Het Geheim.
No. 33.
VRIJDAG 21 JUNI 1929.
45e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c h - V1 a a 11 d e r e n
J. C. VINK - Axel.
De waarde m vergeten,
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De menschen beklagen zich in
het leven dikwijls over hun
slechte geheugen. „Ik vergeet
altijd alles dadelijk" is een alge-
meene klacht. Velen schijnen het
vergeten slechts als een nadeel
te beschouwen. Voornamelijk
wanneer men denkt aan het ver
geten bij oefeningen van het ge
heugen, krijgt men den indruk,
dat het een ongewenscht ver
schijnsel is, dat bestreden moet
worden.
Deze opvatting is verkeerd.
Het is daarom van belang dit
artikel te besluiten met een be
schouwing over de beteekenis en
de groote practische waarde van
het vergeten.
Vergeten is normaal. Alle ge-
dachtenwerk zou zonder vergeten
onmogelijk zijn. Wanneer men
beproeft zich herinnering zonder
vergeten voor te stellen, krijgt
men een eigenaardig beeld.
Stel u eens voor, dat ons ge
heugen zoo was ingericht, dat
wij in staat waren alle indruk
ken te onthouden, die wij krij
gen, en dat al onze wederwaar
digheden in een vast en onver
brekelijk verband gerangschikt
werden. -Stel u voor, dat al die
vluchtige indrukken, die wij krij
gen, b.v. wanneer wij door een
straat loopen, sterk genoeg waren
om een herinneringsbeeld vast
te leggen.
Onder zulke omstandigheden
zou alle denkwerk ophouden.
Wanneer men een wederwaar
digheid zou moeten navertellen,
zou men niet kunnen volstaan
met het weergeven van de hoofd
zaak, maar zou men alles, ook
de onbelangrijkste kleinigheden
moeten vermelden. Wat zou men
niet moeten lijden als men zoo'n
verhaal moest aanhooren.
Wanneer men aan een boek
wilde denken zou men genood
zaakt zijn met de eerste blad
zijde te beginnen en regel voor
regel te volgen zonder al die
triviale beschouwingen te kun
nen overslaan, waarvan onze
moderne litteratuur wemelt.
Het herinneren van twee jaar
van zijn leven zou een reuzen-
prestatie worden. Alles zou er
bij moeten groot en klein door
elkaar en er zou evenveel tijd
noodig zijn om het zich voor
den geest te stellen als om het
te beleven.
Na deze beschouwing zal men
begrijpen, dat de Fransche psy
choloog Ribot gelijk heeft met
zijn opmerking, dat„Vergeten
een voorwaarde voor herinneren"
is en dat deze uitspraak niet
paradoxaal is.
De menschen, die veel teleur
stelling en veel zorgen onder
vonden hebben, begrijpen en
erkennen het vergeten en be
groeten het als een zegening.
Het vergeten wordt in zulke ge
vallen de voorwaarde voor gees
telijke gezondheid en evenwicht.
Men kan willen vergeten en
toch niet kunnen vergeten. Hoe
vaak gebeurt het niet, dat men uit
roept: „kon ik het maar vergeten
Er zijn veel boeken over het ont
houden geschreven maar de kunst
van vergeten is betreurenswaar
dig verwaarloosd. En toch kan
ieder zonder twijfel veel doen
om het geheugen te ontlasten
van bittere en duistere ervarin
gen, die het leven vergallen. De
onverstandige en karakterlooze
grijpt naar den brandewijn. De
verstandige tracht de schadelijke
en neerdrukkende werking van
zijn herinneringen te ontgaan
door de gedachten af te leiden.
De meeste menschen hebben
beproefd, wat het zeggen wil,
een gedachte te:ug te dringen. Zij
kennen oogenblikken, waarin een
herinnering of een voorstelling
zonder kracht of kleur tevoor
schijn- komt, en waarin men
voelt, dat men zelf meester er
over is, of men de gedachte
door wil denken of verjagen.
Maar dikwijls is het moeilijker
te vergeten dan te herinneren,
er zijn van die herinneringen, die
iemand het levensgeluk en de
werkkracht ontstelen, en welke
men toch om niets ter wereld zou
willen missen.
Eerste Kamer.
De heer Colijn interpelleerende
over de gebeurtenissen op Cura
sao vroeg in de zitting van j.l.
