Nieuws- en Advertentieblad
No 2
VRIJDAG 4 APRIL 1930
46e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Tclef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Qreote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 1 April 1930.
Aanwezig de heeren A. E. C.
Kruijsse, M. W. Koster, C. Th.
van de Bilt, H. Wolfert, Ch.
Claessens, A. Th. 't Gilde, F.
Dieleman, J. en P. de Feijter.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester, secretaris de heer
J. L. J. Maris.
De Voorz. opent de vergade
ring en deelt mede, dat de heer
J. M. Oggel afwezig is wegens
tamilieomstandigheden en de heer
Ph. J, v. Dixhoorn wegens ziekte.
Van dhr. Oggel is een schrijven
ingekomen van het overlijden
zijner moeder, mevr. de wed.
D- J. Oggel, welke met een brief
van rouwbeklag namens den Raad
zal worden beantwoord.
Hij stelt aan de orde de agenda.
1. Notulen.
Naar aanleiding hiervan merkt
dhr. 't Gilde op, dat het tot nog
toe een onverkort recht der raads
leden is geweest om in de druk
proeven der notulen correctie aan
te brengen in dien dit noodig
blijkt. Hij heeft de bijna 7 jaren,
die hij deel uitmaakt van den
Raad, veelvuldig gebruik gemaakt
van dat recht en meent dat aan
dat recht nog door geen enkel
raadsbesluit eenige wijziging is
gebracht.
De Voorz. antwoord bevesti
gend.
Dhr. 'tGilde: Ik had geen
ander antwoord verwacht. Het
spreekt vanzelf, dat wijzigingen
der notulen conform het doer
den raad behandelde moeten zijn
en spr. wil voorop stellen, dat
geen enkel eerlijk raadslid iets
zal laten veranderen in strijd met
de besprekingen.
Tot zijn leedwezen moet hij
thans een kwestie in den Raad
brengen, die hem feitelijk reeds
lang walgt in verband met een
ongeoorloofde taktiek die de offi-
cieële verslaggeefster onzer raads
zittingen, de Terneuzensche Cou
rant, bij monde van haar redac
teur dhr. N. J. Harte thans gaat
volgen.
Het betreft hier nog eens den
vermaarden brief, die dhr. Harte
heeft meenen te moeten schrijven
aan een der leden van het Col
lege van Burg. en Weth. onzer
gemeente omtrent de verplichte
aansluiting. In de jongste raads
zitting werd door U, mijnheer de
Voorzitter weersproken dat het
College als zoodanig een biief
had ontvangen. De heer Harte
schreef toen in de Terneuzensche
Courant, dat de bewuste brief
bestemd was voor persoonlijke
kennisname door de leden van
Uw College.
Dhr. Harte zwamt met heel
veel woorden om deze voor hem
zeer bedenkelijke zaak die ik heb
gemeend in het volle licht te
moeten plaatsen heen. Mijn doel
is geweest (en geen ander 1) deze
bemoeizucht van iemand, die zeer
hoog opgeeft in het publiek over
zijn grooten invloed op leden van
Openbare College's, eens duide
lijk te doen uitkomen, omdat het
niet aangaat ruggespraak te hou
den voor welk raadslid dan ook,
met personen die ondeskundig
*ijn op het gebied van water-
'eidingvraagstukken. Hoe de
strekking van het schrijven van
dhr. Harte was, doet er minder
toe, maar hij heeft in elk geval
gemeend het College te moeten
waarschuwen om de verplichte
aansluiting niet te laten vervallen,
En toen U, mijnh. de Voorz., de
ontvangst van een schrijven door
het College weersprak, heb ik van
mijn recht gebruik gemaakt, om
op den weinig waarheidlievenden
geest van dhr. Harte te wijzen
en daar dit niet juist in de no
tulen was weergegeven, heb ik
dat door correctie doen uitkomen.
Wie schetst evenwel mijn ver
bazing, toen ik een paar dagen
later hierover weer vele regelen
druks in de Tem. Crt. zag van
de hand van dhr. Harte om zijn
houding te rechtvaardigen. Ik
vraag U thans M. d. V. of het
aangaat, om een persoonlijke
hetze op touw te zetten tegen
raadsleden, die niet in het gareel
van dhr. Harte wenschen te loo-
pen, door dezen heer, die te dezen
opzichte de knecht is van den
Raad? Mag het in 'talgemeen,
M. de V., getoleieerd worden,
dat de officiëele notulen misbruikt
worden door de verslaggevers,
om er een raadslid, dat hun agi
tatie in den weg staat, hatelijk
te treffen
De Voorz. antwoordt dat eigen
lijk aan de orde is de vraag, o
er aanmerkingen zijn of onjuist
heden voorkomen in de notulen
van de vergadering van Jan.'30,
dan kan dat gezegd worden.
