Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen
Iets over Paardendressaur.
Het deheim.
No. 25.
VRIJDAG 28 JUNI I 929.
45e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vriidasrvoormiddacr II ur«»
Nu we deze week onze be
langstelling hier weer zagen ge
trokken door een circus, en daar
zagen, hoe gewillig de viervoe
ters daar uitvoering gaven aan
hetgeen de circus-directeur van
hen verlangde, kwam weer bij
velen de vraag ophoe krijgen
ze 't toch gedaan. En in een
oud nummer van de „Paarden-
wereld" vonden we daarop het
antwoord van „Jack", die een
artikel aan paardendressuur had
gewijd, waaraan het volgende is
ontleend
Door de groote achting, waarin
het paard zich mag verheugen,
wordt zijn intelligentie waarschijn
lijk overschat. Wanneer we de
kwestie echter zakelijk beschou
wen, moeten we toegeven, dat
het paard in vele opzichten een
vrij dom dier is. Tenminste, in
vergelijking met andere dieren,
die tot een of ander doel in
dressuur genomen worden zooals
honden, apen, olifanten. De hond
b.v. zal bijna alles doen om zijn
baas te behagen en is zeer ge
voelig voor een woord van goed
keuring of bewondering. Aan
deze eigenschap, die bij honden-
dressuur met veel succes geëx
ploiteerd wordt, moeten we bij
paardendressuur niet te veel
waarde toekennen. Het paard
heeft echter wel, en dit mag
geen oogenblik uit het oog wor
den verloren, een bijzonder scherp
geheugen.
Alle dresseermiddelen zijn dan
ook hierop gebaseerd. Zoo b.v.
het bekende „touwtje" van Smith,
waarmede men in een minimum
van tijd het paard duidelijk kan
maken, wat wèl en wat niet van
hem verlangd wordt en waar
mede we hem eventueel kunnen
dwingen om uitsluitend datgene
uit te voeren, wat wèl verlangd
wordt.
Dit touwtje zou weinig waarde
hebben, wanneer alle paarden
inderdaad zooveel intelligentie
bezaten als menig liefhebber ver
onderstelt. Volgens mijn onder
vinding zijn er slechts uiterst
weinig paarden, die hun arbeid
verrichten uit wat we bij de
menschen plichtsbesef noemen,
die zich onnoodig verheffen boven
een onwetend koetsier, paarden
met intelligentie dus, en die hun
slimheid slechts in het belang
van hun meester gebruiken. Maar
ze komen bij uitzondering voor,
en lezer, zoo ge het geluk hebt
er een in handen te krijgen,
i houdt hem in eereWanneer
het een merrie is, zoekt er een
passenden hengst voor en fokt
er mede, want deze zeldzame
eigenschap is overerfelijk.
Wanneer zoo'n dier met het
touwtje van Smith gedresseerd
is (overigens onnoodig natuur
lijk), zou men kunnen zeggen
„Hij weet nu wat er van hem
verlangd wordt en wil het graag
uitvoeren, wanneer men het hem
weer vraagt 1" Zooals gezegd, is
dit echter een buitengewoon ge
val, en hoe komt het nu, dat
het touwtje ook bij gewone
paarden succes heeft? Uitslui
tend door hun gebrek aan intel
ligentie, gepaard gaande aan een
scherp geheugen. Zij herinneren
zich wel den toestand van mach
teloosheid, waarin zij verkeerd
hebben bij het uithalen van de
een of andere streek, en hun
geheugen staat er borg voor, dat
dit nooit vergeten wordt. Ze zijn
echter te dom om te begrijpen,
dat later, wanneer men hen in
gespannen heeft zonder het
touwtje, ze eigenlijk, wanneer ze
wilden, geheel baas zouden zijn.
Wanneer zoo'n paard echter
door een ongelukkig toeval op
hol slaat, merkt het, dat het
dwangmiddel er niet meer is en
kan het voorloopig bedorven
zijn; het moet in elk geval als
onbetrouwbaar beschouwd wor
den, totdat het een grondige
correctie met het touwtje onder
gaan heeft.
Een ander voorbeeld.
Op de groote Amerikaansche
vee-ranches is het gewoonte, om
's morgens alle paarden in de
„corral" te drijven, zoodat ieder
„cow-boy" zich één van zijn
half dozijn paarden kan uitzoe
Met veel genoegen,
Ik dank u, u doet daarmee een beter
werk. dan u vermoedt. Gaat u maar
ken. Deze corral is in den regel
een vierkante ruimte, ongeveer
60 M. lang en breed, door ste
vige eiken spoorwegbiels om
heind, zoodat de geheele paarden-
stapel, die, al naar de uitge
breidheid van het personeel,
varieert van 40 tot 100 stuks, er
gemakkelijk in kan.
