#1
Hst Geheim.
Nieuws- en Advertentieblad
6o I
voor Zee uw sc h - V1 aan deren
No. 100.
DINSDAG 19 MAART 1929.
44e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Kameroverzicht.
FEUILLETON.
Kamer van Koophandel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De groote politieke verrassing
van deze week was ongetwijfeld
de rede van den heer H. Colijn
in de Eerste Kamer, welke eerst
bij de replieken werd gehouden,
omdat de spreker de vorige week
buitenslands vertoefde, maar daar
om van niet minder beteekenis
was. Het bleek duidelijk, dat de
heer Colijn vurig verlangt naar
den dag, waarop de rechtsche
coalitie de Regeering weder zal
kunnen aanvaarden en dat hij
verwacht, dat die dag binnen niet
al te langen tijd, zoo wellicht
nog niet dezen zomer, zal aan
breken. Of hier de wensch niet
eenigszins de vader was van de
gedachte, laten wij in het midden.
Maar in afwachting van het oogen-
blik, waarop de heer Colijn met
zijne coalitiegenooten het Regee-
ringskasteel weder zal betrekken,
gaf hij nu al vast zijn program.
In hoofdzaak kwam het neer op
een meer doordringen van den
volksgeest en de zeden van de
ordonnantiën Gods en een waken
voor de handhaving van de
Christelijke grondslagen van het
maatschappelijk leven. Dat de
wettelijke maatregelen, welke
hiertoe zullen moeten dienen en
waarover de drie groepen van
rechts gelijk denken, niet over-
talrijk zijn, is bekend. Zoodra
men komt op het gebied van
Zondagsheiliging, de hervorming
van het tooneel, het huwelijks
recht enz. vertoonen zich de
tegenstrijdigheden. Maar Senator
Colijn verklaart elke andere Re-
geeringsmeerderheid onmogelijk
en wil op den duur niet blijven
bij onze buitenparlementaire ka
binetten, zoodat voor hem geen
andere oplossing overblijft.
De rede van Minister de Geer
bevatte eene korte doch krachtige
bestrijding van de sprekers van
de vorige week. De heer Van
Lanschot kreeg nogmaals te hoo
ren, dat een zuiver zakenkabinet
praktisch onmogelijk is, omdat
geen ministerie zich geheel buiten
de politiek kan houden. Tegen-
over den heer Mendels verdedig
de de Minister uitvoerig de bur
gerwachten, en de vrijwillige
landstorm met de bekende ar
gumenten en tegenover mevr.
Pothuis-Smit onze grondslagen
van het huwelijk.
Rijksbegrooting.
Bij de begrooting van Finan
ciën klaagde Jhr. de Gijselaar
over het heffen van de belasting
op schenkingen. Hij deed dit op
tamelijk pathetische wijze en stel
de tegenover elkaar dengene, die
zijn geld verbrast en geen en
hem, die spaart om aan behoef
tige bloedverwanten iets te kun
nen schenken en wèl belasting
moet betalen. Dit klinkt wellicht
heel mooi, maar dan zou men de
belasting op het vermogen, op de
erfenissen enz. ook moeten
verwerpen en alleen een weel
debelasting moeten hebben. Prac-
tisch had de opmerking dan ook
geen belang. Mr. Slingenberg
had het denkbeeld om een hooger
beroep in te stellen van de be
slissingen van den Raad van Be
roep op de belastingen. Het is
juist, dat er thans slechts één
instantie is, daar de inspecteur,
die in de eerste plaats beslist,
zelf partij is, al ziet ook de Hooge
Raad toe op het behoorlijk nale
ven van de wet.
De heer Polak klaagde over
de kleinzieligheid van de belas
tingadministratie om het vrij rei
zen van spoorwegambtenaren te
beschouwen als een deel van hun
inkomen en van dit emolument
belasting te heffen. En verder
over de wijze, waarop tegen
woordig door den Staat alles, wat
daarvoor slechts eenigszins ge
schikt is, wordt gebruikt voor
reclamedoeleinden.
Bij de behandeling van de be
grooting van Onderwijs, K. en
W. bleek duidelijk, dat Minister
Waszink met het spellingvraag
stuk verlegen zit. Hij heeft daar
om besloten om de thans gel
dende officiëele spelling van De
Vries en Te Winkel voorloopig
maar weer te handhaven. Hij
doet dit onder het motto, dat de
Regeering geen spelling kan voor-
schrijven, maar dat het verlangen
uit het volk zelf moet voortkomen.
Alsof de wensch naar een een
voudiger spelling al niet gedu
rende tientallen jaren in kracht
toeneemt.
