Niemvs- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli- Vlaanderen
Wedergekeerd.
No. 69.
VRIJDAG 29 NOVEMBER 1929.
45e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
LIEFDE.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Als er een woord is, waarmede
gesold wordt, dan is het zeker
het woord liefde. In allerlei vorm,
bij allerlei gelegenheden doet dat
woord opgang en wordt het woord
liefde gebruikt, zelfs meestal mis
bruikt.
De heilige beteekenis van het
woord liefde is zóó groot, ligt
zoo diep, dat we den omvang
ervan eigenlijk niet vatten kunnen,
zonder te denken aan iets boven-
menschelijks. Ik heb eens een
predikant hooren zeggen, dat zelfs
op den kansel hij dat woord
hoogst zelden noemt. Met dat
woord, zoo zei hij, kan men niet
te voorzichtig zijn. En hij had
gelijk.
Eigenlijk mogen alleen die
genen van liefde spreken, die met
hun ziel niets dan .geven" kunnen
zonder ooit te nemen, of aan
eenige andere vergelding te kun
nen denken, dan aan reine weder
liefde diegenen die liefde kunnen
schenken zonder deze te ont
vangen.
.Liefde zoekt zich zelve niet",
zoo lezen we in het Heilige Boek.
En daarin zit het geheim.
Zoodra we liefde betoonen en
denken recht te hebben, dal dit
worde vergolden, ja sterker nog:
hopen op erkenning van onze
goede daden, opdat we gestreeld,
gevleid of geprezen zullen wor
den kortom zoodra we aan ons
zelf denken, is er van liefde geen
sprake meer. Zelfzucht of eigen
liefde zijn dan de drijfveeren,
tenzij medelijden of barmhartig
heid ons ertoe hebben aangezet.
Maar dat is nog geen liefde.
En zoo zien we in ontelbare
verhalen, gedichten en feiten ge
sproken van liefde, die geen liefde
is, maar waarbij als ondergrond
is waar te nemen een streven
naar loon in welken vorm ook.
En als gevolg daarvan gaat de
wereld mank aan tal van voor
beelden van ongelukkige liefde,
die hun ontstaan vonden in ver
bloemde zelfzucht.
Hoe groot ook onze opofferin
gen mogen zijn, die we ons in
Duitsche vertaling.
23)
Betroffen die dingen misschien den
strijd om de erfenis, waarin Hansjörg
steeds aan de zijde van zijn moeder
gestaan had, daar hij vanaf zijn eerste
denken en voelen in de koel denkende
rustige vrouw een voorbeeld van
rechtschapenheid had gezier, en rots
vast overtuigd was, dat de aanspraken
van zijn broer Hendrik geen grond
hadden
Veei had hij toen niet over deheele
aangelegenheid nagedacht- Zijn moe
der had verklaard, dat de hoeve zijn
wettig eigendom wastoen kwam
het niet in hem op, daar hij zich
altijd in alles aan de energieke vrouw
onderwierp, om daaraan te twijfelen,
veel meer was hij geneigd met zijn
moeder te gtlooven, dat Hendrik het
mis had met zijn aanspraken en
waarschijnlijk door gewetenlooze men-
schen tegen zijn stiefmoeder werd op
gestookt. Zijn van nature goede hart
en de onbewuste toegenegenheid, die
hij steeds voor zijn stiefbroer gevoeld
had, hadden hem de breuk met dezen
van harte doen betreuren, hij had
zelfs getracht als bemiddelaar den
vrede weer te herstellen, wat ech
ter zooals we weten, bij zijn moe»
der in slechte aarde viel, Toen moest
hij de dingen maar op hun beloop
laten.
Sedert dien tijd echter had zijn ka»
•rakter een vasteren «tempel verkregen.
naam der liefde getroosten, als
we in ernst ons zelf nagaan, en
tot het diepe zelf-inzicht komen
en bij ons geweten te rade gaan,
dan zullen we in 't algemeen toch
meer komen tot de oplossing
eigenliefde of egoïsme.
Liefde, die zichzelf niet zoekt,
vinden we zeldzaam. En als ze
er is, zullen we die het eerst
aantreffen bij de vrouwen en daar
onder dan weer in de eeiste
plaats de moeders. Moeders
vooral kunnen zoo volmaakt lief
hebben. Het lijkt wel of zij bij
voorrang begaafd zijn met een
hart vol teederheden, die zij
moeten wegschenken, ondanks
alle tegenstrijdigheden. Het zou
ons te ver voeren om voorbeelden
te noemen maar dat is ook over
bodig, want ieder kent ze, al zijn
er ook tegenstellingen, waarvoor
dan het woord .ontaard" geldt,
d w.z. niet hebbend de aard van
een moeder. Bewijs genoeg, dat
in een moeder de liefde als een
natuurlijke eigenschap wordt aan
gemerkt.