Al deze dieren zijn „broken",
tenminste zoover gedresseerd, als
op een cattle-ranch noodig is.
Wanneer hun „lasso" om den
hals valt, staan ze direct stil en
laten ze zich gewillig het hoofd
stel aanleggen; en bij het
zadelen en bestijgen eveneens.
Wanneer nl. een jong paard
voor de eerste maal met de
lasso gevangen wordt, is het
achtereinde van dit touw stevig
bevestigd aan een piketpaal,
zoodat het dier bij het wegren
nen op zeer onaangename wijze
tegengehouden wordt.
Bij uitzondering loopt zoo'n
paard wel eens een kwetsuur
op; in den regel komt het er
goed af en staat den tweeden of
derden maal reeds stil, waneer
het 't touw om den hals voelt.
Nu komt echter het merkwaar
digste wanneer men deze paar
den inplaats van een lasso een
gewoon touw zonder lus over
den hals werpt, blijven zij ook
stil staan. Het geheugen heeft
ook hier weer de overhandde
onaangename les aan de piket
paal vergeet het dier nooit en
blijft steeds gecombineerd met
het feit, dat het weg wilde ren
nen verstandig genoeg om een
touw, dat los over den nek ligt,
te onderscheiden van den lasso-
strop, die den hals geheel om
sluit, is het paard echter niet.
Men moet dit taai geheugen
dus exoloiteeren bij de dressuur.
Evenveel nut als de goede dres
suur er van heeft, evenveel last
baart het den onbevoegde. Bfjv.
een nog niet lang gereden paard
schrikt op een landweg van een
grooten witten steen en springt
op zijde; het merkt echter dade
lijk dat het zich vergist heeft, dat
de steen een geheel onschuldig
voorwerp is en draaft weer rus-
Bescheiden voorwerpen ontlokten
tig door. De koetsier echter
roept „Ik zal je dergelijke kun
sten wel afleeren, maat!" en
geeft het dier eenige gevoelige
zweepslagen. Nu combineert het
paard echter het plotselinge ge
zicht van den steen met de
klappen, die het tegelijkertijd
ontvangt en zal bij het wederom
passeeren van zoo'n dergelijken
steen eerst recht angstig worden.
Had men het dier echter abso-
lunt niet gestraft, maar integen
deel kalm toegesproken, dan zou
het beslist binnen zeer korten tijd
in het geheel niet meer op zoo'n
voorwerp letten.
Zoo mogelijk moet er bij de
dressuur niets verkeerd gaan.
Wanneer een paard er een paar
maal van door geweest is bijv.,
wordt dit steeds onthouden en
het geval heeft het paard, zoo
als ik reeds opmerkte, voor lan
gen tijd bedorven. Daarom moet
men bij voorkeur niets wagen en
het paard vooral niet te gauw
vertrouwen.
Men heeft er veel gemak van
als het paard stilstaat, wanneer
het opgetuigd en ingespannen
wordt en wanneer het niet voor
uit gaat, vóór men een bepaald
woord zegt. Het is aan te be
velen om hiermede dadelijk te
beginnen, wanneer het jongepaard
voor het eerst wordt ingespannen
het gaat dan vrij gemakkelijk.
Later door correctie, is het slechts
met veel moeite en geduld bij te
brengen, tenminste, wanneer men
zonder het touwje werkt. Een
woord als „vooruit" of „come on"
is beter, dan klikken met de
tong, daar dit geluid, zooals ieder
weet, in de stad door onze straat
jeugd gaarne wordt voorgebracht,
wanneer ze een paard rustig zien
stappen of stilstaan.
Men moet zoo weinig mogelijk
woorden of signalen gebruiken
bij de dressuur en steeds met ho
hetzelfde bedoelen. „Ho!" moet
altijd beteekenen stilhouden, niet
langzamer gaan of zich te pre
pareeren dadelijk stil te houden
evenmin moet men het gebruiken
om een angstig paard te kalmee-
ren, tenzij men tevens halt wil
houden.
„Langzaam" of „steady" kan
men in dat geval zeggen, b.v.
Om achterwaarts te gaan, kan men
het woord „back" „terug" leeren
en men moet niet vergeten, dat
bij een achterwaartschen gang
evengoed het woord „ho" noodig
is om dien te doen eindigen,
als bij een voorwaartschen. Dat
is beter, dan om steeds „terug"
te zeggen en het paard te leeren
uit zichzelf stil te houden, wan
neer men daarmee ophoudt.
Sommige menschen hebben de
gewoonte hun paard even met de
zweep aan te raken zonder iets
te zeggen wanneer er kwestie
is van paarden met weinig bloed
kan het niet veel kwaad, is dat
echter niet het geval, dan is het
niet bevorderlijk voor de zoo noo-
dige kalmte.
