Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen. De uiterste wil. No. 23. DINSDAG 17 JUNI 1930. 46e Jaarg. J. C. VINK - Axel. De bandbouwfeesfen FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTlEN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Greete letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentifin worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure. in den Rring Rulst der H. b. m. Er is misschien reeds vol doende de aandacht op gevestigd, dat dit jaar de kring Hulst van de Zeeuwsche Landbouw-Maat- schappij aan de beurt is voor de jaarlijksche inspectie. Want men kan zoo'n jaarlijksche kringten toonstelling ook beschouwen als een inspectie, een wapenschouw. In den vorm van een landbouw tentoonstelling wordt aanschou welijk voorgesteld, wat er ge teeld en gekweekt wordt aan planten en dieren, voorzoover deze ons van nut kunnen zijn voor voeding, handel en arbeid, terwijl in de vergaderingen naar voren komt het intieme leven van de vereeniging en de rijtoer geeft aan het kennersoog weer den toestand waarin de landerijen en hoeven zich bevinden. Of er alles goed voor staat, wat er ge zaaid is en of de boeren met zorg hun landerijen behandelen. Dat alles passeert de revue. Gisteravond dan zijn de feesten aangevangen. Een en ander gaat n.l. alles met gepaste feestelijk heden gepaard. Waar zooveel vreemdelingen en autoriteiten samen komen, daar bereidt men zijn gasten ook in Kloosterzande en Hulst op een hartelijke ont vangst voor en zijn daar vlaggen- tooi, versiering en muziek de op luisterende factoren, die den mensch onwillekeurig in feest stemming brengen. Om 8 uur werden de heeren van het Hoofdbestuur der Z.L M. door het gemeentebestuur te Hon- tenisse ontvangen en sprak de burgemeester de heer mr.Lambooy het welkom uit. Der traditie getrouw antwoord de de voorzitter der Z L.M., de heer mr. P. Dieleman dit welkom met een historisch gekruide rede, die met aandacht werd gevolgd. Hoe stemt het, aldus zei spr., bij den aanvang van de land- bouwweek der Z L.M. ons blijde, hier zoo ontvangen te worden met Vlaamsche gulhartigheid en vrien- 't Was wonderlijk om te zien, hot allen in het huis zich meer en meer tot haar aangetrokken gevoelden. Zoo wel de dames als de dienstboden er kenden hare groote beschaving, en gevoelden genegenheid voor de vrien delijke en hulpvaardige juffrouw Wer ner. Haar kamer was een soort van toevluchtsoord voor allen, die naar een opbeurend woord verlangden of raad noodig hadden. Ja, de huishoud ster ging zelfs zoover, dat ze in een gesprek zeideIk weet niet wat we zonder juffrouw Werner zouden moe ten beginnen 1 Daags na het gesprek tusschen Leontine en de freule Siegel had de kindermeid iets in haar kamer te doen, en daar het buitengewoon mooi weder was, vroeg zij aan juffrouw Werner, of zij niet met Elfriede naar den tuin gaan wilde, want dat ze zooveel te doen had. Men kon geen betere vraag doen San Leontine, maar ook het kind was recht in haar schik. Alzoo spoedden beiden zich de trappen af. Papa is ook in den tuin, zei Elfriede, Leontine ontstelde hevig. Dan zullen wij naar het park gaan, sprak lij- Maar daar was Êlfrlede niet toe te bewegen zij had zich in 't hoofd gezet haar papa op te ZGeken en Leontine kon haar niet van haar voor* feemen afbrengen, delijke gemoedelijkheid. Hoe heft dit reeds nu ons voor een wijle uit de nijpende dagelijksche zor gen en de angstige bezorgdheden voor de toekomst, waaronder de landbouwer in deze dagen gedrukt gaat en die in 't bijzonder den akkerbouwer het voorhoofd doet fronsen. Het is ons een genot eenige dagen te mogen doorbrengen in het goede oude Hulsterambacht, een zegen te mogen zijn thans in het land, hetwelk getuigt van zoo veel worsteling, om in letterlijken zin het hoofd boven water te houden. Een zegen te mogen vertoeven te midden der vruchtbare lan douwen, waarin de oude Honte- nessen door noeste vlijt en hard nekkig volhouden onder Gods gunst zijn herschapen. In Kloosterzande, op