Dinsdag ten le of er naar het
oordeel der regeering met het
oog op den toestand in Vene
zuela den laatsten tijd geen aan
wijzingen waren voor onze Be
neden Windsche eilanden meer
dan gewone voorzorgsmaatrege
len te nemen ten 2e waarom de
„Kortenaer" in 1928 reeds zoo
spoedig werd terug ontboden
ten 3e of de regeering meent dat
de inlichtingendienst op Cura?ao
voldoende heeft gefunctioneerd
en men de noodige voorzich
tigheid heeft betrachtten 4e of
de regeering oordeelt dat de mi
litaire autoriteiten zijn opgetreden
zooals men mag verlangen in een
geval waarbij ons prestige in zoo
hooge mate betrokken was; ten
5e of de regeering het niet noo
dig oordeelt dat in de West-In
dische wateren doorloopend een
door de marine bemand vaartuig
aanwezig behoort te zijn.
De heer Colijn twijfelt aan het
juiste optreden der autoriteiten,
daar toch de telefoon werkte en
geweren werden aangeboden door
de petroleummaatschappij. Spr.
betreurt dat de gouverneur geen
meer eerbied afdwingende hou
ding heeft aangenomen.
De Minister van Koloniën, dr.
J. C. Koningsberger zei dat de
gestie van den politiemacht alleen
was gericht op de binnenlandsche
orde. In de toekomst zal men
echter op gebeurtenissen als deze
bedacht moeten zijn. De bedoe
ling is een flotillevaartuig te sta
tioneeren.
De Minister heeft hierop uit
voerig de feiten uiteengezet, zoo
als die in de dagbladen zijn ver
meld.
Na de pauze repliceerde de
heer Colijn en zei geen aanleiding
te hebben tot een uitvoerig we
derwoord. Spr. is dankbaar voor
het antwoord op zijn 5e vraag
en gaat met de plannen van den
minister volkomen accoord. Er
zullen dan 275 man militaire po
litie komen op Cura?ao. Is het
mogelijk een deel van deze men
schen te oefenen in het bedienen
van geschut Spr. hoopt dat
met betrekking tot de inlichtingen
dienst nog een nota aan de Ka
mer zal worden aangeboden. Het
antwoord op spr.'s 4e vraag acht
hij teleurstellend De houding,
die men op Curasao aangenomen
heeft, verdient geen verdediging.
Waar moet deze interpellatie
mede eindigen Heeft de heer
Colijn zich afgevraagd. Een uit
spraak van de Kamer acht hij
niet juist, omdat de regeering
nog niet over alle gegevens be
schikt en omdat spr. allen schijn
wil vermijden dat deze interpel
latie een politieke strekking zou
hebben. Slechts wil hij een
scherp onderzoek naar de hou
ding der autoriteiten en militairen
op Curasao. Wanneer blijkt, dat
die houding niet te rechtvaardigen
is geweest, hoopt spr., dat de
regeering die maatregelen zal
nemen, die noodzakelijk zijn.
Niettegenstaande de heer Colijn
er on had aangedrongen de po
litiek buiten deze kwestie te
houden, ontstond er toch een
debat over het militairisme, waar
in de heeren Koster (lib), Men-
dels (s. d. a. p Van Embden
(v. den Blomjous (r. k.) hun
standpunt verdedigden, maar
waarbij toch elk voor zich den
toestand op Cura?ao afkeurde.
De Minister beloofde beter
schap en reeds is een oorlogs
schip met 40 infanteristen op
weg naar West-Indië.
Gisteren werd met 23 tegen 4
stemmen het ontwerp-Ziektewet
aangenomen en ook de wijziging
van de Ouderdomswet en de wet
op de Rijks Verz. Bank.
Verkiezing leden Eerste Kamer.
Bepaald is dat in de provinciën
Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht,
Limburg, Noord-Holland en Fries
land de stemming voor de leden
van de Eerste Kamer zal plaats
hebben op Vrijdag 26 Juli a s.
Ieder een dubbeltje
De afdeeling West-Java van
de Kon. Ned. Ver. „Onze Vloot"
heeft hare groote verontwaardi
ging uitgesproken over hetgeen
voorgevallen is op Curasao. De
afdeeling heeft telegrafisch aan
het hoofdbestuur der Vereen, te
's Gravenhage een voorstel inge
diend om onverwijld over te gaan
tot het doen houden van eene
nationale inschrijving, teneinde
de Nederlandsche Regeering een
modernen kruiser aan te beiden,
die den naam „Curasao" zal
dragen.
H. de Wilde f
Op 75-jarigen leeftijd is te
's Gravenhage overleden de oud
wethouder dier gemeente, de heer
H. de Wilde, oud-lid der Prov.
Staten en Ged. Staten van Zuid-
Holland en oud-voorzitter van
het comité van anti-revolutionaire
kiesverenigingen in Z.-Holland.
V recmdelingen verkeer.