Zeer verkeerd is om aan de
teugels te rukken om vooruit te
gaan, of om een dravend paard
harder te doen gaan. Het span
dat er van door was, en steeds
harder ging hoe meer men aan
de teugels trok, maar dat stilhield
toen alle inzittenden er uit waren
geslingerd en de teugels vrij
kwamen, was op deze wijze ge
dresseerd.
Huisslachtingen.
In de vergadering van den Ned.
Slagershond te 's Gravenhage
werd behandeld het voorstel der
Zaandamsche Slagersvereeniging
om te beproeven een uniforme
uitvoering te verkrijgen van de
bepalingen dervleeschkeuringswet
doir die uitvoering enkel te doen
geschieden vanwege het Rijk en
niet door tusschenkomst van de
gemeentebesturen, omdat de uit
voering van de Rijkswet door de
gemeentebesturen tot groot ver
schil in uitvoering leidt ten na-
nadeele vooral van de plattelands
gemeenten.
De voorzitter merkte op, dat
de bezwaren bij de tegenwoordige
uitvoering gevoeld, door regeling
(Wordt vervolgd)
AXELSCHE
COURANT
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
31)
Ik moet meneer zijn avondeten
bregen en zal dan probeeren het ge
sprek op u te brengen.
Blijft u lang weg?
Neen, ik hoef het eten alleen bin
nen te brengen. Hij laat zich niet be
dienen.
Bewoont meneer von Senkenberg
dit kasteel alleen vroeg Hempel, zoo
voor zijn neus weg.
Neen, zijn zuster woont in een
deel van den rechtervleugel en een
neef boven op de tweede verdieping.
Bovendien verwachten wij vandaag
nog bezoek.
En uw meester eet toch alleen
Altijd!
Wanneer er nog bezoek komt, dan
kom ik wel dubbel ongelegen. Had u me
dit maar direct gezegd, zeide Hempe!
verrast.
Peter Mark schudde het hoofd en het
scheen Silas, dat een verdrietige trek
over z'jn gelaat gleed.
Ongelegen Integendeelzeide
hij kort. Ik geloof, dat dit bezoek
mijn heer niet lastig zal vallen.
Hierop ging hij heen, na een flesch
wijn en een glas voor Hempel op tafel
te hebben gezet, om den tijd te ver
drijven.
De detective was alleen.
Wat doet alles hier geheimzinnig
aan, dacht hij. Qeheel anders, dan
ik veiwachtte en toch één ding is
fceker t de bediende verheugt zich over
mijn komst, omdat het hem een wel
kome afleiding voor zijn meester
schijnt te zijn. Afleiding, maar waar
om Het scheen bijna, alsof hij spoe
dig onaangenaamheden vreesde. Dat
kon wel met de komst van Lavandal
samen hangen. Ook daarachter steekt
een geheim. De oom vraagt den neef
te logeeren en de bediende beweert,
dat dit bezoek zijn meester niet veel
last zal veroorzaken. Alle drommels,
hoe klopt dat met elkaar? Hij gaf
het toch op, daarover te peipzen
en overlegde, wat hij als handelaar
in antiquiteiten al zoo te berde zou
brengen.
Natuurlijk zeggen, dat zij n bagage nog
in Weenen was zijn vriend daar moest
hem dan maar, waar deze een eerste
klas antiquair was, een kleine collectie
vreemde voorwerpen ter beschikking
stellen.
De terugkeer van Peter Mark
onderbrak zijn pijnzen. Zijn gelaat
straalde van genoegen, en zijn slee-
pende gang was zoo waar elastisch ge
worden.
Het ging vee! gemakkelijker, dan ik
dacht, zeide hij zoo blijde, dat Hempel
hem bijna ontroerd aanztg. Hij wil
u zelfs vandaag nog ontvangen
dat wil zeggen, als het u niet te laat
wordt,
Mij niet. Maar hem
O, hij slaapt bijna geen enkelen
nacht en vandaag vast niet. Voor
hem is het een aangename ver
strooiing. Wanneer u goedvindt,
monsieur, dat ik het rijtuig wegstuur
en u een logeerkamer in gereedheid
breng
mee, mijn meester wacht op u.
Verward volgde Hempel den be
diende.
Welk een gelukDat was meer,
dan hij ooit had durven hopen. Alles
was in hem koortsige spanning,
toen Peter Mark nu de hooge. ver
sierde vleugeldeuren opende die tot
een met sombere pracht gemeubi
leerde kamer toegang gaven en aan
diende Mijnheer Rodin uit Parijs.
