De uiterste wil.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch -Vlaanderen
No. 15.
DINSDAG 20 MEI 1930.
46e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groete letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franc* ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 13 Mei 1930.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester. Aanwezig de hee
renJ. M Oggel, A E C. Kruys-
se (weth.), M. W. Koster, C. Th.
van de Bilt, H. Woltert, Cb.
Claessens, A. Th. 't Gilde, F.
Dieleman, J. de Feyter en P. de
Feyter en J. L. J. Maris (secre
taris).
(Slot.)
12. Vaststelling vermenigvnl-
digingseyter.
De Voorz. deelt mede, dat
volgens bericht van den Inspec
teur de vermoedelijke opbrengst
der inkomstenbelasting voor de
gemeente hier zal bedragen
90 000, waarvan dan voorden
dienst 1929 51.300 en voor
1930 38 700 ten goede komt,
De raming voor 1930 is
78000, zoodat in het nieuwe
belastingjaar totaal 40000 moet
opgebracht worden voor 1930 of
totaal geschat wordt op 60000.
Nu is deze berekening geschat
naar het gunstige jaar 1928, doch
de uitkomsten der bedrijven in
1929 geven een veel ongunstiger
beeld. Dank zij de opbrengst
der Forensenbela8ting meenen
B. en W. echter toch nog een
v*or*tel te kunnen doen tot ver
laging en het vermenigvuldi-
gingscyfer te brengen van 1.2
op 1.
Dhr. Esselbrugge feliciteert het
college, dat zij met dit voorstel
voor den dag komen.
De Voorz. zegt, dat de ver
mindering een zesde deel der
belasting beteekent.
Dhr. Van de Bilt zegt ook een
opmerking te hebben, maar weet
niet ot het eigenlek hierbij te
pas komt. Maar hy geloott, dat
men er spijt van moet hebben,
dat de Raad destijds besloten
heeit om het vaststellen der in
komens voor de belasting over
te laten aan den inspecteur, want
nu zyn vele ingezetenen veel te
hoog aangeslagen. De inspecteur
stuurt ieder jaar aan een hoop
menschen maar aanslagen, die
31)
Er werd dus afgesproken, dat juf
frouw Louise Werner, als zij zich
bij de huishoudster op Windisch-
crona zou aanbieden, zich op juffrouw
Dornfeld kon beroepen.
Alvorens Leontine zich naar Win-
dischcrona op weg begaf, beschouwde
zij zich lang eH opmerkzaam in den
spiegel, om zich te vergewissen dat
zij niet behoefde te vreezen herkend
te worden. Zij meende volkomen gerust
te kunnen zgn.
De donkerkleurige, somber uitziende
vrouw met het korte zwarte haar,
dat op het voorhoofd viel, had niet
de minste gelijkenis niet de lelieblanke
Leontine Seewald van vroeger met de
lange, golvende goudblonde lokken en
het hooge voorhoofd. Zelfs als ik mijn
man ontmoette en met hem sprak,
sou hij me niet herkennen, zeide zij
tot zich-zelve. Ik behoef niet bezorgd
te zijn.
Een goed uur was zij op Win-
dischcrona met de huishoudster in
gesprek. Zij beviel juffrouw Vogel
leer door haar manier van spreken,
haar lieflijke stem en vriendelijkheid.
Wel vond deze haar uiterlijk vreemd;
Leontine geleek wel een Frantjaise of
een Italiaansche, maar niettemin wilde
lij het met haar beproeven.
Zijt gij weduwe?
