Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh- Vlaanderen.
De uiterste wil.
No. 36.
VRIJDAG 1 AUGUSTUS 1930.
46e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Stappen naar het Recht.
FEUILLETON.
Pachtprijzen en PachtYerhoudingen.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Wachter, wat is er van de
nacht
De morgen komt, maar het is
nog nacht
Met deze schriftuurlijke woor
den typeerde dr. B. C. J. Loder,
rechter in het Permanente Hof
voor Internationale Justitie in den
Haag, bekend voorvechter van het
Internationale recht, dat boven de
souvereiniteit der staten zetelt,
den huidigen stand van de inter
nationale rechtsgedachte in ,de
wereld: het erkennen en aan
vaarden van een internationale
rechtspraak tusschen de naties en
vooral boven de naties. En ze
hielden in, dat hoewel groote
groei te constateeren valt en het
licht van den morgen daagt, de
schemering van onverstand, van
wanbegrip en twijfelzucht nog
over de wereld hangt, hetgeen
bemerkbaar is in een zij het
ook voortdurend en onweerstaan
baar afnemend gevoelen van
wantrouwen in den Volkenbond en
in de bestaanszekerheid van een
wereldgerechtshof, aan het oor
deel waarvan elke staat, hoe groot
ook, zich heeft te onderwerpen,
in naam van het absolute Recht,
dat blijft, terwijl alle aardsche
dingen vergaan. Omdat het Recht
eeuwig is en deel uitmaakt van
de wereldorde.
In zijn levendig toegejuichte
rede voor den Nederlandschen
Journalisten Kring heeft deze vi
tale grijsaard, vergrijsd in den
strijd voor het recht, die aan ge
vatheid van geest een glasheldere
visie op den ontwikkelingsgang
der internationale rechtsgedachte
paart, den voortgang geschetst
van de rechtsidee in het wereld
geweten. Hugo de Groot gaf in
de zeventiende eeuw den stoot
tot de studie van het Internatio
nale Recht. Maar van een prac-
tische toepassing ervan kwam
niets. De twijfelaars hielden het
voor onmogelijk, slechts de man
nen met visie geloofden erin.
Maar die laatsten waren zeldzaam.
De gedachte van de souvereini
teit van den staal triomfeerde nog
alom en pas laat in de negen
tiende eeuw begon men pas
schuchter te tornen aan de idee
van „my country right or wrong"
en begon de wereldgedachte lang
zaam te ontwaken tot het begrip,
dat er toch ook een absolute
rechtspraak mogelijk moest zijn
van een wereldgerechtshof, onaf
hankelijk van en geheel staande
boven de staten. Doch eerst
moest de wereld nog de ontzet
tende les van 1914 doormaken.
De wereldoorlog de grootste
collectieve misdaad die ooit be
gaan is, noemde mr. Loder dezen
ooriog. Tien millioen menschen
gedood, tien millioen anderen ge
wond en verminkt, landstreken
verwoest, onmetelijke kapitalen
verkwist en weggesmeten, elk
begrip van recht met voeten ge
treden dat deed eindelijk het
wereldgeweten wakker worden,
zoodat men begint in te zien, dat
souvereiniteit van den staat en
Recht niet bij elkaar hooren, dat
de politiek de verklaarde vijand
is van alle rechl 1 Zoo werd uit
de agonie van den wereldoorlog,
het Wereldgerechtshof geboren,
terwijl het systeem van verkiezing
der rechters door afzonderlijke
stemmingen in Volkenbondsraad
en Volkenbondsassemblée, een
waarborg beoogt te zijn om de
politiek absoluut buiten het Recht
te houden.
Onweerstaanbaar schrijdt het
Recht voort, alle ontkenning en
miskenning, alle twijfelzucht en
ongeloof ten spijt. In 1920 nog
verwierpen de groote staten de
gedachte van een verplichte
rechtspraak, een verplichte be
slechting van geschillen voor het
Internationale Hof. Toen kwamen
de kleine staten in révolte, die
niet langer aan den leiband van
de groote wilden loopen (hetgeen
tot de ramp van 1914 had ge
leid) en schiepen de facultatieve
clausule en wie die teekende,
onderwierp zich vrijwillig aan de
verplichte arbitrage voor het In
ternationale Hof. En in negen
jaar tijds teekenden vrijwillig alle
groote staten Frankrijk, Duitsch-
land, Italië. En hoewel Amerika
dat de arbitrage-idee nu wel
heeft aanvaard de facultatieve
clausule nog niet teekende, ge
looft mr. Loder, dat dit ongetwij
feld in de toekomst toch zal ge
beuren. Niets kan immers den
gang van het Recht, dat met
zachte, doch hoorbare voetstappen
voortschrijdt door de wereld,
tegenhouden
En al mag het dan nog nacht
zijn, hoewel de morgen gloort,
eens zal het toch volkomen dag
zijn En wie weet hoeveel sneller
wellicht, dan we geloofden.
