De uiterste wil. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen No. 12. VRIJDAG 9 MEI 1930. 46e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Hygiëne in het huishoudelijke leven. FEUILLETON. Binnenland. been ui den, it! Dit blad verschijnt eiken Dinsdag;- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Greote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag;- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Emmy J. B. schrijft in het „Alg. I Weekbl. voor den Middenstands bond" Er is den laatsten tijd sprake van een betaalmachine, waardoor het mogelijk is, dat in zaken, I waar levensmiddelen worden ver kocht, geld wordt aangenomen en gewisseld, zonder dat de be- I diende, die de levensmiddelen aanraakt, het geld ir. handen heeft. I Geld staat eenmaal bekend als I een der ergste overbrengers van I besmetting, omdat het door alle I mogelijke handen gaat en men I de herkomst nooit kan vaststellen. De machine is reeds door een I paar zaken in Den Haag en Am- I sterdam ingevoerd en de huis- vrouwen hopen, dat zij ook elders I ingang zal vinden. Zij schijnt I zeer kostbaar, dus is het begrij- 1 pelijk, als men hier en daar nog i aarzelt, haar aan te schaffen. In I tusschen is de huisvrouw nog niet aan het einde van haar strijd voor de zindelijkheid, wat betreft den verkoop der levensmiddelen, welke niet vóór dat zij worden gebruikt, gewasschen worden. L' Tegen de vliegenplaag is lang I nog niet overal afdoende gewaakt, I en toch weten we ook alweer jarenlang dat vliegen gevaarlijke I overbrengsters van ziekten zijn, k omdat zij weinig kieskeurig zijn bij het zoeken van een plaats om neer te vallen. De mesthoop is I even druk door haar bezocht als I de fijnste spijzen, als zij haar kans hebben. Het brood wordt bij het be- zorgen door vele bakkers met de I tang aangepakt, terwijl anderen f het verpakt leveren, maar de koekjes en gebakjes en vele an dere lekkernijen worden in vele i zaken met de handen aangeraakt. 1 En nu veronderstel ik wel, dat I in de meeste winkels het perso neel geregeld de handen wascht, maar de verkoudene, die telkens de hand (inplaats van den zak doek) aan den mond brengt als zij hoest, zal na dat hoesten niet extra haar handen gaan wasschen enz. Gelukkig hebben we een ster kere dosis weerstandsvermogen, wanthet zal wel altijd tot de vrome wenschen blijven be- hooren, dat we beschermd zijn tegen het gevaar van besmetting en we zouden geen leven meer hebben, als we altijd zoc behoed zaam moesten zijn en altijd maar denken aan gevaren, welke ons op dit gebied bedreigen. Merkwaardig is het in elk ge val, dat zij die bij het inkoopen van levensmiddelen hoe langer hoe meer rekening houden met de hygiëne en terecht zoolang zij niet overdrijven in eigen gezin en op ander gebied vol strekt niet altijd zoo waakzaam zijn. ik zal niet spreken van het gebruiken van de tong voor en veloppen, of om postzegels te bevochtigen, iets dat altijd nog niet uit de mode is, het in-huis- halen van bibliotheekboeken, waarvan men ook de herkomst lang niet altijd weet, het passen van kleeren en hoeden, die an deren reeds aantrekken, het gaan in kapsalons, waar niet voldoende zindelijkheid is gewaarborgd, of het daar gebruik maken van kam men etc., welke ook voor anderen worden toegepast. Ik ga weer terug naar het geld en de betaal machine en vraag mij af, of de hulp in de huishouding, of me vrouw zelf, altijd de handen wascht na elk geldstuk, dat zij in ontvangst heeft genomen, of althans voordat zij eenig levens middel aanraakt. Natuurlijk be hoort het laatste, maar ik ben niet overtuigd, dat het zoo gaat, en ik vertrouw ook hier weer op ons weerstandsvermogen, waar door we aan heel wat ellende ontkomen terwijl we omgekeerd ondanks de beste maatregelen, in een trein of op een boot, of onder de onschuldigste omstan digheden een besmetting kunnen opdoen, waaraan we niet hadden gedacht. Niemand kan zich ge heel immun maken en een gezond mensch heeft gelukkig in zichzelf verweermiddelen, daarbij schijnt het ontbreken van angst voor be smetting