Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-Vlaanderen
Wedergekeerd.
No. 56.
DINSDAG 15 OCTOBER 1929.
45e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Tot behoud van den wereldvrede.
President Hoover en minister
president MacDonald hebben ge
meenschappelijk een verklaring
afgelegd, waarin gezegd wordt
„Het bezoek van den Engel-
schen minister-president bij pre
sident Hoover, dat thans geëin
digd is, had als voornaamste doel
het zoeken van persoonlijk con
tact, dat gunstig zal werken op
de vriendschappelijke en open
betrekkingen tusschen de beide
landen. 'President Hoover en
minister-president MacDonald zijn
zeer dankbaar voor de krachtige
belangstelling welke de bevolking
van beide landen voor de ont
moeting heeft getoond. Zij be
schouwen dit als een bewijs voor
den sterken wensch van beide
naties om tot een inniger contact
te komen.
Verder wordt in de verklaring
o.m. gezegd
Gedurende de laatste twee da
gen hadden wij bij onze bespre
kingen niet alleen gelegenheid de
discussies over een vlootontwa-
pening aan te roeren, doch ook
om de manier te bespreken, waar
op de moreele kracht van onze
landen voor den vrede in het
veld kan worden gebracht. Wij
werden hiertoe gebracht door de
tweevoudige hoop, onze eigen
meeningsverschillen in vlootkwes-
ties te regelen en in plaats daar
van den vrijen, goeden wil te
plaatsen, bovendien echter iets
bij te dragen tot oplossing van
het vredesprobleem, waarbij alle
volkeren geïnteresseerd zijn en
waartoe hun aller medewerking
noodzakelijk is. Door ondertee-
kening van het Kelloggpact, ver
klaarden 56 volkeren, dat de oor
log niet meer kan worden ge
bruikt als instrument van natio
nale politiek. Er werd overeen
gekomen, dat alle meeningsver
schillen langs vredelievenden weg
zouden worden opgelost. Onze
beide regeeringen besluiten om
het anti-oorlogpact niet slechts
te aanvaarden als een verklaring
van goede bedoelingen, doch als
de verplichting om de nationale
politiek in overeenstemming te
brengen met de eischen van 'tpact.
De rol door elk van onze beide
regeeringen bij de bevordering
van den wereldvrede te spelen,
zal verschillend zijn, daar de eene
nooit in Europa's diplomatie
schijnt te zullen worden verwik
keld, terwijl het de taak van dé
ander is de politiek van actieve
samenwerking met de Europee-
sche buren te volgen. Elk van
onze regeeringen zal echter hare
gedachten en haren invloed rich
ten op de verzekering en het in
stand houden van den wereld
vrede. Beide regeeringen ver
klaren niet alleen, dat oorlog
tusschen hen beiden ondenkbaar
is, doch dat wantrouwen en arg
waan, die uit twijfel en angst
ontstaan en misschien voor het
sluiten van het Kellogg-pact ge
rechtvaardigd waren, thans moe
ten ophouden de nationale poli
tiek te beïnvloeden. Wij wenden
ons tot oude historische pro
blemen van nieuwe gezichtspun
ten uit en in een nieuwen geest.
Aannemende, dat oorlog tusschen
ons onmogelijk is en dat con
flicten tusschen onze militaire en
maritieme machten niet kunnen
plaats grijpen, zijn deze proble
men van beteekenis veranderd en
is hunne oplossing op bevredi
gende wijze mogelijk gewotden.
Een der hoopvolle resultaten van
het thans beëindigde bezoek is,
dat onze beide regeeringen daar
over zullen beraadslagen op de
zelfde wijze als dit gedurende den
zomer gedaan is.
De verklaring stelt verder vast,
dat de mogendheden van de con
ferentie te Washington ingelicht
zijn over de vorderingen van de
beraadslagingen en gaat vervol
gens in op de uitnoodiging tot
de conferentie in Londen.
„De vlootovereenkomst kan
niet zonder medewerking der
andere vlootmogendheden vol
tooid worden". Verder wordt de
hoop uitgesproken, dat de confe
rentie in Januari, „iedere hinder
nis voor de wereldontwapening
op zijde zal zetten."
Wij hopen voor alle tijden
iederen wedloop in bewapening,
die oorlogsgevaar en verspilling
van publieke gelden met zich
bracht, te beëindigen, doordat wij
pariteit van vloten zijn overeen
gekomen.
De verklaring geeft ten slotte
uiting aan de hoop, dat de inge
slagen weg door de Angelsaksi
sche volkeren zal worden toege
juicht.
Bewogen dagen.