het raad huis van Hontenisse. Wat tal van herinneringen gaan ons door de ziel 1 Wij zijn in Hulsterambacht. Hier waar tal van monniken in het grijs verleden der Middel eeuwen hebben gezwoegd en ge slaafd, met ijzeren energie om de vruchtbaarste gronden te ontwor stelen aan de zee, aan den boo- zen, grimmigen, verraderlijken vijand, tegen wien men nog im mer op tegenweer of onverhoed- schen aanval bedacht dient te zijn. Hoe dankbaar zijn wij hier staande de mannen van de Abdij van Duinen bij Brugge, die geen moeite zich hebben ontzien dit land als het ware te scheppen. In 1183 schonk Graaf Philips van den Elzas aan de Kerk van de Heilige Maagd te Coesvoorde (O. L. Vrouwe van Cluysen) in 't land van Waes bij St. Gillis in de toenmalige Wildernis „ter ra maris inter Oeseneese et Hon tenisse jacentem quae „werplant" sive vand vocatur et quicquid ad earn jure pertinet, vol quicquid deinceps et ex mari accriverit", d.w.z. al het land der zee tus schen Ossenisse en Hontenisse dat „werplant" of zand genoemd wordt en wat daar rechtens toe- Zoodra zij in den tuin kwamen, werd Leontine weer pijnlijk getroffen Bertram en Hedwig stonden naast elkander onder een in vollen bloei staanden boom. Zij beproefde nogmaals het kind te overreden om naar een ander gedeelte van den tuin te gaan, maar Elfriede wilde volstrekt naar haar vader. Bertram en Hedwig waren zoo in het gesprek verdiept, dat zij het kind niet bemerkten. Leontine zag, dat haar gade zich over Hedwig boog en haar kuste. Haar ziel kwam in opstand, dat zij voor deze groote kwelling niet be waard was gebleven. Papa 1 riep Elfriede. Bertram bespeurde haar en brefdde de armen naar haar uit. Kom hier, lief kindriep hij. Elfriede snelde naar haar vader. Maar niemand bekommerde zich om de eenvoudige vrouw met het don kerkleurige gelaat en het zwarte kleed, totdat ten laatste Hedwig haar bedrukt zag staan en meende, dat juffrouw Werner zich in verlegenheid bevond, omdat zij niet wist of zij heengaan of blijven moest. Steeds vriendelijk jegens ondergeschikten, stond zij op en zeide Ge zijt, naar ik al heb opge merkt, een groot liefhbber van bloe men kies dus gerust eenige schoone rozen voor u uit, Elfriede kan in dien tijd bij ons blijven, Een grievende smart deed haar b^na vertwijfelen en tranen verduisterden hare oogen. Wel had zij zich achter de bloem bedden teruggetrokken, maar de Sach- te windstroom droeg de woorden tot haaf «ver, die ündef den boom ge- behoort of wat in den vervolge uit de zee daarvan wassen zal. Spoedig werden door een schikking die gronden daarna afgestaan aan de Abdij van Dui nen, onder de regeering van en door graaf Boudewijn op 22 Juli 1196, onder voorwaarde dat er een kapel zou gebouwd wor den, waar dagelijks voor hem en de zijnen een heiligen dienst zoude worden gehouden. Het was het land der ondiep ten, der nessen aan de Honte. Zeker geen plaats die den naam ontleent, zooals de Smet ons wil diets maken aan „un lieu humide hante par les chiens", een vochtige of moerassige plaats, waar de honden rondspoken, maar die ongetwijfeld aan haar lage ligging bij de Honte den naam zal ontleenen, terwijl moge lijk in de Honte het oude woord Hvant of Huant, moerassige plaats, voortleeft. En spoedig trokken de mon niken onder bekwame leiding aan den arbeid. De Mariapolder was spoedig bedijkt, de Zandepolder volgde en 't was veilig genoeg om het klooster met de kapel te stichten Kloosterzande was ge boren, het klooster aan 't zand- De oudere Schaperspolder werd er aan toegevoegd en steeds meer dere volgden. Stuk voor stuk wan men het vruchtbaar land op de baren der zee. Men kreeg Maria, Zande, Noord- hofpolder, waarin ook een z.g. uithof gebouwd werd, waaraan de Noordstraat herinnert. Als aanwassen kwamen Kievits, Meier, Perk, Noorddijk en Wilhelmus- polder, die met den genoemden Schaperspolder de 9 domein polders later zouden worden genoemd. Zeker is, dat alzoo reeds in het begin der 13e eeuw, naar men meent ongeveer 1232, Kloos terzande