in sommige gevallen ons beter te helpen, dan de angst! Er is zoo menigmaal op ge wezen, dat men in restaurants ook niet zoo kieskeurig is, bij het be reiden der spijzen, wat de hygiëne betreft, en dat als de gasten alles wisten, zij nooit buitenshuis zou den eten. Ik zal mij wel wachten hier een meening te geven, maar ik herhaal, dat ik geloof, dat men in eigen huis, als men niet alles zelf doet, ook niet zeker weet, of er niet op eenige wijze met de zindelijkheid de hand wordt gelicht. Tusschen zindelijk en onzindelijk gaapt een breede klove. De meeste huisvrouwen zullen terugschrikken voor een hulp, die er, als zij zich presen teert, onfrisch uitziet, maar bieden zij haar hulp eigen bad aan Weten zij of deze anders dan oppervlakkig zindelijk is? Dit zijn alles voorbeelden om te toonen, dat we onmogelijk consequent kunnen blijven in onze pogingen hygiënisch te han delen. Maar dat er onbewust veel ernstiger fouten worden ge maakt tegen de hygiëne beseffen te weinig huisvrouwen. Zij ne men een hulp aan, op een schrif telijk getuigschrift, of na monde linge getuigen, welke nooit vol komen betrouwbaar zijn, omdat niemand nu eenmaal een getuig schrift mag geven, waarop de vertrekkende geen nieuwen dienst kan krijgen. Maar dit is niet het ergste. Het ergste is eigenlijk, dat zij niet weten, hoe het met de gezondheid van de nieuwe huisgenoote staat, of deze aan eenige ernstige en besmettelijke kwaal lijdt, waardoor het gezin kan worden aangestoken. Zelfs als er kinderen in huis zijn, ligt het niet in de lijn van de huis vrouw de hulp te laten keuren, wat haar gezondheid betreftof deze t. b. c. heeft of misschien nog erger kwalen, men vraagt er niet naar, zelfs niet als zij er zwak en ziekelijk uitziet of als zij kucht. Men is immers reeds blij in den tijd van den dienst- bodennood hulp te krijgen. Een dievegge zou men niet in huis willen hebben, tegen een die alles breekt heeft men ook nog bezwaar, maar de gezondheids toestand dit is een qusestie die niet wordt aangeroerd in zeer vele gevallen. Is deze quaestie, waar het een huisgenoote geldt, niet nog van meer beteekenis dan al het an dere, vooral in de gezinnen, waar kinderen zijn. Hygiënische be handeling van levensmiddelen moet worden aangemoedigd, zoo als zindelijkheid in het algemeen, maar zou het niet verkieslijk zijn, dat de hulp, naast haar getuig schrift een geneeskundige ver klaring moest vertoonen, zooals deze ook van zoovele andere categorieën van arbeiders wordt geëischt Geen anti bolsjewistische politiek. De voorzitter van den Minis terraad heeft ontkennend geant woord op de vragen van het Tweede Kamerlid De Visser, of de Regeering een meer actieve anti-bolsjewistische politiek heeft aangenome en aan vijanden van de Sovjetrepublieken eenigerlei toezegging heeft gedaan. Op voorstel van den voor zitter besloot de Tweede Kamer met 71 tegen 1 stem om niet toe te staan de interpellatie van den heer L. de Visser over de actie tegen de geloofsvervolging in Rusland. De heer De Visser dreigde met obstructie. Generaal Chassé. Geheel onverwacht heeft Zater dagmiddag een gezelschap van ongeveer 20 leden van het Neder- landsch-Dietsch Verbond, Neder landers en Vlamingen, een prach tige krans met Oranjelinten opge hangen aan het momument van generaal Chassé voor het pleintje der Nederl. Herv. Kerk te Gin- neken, waar deze held begraven ligt. Op de linten staatHulde aan de nagedachtenis van David Hendrik Chassé, van dankbare Nederlanders. Bankbiljetten ran f 10. De termijn waarbinnen de bank biljetten van f 10, model 1904 en model 1922 bij alle kantoren en Correspondentschappen van De Nederlandsche Bank betaalbaar waren en is sedert 2 dezer ver streken. Waar echter nog een groot aantal dezer biljetten in omloop is, en het practisch niet doenlijk is, houders dezer biljetten thans reeds voor betaling naar de Hoofdbank te Amsterdam te ver wijzen, zijn de kantoren en de Correspondentschappen geheel onverplicht en slechts voor kor ten tijd bereid deze biljetten in te wisselen om houders het on gerief te sparen, dat zij hun bankpapier ter verkrijging van betaling naar de Hoofdbank zou den moeten opzenden. Thans blijven alleen nog in circulatie de biljetten van f 10 waarop een Zeeuwsche boerin voorkomt. Wij raden den houders van bankbiljetten aan hun voorraad eens nauwkeurig na te gaan om onaangenaamheden te voorkomen. Nieuwe oorlogsschepen. