Slf ÜJ V°\ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - Vlaanderen Wedergekeerd. No, 68. DINSDAG 26 NOVEMBER 1929. 45e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Het Kanaal Axel-Hulst. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. We zeiden reeds in een vorig artikel, dat de heer Em. Locke- feer van Hulst lid van de Tweede Kamer een krachtig pleidooi hield in de zitting van Dinsdagavond. We komen hier nogmaals op terug en deelen hierbij mede, dat deze afgevaardigde daartoe de volgende rede hield, welke wij ontleenen aan de Tern. Crt. Mijnheer de Voorzitter 1 Het zij mij vergund de aandacht van Zijn Excellentie den Minister van Waterstaat te vestigen op een zaak, die reeds meermalen de aandacht van deze Kamer heeft gevraagd, nl. de doortrek king van het Kanaal Axel- Hulst. Mijnheer de VoorzitterIk zal trachten aan uw verzoek te voldoen en ik zal deze zaak met zoo kort mogelijke woorden af wikkelen. U zult mij echter ver oorloven om iets breeder op deze quaestie in te gaan, omdat deze zaak mij als geboren Zeeqw- sch-Vlaming zoo na aan het hart ligt. Het is mij niet mogelijk, de geheele lijdensgeschiedenis, die zich rondom dit kanaal in een tijdsbestek van thans 100 jaar heeft afgespeeld, te herhalen dit zou in deze vergaderzaal te wei nig beteekenis hebben en de mij toegemeten tijd is daarvoor te kort. Ik moge daarom met een paai grepen uit de historie volstaan. Dit kanaal, waarom het hier gaat, is een onderdeel'van het kanaalplan Ter Neuzen—Sas van Qent. Het was begrepen in de aanbesteding dier werken en als historische merkwaardigheid mag ik meedeelen, dat juist dezer dagen in de archieven van Hulst zijn neergelegd de authentieke stukken der aanbesteding in 1827, bestek met teekeningen, waaruit blijkt, dat dit kanaal sinds 100 jaar in de volle aandacht staat. Door de tijdsomstandigheden, de bekende historie van het jaar 1830, is de uitvoering stop gezet. Zooals we kunnen lezen in een oud request dier dagen, werden de werken stopgezet „toen de werken op bijkans een half uur van Hulst gevorderd waren" en tot op den huidigen dag zijn ze in dien onvoltooiden toe stand gebleven. Hulst, dat door de inpoldering rechtstreeksche verbinding met de Wester-Schelde had, heeft deze verbinding verloren, evenals Axel. In 1851 werd de Axelsche Sas sing afgedamd, zoodat Axel van zijn kanaal werd beroofd. Niet zonder protest en zonder petitionnementen is de tijd daar- tusschen verloopen. Hier willen we even vermelden, dat èn door inpoldering èn door afdamming aan het Rijk groote baten zijn ten goede gekomen, door verkoop der domeingronden. Waar zijn die gel den gebleven Zijn die gelden ten goede ge komen aan het land van Hulst en Axel In 1853 vroeg Axel opnieuw om zijn vaarweg en in 1860 werd opnieuw een verzoekschrift inge diend. In 1863 deed de gemeenteraad van Hulst opnieuw een hope- looze pogingniets had men te ruggekregen voor alles wat was afgesneden door indijkingen en wat was achterwege gebleven vanwege de troebelen van 1830, zoodat te recht dit Zeeuwsch- Vlaamsche land boeten moest voor zijn isolement en zijn geographi- sche ligging. Naar aanleiding van dit verzoek werden opmetingen gedaan en in 1867 werd door den hoofdinge nieur van den Rijkswaterstaat te Middelburg een plan ingediend, waarvan de totale kosten 6VS ton bedroegen. Dit plan werd echter niet uitgevoerd, ofschoon de officiëele lichamen van de streek er op wezen, dat in veel andere gewesten in Nederland kostbare werken werden uitge voerd. In 1874 is een nieuwe adres beweging op touw gezet, uitgaan- de van Axel en omliggende ge meenten. In het jaar 1895 is weer een kanaalcomité gesticht, gevolgd door een nieuwe adresbeweging in 1900. In de treurige oorlogsjaren 19141918 werd Zeeuwsch- Vlaanderen voorgoed aan de ver getelheid ontrukt. Zijn vrucht bare bodem werd intensief be bouwd, opdat de rijke oogsten van granen en het kostbare vee zouden dienen om de bevolking van Noord-Nederland aan voedsel te helpen. Aan zijn grenzen brandde het