*- Ik heb mijn echtgenoot verloren,
Juffrouw Vogel vroeg dienaan-
|aand« niit verder
verhoogd, ja soms tot tweemaal
zoo hoog loopen. Nu kan men
wel reclameeren, maar je moet
toch beginnen met betalen en
als je uitstel vraagt van beta
ling, kost dat 6 pCt rente. In-
tusschen komt er maar geen uit
spraak en zoo gaat het maar
door. Spr. zou het beter vinden,
als de Raad dat besluit kon in
trekken, of mag Jat niet
De Voorz. zegt, dat die zaak
eigenlyk buiten bet gemeente
bestuur staat, maar hij kan zich
toch niet voorstellen, dat het
zoo erg is. Die verhoogine ge
schiedt toch op grond van ge
gevens
Dhr. Van de Bilt Neen, myn
heer de voorzitter, dat is niet
zoo. Men komt er niet verder
mee. Ze vragen je maar boeken
en verslagen, waaraan je als
gewoon burger dag en nacht
kunt zitten schryven en dan
kun je meer dan een jaar op
uitspraak wachten, terwyl de
aanslag na 5 maanden betaald
moet worden.
De Voorz.Het gaat natuur
lijk buiten ons om, maar als U
reclameert zal U toch wel ge
hoor krijgen
Dhr. OggelDhr. Van de Bilt
bedoelt misschien meer, dat dat
zoo lang duurt, dat er zoo getalmd
wordt.
De Voorz. wil er wel eens met
den inspecteur over spreken.
Dhr. Koster juicht het toe, dat
de belasting lager wordt maar
gelooft, dat B. en W. noral aan
den veiligen kant bly ven. Dhr.
Van de Bilt beeft daar al eens
een tipje opgelicht van wat ach
ter de schermen gebeurt. De
inspecteur kykt naar geen boek
houding en lapt er maar een
paar duizend gulden iDkomen op.
Spr. is overtuigd, dat als alles
eens binnenkomt, B. en W. zeer
aan den veiligen kant zijn. Het
vorig jaar hadden B. en W. 1.3
voorgesteld en is het op voorstel
van dhr. 't Gilde 1.2 geworden
en toch is men goed toegekomen.
De Voorz.: Maar wat is er
nu van waar? De een zegt,
dat de inspecteur eischt, dat alle
Ge moet er op rekenen, dat ge
hier in huis moet slapen, hernam juf
frouw Vogel, want het kou lastig
voor u zijn eiken avond naar Bruch-
tal terug te keeren en eiken morgen
den langen weg hierheen af te leggen.
Ik wil met genoegen alles doen.
wat ge verlangt, sprak Leontine.
Zoo hoor ik het gaarne, zeide
juffrouw Vogel. Ik houd van gewil
lige menschen en een goed woord
vindt bij mij altijd eene goede plaats.
Indien ge alles naar behooren kunt
maken, zullen we het met elkander
wel kunnen vinden. Ik zal een werk
kamer in orde laten brengen, waar
ge ook kunt eten, en ook een slaap
kamer, en ik hoop, dat ge alles naar
uw zin zult vinden.
Ik ben u ten hoogste dankbaar, zei
Leontine verheugd.
Juffrouw Vogel was tevreden, die
eenvoudige bescheidene vrouw was
iemand, met wie zij, dit had zij dade
lijk ingezien, goed kou kunen omgaan.
Zij was echter te voorzichtig om veel
te zeggen, maar toch gaf ze te ken
nen, dat het in den laatsten tijd op
Windischcrona niet volkomen naar
haar zin was gegaan. „Er waren twee
dames te gast en zulke gasten ver
oorzaken gewoonlijk veei drukte,
vooral als er geen meesteres is, want
dan meenen de gasten de heerschappij
te kunnen voerenzij zouden er har
telijk blij om zijn, als mijnheer See
wald weer gehuwd was.
Toen zij haar klaaglied geëindigd
had, vervolgde juffrouw Vogelt
Indien ge niet door iets anders ver
hinderd wofdt, kunt ge wel al hier
blijven. Ik heb een heelen stapel
tafelgoed te merken en weet niet,
hoe ik er den tijd voor zal vinden,
baekeu in orde zyn en de auder,
dat hy naar geen boeken omkijkt,
ik kan natuurlijk niet beoor-
deelen, met welke broDnen de
inspecteur rekening houdt, maar
ons voorstel is gebaseerd op zyn
raming.
