Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h-Yl aan der en
De uiterste wil.
No. 92.
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1930
45e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Hondendressuur.
FEUILLETON.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag'- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENT1ÊN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Graote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Adverttntiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Eerste Blad.
De heer Kruis, bekend amateur
leider van dresseeroefeningen,
heeft een uitmuntend boekje ge
schreven over de africhting. Zoo
begint het eerste hoofdstuk
„Zeer veel wordt er tegenwoordig
aan africhting van honden gedaan.
Ik aarzel niet om te zeggen veel
te veel". Even verder de
ondervinding heeft mij helaas ge
leerd, dat onze hond juist onder
de dresseurs groote vijanden
vindt." Men begrijpt dus, dat
hier een dierenvriend aan het
woord is. Het werkje van 48
blz. is helder geschreven, de
auteur doet meer dan ruwheid
laken, hij geeft duidelijk aan hoe
men zijn hond moet leeren zonder
hardheid en dat dit betere resul
tater, geeft dan de hardhandige
wijze, die zoovele zenuwpatiënten
aflevert.
De schrijver is geen vriend
door dik en dun van alle dres-
seeren, hij ziet echter de lief
hebberij in het africhten als 'n
zoo sterke mode, dat ontraden
niet baten zou en het eenige is
den juisten weg te wijzen, wat
hem, man van de practijk, zoo
goed afgaat.
Wat aanleiding is tot martelen
met of zonder lichamelijke ruw
heid zijn de instelling van diplo
ma's en het verschil tusschen
mensch en hond. Diploma's zijn
in de wereld der menschen in de
plaats getreden van bekwaamheid,
om het donker te zeggen. Om
'n diploma te behalen moet men
een examen afleggen. Met beide
heeft men ook de ongelukkige
honden, die tot de „politierassen"
behooren, opgescheept. Het komt
wel nooit voor, dat een candidaat
aanleg heeft voor alle vakken,
die het diploma eischt, noch de
menschcandidaat, noch de hond-
candidaat. De schrijver stelt naast
de bestaande vier diploma's, waar
van bijna uitsluitend het politie-
diploma wordt gekozen, een di
ploma voor den gebruikshond, dat
niet zoo ver gaat als dat voor
den politiehond, met dat al bevat
het toch nog 20 punten, toch nog
iets als het beruchte trio wis
kunde talen muziek, dat
ons in dè burgerschooljaren zoo
dwars zat. O, dat inpompen van
het vak waarvoor men geen aan
leg, waarin men geen liefhebberij
heeftBij ons leert de mensch
den mensch, bij de honden de
mensch den hond. Dat is juist
de moeilijkheid. Men denke zich
eens als mensch in een honden
maatschappij, dat men les had
van een hond -- wat zou hij ons
dom vinden. Het gaat meni-
gen africhter juist als menigen
onderwijzerin zijn ijver om te
leeren, ziet hij niet wat er reeds
is. Het tegenwoordige onderwijs
in manwerk vernietigt bij de hon
den, die er het slachtoffer van
zijn, hun heerlijke gave menschen
met goede van menschen met
kwade bedoelingen te onderschei
den. Een dresseur, streng voor
stander van zachtheid, vertelde
me onlangs vol trots, dat zijn
schipperke op bevel zijn vrouw
of zijn baas aanvloog. Nu is het
schipperke een voorbeeld van
den hond, die één vriend heeft.
Of zijn vrouw of zijn baas zullen
dat wel geweest zijn. Maar de
africhting was zoo prachtig, dat
dit geen bezwaar meer was.
Wat moet dat zwarte duiveltje
dood gedresseerd zijn, om zoo te
ontaarden.
Zoolang brave lieden, die van
honden houden als „helper" den
leerling komen plagen, opdat hij
hen aanvalt, zoolang eerlijke lie
den een fiets wegpakken, niet om
haar te stelen, doch om te helpen
bij het onderwijs, zoolang bederft
het manwerk meer aan wat aan
wezig is, dan het nieuws brengt.
P. M. C. TOEPÜEL.
Zitting van 11 Februari 1930.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester.
Voorts aanwezig de heeren J.
M. Oggel, A. E. C Kruijsse,
wethouders, M. W. Koster, Ph.
J. van Dixhoorn, C. Th. van de
Bilt, H. Wolfert, Ch. Claessens,
A. Th. 't Gilde, F. Dieleinan, J.
de Feijter, P. de Feijter, raads
leden, J. L. J. Maris, secretaris
III.
Dhr. Koster zegt, dat hij niet
verwacht had, dat de P.Z.E.M.
met een zoo groot bedrag aan
garantie en kosten zouden ge
komen zijn. Als men ziet dat
hier voor een vierde deel van
de gemeente een garantie wordt
gevraagd van f19000. terwijl des
tijds voor de geheele gemeente
f 30 000 garantie werd gevraagd
is die verhouding niet in orde.
