Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh- Vlaanderen
No. 91.
VRIJDAG 15 FEBRUARI 1929.
44e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRÜKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
tot 5 regels 60 Cent; voor
Groote letters worden naar
ADVERTENT1ËN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Spoedeischende zitting van
7 Febr. 1929.
Aanwezig de heeren M. J.
Oggel, A. E. C. Kruysse, M. W.
Koster, C. Th. van de Bilt, H.
Wolfert, A. Th. 't Gilde, Ch. G.
Claessens, F. Dieletnan, J. de
Feijter en P. de Feijter.
Afwezig wegens ziekte de heer
Ph. J. van Dixhoorn.
Voorzitter de heer F. Blok,
burgemeester, secretaris de heer
J. L. J. Maris.
III.
Dhr. Oggel zou dan ten einde
de besprekingen te bekorten,
willen voorstellen dat de oppo
santen hunne bezwaren formu
leeren en de vergadering van aan
deelhouders op 14 Febr. bijwonen
en daar in de gelegenheid gesteld
worden om die bezwaren te be
spreken. Wij kunnen die niet
beoordeelen en op die vergade
ring zitten deskundigen, die op
heldering kunnen geven. Mochten
de heeren uit Axel daar niet toe
gelaten worden of niet het woord
krijgen, dan zou spr. eventueel
als afgevaardigde die vergadering
direct verlaten.
Dhr. 't Gilde zou niets liever
willen, want het gaat niet op om
zooals dhr. Kruijsse doet, mij ver
wijten, dat ik de sectievergade
ringen niet zou hebben bijge
woond, als zou ik daardoor de
zaak gesabotteerd hebben, terwijl
dhr. Kruysse zelf bedankte om in
de commissie zitting te nemen,
toen hij daarvoor werd aangezocht
en zich er dus heelemaal aan
onttrok.
Dhr. KruijsseOmdat te be
oordeelen, moet U ook de reden
weten, dat was een geheel ander
geval. Ik werd aangezocht als
lid van de Gezondheidscommis
sie, en daar deze vroeger nooit
iets van de Waterl. Mij gehoord
heeft en nu deze in de war zat,
men ons wel wilde hebben, von
den we nu geen reden om er ons
mee te bemoeien, of er zitting in
te nemen.
Dhr. 't Gilde merkt nog op,
dat door hem zeer ernstige be
merkingen gemaakt zijn tegen
deze Vennootschap, maar die
werden niet gepubliceerd. Zoo
b.v. het waterverlies, dat in Zuid-
Beveland zoo groot is en waar
mee hier geen rekening gehouden
wordt. Onze bezwaren zijn maar
niet van de eerste, de beste, maar
van deskundigen afkomstig en
waarom zijn die niet in het rap
port opgenomen? Zoo ziet men,
dat men toch niets opschiet, a'
maakt men opmerkingen.
De Voorz.lk kan niets anders
zeggen,
dan dat besloten is om
het rapport in zijn geheel te pu
bliceeren en zulks ook gebeurd
is. Nu zal op 14 Febr. dat rap
port in een vergadering van aan
deelhouders worden behandeld
waar ook een afgevaardigde van
onzen Raad bij zal zijn en daar
om zijn B. en W. van oordeel
dat we die bespreking eerst a
moeten wachten en zou het hun
spijten als nu een ontijdig besluit
werd genomen.
Dhr. 't Gilde zegt dat het hem
spijt, dat zijn bezwaren hier niet
besproken mogen worden, te meer
omdat volgens een verslag in de
krant in de persconferentie is ge
dreigd, dat de gemeenten, die
niet willen aansluiten, rechterlijk
zullen gedwongen worden om
hun aandeel te storten. Hij is
Hit de vergaderingen van de com
missie gebleven, omdat hij het
werk van zoo'n veel te groote
commissie maar als lapwerk be
schouwt. Daar was niets te be
reiken. Er zijn ook geen notulen
van die besprekingen gemaakt.
De Voorz.Hoe denken de
leeren van de oppositie dan over
het voorstel van dhr. Oggel om
ter verg. van 14 Februari hun
bezwaren kenbaar te maken
Want wat het voorstel in het
adres betreft, daar kunnen we
niet op ingaan. Het besluit tot
ontbinding ligt er nog altijd en
nu kunnen we toch geen twee
besluiten nemen?
Dhr. 't Gilde zegt er wel voor
te vinden te «zijn om naar die
vergadering te gaan, als hij dan
ook werkelijk in de gelegenheid
gesteld wordt om zich uit te
spreken tegenover die heeren.