In de te Tilburg gehouden
algemeene vergadering van de
Algem. Nederl. Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer is de oud
voorzitter mr. Treub tot eere
voorzitter benoemd. In het hoofd
bestuur werd o. a. gekozen de
heer G. Houtekamer te Goes.
Bij de mededeelingen van afge
vaardigden werd aangeraden
vooral ook Zeeuwsch-Vlaanderen
en met name Bieskens niet te
vergeten en vooral voor verbete
ring van den weg te zorgen en
lagere veertarieven te bedingen.
De directeur, de heer mr. P.
F. van Deventer steunde dit
denkbeeld en wees ook op de
dringende noodzakelijkheid de
verbindingen met Noord-Neder
land beter en goedkooper te
maken.
Naar Amerika.
Gemeld wordt, dat het aantal
Nederlanders, dat in de Vereenig-
de Staten jaarlijks voor immigra
tie wordt toegelaten met 1 Juli
is verhoogd van 1648 tot 3153.
Zpo En zoo Juist bewaard»
(Wordt vervolgd)
AXELSCHE
COURANT
29)
Wilt ge iets vroeg ze verbaasd,
hem vragend naderbij te komen.
Is U juffrouw Menzel
Zeker I
De juffrouw van gezelschap?
Ja. Waarom
Ik moest u dit geven voor een
heer, zonder dat iemand het merkte.
Hij wacht op den weg bij de drie
beuken.
De jongen dru'cte haar een ver
kreukeld papier in de hand en ver
dween even snel als bij gekomen was.
Zeer verbaasd opende Melitta het
papier. Haar trekken veranderden
plotseling, toen ze h t bekende schrift
van Silas Hempel zag.
Kom, zoodra u kunt, maar
ongemerkt. Ik moet u beslist spreken,
S. H.
Bijna jubelend snelde Melit a heen.
Gelukkig, hij had de zaak niet opge
geven 1 Eindelijk zou ze wat nieuws
hooren I Wellicht wat goeds.
De drie beuken stonden niet ver
Weg. Toen Melitta daar aankwam,
schrikte ze terug. De man, die daar
stond, was Hempel niet. Teleurgesteld
Wilde ze omkeeren.
Hij trad echter soel op haar toe.
Laat u door mijn verkleeding
hiet misleiden, ik moest dit doen om
biet herkend te worden, ik ben Hempel,
zeide hij.
Ik zou u nooit herkend heb-
jpgn onder dit masker. Wlen stelt u
eigenlijk voor? Dat zal afhangen
van wat u me vertelt. U hebt toch,
naar ik hoop, omgang met uw naaste
buren op Senkenberg?
Ja, bijzcnJer. Lisa Lautenbach
is met Prosper von Rodenbach verloofd,
wiens tante de beste vriendin der baro
nes is.
Zool Er is dus ook een tante
op Senkenberg? De vrouw van den
bezitter
Neen, zijn zuster
En hij zelf Wat voor indruk maakt
hij op u
Geen, want ik ken hem niet. Ik
meen hem slechts één of tweemaal
uit de verte in het park te hebben
gez;en, wanneer wij naar Senkenberg
gingen, om de oude freule te bezoeken.
Hij is een zonderling en zeer men-
schenschuw.
Hoe ziet hij er uit?
Groot, mager, ietwat voorover
gebogen, een zeer gerimpeld gelart,
voor zoover ik weet. Beminnelijl zi. t
hij er in elk geval niet uit.
Natuurlijk, lachte Hempel te
vreden.
Waarom vraagt u zoo naar hem
Dat zult u direct hooren. Nog één
vraag: Verwacht men bezoek op Sen
kenberg
Ja. Een neef, Felix von Lavai
dal maar ik begrijp werkelijk
niet
Herinnert ge u de ontmoeting met
dr. Richter in Weenen
Zeer goed I En hij was het ook
beslist, ofschoon u me niet gelooven
wilde en beweerde, dat hij dood was.
Gezichten vergeet ik nooit.
U had inderdaad gelijk I Alleen
heet deze heer in werkelijkheid Felix
von Lavandal.
Verbleekend schrikte Melitta terug.
Lavandal stamelde ze, Wat be-
teekent dat nu? U wilt toch nietbt-
weren
Ik beweer voorloopig alleen, dat
deze Lavandal een verbazende gelij
kenis met dr. Richter heeft, die naar
alle waarschijnlijkheid moeder Rabl
vermoordde. En ik vind hem verdacht,
trots zijn zeker optreden.
Maar dat is wat voor reden
had hij daarvoor?
