Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscli- V7 laanderen. No. 64 VRIJDAG 9 NOVEMBER 1928. 44e Jaarg. De Vredesmaand. Raads verslag. J. O. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNF. MENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. Wanneer een tiental jaren ge leden over vrede werd gesproken, dan was dat voornamelijk in het eind van December en werd de vredesgedachte verbonden aan den Engelenzang: Vrede op aarde. Na den oorlog is dat veranderd en wordt speciaal in November over vrede gedacht, omdat in die maand de vrede gesloten is, pardon, het vechten en oorlog voeren met vuur en staal een einde nam. En nu dat juist 10 jaren ge leden is, zijn er in deze maand velen, over de geheele wereld, die in stille overdenking terug zien naar vroeger jaren, waarin vrienden en familieleden vielen in de modderige hel der loop graven. Er zijn er ook die vóóruit zien en zich afvragen: „zal het dan altijd zoo gaan. Zullen immer de volkeren dezer wereld vijandig en met wantrouwen tegenover elkaar staan Deze langzaam donkerder wor dende maand met haar weemoe moedigen „llen November", de dag waarop in enkele minuten stilte de geheele wereld den vrede herdenkt is een tijd die wel zéér geschikt is voor meditatie. Van die maand af in het jaar 1918 en nog vier volle jaren daarna maakte ik deel uit van uwe weermacht en was ik, aldus schrijft een Oosterling van naam, Oosterling-officier der huzaren in uw Westersche leger. En die tijd, de tijd na de groote oorlogsver- dwazing heeft mij aan het denken gebracht. Voor ons Oosterlingen is de militaire macht van het Westen een zeer wonderlijk verschijnsel. Want het is niet allereerst uw cultuur geweest, die ons Ooster lingen respect moest inboezemen het waren allereerst uw legers, vloten en kanonnen. Voor zoo verre er ook thans nog sprake is van blanken-hegenomie wordt, deze grootendeels gehandhaafd door bajonetten en machinege weren. Daarom zie ik de ontwapening misschien anders dan gij Ik geloof niet, dat nationale ontwa pening uitkomst brengt. Ineens te ontwapenen kan èn voor Oost èn voor West vreeselijke gevolgen hebben, omdat destructie geesten, geesten van ontbinding en dui sternis, daarvan gebruik zullen maken. Neemt den menschen van heden hun kanonnen en sabels af, ze zullen met vlegels, hooivorken en messen elkaar te lijf gaan als de oude oorlogsleuzen gebruikt worden. Hierin schuilt het gevaar van eenzijdige ontwapening. Maar er is een andere ontwa pening die van den geest! Zoolang in een mensch ook maar één greintje van zijn zede lijk bewustzijn ontkiembaar is, zoo lang zal hij zijn leven verlicht vinden door de vlam van de vredes-idee, en tenzij hij een absoluut immoreel wezen is en dus de duisternis verkiest boven het licht, zal de mensch hoe energisch en daadkrachtig hij ook moge zijn, vernietiging en geweld schuwen, en de daad van het toebrengen van leed even erg, zoo niet erger vinden dan het leed, dat geleden wordt. De strijd tusschen de idee en de werke lijkheid, of in zijn bijzonderen vorm het conflict in ieder mensch tusschen zijn zedelijk bewustzijn en zijn instinct van een levensvorm, is het zelfver wijt, waaronder de zedelijk be- wusten onder ons gebukt gaan en dit vormt tevens de tragiek van zulk een geweldigen tijd als dien waarin wij leven. Voor de mogelijkheid van een internationale ontwapening is noodig, dat een openbare mee ning vóór de vredesgedachte niet alleen groeiende is onder één of meer naties, maar dat deze ge dachte als een zuurdeesem werkt onder de geesten van alle volken en alle rassen op aarde. En daarom is de totstandkoming van den Volkenbond, met al zijn leemte en tekortkomingen, des ondanks een mijlpaal te noemen in