»seerd is op toepassing van de Dhr. Oggel stelt nu voor, om
„verplichte aansluiting. Ook zou- een rentabiiiteitsberekening te vra
gen nieuwe voorwaarden voor gen aan het Rijksbureau ten einde
„het aangaan van de geldleening een waterleiding te krijgen zonder
„bij de Rijksverzekeringsbank j verplichte aansluiting.
i
f
„moeten worden opgesteld, om-
„dat bij het vaststellen van de
„oude voorwaarden is gerekend
„op invoering van verplichte aan
fluiting".
Het blijkt dus wel, zegt dhr.
Oggel, dat er geen sprake is van
boerenbedrog en spr. meent, dat
er wel met een beetje meer
respect van de heeren van het
Rijksbureau mag gesproken wor
den. Dat is toch maar geen
groep bedriegers Ook in Brui-
nisse is het zoo gegaan, daar
was men eerst ook tegen de ver
plichting en toen zou de gemeente
garantie stellen. Spr. weet, dat
er een massa bezwaren aan ver
bonden zijn, om die verplichting
te doen vervallen, maar om de
zaak der waterleiding te redden
wil hij dat voorstel indienen, als
het andere verworpen wordt.
De Voorz.De zaak is nu
duidelijk genoeg besproken, dus
gaan we stemmen
Dhr. van de Bilt wil zijn stem
motiveeren. Hij is niet tegen een
waterleiding, maar hij voorziet
dat de financiëele gevolgen van
dit plan zoo groot zijn, dat hij
als verantwoordelijk raadslid er
niet voor kan stemmen.
Indien de berekeningen tegen
vallen en dat is geen kwaad
gesproken, want het gebeurt
tegenwoordig zoo vaak, zie maar
naar de Zuiderzee dan worden
de lasten zoo hoog, dat Axel het
niet te boven kan komen en daar
is spr. huiverig voor De belas
tingen zijn hier al meer dan
zwaar genoeg
Dhr. J. de Feijter spreekt zijn
waardeering uit voor degenen,
die door de waterleiding trachten
Z. VI. vooruit te helpen. Spr
stelt volledig vertrouwen in de
deskundigen van het Rijksbureau
en heeft voor zich persoonlijk
ook geen bezwaar tegen de ver
plichting. Maar we moeten niet
uit het oog verliezen, dat er groot
verschil bestaat tusschen de ste
den en het platteland. Hier heb
ben alle menschen regenbakken,
welputten en pompen en omdat
de menschen van kinds af leeren
met het water zuinig te zijn, is
er in den regel ook geen gebrek
Toch acht spr. een waterleiding
hier nuttig en noodig, maar het
gaat over de wijze, hoe die er
komt en onder welke voorwaar
den, en dan mag men over een
garantie van 4 ton voor Axel toch
niet al te licht denken, dat blijkt
ook wel met de electriciteit.
Spr. gelooft ook, dat de Rfcgee-
ring wel wat meer voor onze
streek kon doen. Een garantie
van 2 ton, die het Rijk geeft, is
voor onze streek veel te miniem.
En als spr. vraagt of de water
leiding hier algemeen begeerd
wordt, kan men zonder overdrij
ving „neen" zeggen. En moeten
we dan, zoo vraagt spr., toch
maar tot de menschen zeggen
we zullen u wel dwingen om lei
dingwater te gebruiken.
Dok is er dan nog een groot
aantal landbouwers, die niet kun
nen aansluiten, zonder extra be
taling, zooals 't bij het gas en de
electriciteit gaat. En de onder
vinding daar opgedaan, mijnheer
de Voorz. moet ons ook tot groote
voorzichtigheid aanmanen. Als
we zien, hoeveel buitenmen-
schen nog wachten op electrici-
teitsvoorziening, en dat alleen
wegens de onbillijke voorwaar
den, dan kan men ons achterlijk
noemen, maar dan kan men het
ons toch niet euvel duiden, als
we een en ander met elkaar ver
gelijken. En waar volgens spr. de
bevolking van Z. VI. nog niet
rijp is voor het nut van een
waterleiding, zal hij tegen het
voorstel van E£ en W. stemmen.
Het voorstel tot intrekking van
adhaesiebetuiging aan een poging
tot ontbinding der N. V. de Z.