Het is niet mogelijk om op dit
plan in te gaan, maar zou men
aan de menschen niet kunnen
vragen om genoegen te nemen
met een kleiner plan Als er
b.v. een leiding komt langs het
kanaal en van daar naar Kijkuit,
dan wordt dat later toch gelei
delijk uitgebreid. Zie maar naar
St. Jansteen, dat een eigen ex
ploitatie heeft en 5 kwartier
verder heeft de P.Z.E.M. daar
weer aansluiting op haar eigen
net. Zou het niet mogelijk zijn,
vraagt spr., om daar zelf op
goedkoopere wijze de leiding te
leggen
De Voorz.Dat geloof ik niet,
want het is juist die leiding, die
het zoo duur maakt, daar zit
30.000 K G. koper in en dan
moeten er ook nog transfoi-
matorstations gebouwd worden.
Dhr. Koster: Ja maar van de
Pezem kan men altijd de hoog
ste kosten verwachten.
De Voorz.Daar ben ik het
niet mee eens, We hebben her
haaldelijk met de heeren van de
Pezem geconfereerd en daaruit
heb ik niet den indruk gekregen,
dat de kosten opgedreven wer
den.
Dhr. Koster vindt het toch
treurig, dat zoo'n groot deel van
stroom verstoken blijft.
De Voorz.Dat zijn B. en W.
volkomen met U eens, maar
zelfs het kleine plan is nog niet
uitvoerbaar, want iedere land
bouwer wil nog niet f5 per H.
A. garandeeren.
altijd «la vrienden met elkander hadden 1
Dhr. KosterDat is treurig.
Dhr. J. de Feijter vraagt of er
niet op aangedrongen kan wor
den, dat de Pezem een beetje
schappelijker wordt in zijn bere
keningen. We hebben hier twee
Statenleden in den Raad zitten
en misschien konden die er wel
eens op wijzen. Het is toch een
Prov. Vennootschap, waaraan we
allen betalen en waar de centrale
de capaciteit heeft om geheel
Zeeuwsch-Vlaanderen te voor
zien, is het toch in 't voordeel,
dat er zooveel mogelijk stroom
afgenomen wordt. Spr. acht het
een wantoestand, dat de Pezem
alleen de vette brokken neemt
en de andere gedeelten der ge
meente in duisternis laat zitten.
Dhr. Claessens begrijpt niet,
dat er zooveel bezwaar geop
perd wordt voor dat beetje kos
ten. Het is toch een peulschil
letje vergeleken met de leenin
gen, die ze bij de Prov. sluiten
Dat loopt in de millioenen, zie
maar naar Terneuzen, daar geven
ze wel een half millioen voor
de centrale. Dan kan dat beetje
van hier er toch ook wel bij
Dhr. van Dixhoorn Daar zit
ten we nu. Destijds is ons een
garantie geboden van geen
f 30.000 maar f 23.000 voor ge
heel de gemeente en zelfs werd
ons de pap in den mond gege
ven voor f20 000. Toch is toen
weer f 23.500 gevraagd door de
Pezem, maar dan zou de geheele
gemeente geholpen zijn en nu
moeten we bijna net zooveel
geven voor een vierde deel van
de gemeente Spr. wil er ook op
wijzen, dat adressanten wel wat
laat komen, toen spr. er bij
sommigen op aandrong om steun
te vragen voor aansluiting, was
de kans beter dan nu.
Dan wil spr. ook nog eens
weerleggen de bewering o.m.
van dhr. 't Gilde, die zegt,
dat het gelukkig is dat we die
garantie van f23.000 niet heb
ben aanvaard. Spr. heeft uit
goede bron vernomen, dat of
schoon slechts 1/7 gedeelte van
het aantal aansluitbare perceelen
is aangesloten, reeds nu die
garantie van f 23000 wordt over
schreden, daar er f 2000 per
maand aan stroom wordt geïnd.
Spr. wil hier den nadruk op
leggen, omdat, als we die ga
rantie aanvaard hadden, iedereen
op het electr. net kon aanslui
ten en het aan de kortzichtigheid
der tegenstemmers is te wijten,
dat nu zooveel menschen van
stroom verstoken zijn. Het is
ook daarom dat we de menschen
op Kijkuit moeten helpen, maar
natuurlijk zoo goedkoop mogelijk.
Spr. vindt het treurig dat maar
steeds critiek wordt uitgeoefend
op cijfers en techniek van des
kundige zijde gegeven, en men
dan als raadslid maar tegen
stemt. Toch wil spr. niet ont
kennen, dat ook de Pezem een
verkeerde taktiek volgt en zij
met zoo'n garantiebedrag af dur
ven komen, waar elders geheele
gedeelten gratis worden gehol
pen of voor enkele centen stroom
wordt geleverd, die hier 45
cent kost. En spr. hoopt, als zijn
gezondheid het toelaat, in de
eerstvolgende vergadering der
Prov. Staten dat ter sprake te
brengen.