Dhr. 't Gilde: Mijn grief is,
dat als ik correctie aanbreng in
de notulen, dat dan dhr. Harte
daarover gaat schrijven. Ik zou
wel eens willen zien, hoe't gaan
zou, als de stenograven van de
Prov. Staten of de Tweede Kamer
zoo iets deden.
2. Ingekomen stukken.
a. Goedkeuring door Gedep.
Staten van het Raadsbesluit tot
verkoop van grond aan Meesen,
den Engelsman en van Doeselaar.
b. Accountantsrapport over de
controle der administratie van
rekenplichtige ambtenaren in deze
gemeente.
Daaruit blijkt, dat voor de ge
meente, het grondbedrijf, vleesch-
keuringsdienst, armbestuur en
Burg. stand (leges) de adminis
tratie overeenkomstig de voor
schriften wordt bijgehouden, geen
verschillen werden geconstateerd
en de kas in orde was.
c. Accountantsrapport van het
fin. beheer der gasfabriek.
Van het gasbedrijf is een dos
sier gemaakt, bevattende balans
per 31 Dec. 1929, fabricagereke-
ning, distributierekening, gasreke-
ning, gaslevering, verlies- en
winstrekening, staat van activa
en gasopbrengst, zoo voor Axel
als Neuzen.
De balans wijst aan een totaal
van f433.164.22 in bezit en
f433.055.04 in schulden, zoodat
er een wiustsaldo is van f 109.18,
(dat evenwel geen winst is, want
er is begonnen met een kassaldo
van f508.66. Red.)
Het rapport sluit met de con
clusie, dat de administratie keurig
en met kennis van zaken is bij
gehouden.
d. Overzicht van den vleesch-
keuringsdienst in 1929.
Er zijn gekeurd 1564 varkens,
888 runderen, 141 kalveren, 8
paarden en 1 veulen, welke in
totaal f 5226 aan keurloon op
brachten.
e. Antwoord van de Z. VI.
Waterleiding Mij. op de vraag
over al of niet verplichting tot
aansluiting.
Dit schrijven luidt aldus i
Den Heeren Burg. en Weth.
van Axel,
In antwoord op Uw schrijven
van 11 dezer over de al of niet
verplichte aansluiting bij de Z.
VI. Waterleiding deelen wij U
het volgende mede
In de goedgekeurde notulen
der buitengewone vergadering
van aandeelhouders der N.V. Z.
VI. Waterleiding Mij., gehouden
te Terneuzen op 13 Juni (niet
13 Juli zooals U abusievelijk in
Uw schrijven aangeeft) 1929 staat
over bovenvermelde kwestie het
volgende aangeteekend
„De conclusiën 3, 4, 5 en 6
van het rapport (verplichte aan
sluiting) roepen bij tal van aan
wijzingen de oude bezwaren we
derom wakker. Axel, Biervliet
en IJzendijke vragen of geen ae-
quivalent kan worden geschapen
als de verplichte aansluiting, de
groote steen des aanstoots bij
deze waterleiding, vervalt.
De heer Scheele (Terneuzen)
blijft er bij, dat het in het alge
meen belang is, dat de burgers
die niet wenschen aan te sluiten,
ook niet verplicht kunnen worden.
De voorzitter wijst op de reeds
vroeger genoemde aequivalenten
een door de gemeente in te voe
ren garantiebepalingopschorting
van de verplichte aansluiting ge
durende de eerste 5 jaren enz.
Tot nu toe wil het Rijk, dat
op de verplichte aansluiting zijn
garantiewet grondde, van de ver
plichte aansluiting niet afzien,
doch wellicht bezwijkt men voor
den herhaalden aandranghet
is te probeeren.
De vergadering wenscht een
uitspraak over de verplichte aan
sluiting te doen en daarom brengt
de voorzitter de kwestie vóór of
tegen de verplichte aansluiting in
stemming, voor zoover conclusiën
3, 4, 5 of 6 er op wijzen.