VI. Waterl. Mij. wordt hierna in
stemming gebracht en verworpen
met 8 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de h. h. Kruijs-
se en Wolfert, tegen de h. h.
Oggel, Koster, v. d. Bilt, Claes-
sens, j. en P. de Feijter, 't Gilde
?n Dieleman.
Dhr. P. de Feijter wil dat voor
stel wel steunen, als er geen
aansprakelijkheid voor de gemeen
te uit voortkomt.
Dhr. Claessens zegt, dat het
niet kan. Het is toch logisch,
dat er voor deze of gene ge
meente geen uitzondering kan ge
maakt worden. Zij deelen alle
in de winst en ook in de verlie
zen natuurlijk.
De Voorz. zegt dat op Schou
wen toch ook uitzondering ge
maakt is voor een paar gemeen
ten, al is Tiet niet allemaal met
een schaartje te knippen, toch
kan het gevraagd worden.
Dhr. Claessens houdt vol, dat
zoo'n berekening niet gemaakt kan
worden dan op willekeurige
ramingen en cijfers.
Dhr. J. de Feijter: Men kan er
toch niets bij verliezen met het
te vragen, of komen de kosten
van zoo'n nieuw plan voor onze
rekening Dan zou het wel
op een f 1000 komen.
Dhr. Van de Bilt gelooft er
niets van, dat de Waterleiding
Mij. nog geen kosten zou ge
maakt hebben bij het Rijks
bureau.
De Voorz.. zegt, dat hij het
voorstel zóó beschouwt, dat de
Raad de waterleiding wensche-
lijk acht en daarom pogingen
aanwendt om deze nog mogelijk
te maken. Laat ons nu, zegt
spr., werkelijk geen besluit nemen,
om die zaak ongedaan te maken.
Dhr. Claessens gelooft, dat de
onkosten van de waterleiding
weer aanzienlijk zouden stijgen
door dit voorstel. Als er een
plan is, moeten de commissa
rissen weer vergaderen en dat
kost allemaal geld. Er zijn nu
al een f75.000 onkosten ge
maakt, en al gauw komt er weer
f 1000 bij.
De Voorz. merkt op, dat nie
mand dat weet en dat die woor
den dus niets te beteekenen
hebben, maar we kunnen aan
het voorstel voegen dat de
kosten niet ten laste van de
gemeente komen.
Het voorstel-Oggel wordt in
stemming gebracht en verwor
pen met 2 tegen 8 st. Voor de
h h. Oggel en J. de Feijter.
Dhr. Claessens zou nu den
afgevaardigde een bindend man
daat wiiien meegeven, om de
liquidatie der Waterl. Mij. zoo
veel mogelijk te bespoedigen.
De Voorz. ziet niet in, dat dat
noodig is; de Raad heeft duide
lijk uitgesproken, dat de water
leiding niet begeerd wordt en
daar zal de vertegenwoordiger
van den Raad ook wel rekening
mee houden.
Dhr. Oggel ziet in het gezegde
van dhr. Claessens niets anders
dan een wantrouwen tegen ieder,
die iets met de waterleiding te
maken heeft.
De Voorz.: Wij zijn nog aan
deelhouder, dus als de ontbinding
niet doorgaat, zitten we nog in
de waterleiding.
Dhr Claessens Als tenminste
IQ pCt. der aandeelen gestort is,
anders zijn we er van af.
De Voorz. Daar kan nog wel
eens over gesproken worden.
2. Ingekomen stukken.
Voor kennisgeving worden aan
genomen de missieven van Ged.
Staten, houdende goedkeuring van
genomen raadsbesluiten.
Tevens worden ter visie gelegd
het jaarlijksch verslag van den
toestand der gemeente over 1928
en het verslag, in verband met dc
volkshuisvesting.
8. Opschorten benoeming
baas fitter.
B. en W. deelen mede, dat
voor 1928 gelden waren gevoteerd
voor het salaris van een baas-
fitter aan de gasfabriek, in verband
met de uitbreiding der fabriek en
de ongesteldheid van den Direc
teur.
Een oproeping heeft bij her
haling niet het resultaat gehad,
dat een voordracht kon worden
opgemaakt.