De begrooting van Justitie gaf
den heer Hermans aanleiding tot
hernieuwde klachten over de be
handeling van de gevangenen.
Ook de heer Verkouteren kwam
met een uitvoerige lijst van klach
ten en verzoeken, grootendeels
de procedure en het personeel
van de rechterlijke macht betref
fende. Minister Donner kon mede-
deelen, dat de positie van de
griffiers van de kantongerechten
derde klasse zal worden ver
beterd.
Minister Slotemaker de Bruine
heeft zich in zijne rede tot ver
dediging van de voorgestelde
wijziging van de Ziektewet be
paald tot de hoofdpunten. De
bijzonderheden komen vanzelf aan
de orde bij den stroom van amen
dementen. Voor Z E. is het te
volgen systeem bijzaak. Hoofd
zaak is, dat de arbeider zijn
ziekengeld krijgt. Want deze
verzorging laat thar.s nog veel te
wenschen over. De fondsen
mogen hier en daar goed werk
hebben gedaan, het resultaat is
toch nog verre van bevredigend.
Van de 1.8 millioen arbeiders zijn
er ten hoogste een half millioen
verzekerd. En de Minister is tot
de slotsom gekomen, dat het thans
aanbevolen stelsel het eenige is,
dat kan worden doorgevoerd.
Aangenaam was deze keuze voor
Z.E. niet, want hij wist, dat hij
hierdoor de ziektekassen tegen
zich kreeg en daaronder ook die
van zijn eigen partij. Minister
Slotemaker ontkende, dat zijn
systeem het initiatief zou doo-
dooden. De fabriekskassen kun
nen z.i. worden omgezet in af-
deelingen van de hedrijfsveree-
nigingen en voor de bijzondere
kassen blijft er nog genoeg werk
te doen over.
De ziekteverzorging wordt in
het wetsontwerp niet geregeld.
Geregeld wordt alleen de vor-
ming van een fonds, dat de gel
den moet leveren tot voorkoming
van ziekten en tot het bevorde
ren van geneeskundige behande
ling. De heer Kortenhorst wilde
de werkgevers verplichten .het
derde gedeelte van het benoo-
digde bedrag te storten. De Mi
nister stond hier welwillend
tegenover, en wilde ook wel
meegaan met het denkbeeld van
den heer Kuiper om de helft
van de premie voor de ziekte
verzorging door den werkgever
te doen betalen.
De amendementen van den
heer Duys om eene belangrijke
uitbreiding aan het stelsel van
de wet te geven, werden met
groote meerderheid verworpen.
Daarentegen werd een amende
ment aangenomen van mr. Kor
tenhorst om den werkgever de
verplichting op te leggen om
behalve aan den Verzekerings
raad en den Raad van Arbeid
ook inlichtingen te verstrekken
aan de erkende bedrijfsvereni
gingen, voorzoover die inlich
tingen betrekking op bij haar
aangesloten arbeiders.
Het vraagstuk van de uitkee-
ring bij zwangerschap en de
bevalling heeft de Kamer een
geheelen dag beziggehouden.
Minister Slotemaker de Bruine
wilde wel gelijkstelling van deze
gevallen met ziekte, met dien
verstande evenwel, dat het loon
gedurende zes weken voor de
bevalling en ten minste zes weken
daarna zal worden doorbetaald.
Maar hij wenschte een principiëel
verschil te maken tusschen de
gehuwde en ongehuwde arbeid
ster. Hij wilde daarom eene
speciale regeling voor de onge-
huwden.
De heer Duys wilde het ver
schil tusschen deze groepen ge
heel doen vervallen. Minister
Slotemaker verklaarde dit onaan
nemelijk. Aan den anderen kant
stonden zij, die de ongehuwde
moeder geheel uit de wet wilden
verbannen. Dit ging den Minis
ter te ver; men is verzekerd
tegen ziekte en bevalling staat
daarmede gelijk, dus moet een
uitkeering worden gegeven, ver
klaarde Z E. Het mocht niet ba
ten een amendement van mr.
Aalberse om alleen de gehuwde
moeders voor deze wet met zie
ken gelijk te stellen, werd met
46 tegen 31 stemmen aangenomen.
De heeren Bakker en Snoeck
Henkemans dienden een amende
ment in, dat de Raad van Arbeid
de direct door hem verzekerden
zal onderbrengen bij de plaatse
lijke kassen. De Minister zag
geen kans deze zaak te regelen,
waarna de Kamer het voorstel
verwierp. Meer succes had de
heer van Gijn met zijn voorstel
om de loonklassen te schrappen,
waardoor de uitkeering aan wille
keur zouden zijn blootgesteld.
Deze regeling is nu vervallen.