Om dit uit te vinden, ben ik
hier. Ik vermoed sterk, dat oom en
neef een vreeselijk spel spelen dat
nog niet ten einde is.
Melitta staarde den detective veiward
aan.
Oom en neef? U bedoelt toch niet
den ouden Senkenberg
Zeker. Of is er nog een andere oom
in de familie?
Voor zoover ik weet, niet. Maar
zij hebben elkaar in geen jaren gezien,
kennen elkaar nauwelijks.
Dat geeft niets Ze zijn beiden
uiterst sluw, vooral de oude. Hij bezit
verder een koelbloedigheid en gewe
tenloosheid die zonder wederga zijn.
Vermoordt iemand en steekt twee mi
nuten later lachend een sigaar aan.
Maar ik zal van 't begin af aan vei-
tellen, anders begrijpt u me niet.
En hij vertelde wat er gebeurd was,
terwijl Melitta aandachtig luisterde.
Zooals ge ziet, besloot hij, is
die oude heer met grijzen baard, door
Richter oom genoemd, in Graz en in
Weenen altijd als een booze demon
verschenen. Of geboft u, dat mijn
verdenking onjuist is?
Ja, ik vrees, dat u een valsch
spoor volgt.
nog, dat h in Weenen Richter pertinent
hebt herkend
Dat beweer ik nogOf dit
was niet uw Lavandal óf die La
vandal is een schurk. Dat jonkheer
von Senkenberg in de zaak betrokken
is, is voor mij daarom al buitengeslo
ten, omdat hij het kasteel, naar ik
beslist weet, in geen jaren heeft ver
laten.
Dat wil zeggen, men gelooft dat
algemeen. Zei u niet, dat hij een men-
schenschuw zonderling is?
Zeker, maar
Zoo kan men veel verbergen.
Zijn er ook bedienden op Senkenberg
Neen. Senkenberg zelf heeft
slechts een enkelen bediende. Voorts
is er nog een koetsier, een rijknecht
en twee meiden, voor zoover ik weet.
De oude heer woont met zij i
bediende apart, niet waar? Dat
hoort ook zoo bij de menschenschuw-
heid
Ja, ze bewonen geheel alleen het
eind van den linkervleugel.
Ziet uEn wanneer de knecht
nu eens in 't geheim was betrokken
Vermoedelijk is hij oud en al lang
in de familie. Heet hij soms geen
Victor
Neen. Peter Mark, en ik zeg u
nogmaals, u vergist u. Juffrouw Renate
is zeer bezorgd voor haar broer,
het is onmogelijk, dat 2ij zijn afwe
zigheid niet zou hebben gemerkt, En
deze Hemser heeft immers vier weken
in Weenen gewoor.dl Het is totaal
buitengesloten. Overigens is von Sen-
kenberg ziekelijk. Na alles, wat ik van
hem gehoord heb, is koelbloedigheid
bij hem zeker niet te zoeken afge
zien nog van het feit, dat, hoe wei
nig beminnelijk hij ook Is, zijn ka*
rakter algemeen als zeer edel wordt
geprezen.
Onrustig staarde Hempel voor zich
uit. Zou hij toch een spook gevolgd
hebben
Hij wierp het hoofd in den nek.
Ik zal me zelf overtuigenHoe
kan men zich toegang tot Senkenberg
verschaffen
Dat zal heel moeilijk gaan, zoo
niet onmogelijk zijn. Freule Renate
kunt u wel bereiken, die is geheel
onschuldig, maar haar broer ontvangt
niemand. Hij moet zelfs last gegeven
hebben, hem dien neef Lavandal van
den hals te houden. Prosper vertelde
dat tenminste aan Lisa als bewijs van
stijfhoofdigheid van zijn oom.
Het een of andere zwak of een
liefhebberij zal hij toch wel hebben
Liefhebberij O Ja, ik ge-
kof dat hij antiquiteiten verzamelt.
Hempel herademde.
Gelukkig Daar heb ik ook wat
verstand van en ik weet iemand in
Weenen, die me vojr dit doel wel
aan een paar rariteiten helpen wil.
Denk nu s. v. p. om het volgende:
Ik ben de handelaar in antiquiteiten
Rodin uit Parijs, ik woon voorloopig
in Prachatitz, in hotel „de Kroon". Hebt
u me dus iets te laten weten, dan weet
u mijn adres. Wanneer wij elkaar
mochten ontmoeten, dan kennen wij
elkaar in 't geheel niet, denk daar goed
aan.
Ik zal het onthouden,
Houdt u nu verder zeer kalm
bij de eerste ontmoeting met Lavan*
dal. Geen wantrouwen wekken 1
1