B. en W. stellen daarom na
overleg met de gascommissie voor
om de benoeming van een gas
fitter op te schorten, uit over
weging
1. dat thans de werkzaam
heden aan het gasbedrijf, na die
groote uitbreidingswerken, tot het
normale zijn teruggekeerd
2. dat de directeur intusschen
geheel hersteld is, zoodat hij het
geheele bedrijf weer kan nagaan
en zoo noodig op de fabriek be
hoorlijk kan vervangen worden
door Staal, die met de distribu te
te Ter Neuzen belast is;
3. dat de bedrijfsresultaten
over het afgeloopen jaar van dien
aard zijn, dat deze reden geven
tot bezuiniging en alzoo een niet
benoeming van een baasfitter
rechtvaardigen, mede op grond,
dat het bedrijf met het tegen
woordige personeel geen aanlei
ding geeft tot storingen in de
exploitatie of opmerkingen.
Dhr. Van de Bilt vraagt, of de
directeur verklaart dat hij het
werk alleen afkan?
De Voorz. Ja, op het oogen-
blik wel en dat was voor ons
ook de hoofdzaak.
Dhr. Dieleman zegt dat dit
voorstel wel in een raar daglicht
komt te staan, waar eenigen tijd
geleden B. en W. door dik en
dun verklaarden, dat een baas-
fitter noodzakelijk was, terwijl
spr. reeds toen het tegendeel be
weerde en waar er sinds nog
geen buitengewone hulp aanwezig
is geweest, blijkt toch wel, zegt
spr., dat ik het toch niet zoover
mis heb gehad.
De Voorz. autwoordt, dat B.
en W. niet zeggen, dat er geen
baasfitter noodig is en ook niet,
dat zij er geen zullen benoemen,
maar alleen besluiten ze de be
noeming op te schorten, tot de
noodzakelijkheid blijkt.
Dhr. Oggel zegt, dat het eigen
lijk een voorstel is van de gas
commissie en dit als zoodanig
uil respect door B. en W. is
overgenomen.
Dhr. Dieleman zal er verder
niet op ingaan, maar wil nog
vragen, of niet eens een poging
gedaan kan worden, dat de direc
teur ontslagen wordt van wegen
belasting
De h h. Kruijsse en Oggd:
Dat kan toch niet?
De Voorz.|a, als het een
dienstauto is wel, maar we kunnen
er eens over denken.
Dhr. Dieleman meent ook te
weten, dat het kan, en vindt goed,
dat het eens onderzocht wordt.
4. Adres voor dansmuziek.
Van C. M. de Coninck, O. J.
Mattelé, J. J. de Lozanne, I. M.
Verhulst, Wed. Gilijamse, H. P.
Dieleman en P. Scheijven, allen
neringdoenden in deze gemeente,
is een verzoek ingekomen om met
Pinksteren de gelegenheid tot het
geven van dansmuziek tot twee
dagen uit te breiden, met het oog
op het aantrekkelijker maken van
het bezoek aan deze plaats en
hun een ruimere verdienste te
verzekeren.
B. en W. geven te kennen, dat
de meerderheid van hun college
geen vrijheid heeft een voorstel
te doen tot wijziging van het
raadsbesluit d.d 28 Mei 1924,
waardoor op 2en Pinksterdag mag
worden gedanst van des namid
dags één uur tot middernacht.
Dit standpunt is mede gegrond
op de overweging, dat de ge
meenteraad in samenstelling geen
verandering heeft ondergaan se
dert de vergadering van 11 Oct.
1927, toen op een dergelijk ver
zoek afwijzend is beschikt.
Het voorstel wordt aangenomen
met 6 tegen 4 st. Voorstemmen
de h h. Van de Bilt, J. de Feijter,
Koster, Dieleman, P. de Feijter
en Oggeltegen de h.h Claessens,
Wolfert, 't Gilde en Kruijsse.
5. Afd. Zeeland, Vereen.
Ned. Gemeenten.
De Voorz. zegt. dat B. en W.
voorstellen dat onze gemeente
toetreedt als lid van de afd.
Zeeland der Vereeniging van
Nederl. gemeenten, welke tot
taak heeft de behartiging der
gewestelijke belangen. De kosten
bedragen f 6.
