P #1 Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li - Vlaanderen Kinderverlamming. De uiterste wil. No. 31. DINSDAG 15 JULI 1930. 46e Jaarg. J. C. VINK - Axel. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Nu de laatste weken deze ziekte voor kwam te Gouda en we enkele dagen geleden lazen, dat ook te Arnhem daaraan slachtoffers bloot stonden, komt het ons wenschelijk voor, daaromtrent eenige bizon- derheden te vermelden, die we ontleenen aan een artikel, dat Dr. A. V. schreef in het tijdschrift .Voedsel en Hygiëne". Deze schrijft dan, dat kinder verlamming in de vaktermen po liomyelitis acute anterior heet. Uit den naam poliomyelitis volgt, dat de ziekte bepaalde gedeelten van het ruggemerg, aantast en wel de grijze stof; uit den naam kin derverlamming, dat zij bij kin deren verlamming geeft. Dit laatste is slechts ten deele juist. Het is te beperkend en te weinig beperkend tevens. Want in de eerste plaats zijn er lang niet altijd verlammingen bij deze ziekte en in de tweede plaats kunnen die verlammingen (dus de ziekte) ook bij oudere per sonen optreden. Ik zei zoo juist, dat er bij de poliomyelitis weieens geen ver lammingen worden geconstateerd. Hoe kan men dan uitmaken, dat men met een geval van polio myelitis te doen heeft Dit is uiterst moeilijk en gelukt slechts zelden en dan nog alleen maar tijdens een epidemie. Dit is erg jammer, want de moderne statis tieken van de behandeling van deze ziekte doen ons zien, dat wij een goed geneesmiddel tegen haar bezitten, n.l. het antiserum, doch dit geeft alleen dan goede resultaten, indien het vroegtijdig, in het beginstadium, voor de ver lammingen er zijn, wordt inge spoten. Dit praeparalytische sta dium van de ziekte is moeilijk te herkennen. Men neemt dan bij de patiënten alleen wat alge- meene klachten met koorts waar, zooals bij vele acute infectie ziekten. Verschil met b.v. een griep zou zijn dat de kinderen wat zieker zijn, doch voor den minder ervarene en buiten een epidemie is dit moeilijk te con- stateeren. Ik zal hier op de be- ginverschijnselen van de polio myelitis niet verder ingaan, daar dit voor u geen beteekenis heeft en verder niet doordringen in het verloop van de ziekte en met u de verlammingen bespreken. Deze verlammingen kunnen natuurlijk verschillend van uitgebreidheid en van hevigheid zijn. Ook prikke ling van de hersen- en rugge- mergvliezen wordt bij de ziekte waargenomen, evenals hersenont stekingen. De verlammingen van arm(en) of been(en) kunnen weer teruggaan, hetzij „vanzelf", hetzij door de gebruikelijke therapie, die na een zeker tijdvak van rust vooral in electrotherapie bestaat. Soms echter helpt alle therapie maar gedeeltelijk of practisch niet en blijft de arm of het been ver lamd. Afen moet dergelijke pa tiënten meemaken, om te beseffen, hoe vreeselijk deze ziekte is. Men kan het zich trouwens goed voor stellen. Eerst is het kind en niet zelden ook een jeugdige vol wassene volkomen goed, kan goed zijn werk doen, wandelen, ravotten en na de ziekte is het verlamd, kan zijn werk niet doen, moet in een „invaliden-karretje" rondgereden worden, met alle narigheid, die daarmee gepaard gaat, b.v. het bekijks, dat men heeft. Vooral ons nieuwsgierig Hollandsch publiek kan niet na laten zoo'n invalide in zijn wa gentje brutaal-vrijpostig gade te slaan en geneert zich niet om medelijden te betuigen met den persoon in kwestie tegenover om standers. Hoe diep dit den in valide wel moet grieven, begrijpt ieder mijner lezeressen en lezers dadelijk. En steeds weer, als het verdriet over zijn toestand even uit zijn gedachten geweken is, wordt het door de blikken en gefluister der voorbijgangers we der b(j hem opgeroepen. Deze invaliden vormen een be langrijk percentage van het totale aantal invaliden dat b.v. ons land telt. Zij vormen dus ook een blijvende zorg voor de overheid, die, volgens moderne begrippen, ook tot taak heeft om voor de misdeelden naar lichaam en geest te zorgen, o.m. in materiëel op zicht, zoodat zij een mensch- waardigen werkkring hebben, die bij hun toestand past en een menschwaardig