oorlogsvuur. Onze Hollandsche jongens, die de grens verdedigden, hebben ondervonden wat Zeeuwsch-Vlaamsche gast vrijheid beteekent. En toen de vreemde hand werd uitgestoken naar dit aloude Staatsbezit, toen liep dit volk te hoop en het zwoer houw en trouw aan Vorstin en vaderland, en de Regeering sloeg met vreugde die spontane uitingen van nationale trouw gade. Er werd gefluisterd en gezegd zooveel trouw en aanhankelijk heid moet beloond worden Z. Vlaanderen moet geholpen wor den het moet worden verlost uit zijn isolementhet moet de beschikking krijgen over de mid delen om tot welvaart te komen. In afwachting leeft thans nog ditZeeuwsch-Vlaamsche volk,moe van het strijden tegen water en geweld, moe van het strijden tegen de economosische mailaise en slechte conjunctuur, mede veroorzaakt door de afgesloten ligging van Zeeuwsch-Vlaanderen, door zijn slechte verkeersmidde len meer aangewezen op Zuid dan op Noord, ofschoon het zelf snakt naar meer contact met het moederland. Zal de Regeering eindelijk eens den meest hartgrondigen wensch verhooren van dat volk? Zal deze Minister eindelijk de bewindsman zijn, die de lang gekoesterde verwachtingen be vredigt? Zal deze Minister ein delijk eens in contact treden met zijn ambtgenoot van Binnen- landsche Zaken, die het Zeeuwsch Vlaamsche land kent als geen ander? Zal onze Minister van Waterstaat in contact treden met den Minister van Financiën en en met zijn ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken Nog weten wij het niet, nog wordt dat volk vastgehouden tus- schen hoop en vrees, nog wordt het in twijfel heen en weer ge schud. Mijnheer de Voorzitter 1 Ik meen hiermede te hebben bewezen, dat, in tegenstelling met een meening, hier geuit, door een ambtsvoor ganger van dezen Minister, deze kanaalhistorie niet dateert van 1926, maar van 1826. Wanneer Zijn Excellentie de Minister nu te kennen geeft in de Memorie van Antwoord, dat deze streek, Zeeuwsch-Vlaande ren, zelf niet in staat is om dat gewenschte kanaal te graven met een subsidie van hoogstens 30 pCt. van Rijkswege, dan moet zulks volmoedig worden toege geven, maar dan zeg ik niet te veel, wanneer ik beweer, dat in overig Nederland kanalen worden gegraven met veel hooger sub sidie dan hier voor Zeeuwsch- Vlaanderen wordt gevraagd. Ik meen te mogen wijzen op de Twente-kanalen, die */v subsidie van het Rijk ontvangen, en op het Wilhelmlna-kanaal, dat ook !/i subsidie heeft gekregen. Hoe zou men dien last kunnen opleggen aan een volk, dat pas uittreedt uit een groote periode van werkeloosheid en ontvolking, omdat ondanks den vruchtbaren bodem geen welvaart heerscht, want het heeft geen voldoende contact met het moederland, het heeft geen waterweg, die het hart van Zeeuwsch-Vlaanderen, Hulst en Axel, verbinden met Noord- Nederland, want Noord-Neder land en dit mag in deze ver gaderzaal wel gezegd en gehoord worden heeft geen geld dis ponibel om te- beleggen in Z.- Vlaamsche industrieën; het be legde geld in onze groote indus trie langs het kanaal Sas van Gent Ter Neuzen moest uit Frankiijk en België komen en daarmee ook een Belgische en Fransche geest worden ingevoerd en aangekweekt. Wat aan spoor- en tramwegen is gelegd, is hoofd zakelijk in handen van buiten landsche beleggers, vele lande rijen zijn in buitenlandsch bezit. Wat aan inheemsche industrie bestaat, is door de Zeeuwsch- Vlamingen in het leven geroepen met veel energie en opoffering, ondanks de moeilijke situatie. Nederland waagt zijn geld niet in Zeeuwsch-Vlaanderen, noch voor industrie, noch voor beleg ging, noch voor hypotheken. Wat Nederland gevraagd weigert, komt ongevraagd uit den vreemde. En toch zijn we „een deel van Nederland". De commissie-Patijn is van oordeel, dat zoo'n uitgave, als dit werk vordert, uit zuiver eco nomisch oogpunt niet gerecht vaardigd is. Ik heb respect voor de adviezen van de commissie- Patijn. Ik ken echter de over wegingen en de motieven niet dezer commissie. Wel kan ik zeggen, dat, wanneer deze com missie de productiviteit