Voor de zooveelste maal bin
nen een kort tijdsverloop heeft
de politieke toestand in Afgha
nistan eene volslagen ommekeer
ondergaan.
Het was in het begin van het
vorige jaar, dat de toenmalige
koning Amman Ullah, begeerig
zijn volk de Westersche bescha
ving bij te brengen, zich met
eigen oogen wenschte te over
tuigen van de levensomstandig
heden in Europa en een rond
reis naar de verschillende hoofd
steden ondernam, vergezeld van
zijn gemalin en een complete
hofhouding. Gedurende zijn af
wezigheid namen zijn tegenstan
ders de kans waar, om een op
stand voor te bereiden, waartoe
de invoering van Westersche
kleeding, zeden en gewoonten
een gereede aanleiding vormde.
Kort na den terugkeer in zijn
land zag de verlichte vorst zich
tegenover een revolutie gesteld,
welke hem, na wisselende krijgs
kansen, tenslotte noopte tot de
vlucht uit zijn hoofdstad. Nog
trachtte de koning de situatie te
redden, door afstand te doen
van den troon, ten gunste van
zijn broeder Inayat Ullah, maar
ook dit mocht niet meer baten,
want na vier dagen den konings
mantel te hebben gedragen, legde
deze zijn nieuwe waardigheid
neer.
Dat was het sein tot een
waren wedloop om het bezit van
den troon. Het aantal Ullah's,
opduikende om den vacanten
zetel te bezetten, was eenvoudig
ontstellend. Zelfs wist na tal
van gevechten een der opstan-
„Je bent er ook zonder je kame
raden al meer dan eens heen gc»
delingen-leiders, Batchai Sakao
genaamd en zoon van een water
drager, den troon in te palmen.
Ook hij wilde met alle geweld
Ullah heeten, namelijk Habib
Ullah.
Een jaar, nadat Amman Ullah
de reis naar Europa had aan
vaard, maakte hij die ten twee
den male, thans als vluchteling,
tot een zijner vroegere ministers
te Parijs de zaak ter hand nam,
daar een leger op de been bracht.
En zoowaar, Nadir Khan, zooals
deze strijder voor een schijnbaar
verloren zaak heet, is er na
maandenlang vechten in geslaagd
op zijn beurt Habib Ullah tot de
vlucht te dwingen.
Aldus is een nieuwe phase
ingetreden door het wederom
vacant worden van den Afghaan-
schen troon. Zal Nadir Khan die
voor zichzelf opeischen of als
een getrouw onderdaan aan zijn
vroegeren vorst aanbieden Zie
daar een vraag, waarvan de be
antwoording allerminst voor de
hand ligt. Bovendien wordt door
den huidigen toestand de moge
lijkheid geopend, eens vooral de
begeerte naar den koningskroon
uit te schakelen, door het uit
roepen van de republiek, voor
welke oplossing het meest ge
voeld wordt door de commu
nistische broeders te Moskou,
die zich aan het Afghaansche
vraagstuk steeds veel gelegen
lieten liggen. In dat geval kan
de gevluchte Habib Ullah zich
met een gerust hart begeven
naar den eveneens gevluchten
Amman Ullah, die thans te Rome
woont om alle oude veeten uit
de wereld te helpen en trachten
bij hun beider vriend Mussolini
een cursus te volgen in staats
bestuur, volgens de beknopte
handleiding: „Hoe regeer ik een
volk?" in dertien lessen.
Vaccinatie, enz.
Ingediend is een wetsontwerp,
houdende verlenging van den
geldigheidsduur van tijdelijke be
palingen betreffende de vaccinatie.
Aan de Memorie van Toelich
ting is het volgende ontleend:
De tijdelijke opschorting van
den vaccinatiedwang, bij de wet
van 29 Dec. 1928 verlengd, zal
31 Dec. van dit jaar eindigen,
indien geen nadere voorziening
wordt getroffen. De regeering
stond dus voor de vraag of zoo
danige voorziening noodig is.
De encephalitis-commissie uit
den Gezondheidsraad, adviseert
tot verlenging van de opschorting.
De vaccinatie kan niet meer ge
vaarloos worden geacht.
Het optreden van de alastrim
heeft aanleiding gegeven tot eene
sterke toeneming van de vacci
natie.
Van 1 Aug. tot 3 Oct. 1929
zijn 59 gevallen van encephalitis
aangegeven. Het onderzoek naar
deze gevallen is nog niet afge-
loopenmaar zij bewijzen in
ieder geval, dat het motief voor
de opschorting onverzwakt is ge
bleven. Alle onderzoekingen in
binnen- en buitenland ten spijt,
is het nog niet gelukt,'t probleem
op te lossen, of een veiligen weg
tot vermijding daarvan te vinden.