inkomen tevens. In ons land is tot dit doei de vereeniging A. V. O. opgericht. Deze heeft in Amsterdam reeds een aanvang met de verwezelij- king van haar program gemaakt, terwijl er ook een Staatscommis sie voor onvolwaardige arbeids krachten bestaat, die dit vraagstuk in ernstige studie heeft genomen. Op deze wijze is voor de ver lamde poliomyelitis-1 ijder in de toekomst veel te doen. Er is echter nog een methode, waarop men de positie der ver lamden aanzienlijk kan verbeteren, en wel langs operatieven weg. De onlangs overleden Duitsche orthopedische chirurg Biesalski te Berlijn heeft zich op dit gebied zeer verdienstelijk gemaakt. Door peezen van intact gebleven, wei nig belangrijke spieren over te plaatsen op peezen van verlamde, doch zeer gewichtige spieren, is de verlamde ledemaat of een ge deelte daarvan, behoorlijk te ge bruiken, zoodat de invaliditeit sterk vermindert. De poliomyli- tis is dus, zoowel wat sterfte be treft, als wat gevolgen aangaat, een gevaarlijke ziekte. Waardoor wordt ze veroor zaakt Door een zg. ultravirus, d.w.z. een levend wezen, dat zoo klein is, dat men het nooit met een microscoop zal kunnen zien. Ik zal niet in dit artikel uiteenzetten, hoe men er achter is gekomen, dat de verwekker van kinderverlamming zoo klein is; dit hoop ik later eens te doen. Wel wil ik reeds thans met u spreken, hoe de ziekte overgebracht wordt. Terwijl wij anders waarnemen, dat wanneer één kind in een gezin water pokken, mazelen of een derge lijke infectieziekte gekregen heeft, vrij vaak ook de andere kinde ren uit dat gezin de ziekte krij gen, is dit met kinderverlamming uiterst zelden het geval. Hoe gaat de ziekte dan over? Men heeft gedacht, dat zij via het drinkwater wordt overgebracht. Vandaar, dat het voortschrijden der ziekte in de opvolgende jaren het verloop der rivieren volgt. Dit is echter niet juist gebleken. Ook heeft men ernstig met de mogelijkheid rekening gehouden, dat de ziekte door honden, die aan een dergelijk soort van ziek te kunnen lijden, zou worden overgebracht op den mensch, doch ook voor deze opvatting heeft men niet voldoende steek houdende steekhoudende argu menten kunnen aanvoeren. Ook heeft men gemeend, dat vliegen bij het overbrengen der ziekte een belangrijke rol spelen, doch ook dit is verre van bewezen. Slechts de rol van den mensch zelf bij de verspreiding der ziekte is eenigermate duidelijk. Men vindt het ultravirus, dat de kin derverlamming veroorzaakt, n.l. niet alleen in het ruggemerg van gestorven patiënten, doch ook in de neuskeelholte. En dit laatste niet alleen bij de patiënten, doch ook bij de contacten, d.w.z. bij de personen, die met den lijder in contact komen. Men huldigt nu de opvatting, dat het polio- myelitisvirus door dezen weer op andere personen zou worden overgebracht en dat zoo de ver spreiding steeds verder gaatter wijl tevens ieder van die dragers een uiterst lichte infectie met dit virus even doormaakt, die ove rigens geen verschijnselen geeft, doch wel dien persoon immuun voor een latere infectie maakt. Wordt echter iemand gevonden, die nog niet immuun is en die tevens erg gevoelig is, dan breekt de poliomyelitus uit, hetzij in lichten vorm zonder verlammin gen, hetzij in zwaren vorm met verlammingen. Het eenige red middel bij de ziekte iszoo vroeg mogelijk serum in te spui ten en liefst van een patiënt, die pas genezen is. Dan gelukt het levens te redden en verlammin gen te voorkomen. Uitbreiding verplichte Ziekteverzekering. De minister van Arbeid, H. en N. heeft bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt een ontwerp-besluit tot vaststel ling van een algemeenen maat regel van bestuur als bedoeld in art. 22, eerste lid der Ziektewet. Deze maatregel bepaalt, dat personen, niet werkzaam in een onderneming, die echter krachtens het eerste lid van art. 21 der Ziektewet, verzekerd zouden zijn, indien zij in dienst waren van een onderneming, zijn verzekerd overeenkomstig de bepalingen der Ziektewet in de navolgende ge vallen a. indien zij in loondienst werkzaam zijn aan inrichtingen, staande onder beheer van een