Nieuws- en Advertentieblad
voor Zee u wscli - V1 aan deren
Wedergekeerd.
No. 53.
VRIJDAG 4 OCTOBER 1929.
45e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslagr.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke*Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zitting van 24 Sept. 1929.
Aanwezig alle leden. Voor
zitter de heer F. Blok, burge
meester; secretaris de heer J. L.
J. Maris.
III.
(Vervolg ontwerp-Politieveror-
dening.)
Art. 24.
Het is verboden
1. Ter Markt een andere plaats
in te nemen, dan door den
Marktmeester is aangewezen
2. op de Markt op andere
wijze tenten, kramen, carroussels,
tafels, draai- of hakborden op
te slaan of neder te zetten dan
de Marktmeester heeft aange
wezen
3. goederen of voorwerpen, die
voor het uitstallen of vertoonin
gen gebruikt worden, buiten den
tijd van de Markt te laten over
staan.
Onder Markt wordt verstaan
het terrein of de terreinen daarvoor
door Burgemeester en Wethouders
aangewezen.
Bij dit art. vraagt dhr. Koster,
of nu 's Zondags de auto's ook
van de markt moeten.
De Voorz.Neen, het is onze
bedoeling, dat auto's steeds op
de Markt en zonder licht kun
nen staan. In het vorig artikel
staat ook, dat de Markt als par
keerterrein is aangewezen.
Dhr. Koster vraagt nog, of dan
menschen, die met hun rijtuig
b. v. naar de kerk komen, en
gewoon zijn aan 't station uit te
spannen, hun rijtuig daar niet
meer mogen plaatsen
De Voorz. Neen, dat is niet
de bedoeling. De menschen kun
nen dat nog net als altijd doen.
Hoofdzaak is dat de markt wordt
aangewezen als parkeerterrein
voor auto's, omdat zij dan een
vaste plaats hebben, wat ook
gemakkelijk is, om er toezicht op
te houden.
Dhr. Koster zegt er niet erg
gerust op te zijn als de politie
wil, dan kunnen ze je pakken
maar hij zal het eens afwachten.
Dhr. Kruysse zegt, dat men
volgens de wet overal auto's
enz. kan plaatsen, maar dan
moeten ze verlicht zijn en op
de Markt is dat niet noodig.
Art. 25.
De eigenaars van heggen, be
plantingen, struiken of boomen,
welke in of nabij kruisingen of
bochten van wegen, het vrije
uitzicht belemmeren, zijn ver
plicht, op aanschrijving van Bur
gemeester en Wethouders, bin
nen een door deze te stellen
termijn, in het belang van de
veiligheid van het verkeer, die
heggen, beplantingen, struiken
of boomen op te snoeien of tot
door dezen aan te geven hoogte
af te knippen of af te hakken.
Dhr. Koster zou hierbij ook
willen voegen een bepaling, dat
het verkeer op den weg ook
niet door boomtakken enz. mag
gehinderd worden Sommtge tak
ken hangen zóóver over, dat als
de weg smal is, een auto of
rijtuig daardoor beschadigd wordt.
Dhr. OggelHier is alleen
maar gewezen op bochten, zoo
als b.v. aan Absdale, waar bij
een bocht een heg staatdie
gevaarlijk is voor het verkeer.
De Voorz. kan zich met het
idee van dhr. Koster vereenigen,
maar het is niet gemakkelijk dat
juist te omschrijven.
Dhr. J. de Feijter wil de redac
tie aan B. en W. overlaten, dat
behoeft op dit oogenblik niet.
Alzoo wordt besloten.
Art. 26.
Het is verboden op of aan
den openbaren weg in de ge
meente
a. regenbakken, putten, kelder-
ingangen, ramen of oppningen te
hebben, zonder dat deze behoor
lijk gesloten zijn met, ten genoege
van Burgemeester en Wethouders,
goed onderhouden deksels of
roosters en gelijk met de stoep
of straat liggend
b. prikkeldraad te gebruiken
tot afscheiding van grond of
erven, zonder schriftelijke ver-
gunning van Buigemeesfer en
Wethouders
c. een lantaarn voor de open
bare verlichting bestemd, of op
openbaar gezag voorgeschreven,
aan te steken af te blusschen,
tenzij daartoe aangesteld
d. meel-, mest- en kalkzakken
uit te kloppen op andere plaat
sen dan door Burgemeester en
Wethouders daarvoor aangewe
zen
e. na des morgens 10 uur
automobielen of andere voertui
gen af te schuren of te poetsen.