Dhr. Koster onderschrijft veel
van hetgeen dhr. Van Dixhoorn
zeide, maar ten opzichte van die
f 10.000 garantie weet spr., dat dit
alleen gold voor de vetste brok
ken van Axel. De geheele ge
meente kwam op f 30000 en ook
dan waren er nog perceelen ver
stoken. Spr. zou met een klein
plan willen beginnen. Men zal
toch wel zoo wijs zijn, dat als
men eenmaal aan een net be
gint, erop rekent dat er uitbrei
ding komt?
De Voorz. Dat is 't hem juist.
Omdat ze toch bijna dezelfde
kosten hebben is het duur. Ze
hebben een hoogspanningskabel
van 5.5 K.M. en transforma
toren noodig. Het gaat niet aan
om een gewone leiding te maken
en dan maar telkens een com
plex aan te sluiten. We zouden
die menschen gaarne helpen,
maar om daarvoor jaarlijks 10
11000 gulden te geven is te veel.
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
9)
Leontine speelde met de ringen van
haar rechterhanddaarna wees zij
Bertram op den ring aan haar linker
hand.
Zie eens, zeide zij, aan deze hand
wil ik geen anderen ring dragen. Maar
ik moet u toch iets omtrent mijn
trouwring vragen. Hij is anders dan
die van mama, er zqn kleine kruisjes
in gegraveerd. Is 't wel inderdaad een
trouwring, Bertram
Haar vader beantwoordde voor Ber
tram de vraag.
Qe liet ons geen tijd om een ge
schikte ring te koopen, mijn kind,
zeide hijwe waren dus genoodzaakt
te nemen wat we krijgen konden.
Hedwig gaf mij den ring.
Gaf Hedwig den trouwring? riep
Leontine. Dan is hij mij nog dier
baarder. Hoe kwaamt ge aan den ring,
lieve Hedwig?
't Is de trouwring van mijn moeder,
zeide Hedwig met bewogen stem en
zonder op te zien.
Bertram begreep hoeveel harte-
leed zij moest gevoelen, en meen
de haar eenigzins te moeten bemoe
digen.
Ge moet dien ring eens aan Hedwig
teruggeven lieve Leontine, zeide hij. Hij
wist dat Hedw ig den zin zijner woorden
zou begrijpen.
Neen. neen, antwoordde Leontine.
met een lachje tot hem opziende, ik
kan »r geen afstand van doem Hed*
wig most hem mij laten. Evenwel
wil ik ook een trouwring hebben,
die net als de gewone is. Zoodra ik
geheel hersteld ben en mijn vingers
weer zoo dik als vroeger zijn, moet
ge mij een gladden ring koopen zooals
mama er een heeft, en dan zult ge uw
naam er in laten graveeren, niet waar,
lieve Bertram
Hij mompelde een ontwijkend ant
woord, zonder zelf te weten wat hij
zeide. Eenige minuten later stond
Hedwig op en verliet de kamer. O,
hoe verlangde Bertram haar te volgen
en haar te zeggen, dat haar verdriet
weldra zou gelenigd worden en hij
geen ander beminde; hoe hij er naar
haakte, de ketenen af te schudden,
waarin hij geboeid was en hoe hij
het bitter beklaagde en er berouw
over had, zoo zwak te zijn geweest, den
dwazen wensch van Leontine in te wil
ligen.
Als hij echter zijn gade beschouwde,
en ondervond dat zij hem zoo innig
beminde en hem op alle wijzen hare
genegenheid betoonde, dan moest hij
telkens weer tot zich-zelven zeggen,
hoe jammer dat dit lieve, bekoorlijke
wezen voor haar hartstochtelijke liefde
geen wederliefde vindt.
VI.
TOENEMEND VERDRIET.
Zwaar leden Bertram en Hedwig
onder de gevolgen van hun opoffering,
't Was hartroerend, te hooren hoe zij
elkander trachtten op te beuren en te
bemoedigen met de hoop, dat alles
zich weldra terj beste zou wenden,
hoewel zij-zeif eigenlijk die hoop niet
koesterden. Bertram vergat zich in
de opgewondenheid van het oogenblik
soms zoo ver. dat hij zich naar Hed
wig boog en haar kuste, maar dan
week zij sidderend voor hem terug.
Nu eens voelde zij haar moed her
leven, dan weer gaf ze alle hoop op.
Somtijds scheen zij sterker te zijn
dan hij, dan weer viel zij zenuwachtig
snikkend hem om den hals en scheen
onder den last harer droefheid te
zullen bezwijken. Van dag tot dag
vermeerderden de kommer der twee
zoo wreed gescheidenen.
