Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh- Vlaanderen.
Wedergekeerd.
No. 64.
DINSDAG 12 NOVEMBER 1929.
45e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 5 Nov. 1929.
Aanwezig de heeren A. E. C.
Kruijsse, M. W. Koster, C. Th.
van de Bilt, H. Wolfert, Ch. H.
Claessens, A. Th. 't Gilde, F. Die-
leman, J. de Feijter, P. de
Feijter en J. M. Oggel.
Afwezig dhr. Ph. J. van Dix-
hoorn.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester.
II.
9. Gemeentebegrooting dienst
1930.
Volgens het praeadvies van B.
en W. heeft het sectie-onder
zoek der begrooting niet plaats
gehad, omdat voor de le afdee-
ling alleen de Voorz. en een
wethouder verscheen en in de
2e afdeeling alleen de Voorz., de
wethouder en 2 leden.
Dhr. P. de Feijter zegt, dat
hij niet voor dat onderzoek is,
maar het komt hem voor, dat de
leden, die vóór dat onderzoek
stemden, slecht opgekomen zijn
en dus daaraan toch ook geen
groote waarde schijnen te hech
ten.
Dhr. Oggel meent, dat toch
ook de tegenstemmers op hun
post hadden moeten zijn, want
ook die hebben zich aan een
meerderheidsbesluit van den Raad
te onderwerpen.
Dhr. van de Bilt is het daar
volkomen mee eens en meent,
dat degenen, die tegenstemden,
het besluit van den Raad door
hun wegblijven hebben gesabo
teerd.
De Voorz. zegt, dat hij de
bedoeling had daarop te wijzen,
maar de sprekers zijn hem vóór
geweest. Maar met hetgeen nu
gebeurd is, wil hij wel rekening
houden voor het volgend jaar.
Spr. vraagt nu, of iemand der
leden een algemeene beschou
wing wenscht te houden naar
aanleiding van de ingediende
begrooting.
Dhr. 't Gilde vraagt daarvoor het
woord en leest het volgende voor
Mijnheer de Voorz. Ik beoog
Duitsche vertaling,
19)
De oude bekende vertrekken, waar
de jonge vrouw zich nu bevond,
waarin ze zoo menig gelukkig uur
met haar eersten man had doorge
bracht, die haar smart om den ver
lorene mee hadden aanschouwd en
waar ze toen alleen gehuisd had, tot
haar geliefden Koenraad haar naar
zija huis voerde, riepen levendige
herinneringen aan vervlogen tijden bij
haar op. Met warmte dacht ze aan
Hendrik, die het verstaan had, haar
in den korten tijd van hun huwelijk
het leven zoo zonnig te makentoch
was dit innige gevoel voor den ge
storvene vrij van alle aardsch ver
langen als tot een verheerlijkten
geest, die verheven boven menschelijk
denken en menschelijke begeerten in
lichte sferen zweeft, zag ze tot hem
op, sprak ze met hem in haar gebe
den en smeekte om zijn voorspraak
bij den Bestuurder van het Heelal
voor het aardsche geluk van haar en
de haren. Haar aardsche liefde, haar
geheele vrouwelijk voelen en verlan
gen behoorde haar goeden Koenraad,
in wiens armen zij zich als een kind
op moeders schoot zoo behagelijk
Veilig en geborgen voelde, Wie haar
jaren geleden, toen ze met Hendrik
Voor het altaar trad, zou gezegd heb
ben, dat een zoodanige verandering
in haar binnenste in den betrekkelijk
kerten tijd van eenige jaren zou plaats
thans met deze beschouwingen
geenszins een herhaling van het
geen ik het vorige jaar daarmede
in het midden heb gebracht. Spr.
wil dat daar in hoofdzaak los van
houden en zich zoo strikt moge
lijk bepalen tot het financieel
beleid, waarbij hij ook de finan-
tiëele politiek van de vorige zes
jaar nog onder de loupe wil
nemen.
Eén kwestie brengt hij nog in
herinnering, ten bewijze dat het
zeer moeielijk is om daadwerke
lijk te bezuinigen, maar daarmede
is het besef des te duidelijker aan
den dag getreden van deze waar
heid. Hij behoeft daarover dus
ook niet breedvoerig te zijn. Het
was eenigszins frappant voorden
Raad van Axel het vorig jaar zoo
weinig adhesie te zien betuigd
aan het adres beoogende vermin
dering te verkrijgen van de sa
larissen van de beide hoogste
ambtenaren van de gemeente.