Dhr. 't GildeMen mag dus
geen ramet aan zijn huis heb
ben
De Voorz.Als u goed ziet,
zal u zien dat dit'ziet op kel
derramen, die afgesloten moeten
zijn.
Dhr. 't Gilde zou alinea e van
dit art. willen schrappen. Voor
plaatsen of straten, waar weinig
verkeer is, is deze bepaling zeer
belemmerend.
De Voorz. Ja, daar zit een
stukje voorgeschiedenis aan ver
bonden en B. en W. hebben
daar nu rekening mee gehouden.
Dhr. 't Gilde heeft geen voor
geschiedenis op 't oog, maar
zegt, dat het moeilijk is.
Dhr. van Dixhoorn acht het
voorloopig niet zoo erg, maar
als er een waterleiding is, dan
is het van groote beteekenis,
dat men zijn auto ten allen tijde
kan afsproeien. Als de slik er
allemaal aangedroogd is, wordt
meestal met schoonmaken het
lakwerk beschadigd.
De Voorz.Er is wel degelijk
een voorgeschiedenis aan deze
bepaling verbonden want juisj
naar aanleiding daarvan is vroe
ger een uur vastgesteld, dat men
klaar moet zijn.
Dhr. van de Bilt noemt het
ook een last, dat de auto's ten
allen tijde op straat staan en
wijst op de garage bij de fa.
Veenhuizen, waar steeds auto's
staan en wanneer daar dan de
tram passeert, is het bepaald
gevaarlijk.
Dhr. Oggel merkt op, dat dat
wel verbeteren zal, als de garage,
die op een andere plaats voor
deze auto's gezet wordt, klaar
is, maar bovendien is toch een
plaats nabij het station aange
wezen, waar de auto's bij de
pomp ten allen tijde afgeschuurd
kunnen worden.
Dhr. 't GildeKan de alinea
dan niet zoo veranderd worden,
dat het verbod alleen voor de
hoofdstraten geldt en B. en W.
aangeven, waar het is toege
staan
Dhr. Kruysse Het is niet al
leen voor het verkeer, maar ook
krijg je last met de buren, als
midden op den dag wordt ge
plast en dan klagen er weer
andere menschen.
De Voorz.: Na 10 uur kunnen
ze op de aangewezen plaats den
geheelen dag schuren.
Dhr. 't GildeEr wordt hier
gezocht naar zaken, die er buiten
staan, maar ik acht het voor
kleine straatjes best doenlijk om
ook op den dag auto's schoon
te maker..
Dhr. Kruysse: Er zit heelemaal
niets achter, maar er zijn geval
len, dat een auto 's avonds voor
den stal wordt afgeschuurd en
dan blijft daar de slik den ge
heelen nacht liggen en ook over
dag, zoodat de menschen, die
daar kort bij wonen, reden tot
klagen hebben. B.v. in 't Achter
ommetje willen de menschen even
goed de straat schoon hebben als
in de Noordstraat. Men zou er
eigenlijk bij moeten zetten, dat
de autohouders verplicht waren
de slik weg te laten spoelen.
De Voorz. acht het het best
om het zoo te laten staan. Er
moet een uur zijn, waarop dat
afgeloopen is.
Dhr. J. de FeijterEr zijn
toch geen klachten over die be
paling gekomen
De Voorz.Juist integendeel,
de menschen vinden het zoo het
best geregeld.
Het art. blijft ongewijzigd.
Art. 27.
Bewoners van bewoonde en
eigenaren van onbewoonde per-
ceelen zijn verplicht, regen- of
weiwaterbakken aan den open-
baren weg uitkomende, te dek
ken met een behoorlijk deksej
en met een slot af te sluiten.
In de perceelen door verschil
lende partijen bewoond wordende
zijn de bewoners der beneden
verdieping en, bij gebreke daar
van, de bovenbewoners voor de
uitvoering van het in het eerste
lid bepaalde aansprakelijk.
Art. 28.
Het is verboden, in de be
bouwde kom der gemeente aan
de straatzijde, naar buiten open
slaande vensters, zonneblinden,
vensterluiken of deuren ongeslo
ten te hebben, zonder dat ze
tegen den gevel behoorlijk zijn
vastgezet.
Art. 29.
Het is verboden, tenzij met
vergunning van Burg. en Weth.,
ijzeren pennen, spijkers of punten,
die naar buiten uitsteken, te plaat
sen of te hebben op, aan of tegen
hekken, palen, gordingen, kelder
monden, keldervensters of ko
zijnen.
Art. 30.
Het is verboden, tenzij met
vergunning van Burg. en Weth.,
ladders, handkarren of onaange-
spannen rij- of voertuigen op den
openbaren weg te laten staan.