Zooals we in een resumé over
het op 9 dezer in de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor
Zeeuwsch-Vlaanderen verhandel
de meldden, werd in den breede
uiteengezet de wenschelijkheid
van Regeeringssteun voor
de Suikerindustrie.
De heer P. Neeteson (directeur
der Coöp. suikerfabriek te Sas
van Gent) zette dit uiteen in de
volgende rede
Mijnheer de Voorzitter
De vraag of het gewenscht is,
dat onze Kamer zich bemoeit met
den toestand waarin op het oogen-
blik onze Nederlandsche suiker
industrie verkeert, acht ik zoozeer
in het belang van ons geheele
land en meer in het bijzonder in
dat van het gebied onzer Kamer,
van Zeeuwsch-Vlaanderen dus,
dat het mij gewenscht voorkomt
de toelichting, die het bureau tot
een bevestigend antwoord op die
vraag geleid heeft, eenigszins
nader te bezien en uit te werken.
De huidige suikerprijzen zijn
te laag om daaruit een loonende
bietenprijs te kunnen betalen,
zegt die toelichting. Wanneer
men nu weet, dat de suikerprijs
op het oogenblik ongeveer f 13,50
is, dan zal men begrijpen dat
daartegenover niet kan staan een
bietenprijs, die voor den land
bouwer nog loonend is.
Kon nu met eenigen redelijken
grond gezegd worden, dat de
fabrikanten of de boeren zelf de
schuld zijn van dien toestand, dat
zij dan maar met hun tijd hadden
moeten meegaan, er zou alles
voor te zeggen zijn om hen dan
ook maar de gevolgen te laten
dragen. Maar zoo is het niet
de Nederlandsche suikerindustrie
(Wordt vervolgd)»
AXELSCHE
ICNkl»]
COURANT
4;
Felix Eisler stond voor de eerste
maal voor den rechter van instructie.
Behalve hij zelf en Wasmut waren
ook Silas Hempel en de griffier aan
wezig.
Eisler was nog al versuft en niet
in staat helder te denken.
De smaak van zijn arrestatie in het
dorpje, dat hij vol zoete toekomst-
droomen had betreden I Die spoorreis
van een uur in gezelschap der gen
darmes en een detective van den
veiligheidsdienst. Het pijnlijke van
het vaststellen van zijn identiteit en
dan Een rilling voer telkens over
zijn rug, wanneer hij aan dit vreese-
lijkste oogenbilk van zijn leven dacht,
toen men hem had geconfronteerd
met moeder Rabl's lijk. Hij was daar
bewusteloos neergevallen. En sinds
dien was hij als versuft en antwoordde
mechanisch op de hem gestelde vragen.
Silas Hempel, die zich achteraf
hield en oogenschijnlijk met een cou
rant zich bezig hield, sloeg hem met
bijzondere aandacht gade.
Was hij schuldig
Eerst, toen Hempel in dit voorname
gelaat, waaruit twee bruine oogen
•open en eerlijk in de wereld zagen,
had gezien, had hij glimlachend ge
dacht: lk wist het wel hij is on
schuldig.
En hij had den knappen jongen
man met het blondgelokte haar en
tten kUlnen puntten baard welwillend
beschouwd.
Maar dan die vreemde uitdrukking
van ontzetting bij het zien van het
lijk! Dat beven, dat de handen voor
het gezicht slaan en zich afwenden,
al kon hij den aanblik niet langer ver
dragen I
Wasmut had triumfeerend gelachen.
Het leek werkelijk veel op het schuld
bewustzijn van een moordenaar...
Dan die matte wijze van antwoorden.
Hij gaf toe, dat de bloedige zak
doeken hem toebehoorden. Dat hij
zijn met bloed bevlekte broek in de
keuken had uitgewassen. Dat hij
tegen middernacht eerst afscheid had
genomen.
Zij had hem een flesch zwaren wijn
voorgezet bij 't eten, die hem naar
't hcofd was gestegen. Hij was heele-
maal niet aan alcohol gewend en zoo
had hij een hevige neusbloeding ge
kregen, die slechts met moeite had
kunnen gestild worden. Daarvandaan
kwam ook het bloed aan zijn kleeren.
De vijfhonderd kronen, die men bij
hem vond, waren een geschenk van
zijn petemoe, hem bij 't afscheid ge
geven, om zich netjes in te richten
in zijn nieuwe standplaats.
Vertel me eens, hoe het afscheid
was? vroeg de rechter van instructie.
Moeder Rabl liet me uit
Had u dan niet een eigen sleutel
van de voordeur?
Zeker, maar ze wilde me weg
brengen tot het tuinhek. Ze was heel
vriendelijk dien avond.