bestond met zijn in de laatste jaren gelukkig herstelde kapel, die hier nog staat als een heerlijk momument van M.E. practischen en vromen zin. Be langrijke kloostergebouwen met een muur omgeven, bevatte tevens sproken werden. Lieve kleine, zeide Bertram tof het kind, ik heb een kostelijk geschenk voor u. Nieuwsgierig zag Elfriede haar vader aan. Wat is dat, papa? vroeg zij. Iets dat u wel bevallen zal, mijn kind een nieuwe mama. Een nieuwe mama I herhaalde de kleine en richtte verwonderd en na denkend den blik naar boven. Hedwig begreep de gedachten van het kind en nam haar in de armen. Ge denkt aan uw eigen mama. is 't niet, lieve? Uw mama, mijn schat, is verre van ons in den schoo- nen blauwen hemel. Daar leeft zij bij de engelen en ge moet haar maar altijd liefhebben, hoor Ik houd heel veel van mijn goede mama in den hemel, sprak het kind ernstig. Ik wil u echter een mama geven, die altijd bij u is en u ook hartelijk zal liefhebben, hernam Bertram, en hartstochtelijk sloot hij Hedwig en zijn kind tegelijk in zijne armen. Zie, kleine lieveling, dit is uw nieuwe mama, geef haar een kus en beloof haar, dat ge altijd een goed kind wilt zijn. O ja, ik wil altijd braaf zijn, hernam Elfriede opgeruimd. Hedwig kuste het kind, waarbij tranen haar over de wangen liepen. Komaan, dierbare Hedwig, nu geen tranen meer! riep Bertram. Wij hebben tranen genoeg vergoten en genoeg geleden, laat ons nu welge- moed zijn en alie droefheid vergeten. Zeg mQ, wanneer eindelijk het geluk' kige oogenblik voor mij zal gekomen fijn, dat Ik u mlja gtde mag noemern den Uithof, de hofstede, van waaruit men de werken dead. De 14e abt van Duinen (Tho mas van Gent) 1265-1277) liet de gebouwen reeds herstellen, zoodat zij er in elk geval reeds geruimen tijd zullen gestaan heb ben. Hulst was al belangrijk en bezat reeds stedelijke rechten, al sprak men nog dikwijls van het „dorp Hulst'' en werd in 1258 vergunning gegeven om bij de kloostergebouwen te Klooster zande een infirmerie in te rich ten, alwaar het gebruik van vleesch aan personen „uit het dorp Hulst" afkomstig, veroor loofd was. Tot in de 17e eeuw heeft de abdij van Duinen zich hier gehandhaafd. Ontzaggelijk veel arbeid is er gedaan, onnoe melijk is de verdienste van deze mannen voor dit deel van Vlaan deren, voor Hulsterambacht en met groote dankbaarheid moeten ook wij die den landbouw lief hebben, daaraan terugdenken. Ik kan U thans zeker niet alles verhalen van hun strijd tegen het water, de herhaalde dijkbra- ken en nieuwe overstroomingen, nimmer werden zij ontmoedigd. Men hield moedig stand. Reeds in 1245 bezat de abdij bij Zande, Noordhof en Frankendic 3 uit hoven of hofsteden, 5600 geme ten bedijkte landen en 2402 ge meten schorgronden, benevens vele moeren en slikken. Meer malen o.a. door Gravin Marga- retha van Constantionopel, gra vin van Vlaanderen, werd het bezit bevestigd. Een enkele maal werd er ook wat bijgekocht, b v. de z.g. moer van Hulst, waarvan een gedeelte als Absdale bedijkt schijnt te zijn, en die men in 1299 van Guy en Robert van Vlaanderen schijnt te hebben ge kocht. Het was in het land der z.g. Utrechtsche Vlamingen, waarover de bisschop van Utrecht gees telijk gezag had en niet die van Doorninck, gelijk in het tegen woordige Westelijk Z. Vlaande ren. Zoo schonk Bisschop Otto in 1221 aan de abdij van Dui- Tot dusver had Leontine elk woord gehoord, maar Hedwig's antwoord op deze vraag verstond zij niet. Als een steenen beeld stond zij mid den tusschen de roien, totdat zij door de stem van haar echtgenoot weder uit haar gepeins gewekt werd. Hij had haar geroepen. Juffrouw Werner, zei hij, toen zij hem naderde, ge moest Elfriede maar weer naar huis brengen, de zon wordt te warm voor haar. Leontine kon niet beslissen, waarom Bertram haar naar huis zond, ofwel dat hij bij zijn verder gesprek met Hedwig zinder getuigen wilde zijn. Werktuigelijk vatte zij het kind t ij de hand en verwijderde zich langzaam. XXIX. ONMOGELIJKE TOESTAND. Leontine gevoelde