Dhr. Dieleman vreest, dat men
de paarden achter den wagen zal
spannen door te wachten met een
beslissing. We zijn reeds ander
half jaar bezig en nog niets ge
vorderd.
De Voorz. geeft dat niet toe.
Er is een commissie gevormd,
wat ook met goedvinden van den
Raad is geschied, en waarin de
oppositie de gelegenheid kreeg
om te onderzoeken, welke be
zwaren er waren en of die ge
grond waren, daar is een rapport
van verschenen, wat nog behan
deld moet worden door de aan
deelhouders en de gemeenteraden.
Nu kunnen we toch op dat alles
niet vooruit loopen en doen alsof
er geen rapport is. We moeten
toch tegenover die commissie
netjes blijven en haar waardeeren,
en ook verder den uitslag van de
vergadering van aandeelhouders
afwachten.
Dhr. Dieleman De Raad heeft
toch aan die commissie niet mee
gewerkt
De Voorz.Indirect wel, om
dat onze vertegenwoordiger in de
vergadering van aandeelhouders
toen heeft toegestemd.
Dhr. Dieleman: Dat was juist
de reden, waarom ik niet als
raadslid in die commissie wilde
zitten, omdat toen de afgevaar
digde van onzen Raad had moeten
tegen stemmen en dat niet heeft
gedaan.
De Voorz.De Raad heeft
toen toch goedgevonden om het
onderzoek af te wachten en dat
doen we nog. Het is een alge
meen belang.
Dhr. DielemanZeker, maar
we zitten hier niet voor geheel
Zeeuwsch-Vlaanderen, maar voor
de gemeente Axel en déarvoor
dragen we hier de verantwoor
delijkheid. En daarom zou ik
willen voorstellen om de be
staande bezwaren hier nu in te
dienen dan kan men daar zijn
voordeel mee doen. Die motieven
mogen we toch bespreken Spr.
wil dat aanbevelen, men kan
er werkelijk zijn winst mee doen.
De Voorz. heeft daar niets
tegen, als het rapport aan de
orde is. maar nü niet.
Dhr. 't Gilde acht het van het
grootste belang om naarTerneu-
zen te gaan, als het voorstel
Oggel wordt aangenomen. Hi;
ziet dan nu voor het grootste
deel van het woord af, als van
het rapport niets gezegd mag
worden. Een paar opmerkingen
echter
Indien uitstel geen afstel is
zal hij zeker een woord van zeer
ernstige waarschuwing spreken
over de ramp, waarmede men
Zeeuwich-Vlaanderen wil „zege
nen". De geheele zaak is mees
terlijk in scène gezet en getuigt
van durf, vooral echter van be
manteling. Met buitengewone
naïviteit houdt men in de „kant-
teekeningen" van den Raad van
Commissarissen aan allen de
land boven het hoofd. Men is
het niet eens met de conclusie
der commissie, dat zij hun man
daat ter beschikking behooren
te stellen. Toch zitten daar ele
menten in, die er niet op hun
jlaats zijn. Ais daar een com
missaris zit, die brieven schrijft
als de burgemeester van Ter-
neuzenmag ik dien voor
lezen, mijnheer de Voorzitter?
De Voorz. Neen, dat zijn per
soonlijkheden en dat is ook niet
aan de orde.
Dhr. 't Gilde: Het is me een
raadsel, hoe zulke bestuurders
gehandhaafd worden. Het is
treurig, hoe men alles wil ver
fomfaaien. Er zijn een macht van
gegevens, maar die zal ik nu be
waren voor de verg. van aandeelh.,
ofschoon ik blijf protesteeren, dat
men ons daar geen antwoord op
gaf. Misschien is nu de zaak nog
te redden, want ik zal in Ter-
neuzen op die verg. vast niet
door afwezigheid schitteren.
Het neemt echter niet weg, dat
men onze bevolking nu in de
groote pers is gaan beschouwen
als het meest achterlijke van de
natie, ofschoon er andere dingen
zijn, die veel meer zeggen.
De Voorz-: Het zal misschien
vruchtbaar zijn, als u die in de
verg. van aandeelh. kunt indienen.
Dhr. 't Gilde: Dat zal ik ook
doen. Maar ik wil nog mede-
deelen, dat ik op de eindverg.
van 28 Sept. het woord kreeg
en dan wees op de prise d'eau.