Als wij weten willen, wat liefde
is moeten we eens lezen, wat de
H. apostel Paulus ervan zegt.
In het opstel van een lekebroeder
lazen we eens hoe Paulus in zijn
onovertroffen hymne op de liefde
rondom de ééne waarheid .Zij
zoekt zich zelve niet" verschil
lende karaktertrekken groepeert
.lankmoedigheid en goedertieren
heid dat is het sieraad van
de liefde.
Het niet-afgunstig zijn en 't niet
lichtvaardiglijk handelen dat
is haar kracht.
Zij is niet opgeblazen en zij
handelt niet ongeschiktelijk
dat is haar gracielijke bescheiden
heid.
Zij wordt niet verbitterd en zij
denkt geen kwaad Dat is haar
eenvoud.
Zij verblijdt zich niet in de
ongerechtigheid, maar ze verblijdt
zich in de waarheid dat is
haar grootheid.
Zij bedekt alle dingen, zij ge
looft alle dingen dat is haar
kinderlijke onschuld.
Zij hoopt alle dingen en zij
Hij was niet meer de willoos zich
buigende jongen, die het leven al
leen van den lichten kant beschouwde
en enkel aan zijn pretjes dacht de
jaren hadden hem gerijpt en het
bewustzijn van zijn manlijkheid in
hem gewekt, dat ter vervulling van
de levenstaak ernst en nauwgezetheid
eischt.
En dit bewustzijn wekte het drin
gende verlangen in hem om duidelijk
te zien om te weten te komen,
wat dien man daar, wiens dochter hij
liefhad, in staat stelde zijn trotsche
moeder met een paar woorden te
verslaan. Een heete schaamte steeg
in hem op, toen hij bedacht, dat er
een vlek op zijn naam zou kunnen
rusten, een vlek, waarvan de aanwe
zigheid den molenaar en misschien
de heele wereld, alleen hem niet,
bekend was. Zijn onwrikbare eerlijk
heid, die een erfdeel was van zijn vader
en zijn volksstam eischte dringend,
dat hij te weten kwam, waarom het hier
ging-
Niemand van de achtergeblevenen
verbrak de stilte, door het doffe stam
pen van het molenwerk doorsidderd.
De molenaar streelde weer zacht
over het haar van zijn stil schreiende
dochter, en keek telkens onderzoekend
naar den jongen man die in gedach»
ten verzonken, voor een van de ven
sters stond en naar den tegenover»
liggenden rotswand van het dal
staarde. Maar met een plotseling be»
sluit trad Hansjörg nu op den molenaar
toe en terwijl hij hem vast in de oogen
keek» vroeg hij t
„Andries, wat heb je daar net tegen
mijn moeder gezegd» dat ze zoo ge*
schrokken Is?
,Wat ik gezegd heb?" antwoordde
verdraagt alle dingen dat is
haar moederlijk al-begrijpen.
En eindelijk: de liefde vergaat
nimmer meer. Dat is haar
goddelijkheid, want zij is door
alle tijden heen Eeuwig-dezelfde.
En al deze groot-menschelijke
heiligheden des levens staan als
een wacht rondom dat eene
Koninklijke zelfoverwinnende en
'louterende liefdebeginselZ ij
zoekt zich zelve niet.
Het gebeurde op Curasao.
Zooals bekend, is een com
missie benoemd om een onder
zoek in te stellen naar de om
standigheden, waaronder de over
val op de militaire gebouwen en
de gevangenneming van den gou
verneur, Ir. Fruytier op Curasao
plaats had. Intusschen is de
gouverneur in het vaderland terug
gekomen en heeft een onderhoud
plaats gehad met den Minister
van Koloniën.
Nu is het wel opmerkelijk, dat
reeds vóór nog het rapport van
bovenbedoelde commissie is ver
schenen, reeds eervol ontslag is
verleend aan den gouverneur.
De (Kath.) Residentie schrijft
naar aanleiding daarvan o m. het
volgende
Hoewel de commissie Hoor
weg, welke op last van de Re
geering naar Curasao is gezon
den, nog niet terug is, heeft de
Regeering zooals bekend is, na
de besprekingen met Ir. Fruytier,
gemeend den gouverneur in over
weging te moeten geven, eervol
ontslag aan -te vragen, wijl de
Reg. het niet gewenscht vond,
dat hij na het gebeurde naar
Curasao terugkeerde.