Voor stemmenBiervliet, Bosch-
kapelle, Breskens, Hulst, Oost
burg, Sas van Gent, Sluis en
Aardenburg, tezamen uitbrengen
de 32 stemmen.
Tegen stemmen: Axel, Clinge,
üraauw, Hontenisse, Koewacht,
Terneuzen, Overslag, St. Jansteen,
Waterlandkerkje, IJzendijke en
Zuiddorpe, tezamen uitbrengende
44 stemmen.
Niet mee stemmen (wegens ab
sentie der vertegenwoordigers)
Hengstdijk, Ossenisse, tezamen
uitbrengende 3 stemmen."
Tot zoover de notulen over
deze kwestie.
Naar aanleiding hiervan nemen
wij de vrijheid U op te merken,
dat bovenvermelde uitspraak h e t
gevoelen van de meer
derheid der vergadering weer
geeft in verband met den boven
vermelden hernieuwden aandrang
die op de Regeering zou kunnen
worden uitgeoefend, maar niet,
dat de vergadering heeft besloten,
dat de verplichte aansluiting is
vervallen.
De Voorz. der Z. VI. W. Mij.
P. DIELEMAN.
De Secretaris,
J. W. VIENINGS.
Dhr. van de Bilt merkt naar
aanleiding van dit schrijven op,
dat toch wel gebleken is, dat
wat dhr. Oggel aangaande de
stemmingen heeft medegedeeld,
uist is weergegeven, maar het is
wel eigenaardig, dat dit nu weer
een proefstemming genoemd
wordt Spr. vindt, dat jpen hem
dit antwoord ook had kunnen
geven op de verg. van aandeel*
i houders, maar toen antwoordde
de voorzitter der Waterl. Mij.,
dhr. Dieleman, toen ik vroeg, of
daarover gestemd wasneen,
dat is niet gebeurd, terwijl nu
blijkt, dat dit wèl het geval is.
De Voorz.Dat kan dhr. Van
de Bilt dan ter plaatse opmer
ken. Maar spr. kan wel zeggen,
dat de verplichting er niet af is.
Om dat gedaan te krijgen zou
weer een nieuw wetsontwerp
moeten worden ingediend en
door de Kamers worden aange
nomen.
Dhr. Koster vond het wel wen-
schelijk, dat de noodige stukken
over de waterleiding aan dhr.
van de Bilt als afgevaardigde
werden toegezonden, want als
hij ergens naar vraagt krijgt hij
misschien als antwoord een vloed
van woorden, waar men nog
niet veel aan heeft.
De Voorz.Ja, maar de Raad
kan niet vragen aan de N.V.
stuur de notulen eens over. Het
best is, dat dhr. van de Bilt
zich tot dhr. Oggel wendt, dan
kan hij zeker alle gegevens krij
gen.
Dhr. 't Gilde vond het ook
zeer eigenaardig dat omtrent deze
zaak in de vorige vergaderingen
zoozeer verschillende lezingen
konden worden gegeven. Ik acht
het in elk geval gelukkig, dat
dhr. Oggel zijn mandaat als ver
tegenwoordiger der gemeente
Axel ten allen tijde loyaal heeft
uitgevoerdzelfs ook als hij in
strijd kwam met zijn persoonlijk
gevoelen als voorstander ook van
deze Waterleiding. Er blijkt
ook uit dit uittreksel van de no
tulen, dat dhr. Oggel het ver
trouwen van den Raad volkomen
heeft verdiend. Als eerlijk tegen
stander heeft hij de gevoelens van
den Raad vertolkt, zooals die be
stonden.
Dhr. Dieleman vindt het vreemd
dat nu gebleken is, dat er eigen
lijk bij stemming is uitgesproken,
dat men tegen verplichting is,
men nu tóch nog zegt, dat de
verplichting niet vervallen is.
Het is ook niet op hoogen prijs
te stellen, dat toen dhr. van de
Bilt als afgevaardigde naar die
zaak vroeg, hij er niet achter
kon komen.
De Voorz. herhaalt, dat de
Vennootschap de verplichting niet
kan uitschakelen, daar hiervoor
wetswijziging noodig is.