van dit kanaal van te voren wil vastge legd zien, er aan dezen eisch nooit zal kunnen worden voldaan. Dit weet ik echter, dat zeer veel kanalen zijn gegraven, waarvan de productiviteit niet vaststond. Ik verwijs naar de Twente-ka- nalen en Wilhelmina-kanaal en die toch gegraven zijn en hebben bewezen, dat die juist geworden zijn het begin der welvaart der gewesten. De meeningen omtrent het rendement van een kanaal kunnen sterk uiteenloopenim mers we beschikken nog over de uitspraak van Minister van Swaay, in 1924 gedaan, die zegt, dat de productiviteit van het kanaal Axel Hulst direct kan worden aangewezen. De aanleg zou moeten geschie den van Rijkswege met een bij drage der streek. Mijnheer de Voorzitter 1 Het zal Zijne Excel lentie waarschijnlijk onbekend zijn, zulks was het niet aan zijn ambtsvoorganger, dat op insti gatie vder Regeering een uit Wantrouwen is ten bijl aan deii der liefde. AXELSCHE rai tej I COURANT Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. Dujtsche vertaling. 22) Daarbij deed hij zijn jongen lands man nog een zeer waardevolle mede- deeling. Christiaan Euler wist zeker, dat die akte op het gerechtshof in Katzenellenbogen in triplo opgemaakt was. Hendriks vader had één exem plaar gehouden, het tweede exemplaar was verbrand, terwijl het derde in het regeeringsarchief in Wiesbaden was gedeponeerd. De hoop was dus niet on gegrond, dat dit derde exemplaar nog te vinden was. Voor alles liet Euler door een bevoegd persoon ten stuk opstellen, waarin zijn verklaringen, onder eede gedaan, voor den Amerikaanschen be ambte waren neergelegd. De oude man was vuur en vlam voor de zaak en verklaarde, dat hij persoonlijk naar Duitschland zou reizen, om zijn beschermeling recht te doen we dervaren voor het geval zijn schrif telijke verklaring niet voldoende was. Hendrik bleef een paar weken als gast bij den vriend van zijn vader, die den jongen landsman hartelijk lief ge kregen had en hem de middelen ter hand stelde voor de terugreis naar het va derland. Ongaarne nam de oude man. die ®ls kinderlooze weduwnaar eenzaam woonde op zijn farm, afscheid van den soon van zijn jeugdvriend en liet hem vast beloven, naar Amerika terug te komen, alt ia het vaderland niet alles zoo was, als hij gehoopt had. Hem, Christiaan Euler zou de jonge man ten allen tijde als een geliefde zoon welkom zijn. Die woorden hadden den terug- keerende tijdens den overtocht veel te denken gegeven. Wat bedoelde de oude Euler daarmede Dacht hij, dat zijn Anna Margreet gestorven was? Of dat ze hem, haarman, mis schien in den loop der jaren on trouw was geworden? Nooit of te nimmer! Een vrouw als Anna Mar greet bleef trouw tot over het graf! Hendrik had dadelijk na zijn aan komst in Philadelphia naar huis ge schreven. De brief moest dus naar zijn berekening al lang in het bezit van de zijnen wezen Hij was na zijn aankomst in Europa met een schip den Rijn opgevaren, had in Lahnstein de diligence genomen en was vanaf Laurenberg te voet naar Dorn- schied gesneld, waar zijn hoopvolle ver wachtingen zoo gruwelijk vernietigd werden. De eenzame droomer, daar boven op den berg, lette niet op de wind- stooten, die huilend door de toppen der beuken voeren en een regen van vaalbruine bladeren omlaag schudden, hij zag de grillige bliksemflitsen niet en hoorde niet den rommelenden donder van het steeds heviger wor dende onweer. Het woeden van de elementen paste bij zijn gemoedstoe stand, in het onophoudelijk ratelen en knetteren van den donder, het kletteren van de neerstroomende wa termassa's vond hij een zekere akelige bevrediging voer lijn verscheurde innerlijk. Met zijn jas dicht om zich heen, luisterde hij naar de geweldige stemmen der natuuï en roeide bijna iets als onbehagen, toen de strijd van de elementen langzamerhand zwakker werd, toen de bliksem met grootere tusschenpoozcn den nacht verlichtte en het rommelen van het onweer steeds verder af klonk. En wonderlijk toen in het majestueuze bosch de rust van den nacht weer keerde, toen werden