Compromitteerend was dit naar
zijn meening evenwel geenszins,
al heeft die actie ons ook weer
wat geleerd. Door de uitzonde
ringspositie, waarin wij door
Ged. Staten krachtens de missive
van 30 April 1926 zijn gebracht
was het achterop gezien
feitelijk onzinnig om adhaesie te
vragen van ruim 100 der 108
Zeeuwsche gemeenten, die prak
tisch gesproken, bij onze plaat
selijke situatie geen belang had
den. Dat gemeenten als Middel
burg, Vlissingen, Zierikzee, Goes
en Neuzen in een eenigszins
andere verhouding tot de uit
zonderingsgevallen staan, behoeft
geen betoog. Het contrast betreft
alleen Axel, Tholen en Oostburg
waarbij dan van Sas van Gent
en Hulst nog niet gesproken
wordt, maar in de resteerende
gemeenten zijn de salarissen van
zoodanigen aard dat deze den
toets der critiek wel kunnen
doorstaan. Deze actie was er
feitelijk een met een zuiver
plaatselijk cachet. Sinds 1926
heeft spr. zich met de heeren
Koster en Oggel hardnekkig
tegen deze regeling verzet. Van
meet af dus 1
hebben ze zou den twijfelaar ver
ontwaardigd toegeroepen hebben:
„Nooit zal de liefde voor een anderen
man plaats in mijn hart vinden. Mijn
trouw blijft tot over het grafEn nu
De mensch wikt en God beschikt
Machtig werkt de tijd 1
Zeldzaam, dat deze gedachten van
daag voor het eerst bij haar opkwam,
dat ze voor de eerste maal de veran
deringen van haar zieleleven tot in
het kleinste naging. Waren het de
oude bekende vertrekken, die haar
herinneringen wekten, was het de geest
van den gestorven man, die door deze
ruimten zweefde en haar gedachten
die richting gaf. In droomen verzon
ken liet de jonge vrouw haar handen
met het breiwerk in de schoot rusten
en keek door het kleine venstertje op
de in stralenden glans van de herfst
zon liggende straat. Het tooneeltje,
dat ze zoo dikwijls gezien had. De
waggelende ganzen bij de goot, die
met uitgerekten hals tegen de plechtig
voorbijschrijdende kerkgangers bliezen,
een kakelend kippenvolkje, Spits van
den buurman, die keffend op een hem
piagenden jongen afstoof en dadelijk
omkeerde, toen de jongen met de
pet in den mond op handen en voe
ten achteruit kroop. Anne Mar-
greet moest ondanks haar eigenaar
dige gedrukte stemming lachen
het was alles net als vroeger! Maar
daar die gestalte, die daarginds op
den landweg naar den Galgenkop
aankwam, was wat nieuws. Wat een
eigenaardigen gang had die man Hij
deed levendig aan Hendrik denken;
ook de houding van den treemdeling
kwam haar zoo bekend voor, Een
eigenaardig gevoel, een mengelin
van angst en weemoedige droefhei'
Thans zou z.i. alleen nog over
weging verdienen een afvaardi
ging uit den Raad naar Ged.
Staten teneinde deze zaak daar
nog eens te bepleiten. Overigens
acht hij het nutteloos hierover
nog verder uit te weiden.
Tot de begrooting komende
herinnert spr. thans aan een uit
lating van het College onlangs,
toen op zijn voorstel de verme-
nigvuldigingsfaktor is verlaagd,
waardoor de belastingen thans
zoozeer in druk zijn verminderd.
Toen spr. voorstelde het cijfer op
1.2 te brengen werd hij tot voor
zichtigheid aangemaandwant,
zoo werd er gezegd, de moge
lijkheid bestaat van een nadeelig
slot. In strijd daarmede verneemt
hij nu uit het adres van ambte
naren, die nauw bij de compta
biliteit der gemeente zijn betrok
ken, dat de toestand der ge-
meente-financiën gunstig is, ja
zelfs in de toekomst nog gun
stiger staat te worden. Wel weet
hij, dat dit niet voor rekening
van het College is, maar het
komt toch uit een ambtelijke
sfeer.
Hij zal zich echter wijselijk
maar bij B. en W., dus bij de
voorzichtigen scharen, al passen
zij deze voorzichtigheid, die ook
in de gemeente-huishouding moe
der van de porceleinkast is,
(onder den naam van bezuini
ging) niet overal even konse-
kwent toe 1 Verschillende posten
op de begrooting leggen daarvan
getuigenis af! Opzettelijk lijkt
hem de zeer lage raming van
verschillende posten in omvang,
terwijl in uitgaaf verschillende
posten zeer hoog genomen wor
den. B. en W. zullen dit ver
moedelijk van hunne zijde aan
voeren als een bewijs van vei
lige en juiste financieële politiek,
maar het kan onmogelijk worden
ontkend, dat hierdoor de begroo
ting een gecamoufleerd beeld
verkrijgt. Hij voor zich heeft lie
ver de werkelijkheid dan camou
flage, al valt niet alles met een
schaartje te knippen.
