk van haar vader, de noodlottige roode sjaal zag, waardoor zij Hed wig het leven had willen redden, ter wijl zij zichzelve aan den dood had gewijd. Weldra vertrokken de echtelieden naar Windischkrona, waar niemand in de schoone blonde vrouw de donker kleurige, ernstige en arme naaister vermoedde, die vroeger in dat huis had verkeerd. Bertram had de huis houdster en de kindermeid, met wie Leontine dikwijls in aanraking was geweest, met een aanzienltyke vergoe ding uit zijn dienst ontslagen, om zijn gade zooveel mogelijk elke herinne ring aan haar vorig leven op Win dischkrona te besparen. Leontine dacht nog vaak met liefde aan haar, doch gevoelde geen verlangen haar weder te zien. Na verloop van korten tijd hoorde men niet meer spreken over haar wonderlijke redding en terugkomst, en een nieuw, gelukkig leven begon voor haar en haar echtgenoot. Bertram gevoelde zich van dag tot dag meer tot haar aangetrokken, en de kleine Elfriede, die schoon en lief tallig opgroeide, was een Innige band tusschen hen beiden. Zij hadden plechtig met elkander afgesproken, nimmer over het verleden te spreken en zoo weinig mogelijk er aan te denken, Leontine beschouwde haar vreemde handelwijze als een soort van waan zinnigheid. Zij schaamde zich er voor en had met tranen in tie oogen ge beden, er het kind nimmer een woord van te zeggen. Lachend had hij geant woord, dat die geschiedenis geheel onder de bloemen van zijn nieuw ge lukkig leven begraven was. En alzoo was Leontine eindelijk werkelijk zoo gelukkig geworden als zij in de eerste dagen na haar huwelijk had verbeeld te zijn. Ook Hedwig werd nog gelukkig, want haar oude aanbidder en trouwe vriend Hugo Boden had zoo lang om haar hand aanzoek gedaan en zoo vaak blijken van vurige en onveran derlijke liefde gegeven, dat zij ten laatste een innige genegenheid voor hem opvatte, die door den lateren meer vertrouwelijken omgang met den edelen jongeling steeds toenam, zoodat zij hem weldra uit ware liefde hare hand kon reiken. Mijnheer en mevrouw Harders had den in den beginne veel moeite ge had om Hugo Boden niet af te wijzen, daar zij toch niet ongehuwd kon blij ven, en Hugo de voorbeeldigste echt genoot zou zijn. In latere jaren dankte zij hen voor dien goeden raad, want haar huwelijk was gezegend, en zij en haar echtgenoot gevoelden de trouwste en innigste gehechtheid voor elkander. Zij was zoo gelukkig als sty ver diende te zijn.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1930 | | pagina 1