ook zijn gedach ten helderder; de kwelling van de tegenstrijdige gevoelens, die in hem woedden, week voor een oneindige droefenis, waarin de bitterheid tegen het heerschende noodlot langzamer hand wegsmolt. Met smartelijke over gave bedacht hij, wat er nu moest gebeuren. Vcor alles wilde hij met den ouden dominee Lindner spreken en dezen zijn eigenaardigen toestand blood leggen. Wat deze waardige geestelijke, die hem van kind af aan kende, hem zou raden, dat wilde hij doen. Als de oude heer, die altijd zoo veel met hem had opgehad, nog maar leefde. Terwiji hij zijn natten mantel los maakte en met diepe teugen de na het onweer ingetreden koelte inadem de, liep Hendrik langzaam bergafwaarts naar het dorpje terug. De klok van het kerkje sloeg negen uur. Slechts enkele vensters waren nog maar ver licht, want de bewoners van dit berg land zijn gewoon vroeg ter ruste te gaan. Werktuigelijk richtte de nacht» telijke wandelaar zijn schreden naar de herberg en wierp een schuwen blik door een van de ramen in de gelag» kamer. Er waren nog veel gasten, het gezoem van hun stemmen klonk ver in de stille dorpsstraat. Uit enkele woorden hoorde de luisteraar, dat zt uitsluitend over het onweer spraken j het verhaal van ?ijn terugkeer scheen nog niet bekend te zijn, want anders zou zonder twijfel dit veel merkwaar diger thema behandeld zijn geworden. Hoe Hendrik echter ook spiedde, Anne Margreet kon hij niet te zien krijgen. Een nog tamelijk jonge, hem onbe kende vrouw bediende de gasten en werd daarbij geholpen door een man, die blijkbaar haar echtgenoot was, want Hendrik hoorde de vrouw roe pen„Man, breng Balzer eens een glas I" Hoe zat dat Was Anne Margreet misschien tengevolge van de opwinding ziek geworden en had den die beide menschen haar werk overgenomen Hoofdschuddend zette Hendrik zijn weg voort. Maar, waar wou hij heen Waar zou hij voor drn nacht een onderkomen zoeken Bij Koenraad Werner, den goeden kameraad, die hem toen voor den slag bij Waterloo zoo getroost had I Bij dien trouwen vriend zou hij onderdak zoeken, zou hij zijn hart uitstorten I Bij Koenraad, dat wist hij, zou hij deelne ming vinden Met snelle schreden sloeg hij den weg naar het ouderlijk huis van zijn vriend in en klopte, daar aangekomen, aan de huisdeur. XI. Zonder een woord met den mole naar en zijn dochter te wisselen, of hen met een blik te verwaardigen, had vrouw Katharine Schilling, nadat ze van haar flauwte bekomen was, de molen verlaten en was den straat» weg naar Dornschied opgeloopen. Een poging van Hansjörg om zjn moeder bij het opstaan te steunen, had ze met een energieke beweging van haar hand afgewezen, ook toen de jonge man asnataitin mnakte, haar naai- huis te geleiden weerde ze hem heftig af met de heesch uitgestooten woorden „Laat me gaan ik wil alleen zijn I" Daarbij zag de vrouw eruit om van te schrikken. Uit het doods- bleeke, als uit steen gehouwen ge licht, flikkerden de oogen als in namelooze angst en kwellinginplaats van de anders zoo afgemeten kalmte, toonden al haar bewegingen een wonderlijke gejaagdheid, netalsof ze een groot gevaar wilde ontloopen, zoodat ze als een vervolgde den steilen berewee opsnelde. 5 8 In stomme verbazing had Hansjörg het heele voorval gadegeslagen, zonder een verklaring te vinden voor het raadselachtige van de zaak. Wat had de molenaar zijn moeder ingefluisterd Hansjörg had er geen woord van verstaan, des te grooter was zijn be vreemding, toen hij er de uitwerking van zag. Was er in het verleden van zijn moeder een donker punt, dat aan den molenaar bekend was, en had hij zijn tegenstander daar aan herinnerd en haar bedreigd, dat, wat hij wist, tegen haar te ge bruiken De molenaar was jarenlang meester» knecht op de Rodeberger»hoeve ge weest en had ais zoodanig het onbe perkte vertrouwen van Hansjörgs vader genoten. Waren hem in deze betrekking misschien dinger, onder oogen en ter oore gekomen, die het daglicht niet konden tien (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1929 | | pagina 1