zich diep onge lukkig; het was voor haar buiten allen twijfel, dat Bertram voornemens was met Hedwig te huwen zij had immers duidelijk alles verstaan wat hij tot Hedwig en het kind gesproken had. Maar was het een wonder Bertram en Hedwig hadden elkander reeds zoo lang bemind en alleen het toegeven van beiden aan haar dwaze gril had hen gescheiden. Nu meenden zij dat zij weder vrij waren,— waarom zouden zij zich dan niet door het huwelijk voor altijd aan elkander verbinden Een nieuwe mama Die woorden weergalmden voort» durend in haar ziel, zij deden haar oor pijnlijk aan en verscheurden haar het hart. Zeker het was dwaas van haar, dat zij zich door haar droefheid zoo liet overmeesteren, want zij ielve had (tien toestand toch ia het leven ges nen al de tienden tusschen Hos- senesse en Hontenesse met die van Huighesdic tusschen Hos- senesse, Hontenesse, Voghele, Hunta, Suthmara en Noord-Mara en ook die van Sande' Hingers- dic en Frankendic. De Spaansche oorlogen kwa men de werken des vredes ook hier wreedelijk verstoren. De Prins van Oranje moest den strijd aanbinden voor de vrijheid der Nederlanden. De Koning van Spanje verklaarde zijn Bourgon dische bezittingen verbeurd en trok die aan zich. De jegens den Prins dankbare staten van Vlaan deren, de z.g 4 leden van Vlaan deren (Gent, Brugge, Yperen en het Vrije van Brugge) gaven hem de bezittingen van het klooster te Zande, de bezittingen van de Ab dij van Duinen, volgens een le zing in 1575, volgens een andere in 1583, tot schadeloosstelling. Het was een tijd van troebelen en verwarring niet alleen op gods dienstig, maar ook op rechts- en oeconomisch gebied. Waarde had de gift voor den Prins van Oranje niet, want zoo lang het Hulsterambacht en voor al Hulst in Spaansche handen was, kon hij daadwerkelijk de goederen niet in bezit nemen. Eerst na zijn dood in 1591 ver overde Maurits Hulst, doch om het in 1596 aan Albertus van Oostenrijk den kardinaal infant weder te verliezen. Pas na 1645 toen Frederik Hendrik defi nitief Hulst bracht bij de Noor delijke Nederlanden kon Oranje ook in 't bezit treden van de goederen van de Abdij van Dui nen. Op 16 April 1646 gaven de Algemeene Staten dan ook opnieuw die goederen aan het Huis van Oranje en dit is bij den Vrede van Munster in 1648 (artikel 44 van het Vredestractaat) door den Spaanschen Koning bevestigd. Tot zoolang waren de monniken er gehuisvest, dus tot in het midden der 17e eeuw. Vanzelf waren er tengevolge van der tijden beroerten toen slechts weinigen in het klooster te Zande gehuisvest. Zij mocht roepen. Zij moest het erkennen, maar zij weende bitter omdat men haar zoo spoedig vergeten kon. Bertram en Hedwig meenden, dat zij in de diep te der zee haar graf gevonden had, en verheugden zich in het vooruitzicht op het geluk, dat zij, tengevolge van haar dood konden smaken. Dat denkbeeld was grievend voor haar. Zij wilde haar kind aan het hart drukken en zeggenIk ben de mama, die ge meent, dat verre van u in den hemel is Maar daardoor zou zij weer het ge luk van haar echtgenoot en Hedwig in den weg treden, zij moest dus den last van haar geheim blijven torschen en den troost ontberen, door haar kind als moeder bemind te worden. Wat moest rij beginnen Zij meende de ongelukkigste, rampzaligste vrouw op den geheelen aardbodem te zijn. Al wat zij tot nu toe geleden had was niets in vergelijking met de fol terende smart, die haar hart als met dolksteken doorboorde bij de gedachte, dat haar geliefde echtgenoot gedu rende haar leven en zonder wettig van haar gescheiden te «ijn, een andere vrouw zou huwen en haar kind een tweede moeder aou geven. Freule Siegel en haar moeder kwa men haar op het grasperk voor de veranda tegen, 't Was de twee damea aan te zien, dat zij uit haar humeur waren, Hebt ge freule Krohn ook gezien vroeg mevrouw Siegei. Ik tag haar zooeven in den tuin, antwoordde Leontine, (Wordt vervolgd.) AXELSCHE COURANT. 39)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1930 | | pagina 1