De eerste blik, dien Hempel op jonk
heer von Senkenberg wierp, deed hem
direct zien, dat zijn verdenking onjuist
was.
Deze, door een heimelijke smart of
ziekte voor den tijd verouderde man
met moeden, glansloozen blik kon on
mogelijk dezelfde zijn, die fluitend de
woning verliet, waar hij zijn slachtoffer
had vermoord of had laten vermoorden
en lachend een sigaar aanstak, na we
derom een nieuw slachtoffer te hebben
gemaakt. En terwijl von Senkenberg
hem zeer vriendelijk welkom heette
en over zijn verzameling begon te
spreken, maakte een vreemde onrust
zich van den detective meester. Waar
had hij eens eenzelfde hoofd gezien
met gelijke bewegingen Vooral de
gewoonte, het hoofd eenigszins schuin
terug te werpen bij het spreken. Hij
kwelde zijn hersens zoozeer met deze
vraag, dat hij nauwelijks acht gaf op
wat de oude heer sprak en zich ge*
weid moest aandoer, om tot de wer
kelijkheid terug te keeren, toen deze
een kast opende en, een kaars in de
hand nemend, hem uitnoodigde, zijn
schatten te bezien, Het waren zeer
kostbare en vreemde voorwerpen, die
Silas nu te zien kreeg,
hem zelfs uitroepen van bewondering
en hij was nu blij, dat hij deels uit
liefhebberij, deels uit beroepsoogmer-
ken, zich met deze studie had bezig
gehouden, anders zou het hem moei
lijk gevallen zijn, z'n rol verder te
spelen tegenover een zoo ervaren man
op dit gebied als meneer von Senken
berg was.
De tijd verliep uiterst snel. Buiten
lag de nacht reeds over de aardehet
sloeg tien uur en bijna gelijktijdig hoor
de men een rijtuig aaarollen en stil
houden.
Von Senkenberg werd zenuwachtig
en brak midden in den zin af, htt
hoofd als luisterend, voorui'gibogen.
Al zijn hoffelijkheid scheen plotseling
vervallen door een ijz ge uitdrukking
van afwerende koelheid, die zijn ge
zicht letterlijk versteende. Plotseling
ontmoette zijn blik dien van Hempel
en hij schrikte op. Den handelaar
haastig op een stoel neerzettend, zeide
hij:
U pardonneert me ik voel me niet
erg wel, het lange staan heeft me ver
moeid ik zou gaarne een oogenblik
rusten.
Ik vraag u excuus, meneer von
Senkenberg, het is al laat zullen
we de rest tot morgen uitstellen
Neen, blijft u toch, viel Senken
berg hem snel in de rede het doet me
genoegen eens een mensch te hebben
ontmoet, wien wat mij zoo lief is,
interesseert. Laat u niet storen.
Bekijkt u alles maar kalm, Morgen
heb ik nog andere kasten. Ik wou
niet, dat u me nu al ging verlaten.
Dit laatste klonk bijna als een ver*
soek, Hempel ging dus voort de schat
ten te bekijken, terwijl Senkenberg op
«en stoel plaats nam en zw^gend voer
zich uit staarde,
Hij zag er uitgeput uit.
Na een poosje werd aan de deur
geklopt en Peter Mark verscheen.
Meneer von Lavandal is gearri
veerd, meldde hij, en de freule laat
vragen of u hem niet voor een oogenblik
wilt ontvangen
Neen, viel Senkenberg hem snel
in de reden, men moet mij met
rust laten. Ook morgen. Zeg maar,
dat ik bezoek heb, dat ik ziek ben,
zeg maar wat je wilt, Mark, maar
houdt mij alle bezoek van 't lijf.
Heel goed, meneer. Mark ging
heen.
Dat komt, zeide Senkenberg na
een poosje, alsof hij voelde zijn gast
een verklaring schuldig te zijn over
zijn gedrag, omdat ik sinds jaren
met niemand meer verkeer ook niet
met familieleden. Ik maak slechts
een uitzondering, wanneer het ie
mand ernst is met zijn belangstelling
voor mijn verzameling, zooals u bij
voorbeeld.
Silas voelde, dat hij een kleur
kreeg. Om zijn verlegenheid eenigs
zins te verbergen, boog hij zich
dieper over de kostbare voorwerpen
heen en haalde eenige geheel ach
teraan liggende sieraden te voorschijn.
Ik ben u zeer dankbaar daar
voor, mompelde hij, Ik hoop u
spoedig een paar zeldzaamheden te
kunnen aanbieden. Dit zijn zeker
familiestukken vroeg hij, met belang*
stelling den inhoud van een paar étuis
bekijkend.
J3, ik heb ze bij mijn verzame
ling gevoegd, omdat niemand ze in
dezen vorm meer draagt.