Het feit, dat alastrim is opge
treden en zich in zekere mate
verbreidt, verandert het probleem
niet, ook niet voor zooveel het
den wetgever betreft. Inenting
tegen pokken acht men de beste
beveiliging tegen alastrim, maar
met de toeneming van de inen
tingen zijn ook de encephalitis-
gevallen toegenomen. Voor den
wetgever ligt het vraagstuk dus
nog steeds zoo, dat hij door den
zijdelingschen vaccinatiedwang te
herstellen, zou dwingen tot een
behandeling van het lichaam,
die naar de uitspraak van de
ervaring niet geheel veilig is.
De regeering meent daarom,
dat nadere voorziening door ver
lenging van den termijn van
opschorting van den zijdeling
schen dwang met een jaar noo
dig is.
Of alastrim en pokken identiek
of min of meer verwant zijn, is
een wetenschappelijke vraag, over
welker beantwoording nog vrij
groot verschil van gevoelen
(Wordt vervolgd)
AXELSCHEff COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Duitsche vertaling.
12)
Men had tegenover die koude en
doorborende oogen het gevoel, dat
alle tegenspraak onmogelijk zou zija,
en inderdaad was de strenge tucl t,
die op de boerderij heerschte, in het
dorp en de omgeving haast spreek
woordelijk geworden, een tucht, die
echter klaarblijkelijk een zegen was
voor het geheele bedrijf. Want on
danks de lange oorlogsjaren was het
uitzicht van het geheel er een van
degelijke welvaart. De blinkend wit
gekalkte muren van het gebouw, de
heldere vensterruiten, de geplaveide
en schoon geveegde plaats, als ook
de verf van de gereedschappen en
het houtwerk van het huis, verrieden
eveneens dat hier orde heerschte, en
dat de middelen voorhanden waren
en niet gespaard werden, om die
orde te handhaven.
Vrouw Schilling was juist bezig
een gevallen steek op te rapen, waar
bij ze haar hoofd met het eenvoudig
Weggekamde koolzwarte haar boog,
toen Hansjörg door de poort kwam
en dwars over het erf naar de schuur
ging om zijn zeis op te bergen. Bij
het zien van haar flinken, krachtigen
zoon kwam er iets van vreugde over
het ernstige gezicht van de moeder,
doch slechts voor een oogenblik,
Want dadelijk daarop leken haar stren
ge trekken weer zoo onverschillig,
«Itvf de vrouw zich schaamde over
iedere teedere opwelling. Ook de
toon waarmee ze haar zoon, die de
stoep op kwam, ontving, verried
geen enkel warm gevoelintegendeel
klonk er iets als verwijt in, zoodat
Hansjörg met schuwe blikken het ge
zicht van zijn moeder opnam. Al
was hij gewoon, dat ze kortaf, bijna
barsch tegen hem was, toch meende
zijn scherp oor nu een onderdrukte
boosheid uit haar woorden te hooren,
toen ze zei
„Ik had er op gerekend, dat je al
een uur geleden thuis zou zijn,
dan zou het hooi nog op den zol
der gekomen zijn. Waar blijf je zoo
lang
Met een onschuldig gezicht ant
woordde Hansjörg: „Kaspar is een
oude man, ik moet het grootste deel
zelf doenBij die hitte kunnen we
het hooi morgenmiddag keeren en
overmorgen op hoopen zetten Ais er
geen regen komt, halen we 't Maandag
binnen
Omdat Hansjörg altijd wat op zijn
kerfstok had en ook nu niet wist,
of zijn moeder misschien achter een
van zijn streken gekomen was, pro
beerde hij, naar een beproefd recept,
haar in een algemeen gesprek over
het werk te verwikkelen, om op die
manier de een of andere onaangena
me preek te vermijden of toch min
stens uit te stellen. Maar dezen keer
gelukte het hem toch niet, zijn moe
der van haar voornemen af te leiden,
want zonder op zijn voorstel over
het hooi in te gaan, liep ze met
kordate passen naar de huiskamer en
beval haar zoon, haar te volgen. In
de ruime, met glanzend gewreven
berkenhouten meubels pronkende kamer
aangekomen, draaide ze zich om, be-
gon nog vlugger te breien, en zei zonder
meer
„Mei jou heb ik weer eens een
appeltje te schillen Wat heb je al
sinds een paar weken in de „Grauwen
Kop" te maken, terwijl je toch weet,
dat ik niet wil hebben, dat je daarheen
gaat
„Ik wist niet, dat u me dat ver
boden had 1" antwoordde Hansjörg ver
legen.