Dit verbod is, mits het publiek
verkeer daardoor niet belemmerd
wordt, niet van toepassing:
agedurende den tijd, dat lad
ders voor het verrichten van werk
zaamheden aan gevels of op daken
worden gebruikt
b. gedurende den tijd, dat de
handkarren of onaangespannen
rij- of voertuigen op of afgeladen
worden.
Art. 31.
Bewoners van bewoonde en
eigenaars van onbewoonde per
ceelen zijn verplicht
a. indien tengevolge van door
of op hun last verrichte werk
zaamheden, vuilnis, puin, steen
gruis, zand, sintels, aarde of af
val van eenig bedrijf op den
openbaren weg is achtergebleven,
te zorgen, dat eiken dag de weg
binnen den tijd van een uur na
(Wordt vervolgd)
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
Duitsche vertaling.
10)
Ja, Paulien! Zoodra hij in uw
nabijheid kwam. voelde hij zich aan
getrokken als de mot door het licht
Wat moest dat worden als zijn stren
ge moeder te weten kwam, dat hij
met zoo'n eenvoudig meisje ging
- moeder, die hem dagelijks voor
hield, dat hij toch eindelijk eens aan
trouwen moest gaan denken, «jp
wel met een rijke boerendochter?
Als hij aan zijn moeder dacht, dan
overviel hem een beklemmende angst,
want ondanks zijn 23 jaren kwam
hem een zelfstandig handelen en den
ken tegen den wil van die energieke
vrouw voor, als een ongehoorde bru
taliteit, waartoe hem de moed geheel
ontbrak.
Een gerammel aan een van de
raampjes onderbrak zijn gedachtengatrg
en de heldere stem van Paulien riep hem
toe:
„Hé, Hansjörg, letf je nog? Wil je
niet even binnenkomen
In een oogwenk waren alle beden
kingen van den jongen boer verdwe
nen. Terwijl hij zijn zeis tegen het
tuinhekje zette, liep hij vlug de
Bteenen trapjes af naar de huisdeur
en trok het meisje, dat hem tegemoet
kwam, hartelijk naar zich toe, terwijl
hij een zoen op haar frissche lippen
drukte. Ongeduldig liet Paulien zich
deze liefkoozing welgevallen en trok
Öen jongen man aan da hand de
kamer in, waar ze een eindje van hem
af ging staan en op zeer beslisten toon
vroeg:
„Waarom zien we elkaar heelemaal
niet meer, Hansjörg? Dat is nu al
bijna veertien dagen, dat je niet meer
gekomen b:ntl"
„Veertien dagen? Och neeVeer
tien dagen al! Wat gaat die tijd!"
stot'erde de jongen verlegen. „Weet
je, Paulien, we hebben zoo vreeselijk
veel te doen We kunnen geen knecht
krijgen nu moet ik zelf zoo aanpak
ken, dat ik 's avonds doodmoe benl
Ik heb ook vee van de markt moeten
halen nu zijn we in den hooitijd dien
langen weg van de boerderij naar hier,
dasr gaat wel meer dan een uur mee
heen
„Nou, vroeger vond je den weg
toch niet zoo langviel het meisje
hem in de rede. „Toen was je iede-
ren avond zoo op tijd, als de belas-
Lngman op MartiniMaak me toch
niks wijs! Ik beval je zeker niet
meer 1 Maar als je gelooft,datik me voor
den gek laat houden, dan heb je het
toch mis
Ze stond voor hem met fonkelende
oogen. haar regelmatig ovaal gezich'je
zag vuurrood. De besliste t ek die
om haar kleinen mond lag, deed ver
moeden, dat dit meisje zich niet zou
laten gebruiken als speelgoed, dat
men weggooit, wanneer men er ge
noeg van heeft. Ze was wel in staat
ging het Hansjörg door zijn hoofd
om naar zijn moeder te gaan en
hem, die honderdmaal beloofd had
met haar te zullen trouwen, als haar
eigendom op te eisctien. Al kreeg
hij het benauwd bij deze gedachte,
toch scheen hem het bezit van dit
tnoole meisje, dat zoo lief en slank
in haar eenvoudige en heldere japon
voor hem stond, op dit oogenblik
boven alles begeerenswaard. De op
winding, waarin ze zich bevond,
verhoogde nog haar bekoorlijkheid en
deed het beeld van de andere, waar
voor hij de baRden, die hem hier
bonden, had willen verbreken, geheel
verbleken. Hoe kon hij die andere
toch boven Paulien stellen, Paulien,
van wie iedere beweging, zooals nu
weer die onnavolgbare wending van
haar hoofdje, hem in verrukking bracht,
met haar koolzwart oogen, die hem tot
in het binnenste van zijn ziel brand
den Nee, met haar kon en mocht
hij niet breken, het zou een ongeluk
voor zijn geheele leven zijn, als hij
haar niet tot vrouw kreeg daarvan
was Hansjö-g in dit oogenblik vast
overtuigd. Daarom klonken zijn woor
den ook innig en warm, toen hij tegen
het meisje zij
„Maar Paulien, hoe kun je zooiets
denken Ik jou voor den gek hou
den Het liefst zou ik ons vandaag nog
bij den dominee laten inschrijven
maar je weet toch, hce mijn moeder
is I"
„Hoe je moeder is, dat weet ik
nietmaar dat jij een lafaard bent,
dat weet ik! Het zou beter zijn,
als ik je nooit van mijn leven gezien
had
De stem van het meisje had veel
van haar boosheid verloren, maar
kreeg nu dien trillenden klank, die op
onderdrukte tranen wijst. Ze keerde
zich om, haalde een zakdoek uit de
vouwen van den rok en snoot haar
neus, toen ging ze naar een van de
kleine raampjes en keek zwijgend
naar het met bloemen bezaaide voor
tuintje.