Was daar een bijzondere reden
voor?
Ik geloof het niet, Het speet
haar echter, dat ik heen ging en haar
nu niet meer zoo vaak kan bfczoeken.
Dat zou h-* hard vallen,
Stond ze dan geheel alleen op
de wereld
Voor zoover ik weet, was mijn
moeder haar eenige bloedverwante.
Eigenlijk was u dus een soort
neef van de verslagene. Waarom noem
de u haar geen tar.te
Daarover kan ik geen mededee
ling doen. moeder heeft me geleerd
„moeder Ribl" te zeggen. Ik denk
overigens, dat de verwantschap zeer
ver was.
Wanneer stierf nw vader?
Ik heb hem nanwelijks gekend.
Ik geloof, dat ik pas vier jaar oud
was. We woonden toen nog in Wet-
nen.
En later verhuisde uw moeder
hierheen?
Ja, na vaders dood. M eder Rabl
hielp haar financieel en bezorgde haar
naaiwerk. Toen moeder stierf was ik
vijftien jaar oud. Moeder Rabl meen
de, dat het het beste was, dat ik
onderwijzer werd, en bood aan, een
deel der leerkosten te betalen. Het
andere verdiende ik zelf door lesgeven.
Sprak ze nooit den wensch uit,
bij haar te komen inwonen
Neen, dat zou ook moeilijk ge
gaan zijn. Het grootste deel van haar
huis benutte ze als magazijn en ze
had geen geregelde huishouding. Ze
at gewoonlijk in den winkel en op
tijden, wanneer dit haar het beste
gelegen kwam.
Bestond er den Iaatsten tijd niet
eenige verwijdering tusschen u beiden
Een donkerroode'blos overtoogvoor
een oogenbilk Eislei's gelaat. Beklemd
antwoordde hij danNeen, slechts
een kleine vervreemding. Maar dt is
een particuliere kweste, die met deze
zaak niets heeft uit te staan.
Toch moet ik er op aandringen.
Waarom ontstond die vervreemding
Het het gold slechts mijn
belangstelling voor een jonge dame.
Die zij niet goedkeurde.
Zij verlangde, dat ik mijdeheele
geschiedenis uit het hoofd zou zetten,
maar dit kon ik niet.
Waarom was zij er tegen
Ik was nog te jong, om aan zulke
dingen te mogen denken, en ook vreesde
ze waarschijnlijk moeilijkheden voor
zich zelf.
Waarcm? Wie was die dame?
De dochter van moeder Rabl's
huisheer, juffrouw von Brankow. Ik
verzoek echter dringend haar naam
op geenerlei wijze in deze treurige
aangelegenheid te halen. Juffrouw von
Brankow. Hij aarzelde een ooger.-
blik en vervolgde dan vastberaden:
Juffrouw von Brankow weet natuurlijk
niets van mijn gevoelens voor haar.
Zij en haar ouders zouden recht boos
zijn, als ze er iets van hoorden.
Mooi. Maar vertel verder van
het afscheid. Moeder Rabl bracht u
dus weg van het tuinhek? Wat zij
ze daarbij
Niets van helang, voor zoover ik
mij herinneren kan. We spraken van
mijn standplaats en ze zeide, dat ze
me deit volgenden Zondag waarschijn
lijk bezoeken zou, daar het dan mijn
verjaardag is.
De rechter van instructie maakte
een beweging van verrassing,
Ah volgenden Zondag? Dus
overmorgen Hoe oud wordt u dan
Vier en twintig jaar.
Zoo, Verder zelde ze niets
Ik geloof het niet I Ik lette er
ook niet veel op. want ik had altijd
nog een dof gevoel in 't hoofd vap
de wijn... maar halt... daar schiet
me te binnen, ze zeide nog iets. Van
een verrassing, die ze me dan berei
den zou mededeelingen, die me
ten zeerste zouden verbazen. Dan
brak ze plotseling af, schudde me nog
eens de hand en zeideZoo, ga
nu, het is al laat. Tot Zondag I"
Bleef de hu sieur open staan,
terwijl ge in den tuin was?
Ja, er kon immers niemand in,
daar wij in den eenigen toegang ston
den.
En later?
Toen ging ik heen. lk hoorde
in de ni-Chteiljke stilte nog duidelijk,
hoe moeder Rabl in huis ging, de
deur sloot en van binnen grendelde.
U is er zeker van, dat niemand,
terwijl u daar buiten stond, het huis
is binnen geslopen
Volkomen zeker. Volgens mij Is
dat beslist onmoftiyk. De maan
scheen en ik had voortdurend het
gezicht op de deur.