Dhr. 't GildeZijn daarin be
grepen de reiskosten voor be
zoek aan vergaderingen
De Voorz. Neen, die komen
voor de gemeente.
Dhr. van de Bilt: Kunnen we
eruit, als we willen
De Voorz. Ja, zeker.
Dhr. van de BiltDan kan
ik er mij mee vereenigen.
Het voorstel wordt hierop met
alg. st. aangenomen.
6. Verzoek om schade
vergoeding.
Van Jan Dieleman Jz. is een
schrijven ingekomen, waarin deze
zegt nota te hebben genomen
van de gehouden besprekingen
betreffende wegsverbetering aan
den Buthdijk. Daaruit is geble
ken, dat werd opgeheven het
voornemen tot aankoop van de
aan hem behoorende woning
die hij van Mei 1928 tot dus
ver ter beschikking van het
gemeentebestuur had laten staan,
omdat de gemeenteopzichter en
dhr. P. van Hoeve hem hadden
meegedeeld, dat in bovenbedoeld
wegenplan het voornemen tot
aankoop dezer wor.ing was be
grepen. Aan adressant is toen
gevraagd voor hoeveel hij het
perceel aan de gemeente wilde
overdragen. Hangende die onder
handelingen, achtte adressant
zich in eene verhouding ge-
biacht, dat hij tusschentijds niet
de volle, vrije beschikking over
deze woning had, waardoor hij
c.s. 40 weken geen huur of
rente heeft kunnen beuren. Op
dien grond verzoekt hij hem ver
goeding voor geleden schade te
willen geven, welke door hein
in cijfers wordt omgezet met de
mededeeiing, dat hij gaarne met
f 100 genoegen zal nemen.
B. en W. deelen mede, dat
dit schrijven is ingekomen, nadat
die eigenaar zonder eenige mede-
deeling, deze woning met erf
verkocht aan C. Swets. Destijds
is door den gemeente-opzichter
onderhandeld over die woning
met alleen de daaronder gelegen
grond.
Deze onderhandeling is door
Dieleman schriftelijk bevestigd
en verbond hij zich den 10 Mei
1928 tot na den dag der raads
vergadering van den 24 Mei
daaraanvolgende.
Nadien is van onze zijde blijk
gegeven, dat wij op zijne aan
bieding geen
meer stelden.
Zelfs bij een mededeeiing zij
nerzijds, dat hij bewust pand
verkoopen kon, is van onze zijde
in overweging gegeven dit met
uit te stellen. Tenslotte, wellicht
twijfelende aan het slagen van
zijn aanbod heeft hij zonder ken
nisgeving dit perceel verkocht
aan C. Swets.
Thans komt hij met een ver
zoek tot vergoeding van rente
verlies en huurderving van dat
perceel gedurende 40 weken,
hierbij een bedrag noemende van
f 100.
B. en W. stellen voor op dit
verzoek afwijzend te beschikken,
te meer nog daar de optie na
24 Mei 1928 was vervallen en
onzerzijds deze niet behoefde
opgezegd te worden.
De Voorz. merkt op, dat adres
sant ondertusschen de woning
aan een ander heeft verkocht
voor een veel lageren prijs dan
hij aan de gemeente vroeg. In
dien hij aan de gemeente ook
niet meer gevraagd had, zou
misschien een ander besluit ge
nomen zijn.
Het voorstel wordt met algem.
st. aangenomen.
7. Snppl. kohier hondenbe
lasting.
Het suppletoir kohier der hon
denbelasting voor 1928 wordt
vastgesteld op een totaal van
f 107 met 19 honden.
8.
bijzondere prijs
Omvraag.
a. Dhr. Koster vraagt of B.
en W. nog bezig zijn aan het
ontwerpen van een nieuwe poli
tieverordening.
De Voorz. antwoordt bevesti
gend. Het concept is nog niet
klaar, want dat eischt veel tijd.
b. Dhr. 't Gilde zegt, dat er
veel geklaagd wordt over de
pompen. Wordt daar de noodige
zorg wel aan besteed Vooral
in de Julianastraat is het erg.