„Kom, Paulien, wees maar weer
goed en huil nietbegon de jongen
weer, terwijl hij hartelijk haar neerhan
gende rechterhand greep. „Als je het
hebben wilt, dan zal ik weer iedtren
avond bij je komen I"
„Waarom ben je dan gisteren en eer
gisteren en vanmiddag niet voorbijge
komen, nu je toch op de wei bent?"
vroeg ze weer scherp.
„Och, ik ben het pad naar beneden
gegaan, omdat dat richter is
„En 's avonds ben je het pad
ook weer opgeklommen is het niet."
„Ja zeker, want als ik niet op tijd
thuis ben, maakt moeder iederen keer
een spektakel van je welsteIk denk
wel eens, dat ze het moet hebben ge
merkt
„O, jou leugenaar! Hoe wil je dan
's avonds bij me komen
„Als moeder denkt, dat ik naar
bed ben I Dan ga ik door de schuur
en den tuin er van door
Over de openhartigheid, waarmee de
jongen zijn streken opbiechtte, moest
Paulien lachen.
„Je bent er me een!' zei ze.
„Hij is bang voor zijn moeder als
een kleine jongen 1 Krijg je ook
nog wel eens een pak slaag, Hans
jörg?"
Hij bromde verlegen een paar on
verstaanbare woorden, maar trok met
een partij van haar vroolijkheid door
haar naar zich toe te trekken. De
verzoening werd gesloten en steeds
weer gaf Hansjörg zijn meisje de
verzekering dat ze eens als meesteres
op de Rodebergerhoeve haar intrede
zou nemen. Het was hem daarmee
ook volkomen ernst. Maar toen hij
na een lang afscheid met de zeis
ever den schovdr over den straat-
weg naar huis liep, doken de onder
drukte bedenkingen over de vervul
ling van zijn wenschen in heviger
mate weer op. Hoe waagde hg het
eraan te denken om zijn moeder de
eenvoudige molenaarsdochter als zijn
vrouw in huis te brengen De stren
ge opvoeding, die Hansjörg gekregen
had, deed het hem bij zijn oppervlak
kig karakter als vanzelfsprekend voor
komen, dat zijn moeder bij zijn hu
welijk de beslissende stem zou heb
ben. Hansjörg was, zooals men dat
noemt, een goeie kerel, maar die
ook geen greintje mannelijke stand
vastigheid en zelfstandigheid bezat.
Zich door zijn moeder laten leiden
en besturen, dat was hem zoo tot
een gewoonte geworden, dat ieder
\erzet tegen haar wil hem een on
mogelijkheid leek. Hij had het thuis
ook immers goed. Zondags had hij
meer geld dan een van zijn kamera
den, met zijn kleeding moest hij
steeds alle jongens den loef uitsteken
doorvoor zorgde zijn moeder en dat
hij behoorlijk aan het werk werd ge
zet, dat had in den regel geen in
vloed op zijn steeds goede humeur.
Integendeel vond hij het prettig, dat
het beheer van de groote boerderij,
die eenmaal zijn eigendom zou wor
den, aan hem werd overgelaten j vol
ijver was hij van 's morgens vroe*
tot 's avonds laat op de been en hij
wist zich bij de knechts en meiden
buitengewoon bemind te maken deels
door zijn vriendelijk gezicht, deels
door nu en dan kleine geschenken te
geven.