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend, waarbij een bedrag van f250 000 wordt aangevraagd voor den aanbouw van nieuwe oorlogsschepen, in verband met een plan voor de komende tien jaren. Tot de zeemacht in Ned. Oost- Indië zal volgens de in 1927 vastgestelde grondslagen voorde verdediging van Ned. Oost-Indië behooren een zeegaande vloot, waarvan de sterkte ten minste 2 kruisers, 8 torpedobootjagers en 2 onderzeebooten zal bedra gen. Als de thans nog in aan bouw zijnde jagers Banckert en Van Nes, welke in 1930 gereed komen, in Indië zullen zijn aan gekomen, zal aldaar die minimum sterkte aanwezig zijn. (Wordt vervolgd). AXELSCHE COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 28) Met zachte schreden liep zij naar een beschaduwde plek, knielde neder en zond een gebed ten hemel. Toen zij zich weder had opgericht, herin nerde zij zich, dat haar echigenoot haar vaak had verteld van de graven zijner voorouders, die in de kerk rust ten en terwijl zij daarnaar zocht, be speurde zij een kunstig bewerkten marmeren steen, die in den muur be vestigd was. Zij trad nader en las het epschrifi »Ter herinnering aan Leontine See wald, overleden den 19 Mei 18.... in den ouderdom van 20 jaar, bemind bii haar leven en na haar dood." Zij deinsde achteruit en naderde weder om het nogmaals te lezen. Dat was haar grafsteen, het was haar naam Zij voelde de knieën knik ken en ging op eenigen afstand van den marmeren steen zitten, onafge wend den blik erop gevestigd. Bemind bij haar leven en na haren uoodHaar hart klopte hoorbaar, haar gelaat gloeide; zij wilde het niet meer lezen, omdat zij ze voor onwaar hield. Zij was niet de geliefde vrouw van Bertram geweest, hoewel «ij t zoo gaarne had willen zijn. Gestorven In den ouderdom van A) jaar I Hoe jong I Zou wel een van ni degenen, die hun ooge» sloegen op «ten kouden marmeren steen, het tnmste vermoeden hebben hoe treurig paar leven en hoe kort haar geluk haar ingebeeld geluk was geweest Uren bleef zij op die plaats zitten en allerlei gedachten hielden haar bezig. 't Is alsof ik hier werkelijk begra ven ben I stamelde zij. Het bewustzijn dat zij twee wezens- in zich veree- nigde, bracht haar in een wonderlijke stemming. Bertrams gade en de moe der van Elfriede was gestorven, maar de troostelooze vrouw met het donkere gelaat, die slechts de schaduw van de eertijds zeo vroolijke en schoone Leon tine was, leefde nog. Zij noemde zich van nu af Louise Werner. XXIII. ZIJ ZIET HAAR KIND. Wanneer zal ik haar zien zoo dacht Leontine dag en nacht. Vrouw Binder had wel reden om zich over haar huurster te verwonde ren, want dagelijks zat zij uren achter een aan het venster, om te zien of Bertram en haar kleine Elfriede ook voorbijkwamen. Maar dagen verlie pen, zonder dat zij iets van hen hoorde of zag, zoodat zij het verlan gen niet langer weerstaan kon. Zij wilde zich meer wagen als Bertram niet met het kind naar Burchtal kwam, dan moest zij naar Windischkrona gaan. Zij kon de folteringen van het onbevredigd verlangen niet meer ver dragen. Van vrouw Binder had zij verno men, dat iedereen in het schoone park met de breede schaduwrijke lanen, die tot de goederen van den heer Seewald behoorden, vrij mocht wandelen. Niemand zou daar op let ten, en indien zij te dicht bij het landhuis mocht naderen en men haar vroeg waarheen zij ging, dan kon zij zeggen, dat zij de dochter van vrouw Binder wenschte te spreken, die bij den heer Seewald diende. Leontine begaf zich dus op weg naar Windischkrona. Het nark lag een klein uur van Burchtal. 