Het zal hem hoogst aange
naam zijn, dat de door B. en W.
besloop haar hart, toen ze zag dat de
wandelaar recht op de herberg af
kwam en de stoep naar de voordeur
opliephet was haar, alsof met dezen
onbekende het noodlot naderde, doch
snel kalmeerde ze zich met de ge
dachte, dat het toch heel vanzelf
sprekend was, als een vreemdeling, die
door het dorp kwam, een herberg op
zocht om uit te rusten.
De deur ging open en de vreemde
ling stond op den drempel. Als zag
ze een geest, zoo staarde Anne Mar-
greet met lijkbleek gezicht en spook
achtig flikkerende oogen naar den bin
nenkomende. Was het een droom,
die haar de gestalte en het ge
zicht van haar eersten man voor-
tooverde, of was ze gestorven en
ontmoette ze hem in een andere we
reld?
Maar neen ze leefde 1 Daar
buiten scheen het goud van de herfst
zon, van de kerk noodden de klok
ken tot den dienst, het getik van de
hangklok maande als steeds aan de
vergankelijkheid van het aardsche en
hier stond Hendrik Schilling, in
levenden lijve voor haar. Keerden de
dooden dan weer Bliksemsnel schoot
die reeks van gedachten door de ge
martelde hersens van de jonge vrouw,
tastend zocht haar hand een steun, want
haar knieën knikten en angstig vragend
wrong zich dit eene woord van haar
lippen
„Hendrik?''
Hij zag de gewetdige ontroering van
de vrouw, en daar hij die toeschreef
aan de verrassing over het onver*
Wachte v. terzien, kwam hij langzaam,
met uitgestrekte armen en met een
verrukten glimlach op zijn gezicht op
haar «fi
gevolgde politiek in de toekomst
wat meer lijn zal vertoonen. Tot
hiertoe was daarvan geen sprake.
Als hij ziet dat vanaf 1923 het
vermenigvuldigingscijfer achter
eenvolgens was 1.4310.75
1.1-30; 180 en thans 1.20
en hij brengt dien toestand in
schets dan is er van een gesta
dig op- of afgaande of horizon
tale lijn geen sprake, maar krij
gen wij het grillige, fantastische
beeld van een zig-zag lijn.
Hij zal het College hierover
geen verwijten doen, maar hoopt
dat de thans dalende lijn nog
wat zal worden gevolgd en de
uiterste voorzichtigheid zal wor
den gevolgd en de uiterste voor
zichtigheid, dus bezuiniging zal
worden betracht en nagestreefd
Telkenjare toch, is bij de vast
stelling van het vermenigvuldi
gingscijfer over de verlaging der
inkomens gesproken, maar tel
kens bleek de praktijk nieuwe
verrassingen op te leveren. Te
betreuren is het, dat me i van
1924 af geen stabiele lijn heeft
gevolgd. Met het groote over
schot van toen was dit waarlijk
mogelijk geweest en hadden wij
zelfs een flinke reserve kunnen
vormen, waaruit verschillende
posten zouden bestreden kunnen
zijn. Zoodoende hadden wij niet
deze zig-zagpolitiek op finan-
tiëel gebied gehad. Het zal hem
zeer aangenaam zijn, indien B.
en W. nader op cijfers willen
ingaanwant hij heeft zich hier
voor geprepareerd en beschikt
over de noodige gegevens ten
bewijze bij zich. Wat nu aan
gaat sommige salaris-voorstellen,
daarin gaat hij niet met B. en
W. accoord die hierin den Raad
voor een zonderlinge toestand
plaatsen. Zij stellen de zaak n.l.
afhankelijk van elkander, maar
spr. meent dat dit niet opgaat.
Van een uniforme verhooging
van de geheele linie kan bij hem
geen sprake meer zijn, maar hij
wenscht ieder geval op zichzelf
te beschouwen. Hij vindt het
daarom niet in de lijn dat men
eerst de gemeentebegrooting be
handelt, daarna die van het gas-
„Ik ben het, Anne Margreet 1 Ik
ben het zelf I Hoe heb ik op dit
oogenblik gehoopt en gewacht,
die lange jaren. Ik loof en dank
onzen lieven Heer, dat ik weer bij ie
ben
Afwerend strekte de jonge vrouw haar
armen uit en week een paar schreden
achteruit.
„Barmhartige God, Hendrik, ben jij
liet werkelijk? Leef je? Wat moet
dat geven hijgde ze met gebroken
stem. Toen brak de vreeselijke ont
zetting, die haar geheele wezen be
vangen had, in een stroom van
tranen en neerzinkend op de knieën,
borg ze haar gezicht in de handen.