Dhr. Koster Dat is een slag
in de lucht; als de insp. schrijft,
dat er nog 40 aanslagen in be
handeling zijD, is er geen raming
te maken en spr. geloott, dat er
best nog wat af kan van bet
cijfer 1.
Dhr. Oggel gelooft ook, dat het
voorstel aan den veiligen kant
is, maar dat moet ook.
De Voorz. zegt, dat de insp.
ook niet alles tot den laatsten
cent kan schatten, maar spr. wil
toch ernstig ontraden om het
cijfer nog lager te nemen.
Dhr. Kruysse merkt op, dat
de een het voorstel te veel aan
den veiligen kant vindt en de
ander het voorstel toejuicht. De
kwestie der belasting is altyd
moeilijk en spr. gelooft ook dat
het een slag in de lucht is, maar
net zoo goed aan den eenen als
aan den anderen kant en als ik
nu ook eens juichen mag, zegt
spr., dan juich ik toe, dat het
de laatste keer is, dat het cijter
door B. en W. wordt vastgesteld,
want daar wordt alt(jd veel over
gesproken en en W. kunnen
ook niet anders doen dan reke
ning houden met de raming, die
hun wordt toegezonden.
Dhr. 't Gilde is nogal optimis
tisch, zegt hy. Hij staat wel
eenigszins aan de zijde van dhr.
Koster, maar toch zal hy geen
voorstel tot verlaging doen. Het
valt hem veel mee, dat B. en W.
ondanks de lage inkomens van
de landbouwers in 1929, nog met
zoo'n gunstig voorstel komen.
De Voorz.Dat komt hoofd
zakelijk door de forensenbelas-
ting.
Het voorstel wordt z. h. s.
aangenomen.
13. Bestrydlng iepenziekte.
Van Ged. Staten is ingekomen
een schryven, waarin ze de aan
dacht vragen voor een circulaire
Ik kan er dadelijk mede beginnen,
antwoordde Leontine, want niets be
let mij hier onmiddellijk mijn taak te
aanvaarden.
Juffrouw Vogel bracht haar nu naar
een kleine, maar net ingerichte kamer,
die een vriendelijk uitzicht op den
tuin had. Een hoop goed lag op de
tafel.
Indien ge iets noodig hebt, moet
ge maar schellen, zeide juffrouw Vogel
en liet Leontine alleen.
Daar zat zij na in de woning van
haar echtgenootOnwillekeurig ver
geleek zij haar toestand met hetgeen
die had kunnen zijn, indien alles een
gewonen loop had gehad. Als een
gelukkige jonge vrouw had zij dit
huis moeten betreden, om er meesteres
te zijn, en dit zou ook het geval zijn
geweest, indien haar gade haar had
bemind. Maar zij mocht daar niet aan
denken en zich liever haar eigen
dwaasheid herinneren, waarvoor zij
nu zoo bitter moest lijden. Door haar
eigen dwalingen moest zij thans in
het prachtige ingerichte huis van haar
echtgenoot als een loontrekkende die
nares werken in plaats van er als
meesteres geëerd en bemind te wor
den.
Zij beijverde zich om haar werk af
doen. Met haar sachte, aan den arbeid
ongewone handen ging het in den be
ginne tamelijk moeilijk, maar zij be
greep dat het voor alles zaak was de
gunst der huishoudster te verwerven
en om dit doel te bereiken, spande
zij al hare krachten in. Terwijl zij
zoo over haar werk gebogen zat,
hoorde zij plotseling een kinderstem.