„Niet één keer wel tien keer
heb ik je gezegd, dat we niets met
die lui te maken hebben't Is wat
te zeggen met zoo'n jongenHet
heele dorp weet, dat het tusschen
Anne Margreet en ons herrie is,
en jij gaat er stiekum heen Foei
Schaam je! Wat heb je daar te
zoeken Ik wii antwoordging
de boerin met steeds luidere stem
voort.
Hansjörg begon koppig te worden.
Dien commandeerenden toon, waarin
zijn moeder tegen hem sprak, en
wel zoo luid, dat de meiden in de
keuken het konden hooren, had bij
niet verdiend, nadat hij zich van
daag op den terugweg had voorge
nomen, om de gelegenheid, Anne Ma -
greet te zien, in het vervolg te mijden
de verwijten van zijn moeder leken
hem onrechtvaardig, en boos antwoord
de hij
„Ik ben toch geen kleine jongen
meer, moeder, dat u zoo tegen me
te keer gaat I Als mijn kameraden
naar den „Grauwen Kop'' gaan,
moet ik dan zeggenik mag niet
mee. mijn moeder wil het niet
hebben Moet ik me dan laten uit
lachen
weestDacht je. dat ik dat niet wist
„Dan ben ik gegaan, om ze daar
te treffen. Naar de andere her
berg hier op het dorp, gaat geen
mensch
De argumenten, die Hansjörg aan
voerde, waren zoo duidelijk, dat
vrouw Schilling een toontje lager be
gon te zingen. Het was haar be
kend, dat de andere herberg van het
dorp „In het Lahndal" door de meer
gegoede boerejongens niet werd be
zocht, omdat daar alleen twee knor
rige oude menschen woonden en bo
vendien de kwaliteit van den getapten
appelwijn te wenschen over liet. Toch
zou ze nooit toestaan, dat Hansjörg
den „Grauwen Kop" bezocht, eens
deels uit vijandschap tegen de eige
nares van de herberg, maar ook op
grond van haar innerlijke overtuiging,
dat de mooie Anne Margreet op het
licht ontvlambare hart van haar zoon
een diepen indruk had gemaakt. Daar
een beslist verbod echter waarschijn
lijk den tegenspraak van den jongen
man zou uitlokken, en ze bang was,
dtt hij ondanks het verbod zijn be
zoeken in het geheim zou voortzetten,
veranderde ze van taktiek en zei vrien
delijk
„Je hebt gelijk, Hansjörg, je bent
geen kleine jongen meer, dien ik
eenvoudig vcraieden kan, wat ik niet
goed vind, Maar denk eens een klein
beetje na over wat er tusschen ons
en die lui Is voorgevallen 1 Heeft
Hendrik, toen hij nog leefde, niet
alles in het werk gesteld, om later de
boerderij te krijgen, nadat vader ge
storven was? Als het hem gelukt
was, wat was jij dan Niet veel
meer dan een knecht 1 En is die Anne
Ma>g-eet anders 1 Sinds de twee en
een half jaar, dat Werner's Koenraad
weer thuis is, gaat er bijna geen
week voorbij, zonder dat ik hoor, wat
er niet allemaal tegen ons verzonnen
wordtNu eens loopt Koenraad naar
het stadhuis, om uit te vinden, of
vader geen stuk opgesteld heeft,
waarin Hendrik de boerderij is toe
gezegd, dan reist hij weer naar Hoch-
stadt, Vader's geboorteplaats, om daar
te spieden en te luisterenWaar
schijnlijk wil hij met die weduwe
gaan trouwen en daarom zorgen, dat
ze hem een mooie bruidschat als de
Rodeberger hoeve meebrengtMaar
het zal hem niet glad zitten I Wij
zijn er ook nogHij kan loopen, tot
hij een ons weeg.Ze hebben me
voor het gerecht willen dagen ik
moest zweren, dat vader geen akte
voor Hendrik had opgesteld Het ge
recht heeft hen naar huis gestuurd,
zooals ook billijk was, omdat er
heelemaal geen bewijs tegen ons be
staat. En bij die vrouw kom jij aan
huis I Ga Zondags naar Kemel, naar
Laafifelde, of waarheen je wilt. Daar
heb je ook kameraden. Maar doe mij
en jm die schande niet aan, dat je nog
eens dat huis betreedt 1"
Htt was voor het eerst, dat zijn
moeder de vijandige verhouding, die
tusschen haar en de weduwe va*
haar stiefzoon heerschte, zoo uitvoerig
met Hansjörg besprak. Ze was altijd
gewoon geweest, haar zoon als een
onmondig kind te beschouwen en te
behandelen, dat ze niet toestond, over
gewichtige familieaangelegenheden een
eigen meening te hebben.