Dhr. Claessens vond het on-
noodig, om die onderhandelin
gen over de waterleiding nog
langer te rekken. Aan de ver
plichting is nu eenmaal niet te
ontkomen en daarom komt er
niets van terecht. Men kon beter
die vennootschap maar opdoeken.
f. Proces-verbaal van kasop
name van den gem.-ontvanger.
Hieraan is het volgende ont
leendBatig slot 1928 f 13331.81,
inkomsten over 1929 f 198974,27,
over 1930 f 12137,59, totaal
f 224443,67.
Uitgaven over 1929 f 184909,08,
over 1930 f9420,43, totaal
f 194329,51, zoodat in kas moest
zijn f30114,16, hetgeen overeen
komt met de getoonde gelden en
bescheiden.
De stukken a tot en met f
worden voor kennisgeving aan
genomen.
g. Schrijven van Ged. Staten,
om de rekening 1928 te wijzigen
in verband met de wet tot her
ziening van de financieële ver
houding tussehen Rijk en Ge*
meenten.
Deze Wijziging is bereids vol»
gens advies van Ged. St. geschied
en wordt door den Raad z h.s.
goedgekeurd.
h. Overzicht van ontvangsten
en uitgaven van dhr. J. A. van
Hoeve voor de Fröbelschool, die
een tekort aangeven van f 252,93.
De uitgaven bedragen f 1760,94
en de inkomsten f1508,01, w.o.
f400 subsidie van de gemeente.
Waar de school in een nood
zakelijke behoefte voorziet, en
door particulier initiatief wordt in
stand gehouden, stellen B. en W.
voor om het tekort te dekken.
Dhr. Van de Bilt is niet tegen
het vergoeden van die post, maar
zou willen, dat dergelijke posten
op de begrooting kwamen en niet
altijd tusschentijds, het is bijna
iedere vergadering zoo.
De Voorz.Dat is zeker wen-
schelijk, maar niet altijd mogelijk.
In dit geval weet dhr. Van Hoeve
b.v. niet, hoeveel hij een volgend
jaar tekort zal hebben.
Zonder hoofd, stemming wordt
het voorstel van B. en W. hierna
aangenomen.
i. Adres van het Bestuur der
Coöp. vruchtenveiling te Neuzen,
om voor het aardbeienplukken in
overleg met den Inspecteur van
het Lager Onderwijs en de hoof
den der scholen de zomervacan-
tie te doen vallen gedurende de
geheele maand Juli, in plaats van
de zomer- en najaarsvacantie.
B. en W. stellen voor, om dit
adres in handen te geven van
hun college, daar niet de Raad,
maar B. en W. bevoegd zijn om
het leerplan te wijzigen.
Dhr. P. de Feijter meent, dat
als de Arbeidswet niet verandert,
het plukken van aardbeien door
kinderen beneden 14 jaar toch
niet toegestaan kan worden.
De Voorz. antwoordt, dat die
wet niet van toepassing is op
den landbouw.
Dhr. KosterMaar wie zal dat
uitmakener zijn nu al aard
beien gecontracteerd voor fa
brieken. Men zou dan op de
eenc plaats wel en op de andere
niet mogen plukken.
De Voorz.: Dat hangt er van
af, of ze geleverd zijn.
Dhr. Dieleman gelooft, dat het
een moeilijke zaak is, want kin
deren van 6 jaar kunnen toch
geen aardbeien gaan plukken en
de vacantie moet toch voor de
geheele school gelden.
Dhr. Kruysse: Het is ook
moeilijkbovendien komen de
vacantie s dan zeer ongeregeld.
En die zijn toch in 't belang
van de kinders en niet voor den
landbouw
Dhr. 't GildeDaarom zou ik
ook gaarne zien, dat over die
zaak het advies van de school
hoofden werd gevraagd.
De Voorz, merkt op, dat de
heeren erom moeten denken, dat
over het leerplan wordt beslist
door B. en W. en dan nog maar
alleen voor wat betreft de open
bare scholen en dus niet de
bizondere. Met het hoofd der
openbare schooi is reeds over
die zaak gesproken en wat de
anderen doen zullen, wachten
we af.
J. Adres van eenige groot-
industriëelen in Zeeuwsch-Vlaan-
deren om mede te werken aan
de totstandkoming van de water
leiding.
Dit adres is reeds in ons blad
en in verschillende andere bla
den in deze omgeving vermeld
en kunnen we ais bekend be
schouwen»
AXELSCHE
COURANT