Zij ontstelde hevig op dat geluid, en
het werk viel haar uit de handen»
i Dat Is se, mijn Elfriedemom*
van het comité ter bestrijding
vau de iepenziekte en in over
weging geven daaraan een by-
drage te schenken. Het groote
nut van dit doel heeft het col
lege doen besluiten om te be
vorderen, dat ook van wege de
provincie een jaarlijksche by-
drage wordt verstrekt.
Aan bedoelde circulaire is het
volgende ontleend
De iepenziekte, die reeds zoo
vele slachtoffers heeft geëischt,
woekert meer en meer voort en
vormt een steeds ernstiger wor
dende bedreiging van onze iepen
beplantingen. In vele deelen
van ons land kunnen we dezen
boom voor de beplantingen in
steden, dorpen en langs buiten
wegen niet missen. Het is dan
ook noodzakelijk, dat het moge
lijke worde gedaan om het ge
vaar, dat de iepenziekte veroor
zaakt, af te wenden. Het is
echter nog niet mogen gelukken
de ziekte te voorkomen. Vol
gens in 1929 verrichte onder
zoekingen is het waarschijnlijk,
dat de iepen-spintkevers een rol
spelen bij de infectie
Intusschen woekert het kwaad
voort
Uit reeds gedane onderzoe
kingen is gebleken, dat, wil men
practische uitkomsten bereiken,
een uitgebreider en langduriger
onderzoek noodig is. Dit onder
zoek dient met kracht te worden
aangevat. Het zal o.m. bevatten
de bestudeering van de ziekte
en haar verwekker en het op
sporen van immune weinig vat
bare iepen.
Voor het onderzoek wordt voor-
loopig een bedrag van 10.000
per jaar gedurende een tijdsver
loop van 5 jaar noodig geacht.
Het is in het belang van alle
lichamen, die prijs stellen op het
behoud van den iep voor laan-
en stadsbeplantingen, dat dit geld
bjjeenkome. in verband met
bovenstaande vraagt het comité
gedurende 5 jaren een bedrag
te hunner beschikking te willen
stellen.
Toezegging van geldelijken
steun wordt ingewacht by de
pelde zij. Haar hart begon vrooiijker
te kloppen, zij gevoelde sich aanmer
kelijk getroostzij was nu immers
met haar kind onder het zelfde dak
in haar nabijheid Na al hetgeen was
voorgevallen zag zij daarin een blijk
der Voorzienigheid. En 's avonds
voelde zij zich wonderlijk opgeruimd
nadat zij op Windischcrona een ver
blijf had gevonden. Zij zou er haar
geheele leven willen blijven. Hoewel
zij voor haar echtgenoot en kind
onbekend wilde zijn, kon zq niets
vuriger wenschen, dan daar te mogen
vertoeven, waar zij hare geliefden
vaak zou kunnen zien. Met die hoop
ging zij te ruste.
XXIV.
WAT DE GASTEN WILDEN.
In een der elegantste kamers van
het landhuis Windischcrona zaten de
gasten van den eigenaar, mevrouw
Siegel en hare dochter Veronika. Het
was de kamer, die Bertram Seewald
voor zijn gade zoo fraai mogelijk had
laten inrichten. De meubels, tapijten,
het behangsel, de gordijnen, schilde
rijen, beelden en tafeltjes waren
prachtig en smaakvol gerangschikt.
Mevrouw Siegel scheen zich hier
als thuis te gevoelenzij had in den
gemakkelQksten leuningstoel plaats
genomen en lag daarin in een hou
ding, alsof zij de meesteres, althans
de bestuurster van het huis was. Zij
was in alles een vrouw van de
wereld, In haar jeugd was zij buiten
gewoon schoon geweest en thans
werden allerlei toiletmiddelen door
haar aangewend, om zooveel moge
lijk het verlies der vroegere schoon
heid te vergoeden. Zooals zij daar
zat, was zij de meest volkomen® tilt*
Ned. Heidemaatsch. te Arnhem.