natuurlijk of een rechtspersoon en zij niet van de verplichte ver zekering zijn uitgezonderd b. indien zij in loondienst werkzaam zijn van personen, die een vrij beroep uitoefenen, als dat van advocaat, procureur, notaris, architect, accountant, ten behoeve van de uitoefening van dat beroep c. indien zij in loondienst werkzaam zijn van rechtspersoon lijkheid bezittende vereenigingen of van stichtingen d. indien zij in loondienst werkzaam zijn als chauffeur, koetsier, tuinman of in een soort gelijke betrekking e. indien zij in loondienst werkzaam zijn bij in aanbouw, aanleg herstelling of slooping zijnde bouwwerken, uitgevoerd in eigen beheer. Aan de toelichting ontleenen wij, dat onder de sub a genoemde „inrichtingen" niet vallen met het oog op het behalen van winst geëxploiteerde ziekenhuizen, sana toria, musea, diergaarden, onder wijsinstellingen, opvoedingsge stichten, winkels van coöperatieve vereenigingen, welke haar werk kring niet uitstrekken tot niet- leden der vereeniging, enz. (Wordt vervolgd). AXEL COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 47) Maar ook Bertram was smartelijk getroffen door dit sehrijven. Leontine kon het dadelijk aan haar echtgenoot bespeuren, dat hij den bric f van Hedwig ontvangen had. Zij was bij Elfriede in de speel kamer, toen Bertram naar zijn kind kwam, zij zag het en kon het in zijn hevig ontstelde trekken lezen, dat de inhoud van den brief hem diep had neergedrukt. Hij sloeg geen acht op haar en scheen niet in het minst te letten op hetgeen om hem gebeurde. Hij sprak alleen tot zijn kind en zeide haar, dat hij haar voor een paar dagen moest verlaten. Met aandoenlijke teederheid kuste hij de kleine Elfriede, en toen de kindermeid hem iets vroeg, zag hij haar aan alsof hij er geen besef van had, dat iemand tot hem gesproken had. Daar kan ik nu niet over denken, antwoordde hij eindelijk. Qe moet er maar naar vragen, als ik terugkom. Ik heb een slechte tijding ontvangen, en mijn hoofd loopt me om. Kwel me dus niet langer met vragen. Leontine dacht den geheelen dag aan niets anders dan aan den toe stand van haar echtgenoot. In haar feest vergezelde zij hem op zijn reis. ij begreep, dat hij naar Hedwig was gegaan en wist dat zijn reis te ver- geefsch zou zijn. Zij vormde zich een voorstelling van hun ontmoeting en het werd haar bang om het hart, als zij dacht, hoe hij Hedwig met alle teedere en lieve woorden zou trach ten te bewegen, zijn gade te worden, en hoe zwaar het Hedwig zou vallen, standvastig te blijven en hoe zij daar bij zou lijden. Deze pijnigende ge dachten verlieten haar geen oogenblik. Zij ging naar haar kamer, viel op de knieën en smeekte onder krampachtig handenwringen den goeden God, of hij haar wilde vergeven. XXXV. BERTRAM EN HEDWIG. Zoodra Bertram ten huize van zijn schoonouders was aangekomen, vroeg hij naar Hedwig. Vreeselijk bleek, maar met kalme gelatenheid in haar trekken, kwam zij de lamer binnen. Hij zag haar vragend in het gelaat. Hedwig, begon hij, haar handen vattend, ik zal niet vragen, wat die brief moet beteekenen. Geen macht ter wereld kan u mij ontrukken. Met een uitdrukking van plechtigen ernst sloeg zij den blik omhoog. O, zwijg Bertram, zeide zij, ge moogt zoo niet spreken I Waarom niet Ge hebt mij uw woord gegeven, dat ge mijn gade zoudt worden, en wat kan mij nu be wegen afstand van u te doen, al zoudt ge zelve er om bidden en smeeken Diep bedroefd zag zij hem aan en zeide met bevende stem i ik k&n uw gade niet worden, Bertram Dan moet ge mij de reden zeg gen. Dat kan ik niet. Ik kan u alleen zeggen, dat een onoverkomelijke scheidsmuur zich tusschen óns heeft geplaatst. Waarin die bestaat, mag ik u niet zeggen, ik heb mij plechtig verbonden, het niet te openbaren. Ik geloof waarachtig, dat ge den spot met mij drijft, hernam Bertram. Ge hebt me uw jawoord gegeven, en nu zegt ge weer, dat een reden, die ge niet moogt noemen, u verhin dert uwe belofte te vervullen. Maar hoe kunt ge zulke reden hebben, Hed wig? Al wat ge zegt, is tegenover mij, die u zoo innig bemint en zoo zeker hoopte op de vervulling zijner wenschen, onbeteekenend en onhoud baar. Ge zegt een gewichtige reden te hebben, welaan, noem die. Wat kunt ge vernomen of opgemerkt hebben? Wat is er voorgevallen in den korten tijd sedert ge hier zijt teruggekeerd. Immers niets! 