De Voorz. zegt, dat verschil
lende pompen langzamerhand ver
sleten raken en het voor nieuwe
pompen met meer de tijd geacht
werd in het vooruitzicht van de
waterleiding. Maar waar ze nog
hersteld kunnen worden, zal dat
gebeuren. Het ligt echter niet
altijd aan de pompen, dat ze niet
functioneeren, want nu er ook
weinig grondwater is, kunnende
pompen ook niet altijd water
geven.
Dhr. Oggel vraagt of het in
verband met het genomen besluit
nog wel gewenscht is, dat de
gemeente zorgt, dat de ingezete
nen gratis water krijgen, terwijl
een zeker deel toch bereid is
kosten te maken voor watervoor
ziening. Als een ander deel dat
niet wil, moet de gemeente toch
daar niet in voorzien. Dje pom
pen kosten een massa geld en
als men nu in de kom, waar ve
len flinke regenbakken, welputten
en pompen hebben, anderen gaat
helpen, die niet voor watervoor
ziening zorgen, dan zou men in
de buitenwijken ook wel pompen
moeten slaan.
Dhr. Dieleman vraagt of dat
nu werkelijk gemeend is wat
dhr. Oggel daar zegt en vraagt
dan, gaat het niet te ver? Er
zijn toch perceelen genoeg in de
gemeente, waar zelfs geen plaats
is voor een pomp of een welput
terwijl dat toch buiten de kom
overal zoo is. Bovendien is het
toch een algemeen gebruik om
voor de kom een andere
regeling te treffen En als de
pompen geen water genoeg ge
ven, dan kan men de buizen
dieper slaan, maar gemaakt kun
nen ze altijd worden.
De Voorz. zegt, dat tot heden
ook altijd voor de pompen ge
zorgd is, maar nu er een nieuwe
regeling aan de orde was, is
overwogen of het nog noodig
was om nieuwe pompen te
plaatsen. Er is juist naar de
kosten geïnformeerd en een
nieuwe pomp kost f 100. Dat in
de kom iedereen voor water kan
zorgen is niet waar, want in de
Julianastraat is dat b.v. niet
mogelijk. Daar zou dan de ver
eeniging voor moeten zorgen.
Dhr. OggelIn elk perceel
kan toch een pomp geplaatst
worden Als de gemeente alle
pompen moet maken, kost dat
wel een f500, die in de Noord
straat is ook defect, enz.
Dhr. 't Gilde wijst erop, dat
als men in 't eene opzicht de
gemeente wil dienen en als
men zijn zin niet krijgt, over
slaat naar 't andere uiterste en
zooals dhr. Oggel wil, de pom
pen maar wil afschaffen, dan is
het toch al te erg. Spr. heeft
gevraagd naar verbetering van
pompen, niet voor zich, want
hij deelt zijn buren zelfs nog
mede van eigen water, maar
hij bedoelt de pompen in volkrijke
buurten, waar veel werkmen-
schen wonen en dus een pomp
hard noodig is.
Dhr. Oggel zegt niet te hebben
voorgesteld om de pomoen af te
schaffen, maar heeft enkel ge
vraagd of het billijk was, dat als
de eene voor zijn water zorgde
en de andere, die het niet doet,
door de gemeente geholpen wordt,
in verband met het gesprokene
over de waterleiding.
c. Dhr. Dieleman merkt op,
dat destijds een nieuw stratenplan
is beloofd aan den Buthdijk maar
die weg nog maar ten halve is
verbeterd.
De Voorz.Dat werk is uit
gesteld, omdat er nog altijd iets
in de lucht hing.
d. Dhr. P. de Feijter geeft in
overweging om, als de pompen
geen voldoend of geschikt water
geven, deze op andere plaatsen
te slaan. Gezegd wordt, dat er
bij het slachthuis zulk goed
water is.
De Voorz. antwoordt, dat er
al verschillende plaatsen genoemd
zijn, maar indertijd bewezen is,
dat op de Markt het beste water
zit.
Daar niemand verder het woord
verlangt, sluit de Voorz. de ver
gadering met dankzegging.
Juni 1929.
mej. A. Abra-
AXEL, 4
ln plaats van
hamse, die met ziekenverlof is,
is als tijdelijk onderwijzeres aan
de O» 1, 8. alhier benoemd meji