Naar wij vernamen, moet deze
houding van de Reg. voornamelijk
steunen op de overweging, dat
de gouverneur, verschillende be
velen aan zijn ondergeschikte
ambtenaren heeft gegeven, om
elk verzet achterwege te laten,
op een moment, dat hij niet meer
vrij was, om zelfstandige beslis
singen te nemen.
de oude man, „vraag me daar niet
naar! Je bent de laatste, aan wien ik
dat verraden zou I"
„Waarom ik juist de laatste Je
maakt me werkelijk nieuwsgierig I Ik
wist niet, dat ik ergens bang voor zou
moeten zijn I"
„Vraag me niets, Hansjörg tracht
te de molenaar te ontwijken. „Het is
goed zoo I Je moeder zal ons van
nu af aan met rust laten. Ik ben een
goede kerel, maar als iemand mijn
Paulien, mijn eenig kind, wat doet,
dan wordt ik als een woeste hond, die
om zich heen bijt; dan moet iedereen
me op tien pas afstand van mijn lijf
blijven 1"
Andries", begon Hansjörg weer na
een kort zwijgen, „daarmee praat je je
er niet uit 1 Ik wil weten, watje mijn
moeder ingefluisterd hebt - ik moet het
weten, als ik nog een nacht rustig zal
slapen 1"
„Dan moet je het maar aan je moe
der vragen ik zeg niets I"
„Jij zegt niets, zoo en moeder heek-
maal niets! En nu denk je dat ik
tevreden ben met je Ik zeg niets?
Wil je je kind aan een man tot
vrouw geven, op wiens familie wat
aan te merken valt? Of Andries",
hier klonk er argwaan in de Stem van
den jongen man, „heb je zelfdeelaan
dat kwaad, dat je je mond moet hou
den
De molenaar maakte een heftig afwe
rende beweging, schudde het hoofd en
zweeg,
„Mijn vader zaliger heeft Je altijd
voor een eerlijken man gehouden,
zoolang als je bij hem was, heeft hij
op je vertrouwd, 2ou je ook hem
geen antwoord geven, als hij nu
voor ie itond en het je vroeg? Ans
Het moet n l. gebleken zijn, dat
de gouverneur verschillende be
velen om geen verzet te plegen,
heeft gegeven telefonisch en mon
deling in het bijzijn van generaal
Urbani, wiens gevangene hij toen
was. De verdediging van den
gouverneur, dat hij deze bevelen
gaf, om Curasao voor een bloed
bad te sparen, kon deswege dan
ook niet geheel geaccepteerd
woiden.
Wel is intusschen duidelijk vast
komen te staan, dat voor den
gouverneur, die pas was opge
treden, verschillende verontschul
digingen bestonden en hij inder
daad niet over voldoende mid
delen beschikte om een dergelijke
aanval te voorkomen of af te
slaan.
Daarbij is ook gebleken, dat
de gouverueur niet den steun van
de zijde der militaire politie heeft
gehad, als van den officier-com
mandant van dit corps in die om
standigheden mocht worden ver
wacht.
Arbeidsbegrootfng.
Aan de Memorie van Ant
woord der begrooting van Arbeid,
Nijverheid en Handel, wordt het
volgende ontleend
Met het oog op de invoering
van het werktijdenbesluit voor
winkels is de arbeidsinspectie
dit jaar uitgebreid met 11 contro
leurs van den arbeid en 11 ad
ministratieve ambtenaren.
De bezwaren tegen de invoe
ring van het verplegingsbesluit
zijn van heel geringer beteeke
nis gebleken dan door sommigen
gevreesd werd.
De vraag of het toezicht ten
plattelande belangrijk achterstaat
bij dat in de steden, wordt ont
kennend beantwoord.
De minister is bereid het vraag
stuk van een wettelijke regeling
der arbeiders-vacantie in over
weging te nemen.
Den minister is vooralsnog
niet gebleken dat aan een wet
telijke regeling der vakvereeni-
gir.gen van werkgevers en arbei
ders behoefte zou bestaan.
De minister schaart zich aan
dries, zoo zeker als ik van Paulien houd
moet ik het weten, anders wordt ik nog
razend I"
De toespeling op zijn hartstochtelijk
geliefd kind had een zeldzame uit
werking op den molenaar. Hij keek
angstig van den een naar de ander,
als vreesde hij. dat het geluk van
zijn dochter op het spel stond, maar
nog steeds sprak er uit zijn geheele
houding een zwijgend verweer. Toen
beurde ook Paulien haar hoofd op, en
terwijl ze haar hand op haar vaders
schouder legde, zei ze met door tranen
verstikte stem
„Vader, zeg het hem toch. U ziet toch,
dat hij niet ophoudt. Wat voor ergs kan
het ook zijn
„Kinderen", antwoordde de oude
man vertwijfeld, Jullie dwingen
mij nu, maar naderhand zal het
je meer berouwen dan je haren
op je hoofd hebt, als ik jullie zin
doe
„Dan heb ik nog meer reden om
het te weten!" drong Hansjörg aan.