Het is vacantietijd en alom ziet
men weer een trek van de stede
lingen naar den buiten. In gesprek
met die menschen hooren we dan
spreken van het eigenaardige en
het aantrekkelijke van het land
leven (ofschoon het hun allerminst
aantrekt) en zoo beschouwen zij
met vacantie-oogen het idyllische
en schilderachtige van den land
bouw, daarbij den landbouwer
zelve aanziende voor een schep
sel, dat slechts leeft om te eten,
te bevelen en geld te verzamelen.
Hoe geheel anders is onze kijk
op dat bedrijf. Want we mogen
al niet direct het landbouwers
vak kennen, toch leven wij plat
telanders er allen in mede en
volgen we met belangstelling het
wel en wee van den boer, omdat
we weten, dat landbouw de kurk
is waarop ook onze belangen
drijven. Indirect hebben we allen
belang bij het voor- of nadeel
van den landbouwer.
En daarom zien we met be
zorgdheid neer op de akkers, nu
de halmen platgeslagen door
weer en wind. weekend of schie
tend daar op den grond liggen.
Ja nog meer dan de boeren zelf
omdat wij er minder verstand
van hebben vragen we
ons afwat moet daar nu nog
van komen? En gelukkig is het
nog nooit zoo erg, als het Ijjkt.
Dat neemt echter niet weg, dat
toch de tijden voor het akkerleven
ernstig worden en van meer dan
eene zijde wordt omgezien naar
verbetering van den toestand.
Als nu de inkomsten zoo sterk
verminderen, zint men op mid
delen om ook te uitgaven te
bekrimpen en dan zit daarbij de
hoofdfactor in de dure pachten.
Temeer omdat daaraan zoo moei
lijk te tornen is; individueel 2l-
thans lijkt dit uitgesloten.
Vandaar dat het een loffelijk
streven is, dat de organisatie er
zich mede bemoeit en tracht naar
"verbetering in dien wantoestand.
We ontvingen in dit verband
van het „Centraal Zeeuwsch
Pachtbureau" van de Z.L.M. het
onderstaand schrijven, met ver
zoek ter opname, aan welk ver
zoek we gaarne voldoen, omdat
we ten zeerste overtuigdzijn.dat
de leiding van dit bureau zit in
kundige en ernstige figuren, die
niet oppervlakkig of met ijdele
oogmerken hun raad verschaffen,
doch hiermede naar onze over
tuiging niets anders op het oog
hebben dan het waarachtig belang
van den landbouwenden stand,
die ook het belang is van ons
Vaderland.
Men schrijft dan
Onlangs is door den Bond van
Landpachters een open brief ge
richt tot de verpachters in Neder
land betreffende restitutie van
pacht over 1929.
Wij achten het wel gewenscht
om ons thans in meer algemeenen
zin tot de verpachters te wenden,
hoewel wij weten, dat het bij
beoordeeling van pachtverhou-
dingen en pachttoestanden ge
vaarlijk is te generaliseeren. De
verhouding tusschen pachter en
verpachter is nu eenmaal van
persoonlijken aard waaromtrent
een buitenstaander niet altijd kan
oordeeien. Er zijn uitstekende
landheeren, die aan de vrijwel
algemeene prijsopdrijving niet
hebben meegedaan, er zijn er die
voldoende met hunne pachters
meeleven en dit ook in deze tijden
zullen doen, maar hiertegenover
staan er echter ook, die trachten
zooveel mogelijk rente uit het in
den grond gestoken kapitaal te
verkrijgen en er zich weinig om
bekommeren of de pachter in staat
is om deze bedragen op te brengen.
Helaas zal deze categorie niet
vatbaar zijn voor een aandrang
om het redelijke te betrachten.
Tusschen deze twee uitersten
staat echter een groep van ver
pachters, die zich nog te weinig
in den toestand van den landbouw
hebben ingedacht en van de ge
dachte uitgaan, dat het nog wel
mee zal vallen, vooral zoolang de
pachtsommen betaald worden,
ook al gaat dit van het kapitaal
van den pachter.
Wij erkennen, dat ondanks
herhaalde waarschuwingen, in de
naoorlogsche jaren en zelfs tot
voor kort, onzinnige pachtsommen
zijn geboden. Er zijn echter ook
daaronder gevallen dat een land
bouwer ten koste van alies heeft
moeten trachten een boerderij te
pachten en een bod heeft gedaan,
waarvan hij zelve wist, dat het
te hoog zou zijn, wanneer minder
goede jaren zouden komen.
De w ij z e van verpachten, o.a.
de publieke verpachting bij op
bod, die helaas nog maar al te
veel wordt toepast, zal tot de
schromelijkepachtopdrijvingmede
aanleiding hebben gegeven.