't Was heer lijk lenteweder. Weldra zag zij het door bouw- en weilanden schilder achtig omgeven park met zijn statige oude boomen, slingerende voetpaden en schoone grasvelden. Aan haar lin kerhand vloeide een kleine beek, waarop een bootje, dat den naam van Elfriede voerde, tusschen de water leliën lag te schommelen. Zij ging een smal brugje over, en kreeg toen 't landhuis in 't gezicht. Zoodra zij het zag, kwamen haar de tranen in de oogen daar waren de dierbaren, die zij op aarde het liefste had. Zij breidde er de armen naar ui*, hief de oogen hemelwaarts en bad Gods rijk ste zegeningen over de geliefden af. Toen zij haar ontroering weer eenigs- zins had overwonnen, liep zij langs het voetpad door, tot zij op een plaats kwam, vanwaar zij het volle gezicht op het huis had. Voor haar was dit het Schoonste gezicht, dat het menschelijk o^g kon aanschouwen en de omgeving scheen haar de bekoor lijkste op aarde toe. In een prachtig bloemenpark voor de veranda van 'r huis spoot een fontein verfrisschende waterstralen omhoog, en over de grasvelden liepen pauwen en ander pluimvee. Terwijl Leontine langzaam voort ging, zag zij op het pad een blauw zijden, half vertrapten poppeschottt in 't zand liggen, Dat was voor haar een bewijs, dat haar kind hier gewandeld en gespeeld hAd, Wie toen de jonge moeder had gezien zou haar voor krankzinnig ge houden hebben zij drukte hetschoen- ije aan haar hart, kuste het en ver borg het daarna aan haar boezem, 't Was het eerste tastbare voorwerp, dat zij als aandenken aan haar kind bezat. Ramen stonden open, en uit de schoorsteenen steeg de rook omhoog, wat het vermoeden wettigde, dat de eigenaar hier vertoefde. Leontine be sloot langzaam op de voetpaden heen en weer te wandelen, want zij had een voorgevoel, dat haar gade met het kind in den tuin zou komen, om van de buitenlucht te genieten. Nu en dan gingen lieden uit het huis voorbij, zonder echter acht op haar te slaan, daar de eenvoudig maar fatsoenlijk gekleede vrouw niet bijzonder de aandacht trok. Ruim een uur had zij aldus op en neer geslenterd, terwijl haar hart smachtte naar den aanblik van gade en kind. Hoop en vrees streden in haar boezem, toen eensklaps een groote zwarte poedelhond, met een mandje in den bek, het huis uit sprong, en zij een heer, die een klein meisje aan de hand had, in de tuin deur te voorschij o zag komen. Het wa» haar echigenoot met haar kind' Zij dreigde ineen te zakken, 't was alsof haar hait stilstond, haar knieën knikten. Een poosje later zag zij het kind naast den hond over het pad loopen, terwijl zij hem nu eens liefkoosde en dan weer plaagde. Lieve schalksch- heid lag op het door goudblonde lok ken omgeven bekoorlijke gezichtje. In 't eerste oogenblik gevoelde Leontine een hevige aandrift om naaf haar kind t# anaiien an hat a«n baar hart te drukken en haar fe zeggen, dat zij hare moeder was. Maar geluk kig bedacht zij zich en de reeds uit gebreide armen vielen weer slap langs haar lichaam het kind mocht im mers niet weten, dat haar moeder nog in leven was. Al spelende kwam Elfriede een oogentlik zoo dicht in hare nabijheid, dat zij de kleeding kon aanraken, maar zij bleef onbeweeglijk als een mar meren beeld zitten. De kleine ging verder door den hond gevolgd, en Bertram naderde. Zij waagde het niet hem aan te zien, en hij ging insge lijks voort, zonder op haar te letten. Met geweld moest zij den kreet onderdrukken, die haar op de lippen kwam. Toen Bertram het kind bereikt had, sloegen zij een zijpad in en gingen op een rustbank zitten. De ongelukkige gade en moeder zag het zwijgend en onbeweeglijk aan zou zij op het liefste wat zij bezat toesnellen en hen kussen? maar neen, het mocht niet, met de innigste liefde staarde zij hen aan en toch mocht zij geen woord tot hen spreken. Zij verslond als 't ware beiden met haar blikken en lette op de minste bewegingen. Het deed haar pgnlijk aan, het swarte floers om den hoed van haar man en haar kind in 't zwart gekleed te zien. O.n haar werden die teekens van rouw gedragen en toch leefde zfl. Daarentegen zag zij met innige vreug* de, hoe liefdevol en feeder Bertram voor het kind was,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1930 | | pagina 1