't Is voor mij een voorwendsel of een nietige uitvlucht. Ik doe u harde woorden hooren, Hed wig, maar ze ontsnappen mij in mijn opgewondenheid. Ik bemin u te vurig, dan dat ik van u zou kunnen afzien. Zeg me, wat ge tegen onze echtver bintenis hebt. Ge zijt toch anders zoo eerlijk en openhartig. Hedwig, waarom wilt ge het dan niet zeggen Nog nooit hebt ge een geheim voor mc gehad, waarom wilt ge daarmede nu beginnen geef mij opheldering, ver trouw mij, en ik zal uw reden billij ken, als ze te billijken zijn. Innig bewogen zag Hedwig tot hem op. Zuchtend zeide ze: Ge weet, Bertram, dat ik u reeds jarenlang heb bemind) ik bemin u nog even innig, even oprecht en trouw. Maar er heeft zich iets tus* schen ons geplaatst, dat ons huwelijk onmogelijk maakt: Iets dat ons zeker der scheidt dan de dood. Ik verzeker u, dierbare Bertram, dat als ik in het graf lag, ik niet meer van u zou kun nen gescheiden zijn dan ik het nu ben. We mogen elkander niet toebehooren» Bertram, en hoe gaarne ik het zou willen, ik kan u de reden daarvan niet mededeelen. Ach, Hedwig, wat zijt ge wreed tegen mij I riep Bertram hevig aange daan. Ik ben nog duizendmaal wreeder tegen mijzelve, gaf Hedwig ten ant woord. 't Is voor mij nog oneindig zwaarder, tot u te moeten zeggenIk mag de uwe niet zijn! dan voor u, om het aan te hooren. Dit alleen kan ik u zeggen Bertram misschien zult ge nog eenmaal te weten komen, waarom ik zoo gehandeld heh, en dan zult ge er mij voor danken. OIk verlang niets meer te weten, riep Bertram driftig. Ge hebt me nooit bemind, Hedwig, vervolgde hij, met van aandoening bevende stem. Maar ik begrijp niet, welk doel ge er mede kunt gehad hebben, mij telkens zoo te bedriegen, en verwonder me er over, dat ik zulk een dwaas geweest ben mij zoo door u te laten misleiden. Toen ik u de eerste maal zou huwen, drongt ge erop aan, mijn hand aan een ander meisje te geven en nu her haalt gij dat spel op nog vreemder manier. Gij weigert mij te huwen, zonder zelfs den schijn en reden daar voor te kunnen aanvoeren. Hedwig, ik gelaof, dat ge mij nooit bemind hebt. Met een blik, waaruit wanhoop en droefheid spraken, zag lij hem aan. Eenmaal zal de tijd komen, zeide zij plechtig, dat het u leed zal doen, zulke harde en onrechtvaardige woor den gesproken te hebben. Het doet me reeds nu leed, sta melde hij op berouwvollen toon. Maar begrijpt ge dan niet, dat ik door mijn bittere teleurstelling ais waanzinnig ben? Moet het werkelijk zoo zijnj Hedwig Kunnen noch mijn smeeken, noch mijn tranen u van besluit doen veranderen Neen, Bertram We kunnen nim mer door den huwelijksband veree- nigd worden. En gij kunt mij daarbij aanzien en zeggen, dat dit uw vast besluit is Ik kan niet anders, hoe smarte lijk het mij ook valt; de noodzake lijkheid eischt het. Welaan, dan wil ik nimmer weder eene vrouw aanzien riep hij woedend, en zonder verder een woord te spreken, snelde hij de kamer uit. Zwijgend en roerloos stond Hed wig nog geruimen tijd op de plek waar hij haar verlaten had. Er ont snapte haar een diepe zucht. 't Is zoo het beste, sprak zij met doffe stem. Toornig is hij van me gescheiden, als we tranen hadden ge stort, zou het scheiden wellicht on mogelijk zijn geweest. Vaarwel, geliefdevaarwel In hevige opgewondenheid had Ber tram het buis verlaten. Zijn teleurstel ling was al te groot dan dat hij zon der hevigen strijd tot kalmte had kun nen komenen dat Hedwig geen enkele reden voor haar handeling had kunnen opgeven, verbitterde hem nog meer. Hij kon niet gelooven dat Hed wig hem had willen misleiden, maar wat moest hij er dan van den ken In zoo verre hij haar en haar omstandigheden kende, vond hij niets, dat haar handelswijs rechtvaardigde. Zij had hem tot op den drempel van den huwelijkstempel geleid en toen eensklaps verlaten,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1930 | | pagina 1