Verbaasd keek Hendrik Schilling
want hij was het op de schreiende
neer. Zoo had hij zich het zoo vurig
verlangde weerzien niet gedacht. Wat
was de oorzaak, dat zijn geliefde
Anne Margreet bij zijn aanblik door
zoo'n ontzettende schrik bevangen
werd? Waarom had ze uitgeroepen:
Wat moet dat geven? Zou de kwel
lende twijfel, die hem al die jaren
gepijnigd had, of zijn vrouw hem ook
over het graf trouw gebleven was,
gegrond zijn Een groote angst
steeg in hem op; hij durfde er niet
aan denken, dat deze vrouw, zijn
alles, wier aandenken alleen hem
de ontiettende smart der laatste
Jaren deed dragen, voor hem ver
loren zou kunnen zijn. Waanzinnig
moest hij worden of er gebeurde een
ongeluk,
»Anne Margreet," zij hij zacht, ter
wijl hij moeite deed zich te beheer-
schen „Anne Margreet, je ver
heugt je niet, dat onze lieve Heer mij
beschermd heeft? Je hebt me al
lang voer dood gehouden Hst hit
bedrijf en tenslotte weer terug
te komen op de gemeentebegroo
ting.
Spr. staat zeer dicht bij dhr.
v. d. Bilt, die in 1928 hier in
den Raad zei dat de inkomens
in Axel thans zoowat op het
gewone peil beginnen te komen.
Verder is door hem in het
jaar 1927 bij de vaststelling van
den faktor die toen 1.3 was
voorspeld dat deze het volgend
jaar wel 1.7 of 1.8 zou zijn. De
stukken die hij bij zich heeft,
bewijzen dat zijn voorspellling
precies is uitgekomen. Als thans
in de gemeentehuishouding geen
versobering wordt nagestreefd
moeten wij het volgend jaar mis
schien nog eens de hoogte in en
het zou hem spijten indien wij
ons op dit niveau niet konden
handhaven.
Er is één post waarop B. en
W. zeer radikaal bezuinigd heb
ben, nl. op den post werkloo-
zenzorg. Spr. heeft deze post
altijd beschouwd als een nood
zakelijk kwaad en zal de eerste
zijn die verblijd is als wij daar
aan geen cent meer behoeven te
besteden. Dat oogenblik is ech
ter z.i. nog niet aangebroken.
Het optimisme van B. en W.
deelt hij niet al heeft hij aan
vankelijk ook gemeend, dat wij
het een heel eind zouden sturen
zonder buitengewonen steun.
Naar zijn meening zijn er wel
posten op de begrooting te vin
den die te hoog zijn geraamd en
vatbaar zijn voor vermindering
ten bate van dezen post. Spr.
wil gezien het feit dat de werk
loosheid proportioneel wel is
verminderd en in de toekomst
nog staat te verminderen voor
stellen den post van het vorig
jaar halveeren en op f 2000
brengen in tegenstelling dus tot
B. en W., die dezen post voor
memorie hebben geraamd.
Waar dit vrijwel de eenige
post is waarop hij niet zou wil
len beknibbelen, er staan heel
wat posten op die verlaagd kun
nen worden en hij zal daartoe
indien mogelijk, daar hij straks
de vergadering tijdelijk moet ver-
gekomen is, dat is een lange ge
schiedenis. Veel heb ik moeten door
maken, meer, dan ooit een mensch
heeft uitgestaan, maar één ding heeft
me steeds omhoog gehouden de
gedachte aan jou en aan mijn kind!
Waar is mijn Liesje Ze leeft toch
nog
Alleen een herhaald knikken met het
hoofd was het antwoord.
„Anne Margreet, lieve Anne Mar
greet," begon Hendrik weer. „Om
s hemels wil, verlos me van mijn
angst I Waarom schrik je van mij,
die je liever heeh, dan alles op de
wereld Wat is er voorgevallen
De angstig smeekende woorden ruk
ten de jonge vrouw uit haar veistar-
ring. Als een krankzinnige rukte ze met
beide handen in haar blonde haren, pm-
klemde zijn knieën en bracht met moeite
uit:
„Hendrik, o Hendrik, je koml te laat
God zij met ons
Toen legde de schaduw van een
weldadige onmacht rich om haar linnen
en met een doffen slag zonk de arme op
den grond neer.
Ais verstard stond Hendrik. Met
zijn gedachten kon hij de zwaarte
van den ontzettenden slag, die al
zijn jarenlang gekoesterde hoop en
verwachtingen vernietigde, niet in
eens omvatten. „Je komt te iaat 1"
De woorden klonken la de ooren als
den verdoemde de bazuinen van het
jongste gericht. Te laat. Slechts
één beteekenis konden de beide
woorden hebben I Een andere man
had rechten op de geliefde vrouw(
door God en de menschefl erkende
nl
rechten I
{Wordt vervolgd)
COURANT.