Als het maar vruchtdragend was,
was ik in 't geheel niet afkeerig,
om daar de zaken te bespreken,
lk heb dan gewezen op het zon
derlinge van het feit, dat uit het
rapport 1923 op duidelijke wijze
blijkt, dat men na het 13e be-
drijfsjaar zal moeten overgaan
naar een nieuwe waterwinplaats,
terwijl in 1927 uit een brief van
het Rijksbureau aan Mr. Dieleman
bleek, dat men nog nauwkeuriger
gegevens noodig achtte en wilde
overgaan tot het houden van een
pompproef.
Tusschen haakjes het sociaal
democratisch commissielid was
de eenige tegenstander, die be
letten wilde, dat de rapporten
werden bekend gemaakt, nota
bene een man van de partij, die
altijd den mond vol heeft over
openbaarheid Dat is teekenend
Mijnheer de Voorzitter.
Hoe is nu de houding van de
heeren van het Rijksbureau, ge
hoord de ondeskundige Zeeuwsch
Vlaainsche commissie, toch zoo
raadselachtiggewijzigd?De pomp
proef heeft tot dusver niet plaats
gevonden. Er bestaat nog een
zeer waardevolle brief van den
vroegeren directeur van het Rijks
bureau en daarin wordt de toe
reikendheid van de prise d'eau
te St. Jansteen ten stelligste ont
kend. Dit is aan mij en den heer
Claessens bekend.
Het werk van de commissie is
lap- en prullenwerk. Verschillen
de stukken zijn mij na herhaald
schriftelijk verzoek geweigerd.
Ik kan dit met de stukken die
ik bij mij heb, bewijzen. Dr.
Ramaker schreef in één van zijn
brieven die onder geen bed-ing
uit handen te geven. Als er nog
gewichtiger stukken zijn dan die
ik reeds heb, is het heelemaal
wel mooi.
Ik bind daarom den raad op
het hart, geen onberaden stappen
te doen. Denkt aan den strijd
van de electrificatie. Thans staan
wij voor hetzelfde geval. We
zullen echter op ons qui vive
zijn en door volksvergadering
onze belangen bepleiten. De
Vennootschap kan niet gesticht
worden, voordat de 10 procent
gestort is. Spr. zal dan naar
Terneuzen gaan en hoopt dat
daar de deskundigen van het
Rijksbureau aanwezig zullen zijn
en men de argumenten zal willen
aanhooren. De oppositie is mo
menteel sterker dan ooit.
Dhr. van de Bilt wil als 4e
onderteekenaar wel motiveeren,
waarom hij voor deze verg. was.
Hij onderschrijft niet alles, wat
hier gezegd wordt, maar dacht
dat hier meer over de zaak te
hooren zou zijn. Spr. zou gaarne
zien, dat er een waterleiding
kwam, maar deze kon wel eens te
drukkend worden en als nu de
gemeente Axel f405 000 in het
kapitaal moet bijdragen, dan is
dat z.i. wel bezwarend. Er zijn
wel eens meer van die dingen,
die later tegenvallen, ook al zijn
ze door deskundigen berekend
En dat is hier ook zoo. Spr.
vindt het plan te duur en is
daarom voor ontbinding van die
zaak en zou liever opnieuw op
een goedkoopere wijze beginnen.
Ook het Rijk is maar karig
met een half millioen garantie.
Als de zaak goed staat, moest
het Rijk de geheele garantie op
zich nemen. Maar spr. gelooft,
dat we er een strop mee kunnen
halen.. Er zijn meer van die din
gen, met de P. Z. E. M. is het
toch ook zoo. Als daar enkele
jaren mee gewacht was, zou het
veel goedkooper zijn. Met het
idee van dhr. Oggel gaat hij
accoord, maar spr. vindt in elk
geval deze waterleiding te duur.
Dhr. Claessens zegt dat het
hem zou spijten, als het voorstel
van B. en W. werd aangenomen.
Met die bespreking op de verg.
van aandeelh. bereiken we niets,
want daarmee blijft toch de zaak
zooals die is. We zijn overtuigd,
dat het te duur is en als nu de
heeren in den Raad om een
paar ton teveel niets geven,
moeten ze dat weten. Ook de
risico voor voldoende water is
veel te groot. Men spreekt over
een zinker en er is geen begroo
ting voor en dus zou het goed
kunnen, dat we nog eens het
dubbele moeten betalen. Spr.
gelooft niet dat er voor 20 jaren
water genoeg zal zijn en dan
zitten we er mee.