de geschiedenis der wereld, omdat daarmede een stap is ge daan in de richting van een ver werkelijking der menschheidsge- öachte. Zitting van 6 November 1928. Het was te verwachten, dat de zitting dezen keer langer dan ge woonlijk zou duren. De agenda gaf daartoe aanleiding, maar niet dachten we, dat het record zoo verpletterend zou geweest zijn en men met onderbreking van een twintig minuten pauze van 2 tot 8 uur zou hebben onder handeld. Het is weer gebleken, zooals de heer Koster in een vorige vèrgadering zeide, dat het sectie-onderzoek aan den duur van de behandeling der begroo tingen niets af of toe doet en dat toch evengoed kon achterwege blijven, temeer daar men aan de meeste posten toch niet kan tornen. Zooals gezegd ving de verga dering ten 2 uur aan, en benevens de burgemeester als voorzitter en de secretaris, waren alle leden present, behalve de heerClaessens, die een uurtje later verscheen. In ons vorig nummer is reeds een en ander omtrent het eerste gedeelte van de agenda vermeld. Er stond daarin: punt 4 werd uitgesteld. Dit betrof nl. de be noeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur, zooals in het prae advies stond, wegens periodieke aftreding van den heer A. Esselbrugge. Doordat dhr. van de Bilt met de verrassende mededeeling kwam, dat dhr. Esselbrugge pas het vorig jaar was herkozen en dus heelemaal niet aftredend was, zat men paf, want de secretaris zag het even na en jawel, het bleek, dat dhr. Van de Bilt gelijk had. Het is ons dus abussievelijk opgegeven, zei de Voorzitter, maar dhr. Van de Bilt was van meening, dat men dat ter secre tarie even goed eens eerder had kunnen nazien. Een gewoon burger, als lid van het Armbe stuur, kan zich gemakkelijk ver gissen, maar de ambtenaren zitten er toch voor om de zaken na te zien. De Voorz. bevestigde dat en deelde mede, dat van dhr. J. de Feijter bericht was ingekomen, dat hij met 1 Januari wenscht af te treden als voorzitter van het Burg. Armbestuur, zoodat een volgende vergadering ook in die vacature kan worden voorzien. Naar aanleiding van de be noeming der keurmeesters Voor de aanst. veemarkt vroeg dhr. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. 't Gilde, of er ook weereen prijs voor den vesten stier kon gege ven worden. Spr. zegt, dat die premie op voorstel van dhr. Koster bij een vorige keuring is vervallen, omdat er geen aanvoer was, en nu is spr. geen specia liteit op dat gebied, maar toch schijnen de slagers erop gesteld te zijn. Dhr. Koster zegt, dat hij inder daad zoo'n voorstel gedaan heeft, omdat er toch een prijs was voor het veste stuk rundvee. Een slager handelt wel in vette stieren, maar niet in springstieren en nu gebeurde hat soms, dat iemand, die een stiertje ter grootte van een kalf inzond en dan, omdat er maar één was, met den prijs van f j5 ging schuiven voor den vet sten stier. Dhr. 't Gilde meende, dat men een norm moest stellen voor de hoeveelheid, die aangevoerd moet zijn. Dhr. van Dixhoorn meent ook dat men op die manier meer op het terrein van de fokkerij komt dan van den handel en was het nu, dat er geen jaarlijksche keu ringen werden gehouden voor fokstieren, dan was het iets an ders en zou men nog veel ver dere schakeering moeten maken. Trouwens, als er staat voor het vetste stuk hoornvee, dan zijn ook stieren niet uitgesloten. Dhr. J. de Feijter zou ter tege moetkoming een le en 2e prijs vaststellen, want het is soms moeilijk om een scheiding te maken en het verschil prijs of geen prijs (s nog al groot. De Voorz. zei, dat er nu 3 prijzen stonden voor vet vee, nl. voor vetste os, vetste rund en vetste varken. Men vereenigde er zich nu mee door te zetten vetsten os of stier De Vleeschkenringsdienst. Ten