Maar hoe de toestand is ont
staan of welke oorzaken er toe
geleiden hebben, één ding is
zeker, dat het pachtniveau in
verhouding tot de tegenwoordige
prijzen van land- en tuinbouw
producten, in zeer vele gevallen,
veel te hoog is.
De gevolgen hiervan kunnen
niet uitblijven, o.m. zuilen de
pachters trachten te bezuinigen
op alle bedrijfsuitgaven, bemes-
ting, bewerking en verpleging van
gewassen, waardoor de cultuur
toestand van de gronden moet
terugloopen, hetgeen wederom
aanleiding geeft tot verminderde
inkomsten. De algemeene toe
stand op het platteland zal hier
onder lijden, vooral wanneer door
AXELSCHE
COURANT.
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Spreek weinig over moeilijkheden
ze omvatten uw eigen zwakheden
en vooroordeelen.
51)
Bertram boog zich over zijn kind en
Leontine zag met blijde ontroering,
welke verandering zijn trekken lang
zamerhand aannamen.
Dokter Habermann, die het altijd
zeer druk had en voor zijn praktijk
ten platte lande er twee vlugge paar
den op nahield, kwam eerst twee uur
nadat de koetsier op hem was uit
gezonden, op Windischkrona. De eerste
vijf minuten van zijn bezoek waren
voor Bertram en Leontine pijnlijke
oogenblikken. Met angstige blikken
staarden zij hem aan, terwijl hij de
kleine gestalte beschouwde en zijn
geoefende hand het kind betastte en
alle gewrichten bewoog en onder
zocht.
Zwijgend en uiterlijk kalm stond
Leontine naast hem, maar niettemin
verkeerde zij in hevige spanning, en
nu en dan deed een rilling haar ge-
heele lichaam schokken.
Eindelijk brak de dokter de pijn
lijke stilte af.
't Heeft niet veel te beteekenen,
zeide hij, althans als men in aan
merking neemt aan welk gevaar het
kind is blootgesteld geweest, 't Is
waarlijk te verwonderen, dat het zoo
goed is afgeloopen. Alleen de linker
arm is gebroken en de wond aan het
hoofd is gelukkig niet ernstig. Ze
hee't immers niet gebraakt? Dan ge4
loof lk niet, dat er een hersenschud
ding heeft plaats gehad. Bij een zorg*
I
vuldige verpleging is er dus geen
gevaar.
Nadat hij den gebroken arm ver
bonden en len opzichte der verple
ging eenige wenken gegeven had,
vertrok de dokter weer.
Bertram en Leontine waren weer
alleen in de kamer, waar hun kind nu
en dan een smartkreet liet hooren.
Plotseling wankelde Leontine, en
zonder een woord of kreet te slaken
zakte zij ineen.
Bertram tilde haar op en legde haar
op de sofa. Daarna opende hij de
deur en riep juffrouw Vogel. Hij ge
voelde behoefte om zijn hart aan
iemand uit te storten en openbaarde
de huishoudster de volle waarheid.
Gij zijt altijd een trouwe diena
res geweest, juffrouw Vogel, aldus
besloot hij, bewaar dit geheim nu
zorgvuldig in uw hart en laat er nim
mer een woord van over uwe lippen
komen.
Juffrouw Vogel beloofde dit. Zij had
intusschen aan die ongelukkige jonge
vrouw haar zorgen gewijd, die nu
langzaam weder tot bewustzijn kwam,
maar daarna nog in hevige opgewon
denheid verkeerde en zoo ontsteld
was, dat Bertram besloot, Hedwig
telegrafisch te verzoeken dadelijk naar
Windischkrona te komen.
Leontine werd naar een kamer ge
bracht, die Bertram voor haar had
laten inrichten en juffrouw Vogel
bleef bij haar, om haar te verzorgen,
terwijl de kindermeid met de verzor
ging der kleine Elfriede belast werd,
Alle bezorgdheid voor het kind was
spoedig geweken, Wel had zij hevige
pijn aan den arm en weende zij soms
bitter, maar alles wees erop, dat tij
geen inwendige kneuzing had bekomen
en weldra volkomen hersteld zou zijn.
Leontine was insgelijks weer be
daarder en kalmer geworden.
Reeds den volgenden morgen kwam
Hedwig op Windischkrona aan. Haar
eerste blik tot Bertram zeide haar
genoeg.
Is er iets bijzonders voorgeval
len vroeg zij haastig.
Ja. goede Hedwig, ik weet alles,
was zijn antwoord.
Zij hadden nu een lang gesprek
over Leontine, voordat Hedwig haar
ging begroeten.