Terwijl Bertrams gade met kinder
lijk vertrouwen zich meer en meer
aan hem hechtte en zich in zijn bij
zijn zoo gelukkig gevoelde, dat zij
met het grootste verlangen zijn komst
tegemoet zag, had hij hoogst zelden
gelegenheid tot een afzonderlijk onder
houd met Hedwig en kon hij haar
geen enkel vertroostend of bemoedi
gend woord toespreken. Anderzijdsch
was hij te edel van karakter en ge
voelde te veel medelijden voor Leon
tine, dan dat hij haar norsch of
terugstootend zou hebben kunnen be
jegenen. Hij trachtte haar te ver
strooien zoo goed hij kon al kostte dit
hem vaak moeite genoeg.
Op zekeren dag kwam een brief,
die bij Hedwig en de familie Harders
groote opgewondenheid veroorzaakte.
De luitenant Hugo Boden, de voor
malige adjudant van Hedwlgs vader,
meldde dat hij van zijn oom een
groot landgoed geërfd had en nu den
militairen dienst ging verlaten en het
beheer over de goederen aanvaard
had. Tevens verzocht hij de toe
stemming om te mogen overkomen,
ten einde de dochter van zijn vroege-
ren majoor en vaderlijken vriend zijn
opwachting te maken, daar zij vroeger
omgegaan en hij zeer verlangde haar
te zien.
Dat bezoek zou nu zeer ongelegen
komen, zei Hedwig haastig, toen zij
den brief gelezen had.
Bij Leontines zwakke gezondheid
zou het niet zijn aan te raden.
Bertram giste de ware reden waarom
Hedwig wenschte dat Hugo Boden
niet zou komenzij meende dat Hu
go's bezoek hem minder aangenaam
zou zijn.
Maar Leontine zeide lachendik
voor mij wilde wel, dat hij reeds hier
was. De jongeman zal, hoop ik, een
aangenaam gezelschap zijn en moet
u, Hedwig, zeer welkom zijn, daar
hij een vriend van uw vader was en
ook de uwe is. Verzoek hem alzoo
ten spoedigste over te komen ik zal
papa vragen dat hij heat eveneens
vriendelijk uitnoodigt.
Het behoeft zeker niet gezegd te
worden dat Leontines wensch ook in
dit geval voor hare ouders bevel was
en Hedwig durfde niet langer tegen
werpingen maken, om geen argwaan op
fe wekken.
Hugo Boden kreeg alzoo van mijn
heer Harders ten antwoord, dat hij en
zijn familie hem met het grootste ge
noegen zouden ontvangen.
VII,
EEN GR1EZËLIG VERHAAL,
Een paar dagen later wa3 Hugo Boden
feeds aahgekomen.
Hij was een ridderlijk en beschaafd
Jonkman met levendigen geest en een
vroolijk humeur,
Reedi kort na zijn komst was het
voor een fijn opmerker duidelijk, welk
plan hem hierheen fiad gavoerd j
lang had hij voor de dochter van zijn
voorraaligen majoor genegenheid ge
koesterd en nu wilde hg ontdekken, of
hij hoop kon voeden, en haar weder
liefde winnen.
De bankier en zqn vrouw waren
hem reeds daarom dadelijk genegen,
omdat hij hun dochter beviel en
hij haar gezellig wist bezig te houden.
Hij had altijd stof tot praten en was
onuitputtelijk in 't vertellen.
Hedwig was zeer vriendelijk jegens
den jonkman, en menigmaal, als Hugo
met haar over vroegeren tijd of
over haar vader sprak, vergat zij voor
eenige oogenblikken haar leed en ge
voelde zich minder bedrukt.
Toen de bankier opmerkte dat sinds
Boden's komst al zijne huisgenooten
vroolij keren opgewekter waren verzocht
hij hem, zoo lang mogelijk zHn gast te
zijn.
Hugo voldeed gaarna aan dit verzoek,
daar hij hierdoor tijd zou winnen, om te
eivaren hoe Hedwig omtrent hem ge
zind was.
Hq vorderde echter bij haar niet
veelzij hield hem steeds op een af
stand, zoo als zij meende aan Bertram
verschuldigd te zijn.
't Was een heerlijke avond, en
Leontine gevoelde zich zoo wel, dal
zij langer dan gewoonlijk bij 't ge
zelschap bleef, Men zou in de groote
gezelschapszaal thee drinken. Iedef
had plaats genomen om een grooté
ronde tafel, en zij zaten er nog, toen
de zon reeds was ten onder gegaan.
Laat de lamp nog niet aansteken, mama,
zei Leontine, 't is zoo genoegelijk, in
de schemering te zitten babbelen en
ik ben voornemens een geduchterl
aanval ep enzen krijgsheld te doem
{Wordt vërvelgdj,