„Waarvan is mijn moeder zoo ge
schrokken Te voorschijn ermee,
Andries, ais ik niet zal gelooven, dat
je wat op je geweten hebt 1"
„Ik heb niets op mijn geweten,
maar je moeder wel I" ontviel den
molenaar. Het bijna dreigende op
treden van Hansjörg en de twijfel
aan zijn eerlijkheid hadden den anders
zoo stillen man in hevige opwinding
gebracht. „De Rodeberger-hoeve was
voor je stiefbroer bestemdik was
er bij op het gerecht I Zoo, nu
weet je het, en laat me nu maar met
rust l"
Verschrikt Week Hansjörg achteruit,
Waar hij een flAuw vermoeden van
had jehad het werd In wer»
de zijde der leden, die van oor
deel waren, dat bij het verleenen
van overwerkvergunningen zeer
oordeelkundig wordt te werk ge
gaan. Het groote aantal vergun
ningen, in de achter ons liggende
jaren, op grond van ongunstige
economische omstandigheden ver
leend, bewijst wel dat er bij ons
gewaakt wordt tegen het ten
gronde gaan van bedrijven door
te strenge handhaving van den
8-urigen arbeidsdag, Naargelang
de economische toestand ver
beterde is het aantal der z.g.
armoedevergunningen ingekrom
pen.
Bij de herziening der sociale
verzekering zal worden overwo
gen of de verhooging van 25
ten honderd weike de werkge
vers met gemoedsbezwaren voor
de sociale verzekeringen, met
uitzondering van de Ziektever
zekering moeten betalen geheel
of ten deele kan vervallen.
De minister zal gaarne het
denkbeeld overwegen om den
werkgever de verplichting op te
leggen, den arbeider, die geen
rentekaart blijkt te hebben, bij
den Raad van Arbeid aan te mel
den.
Het ligt in het voornemen van
den minister om de wettelijke
ziekteverzekering met ingang van
1 Maart a.s. geheel in werking
te laten treden, behoudens de
bepalingen van de artikelen 48
en 124 der Ziektewet, welke ver
band houden met de wettelijke
regeling van het ziekenfonds
wezen acht hij niet gemotiveerd.
De minister wil zich bezig
houden met het denkbeeld der
stichting van een Rijkskinder
fonds.
Wettelijke regeling van de
werkloosheidsverzekering, acht de
minister gewenscht, zonder haar
urgentie hooger aan te slaan dan
die van de herziening der inva-
liditeits- en ouderdomsverzeke-
ring. Anderzijds acht hij ze op
afdoende wijze te regelen. Een
wettelijke regeling zal daarom
worden voorbereid, waarvan de
minister zich de verschillende
phasen van behandeling denkt
kelijkheid bevestigd. In het eerste
oogenblik was hij niet in staat om het
ontzettende te omvatten. Zijn moeder
had gelogen en bedrogen, om hem
de heele erfenis te bezorgenEn de
menschen wisten dat! Ook Anne
Margreet, wie hij eens zoo het hof
had gemaakt een gloeiende schaamte
steeg in hem op. Van haar had
Koenraad Werner het gehoord
misschien wel het heele dorp! Daar
liep hij met opgeheven hoofd in zijn
bewustzijn van rijke erfgenaam, en
de menschen groetten hem met
den eerbied, die het bezit dwingt en
achter zijn rug fluisterden ze elkaar
toe
„Zie hem eens branie maken, met wat
hem heelemaal niet toekomt!"
Het sterfbed van zijn vader kwam
Hansjörg voor den geest, toen de
zieke zijn hand zoo vast in de zijne
hield en hem zoo innig smeekte,
zich door zijn luchthartigheid niet tot
werkelijke oneerlijkheid te laten mee
slepen.
„Blijf braaf. Hansjörg, en maak
onzen naam niet te schande!" had
de stervende gezegd. Die woorden
waren als met een gloeiende stift in
zijn hart gegrift en hadden hem voor
menige daad bewaard, die al was
het ook maar een schiin van onrecht
in zich had. Al had hij ook menigen
dom men streek uitgehaald iets
slechts kon men hem niet nazeggen J
hij had de waarschuwing van zijn
stervende vader ter harte genomen
en had hem eertijds met een gerust
geweten onder de oogen kunnen trf
den.
(Wordt vervolgd)»
AXELSCHE
COURANT