De Voorz.Ja, maar men moet
het goed lezen. Er is water ge
noeg voor de menschen en de in
dustrie, die er over 30 jaar zullen
zijn, en als dan de omstandighe
den nog zoo zijn, is er water tot
in lengte van dagen.
Dhr. ClaessensDat heeft
misschien een der heeren ge
droomd Als het Rijksbureau
nu zoo overtuigd is van vol
doende water, waarom praten ze
dan over nieuwe winplaatsen van
water? In de notulen van
de vergadering van 7 Maart
1927 van de Commissarissen-
vergadering leest men onder de
rondvraag, in antwoord op een
gestelde vraag: „Teneinde zoo
„spoedig mogelijk over nauw
keuriger gegevens, dan bij de
„voorloopige onderzoekingen in
„1919 zijn verkregen, te kunnen
„beschikken, zal het Rijksbureau
alvast een bestek samenstellen
„van het maken van een putten-
„batterij in de waterwinplaats,
gecombineerd met een pomp
proef."
Daaruit blijkt, dat er omtrent
de waterwinning nog absoluut
geen zekerheid bestaat, want de
proef is niet genomen. Hoe kan
men dan thans zeggen, dat er
constant water zal kunnen ge
leverd worden Toen spreker
in de sectievergadering wees op
het groote lekverlies, dat men in
Zuid-Beveland heeft en waarop
hier niet gerekend was - ant
woordde de Voorzitter, dat die
leiding „rot" was. En daar bleef
het bij. Het is bekend, dat men
in een waterleiding met zoo'n uit
gestrekt buizennet veel „spuien"
moet en daarvoor moet wel een
derde meer water worden opge
pompt dan men berekend heeft,
waardoor de kans niet is uitge
sloten, dat de prise d'eau al na
6 jaar droog staat.
De Voorz.Daarom zou het
zeer nuttig zijn, dat u die verg
van 14 Febr. bijwoonde.
Dhr. ClaessensMaar als ze
ons dan weer laten praten als in
de sectieverg. dan schieten we
toch niet op.
De Voorz.Dat zal wel niet
zoo zijn. Maar we hebben nu
3 voorstellen, n.l. van B. en W.,
van dhr. Oggel en van de adres
santen.
Dhr. Kruijsse had verwacht dat
men nu dit voorstel zou intrekken.
Het zou toch unfair zijn, als we
de N.V. gingen doodverklaren,
eer het rapport behandeld is.
Men moet toch ieder in de- ge
legenheid stellen om zich uit te
spreken, en nu willen de adres
santen toch reeds eenvoudig alle
stukken, die van de N.V. komen,
doodzwijgen en de zaak als ge-
likwideerd beschouwen.
Dhr. 't Gilde: Pardon. Door
het voorstel van dhr. Oggel is er
een ander idee naar voren ge
bracht en kan dus over ons voor
stel niet gestemd worden. Eerst
komt nu het voorstel van B. en W.
De Voorz. zegt, dat B. en W.
aan hun voorstel dan verbinden
het voorstel van dhr. Oggel, nl.
dat de 3 leden-opposanten hunne
bezwaren eerst schriftelijk indie
nen en dan voor hen zal gevraagd
worden, om zich daarover in de
verg. van aandeelh. uit te spreken.
Dhr. Kruijsse vindt het var.
belang, dat erbij vermeld wordt,
dat de opposanten raadsleden
onzer gemeente zijn.
Dhr. Claessens Kan dat niet
telefonisch gevraagd worden
Dhr. Oggel acht dat niet noo
dig. We zijn nog tot niets ge
bonden, hoe het ook loopt. We
nemen nu de beleefdheid in acht
en waardeeren het werk van de
commissie, afgezien of men vóór
of tegen waterleiding is. Op de
agenda komt voor bespreking van
het rapport en een voorstel om
overige punten aan te houden,
zoodat er op de verg. van aan
deelh. geen bindend besluit ge
nomen wordt. Spr. meent, dat
in een zaak van zoo groot belang
de dingen niet genoeg van alle
kanten bekeken kunnen worden
en als de deskundigen nu de be
rekeningen der opposanten na
gaan, dan kunnen ze hunne cijfers
daar tegenover stellen.
Dhr. Claessens zal tegen het
voorstel van B. en W. stemmen,
aangezien bekend is, dat allel
veel te duur uitRonth
AXELSCHE
COURANT