Hedwig, wilt gij mij nu verder
weer bijstaan met uw raad vroeg
Bertram. Ik heb die zoo noodig,
mijn gedachten zijn nog zoo ver
strooid en loopen in elkaar, zoodat ik
me geen bepaald plan kan indenken.
Daarom moet gij mij helpen om plan
nen te beramen voor de toekomst. In
de eerste plaats moeten wij er voor
zorgen, dat geen mensch iets van het
geval te weten komt. Niemand, zelfs
mijn schoonouders niet, mogen ver
nemen dat mijn echtgenoote vermomd
en als een arme naaister onder mijn
dak heeft gewoond. De kwaadspre
kendheid zou alle tongen in bewe
ging brengen, en de verslaggevers der
dagbladen zouden als uitgehongerde
v/olven op deze sensatie makende stof
aanvallen. Overigens kan ik de ge
dachte niet van mij weren, dat Leon-
tine's geest verward moet geweest
zijn, toen zij die schandelijke vermom
ming verzon.
Maar ziet ge er dan niet het
bewijs in, hoe vurig zij u beminde,
Bertram, en heeft dat u niet getrof'
fen vroeg Hedwig,
O zeker heeft het mij getroffen,
antwoordde hij zuchtend, terwijl hij
er aan dacht, welke kwellingen zijn
gade zichzelve had aangedaan en wat
zij moest geleden hebben. Maar de
wereld zou zich geen rekenschap
geven van de innige gevoelens, die
tot dergelijke handelwijs hebben ge
dreven, voegde hij er bijzij zou het
alleen als een dwaas avontuur en een
zonderling geval beschouwen.
Hedwig had na eenig nadenken een
pian ontworpen, dat zij meende goed
uitvoerbaar en geschikt te zijn. Zij
stelde Bertram voor, dat zij dadelijk
aan Leontinc's ouders zou schrijven,
om hen op het verblijdend bericht
voor te bereiden. Zij zeu melden, dat
den heer Seewald een gerucht ter
oore was gckimen, dat zijn gade was
gered geworden en in een s'ad in de
nabijheid van de plaats waar de
scheepsramp wes voorgevallen, ziek
lag Er was dus een zwakke hoop,
dat zij nog leefdemaar haar ouders
moesten aan dit gerucht nog niet te
veel geloof slaan. Voorts zou zij
schrijven, dat zij met den heer See
wald naar Italië vertrok, om verdere
nasporingen te doen zoodra zij iets
vernam, zou zij het hun dadelijk me-
dedeelen.
Hedwig meende, dat het goed zou
zijn een gelijkluidend bericht aan de
nieuwsbladen te doen toekomen, die
indertijd de zeeramp en het veronge
lukken van mevrouw Seewald zoo uit
voerig beschreven hadden.
En ais Leontine zich daartoe
sterk genoeg gevoelt aldus ging
Hedwig voort zal ik reeds morgen
de reis met haar aan vaarden. Wij gaan
naar Sicilië en gij voigt ons na een
paar dagen. Van daar kunnen we aan
Leontines ouders schrijven, dat we de
«ekerheid hebben verkregen, dat Hun
dochter is gered geworden en nu ook
van haar ziekte hersteld is. Evenwel
moogt g« u op Sicilië niet eerder aan
Leontine vertoonen, dan wanneer ik u
daartoe zal laten roepenzij moet
niet beter weten, dan dat ik met haar
alleen hierheen ben gereisd. De Hemel
zal het ons vergeven, ais we een
kleine leugen verzinnen en in zekere
mate is het ook werkelijk waarheid
en aan de dagbladen melden, dat uw
echtgenoote tengevolge van den
scheepsbrand en den uitgestanen angst
niet alleen ziek, maar ook krankzin
nig is geworden en het geheugen ver
loren had, zoodat zij tot voor korten
tijd geen besef had om iets van zich
te doen hooren, en de lieden bij wien
zij verpleegd werd, nitts omtrent haar
familie en afkomst wisten.
Bertram vond dit plan uitmuntend.
Na een verblijf van enkele dagen
op Sicilië kunnen we terugkeeren, v°r-
voigde Hedwig. - En gij, Bertram,
moet voortaan uw echtgenoote teeder
beminnen, want zulk een innige liefde
als de hare moet wederliefde wekken.
God heeft onze vereeniging niet ge
wild, we waren niet voor elkander
bestemdtracht dus met haar geluk
kig te zijn en haar gelukkig te maken.
En gij Hedwig, vroeg Bertram
treurig, hoe zult gij u in uw lot
schikken
De hemel weet het, antwoordde
zij kalm en ernstig. In elk geval zal
het geluk mijner dierbaarste vrienden
mij een grooten troost schenken. Laten
we over mij geen woord meer spreken.
Beiden waren eenige oogenblikken
In diep gepeins verzonkenhunne
aandoeningen beletten hun het gesprek
voort te setten,
(Slot volgt),