opzichte van punt 6, het advies van den Raad aangaande den Vleeschkeuringsdienst begin gen we een leelijke flater. In de meening, dat de Raad met het voorstel van B. en W. zou mee gaan, en wijl ons van mogelijke oppositie daartegen niets bekend was, hadden we bij voorbaat gezet „alzoo wgrd ook besloten", terwijl de gelegenheid ons ontbrak om dat later te rectificeeren. We achten ons daarom verplicht, dit gegeven te logenstraffen en laten de bespreking van dit punt door den Raad hier volgen. Nadat de Voorz. den stand van zaken had meegedeeld, zooals in ons vorig nummer is vermeld, zei dhr. Koster, dat hij zich met dat advies niet vereenigen kon. Toen we hier een hoofd van dienst hadden met een 2en keu ringsveearts, zei spris er door de autoriteiten niets gezegd en ook de verordening en instructie's zij daarop gebaseerd en alles ging goed, en nü zou het niet kunnen Bovendien gaan we dan de pad afsnijden voor dhr. Dees, om zijn praktijk als veearts1 uit te oefenen. Wil men een oplossing hebben, dan moet er een ander voorstel komen. De Voorz. herinnerde eraan, dat de dienst begonnen is met een hulpkeurmeester, en eerst nadat dhr. Boogaert zich met dhr. De Putter had geassocieerd» is getracht om daarin verandering te brengen en om dhr. Boogaert ter wille te zijn. Ook toen gingen Ged. St. en de Inspecteur daar niet mee accoord en eerst later hebben ze die regeling goedge» ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. keurd. Nu wordt het zoo, dat het Hoofd van dienst keurings veearts wordt, die dan naast zich krijgt een hulpkeurmeester. Spr. hoopt, dat men zich met de oplossing van den minister zal willen vereenigen en geen ander voorstel indienen, want de Mi nister schijnt er zich aan te houden. Dhr. Koster: Dan is het niet moeilijk, maar dan behoeft men ook geen advies te vragen, als de Minister toch zegt „zoo moet het" en we moeten er ons maar bij neerleggen. Ik zou willen adviseeren geen hulpkeurmeester, maar een 2en keuringsveearts en dat stel ik voor. Dhr. 't Gilde stond op hetzelfde standpunt. Als de minister zijn zin niet krijgt wil hij ingrijpen en B. en W. adviseeren om daar aan te voldoen er. spr. zou ook zoo doen,t als beide partijen en ook de gemeente er geen schade door leden, maar nu dat niet zoo is, is het de beste weg, zooals dhr. Koster voorstelt. Er wordt wel eens gewezen op een slechte samenwerking tusschen die twee veeartsen, maar daar mag de gemeente geen voet aan geven. Dhr. P. de Feijter ziet in de vraag van den Minister geen eisch, maar meent, dat Z.Exc. den weg nog openstelt voor een ander advies. Het is waar, dat als dhr. Dees hulpkeurmeester wordt en geen praktijk mag uit oefenen, dan is een groot deel dezer streek (Zaamslag en om geving) verstoken van de hulp van een veearts en als hij 2e keuringsveearts wordt, dan mag hij die praktijk waarnemen. Dhr. Dieleman gelooft, dat de Minister en ook Ged. St. blij zullen zijn, dat er een oplossing is en als er dan een beetje sa menwerking komt, dan zijn we van de misère af. Neem aan, dat dhr. Dees nog als hulpkeur meester werd benoemd en hij nam het niet aan, dan zijn we nog even ver. Stel, dat hij uit zijn praktijk te Zaamslag voor een keuring geroepen wordt naar Overslag. Daarom is dit de beste oplossing. Dhr. Kruiisse Dat is juist het bezwaar dat voor de Regeering geldt tegen waarneming van de praktijk en tegen afscheiding, want dan zou Boschkapelle dat ook weer vragen. De Voorz. acht het grootste bezwaar in dezen, dat de heeren Putter en Dees niet vriendschap pelijk tegen over elkaar staan. Daardoor kan de dienst niet goed worden en dat is ook de meening van den Inspecteur, die ook el ders ondervonden heeft, dat de keuringsdienst er onder lijdt, als er geen goede samenwerking is Het beste was daarom het advies te volgen en een hulpkeurmeester te benoemen. Dhr. KosterDat ben ik niet met U eens, want stel voor. dat eens een ander benoemd werd en die deed veeartsenwerk. De Voorz.Dat mag niet vol gens de wet en is in de instructie vastgelegd. Dhr. Koster: Maar er gebeurt zooveel achter de schermen, dat niet mag. Dhr. 