B. en W. zeggen, dat zij di
rect het groote nut gevoeld heb
ben om die ziekte te bestrijden,
daarbij niet bet oog hebbend op
bet gemeentebelang, doch op het
belang van de beplanting van
wegen en terreinen door de be
langhebbende personen, die thans
van beplantingen afzien vanwege
de teleurstellende uitkomsten,
waardoor het natuurschoon ern
stig wordt geschaad. Zy stellen
voor, om hieraan de gevraagde
bijdrage van 15 per jaar tot
wederopzeggens en voor ten
hoogste 5 jaren te verleenen.
Dhr. Koster zegt het voorstel
niet te willen bestrijden, maar
hij denkt, dat er niet veel van
zal komen. Als de gemeenten
en polders bijdragen, zal er wel
een groot kapitaal bij elkaar
komen, maar de ziekte zal er
niet mee verdwynen. De ge
leerden zijn er al laDg mee bezig
en telkens ziet men toch weer
boomen opruimen. Spr. begrijpt
ook niet waarom daarvoor een
commissie benoema moet wor
den. Z. i. is Wageningen de
plaats, waar de plantenziekte-
kundigen dienst is en daar moet
dat onderzocht worden. Spr.
acht het meer een rijkszaak, dan
dat een commissie dat doen moet.
Dhr. KruijsseEr zitten tech
menschen van den plantenziek-
tekundigen dienst in die com
missie
Dhr. Oggel vindt, dat het niet
veel sin heeft, om daarvoor aan
de gemeenten geld te vragen.
Dhr. P. de Feyter is ook over
tuigd, dat de iepen wel ten doode
zyn opgeschreven, want er
schijnt geen middel voor de
ziekte te zyn en er zullen ook
wel geen landbouwers zyn, die
nog iepen planten voor zich.
Wat de steden betreft, als die
voor natuurschoon zyn, kunnen
ze ook wel andere boomen koo-
pen voor aanplanting, die nog
veel mooier zijn dan iepen. Hij
gevoelt ook niet veel voor het
voorstel.
Dhr. 't Gilde meent, dat het
niet alleen voor de steden, maar
drukking van zelfbehagen en tevre
denheid met zichzeive. Haar dochter
Veronika was een beeldschoon meisje.
Zij had donkere, uitdrukkingsvolle
oogen, levendige, bevallige gelaats
trekken, prachtig haar en een fraaie
gestalte. De kleine blanke handen,
waaraan verscheidene ringen prijkten,
waren met een borduurwerk bezig,
iets voor de kleine Elfriede, dat door
de schitterende kleuren het kind zeker
zou bekoren.
Een dienstmeisje bracht een gioote
zilveren schaal met heerlijke vruch
ten. Minheer Seewald, aldus sprak
het meisje, had gemeend, dat mevrouw
en de freule bij de drukkende warmte
wel smaak zouden vinden in de ver
koelende vruchten.
Dat noem ik waarlijk attent, zei
mevrouw Siegel, die als rij te gast
was, er niet van hield, iets af te
slaan. Zij nam een prachtige perzik
en zette al etende het gesprek voort.
'k Moet eerlijk bekennen, dat
het me hier uitmuntend bevalt, Vero
nika, vervolgde zij. Mijnheer Seewald
moet zeer rijk zijn, waBt de kostbare
en smaakvolle inrichting van het huis
en de weelde, die in alles is op te
merken, vereischen groote uitgaven.
Ongetwijfeld is hij rijk, ant
woordde haar dochter. Maar wat me
nog meer in hem bevalt, is zijn goed
heid en beminnelijkheid, Ik vind hem
een allerliefste man.
Ik ook, zei mevrouw Siegel, Hoe
staat het er mee, mijn kind, denkt ge, dat
ge hoop op hem kunt hebben Gij hebt
tenminste mijn raad opgevolgd en
goed den schijn aangenomen, alsof ge
zijn kind iitfhebt,
(Wordt vervolgd),
AXELSCHE gf COURANT