't Gilde gelooft, dat B. en W. beeren op den weg zien. Er is geen enkel bewijs geleverd, dat die heeren niet zouden kunnen samenwerken, Ze hebben beiden Hooger onderwijs genoten en dus zullen zij zich wel naar de in structie's gedragen en anders moeten we maar ingrijpen. Dhr. van Dixhoorn vond ook, dat het niet gaat over de per- i sonen, maar over den dienst en de Raad behoeft zich niets van die zgn. verhouding aan te trek ken. Overigens is het hem het zelfde, hoe men het noemen wil hulpkeurmeester of 2e keurings veearts, als de dienst er fnaar niet door lijdt, maar zeker is voor Zaamslag en omgeving ook een veearts noodig. Trouwens die verhouding kan ook veranderen, wie vandaag vrienden zijn, zijn het morgen niet en omgekeerd. Hoofdzaak is het zóó aan te leggen, dat de gemeente er geen schade bij heeft. Dhr. Oggel memoreerde, dat de Raad de gemeente Zaamslag steeds ter wille is geweest en daarom hebben we ook eerst geadviseerd om een 2e keurings veearts te benoemen. Het ambt van hulpkeurmeester zou voor dhr. Dees een beleediging be- teekenen. Dhr. de Putter blijft natuurlijk in elk geval hoofd van dienst en bij een bespreking met dhr. Dees is ook gebleken, dat deze bereid is om zich aan diens orders voor zoover de keurings dienst betreft, te onderwerpen, vandaar dat spr. ook het beste achtte, te adviseeren om dhr. Dees als 2e Keuringsveearts te be noemen. st. werd hiertoe alg. be de Met sloten. Of men daarmede nu van zaak af is. is iets anders. Afge zien van het feit, of de Minister genegen zal zijn om dit advies te volgen, wat we zeer betwijfe len, is toch niet te verwachten, dat de keuringsdienst op die wijze practisch goed te regelen is, al is het dat zulks met de h.h. Boogaert en de Putter ging. Er is o. i. door de heeren Raads leden niet gedacht aan het groote verschil, dat bestaat tusschen 2 heeren, die a. h. w. een vennoot schap vormen, of compagnons zijn en 2 heeren, die (laat staan de verhouding) zakelijk eikaars concurrenten zijn voor een be paald gebied. In het le geval deed b.v. dhr. Boogaert de keu ring binnen de kom Axel en kon daardoor de veeartsenij ook buiten waarnemen, terwijl dhr. de Putter de keuringen buiten Axel in den geheelen kring verrichtte, maar dan ook geen veeartspraktijk waarnam, tenzij bij uitzondering en waarmee dan dhr. Boogaert als hoofd van dienst nog rekening hield, omdat beider belang ook ieders belang persoonlijk gold. Dit is niet zoo bij een benoeming van dhr. Dees als 2e keurings veearts, want dan behoeft dhr. de Putter met de veeartsenij van dhr. Dees geen rekening te houden en is te verwachten, dat als dhr. de Putter de kom hier houdt voor de keuringen en dhr. Dees den geheelen buitendienst heeft, dezè geen praktijk zal kunnenuitoefenen als veearts. Om b.v. ook Overslag te noemen. Als dhr. Dees daar moet keuren, zal hij moeilijk op dien tijd in de Groote Huyssens- polder kunnen helpen voor een verlossing of ander dringend geval. En zoo kan die dienst nog tot htel wat moeilijkheden aanleiding geven, alhoewel het wenschelijk ware, dat men zoo mogelijk elkaar verstond. Hierna werden de begrootingeti voor 1929 behandeld. We komen hier nader op terüg, doch wenschen eerst verslag te doen van hetgeen rtiortienteel het AXELSCHE COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1928 | | pagina 1