Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse!) - VI aan deren.
Gevlucht.
No. 52
VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1928
44o Ja&rg.
J. C. VINK - Axel.
HERFST.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure.
Reeds enkele dagen is weer
het derde jaargetijde begonnen,
volgens de kalender.
De dag- en nachtschemering op
21 September is het begin van
den Herfst en wij hebben zijn
intocht gevoeld. Zijn nadering
bespeurden we in het vroeger
ter kimme dalen van den prach-
tigen gouden bol, omgeven door
purperen gloed maar ook door
de dalende temperatuur, die voor
al in de ochtend- en avonduren
heerschten in de derde plaats
zegt het ons ook de omgeving in
de natuur, waar de bladeren ver
kleuren en eigenlijk alles een
andere tint krijgt, dat de zomer
voorbij is. Hoe schoon overigens
de dagen nog zijn, als willen ze
ons nog toegift schenken op de
heerlijke zomerdagen, die we dit
najaar in zoo talrijke mate moch
ten beleven, in tegenstelling met
andere jaren. Nog heerscht de
zon en welft de blauwe hemel
koepel zuiver en prachtig, wolk
loos baan gevend aan de koeste
rende stralen, die we vooral ook
in dit jaargetijde zoo dankbaar
nog aanvaarden.
Nog prijken de boomen met
bladeren, al worden ze bruin en
geel, al zijn ze verlaten door de
wandelaars, verlaten door de
zangers, al leggen ze hun zomer
tooi af voor het nieuwe jaargetijde,
dat straks storm en regen brengen
zal, zoo niet de nachtvorst hun
dunne cellen bevriezen doet en
reeds een eind maakt aan hun
bestaan, eer nog de winter is
ingetreden.
Vacantie is ook voorbij en
daarmede het genot van velen
die school, kantoor of werkplaats
konden verlaten om eenige af
wisseling te zoeken in den dage-
lijkschen sleur, ten einde herstelde
kracht en vernieuwden werklust
te zoeken in de vrije natuur of
kennis op te doen in hetgeen de
wereld aanbiedt.
Het moet degenen, die achter
blijven in die landelijke, stille
dorpen wel veel stiller nog wor-
32)
Wij weten nog niet zeker, of
Serena werkelijk op de .Queen
Mary» was. Kapitein Trux kan
zich vergist hebben. Misschien is
ze wel veilig op de «Carolina»,
die kalm achter ons vaart.
Intusschan kwamen de eerste
booten met geredden aan. Het
was een deel der booten, die de
«Queen Mary» had uitgezet. Vier
daarvan mankeerden. Uit het
water vischte men zooveel op als
mogelijk was. De zee was echter
een mijl in 't rond met drijvende
lichamen bedekt. Van verre hoer
de men ze gillend om hulp roepen.
De kapitein liet nog meer booten
uitzetten, om op te visscben, zoo
veel men kon.
Daar de bemanning handen vol
werk had gelukte betSpannberg
voor de belofte, te zullen roeien,
in een der booten te komen,
want tot dusver was Serena niet
onder degenen, die men aan boord
der «Capo» had opgenomen.
De handen, die om hulp zich
•meekeud, naar hem ophieven,
laarnen geen einde. In een omtne-
den en een vreemd weemoedigen
indruk schenken, als zij leeg zien
de veranda's, de hotels en res
taurants, de boschpaden en par
ken, zoo pas nog alle gevuld met
ouden en jongen, op wier gelaat
blijheid en vrijheid straalden,
terwijl zomervreugde te lezen
stond in al hun doen en laten.
Maar het is voorbij. De tuin
stoelen en banken zijn leeg en
strak worden ook deze wegge
haald en wordt voorbereid het
winterkleed. Ook dat is een
teeken, dat de herfst is inge
treden.
Nachtvorst zal in 't ronde gaan
en de kleine, ontloken sprieten
van gras en winterkoren hebben
elkander in bescherming te nemen,
door zoo dicht mogelijk bijeen te
groeien, en zich te koesteren in
het zonlicht. Het geldt hier als
een levensmoraal„de kleinen en
„nederigen hebben het minst te
„lijden van de vrieslucht, die de
„hoogstaanden van hun dos en
„tooi berooft
„De Herfst is daar
„Ik smaak zooveel nog in dit
schoone jaargetij", zoo zegt een
versje en 't is waar. De herfst
kan zoo schoon zoo aangrijpend
schoon zijn, als de zon duinen
en heuvels omzoomt met een
gouden koord, als tegen de diep
blauwe lucht wolkengroepen af
steken en de avondzonne schuil
doen gaan en een kleurschakee-
ring geven, als door geen schilder
te maken of weer te geven is,
als de ochtendzon nevels op
neemt van velden en zee, als
trekt zij het gordijn op voor een
schitterend tafereel van fonkelen
de juweelen boven kabbelende
golven of voor eeri vredig schouw
spel van landelijken eenvoud,
gevormd door hoeven en lan
douwen, waarop mensch en dier
hun dagtaak hebben aangevangen.
Wie dit niet zag, ga naar buiten,
als de tijd het U gunt, en geniet
nog van dat schoone natuurbeeld,
terwijl we nu nog beleven de
dagen die ons in volle pracht
worden geschonken. Het zal U
tot vreugde en dankbaarheid
stemmen te zien en te begrijpen
hoe schoon ook de herfst kan
zijn in de rij der jaargetijden.
Herfst, gij beeld van late jaren,
Gij geeft ons lessen, diep van zin;
Gij spreekt van vruchten garen,
Van arbeid, die ons geeft gewin.
De herfst wordt meermalen
genoemd als het beeld van latere
jaren in 's menschen leven het
beeld van de jaren, waarop men
van zijn vruchten gaat genieten.
En nu zijn die vruchten zoeter,
al naar men er voor gearbeid
heeft. Vandaar dat men zegt,
wie zijn lenten verspilt en zijn
zomer verbeuzelt, zal geen vrucht-
gevenden herfst kunnen verwach
ten. Daarom moeten wij woe
keren met het leven, want het is
kort
De lente is vluchtig, en de
zomer snelt voorbij, eer we het
weten. In de lente worden bloe
men vertrapt, welke ons gegeven
worden om zaad voort te brengen
voor nieuwe bloemen. En in den
zomer wordt verzuimd om het
onkruid, dat welig tiert uit te
roeien wat voor oogst bestemd
is, wordt vernield en verdrongen.
Het resultaat is, dat we in den
herfst slechts kunnen neerzien op
mislukten oogst.
Geleefd zonder vrucht, zonder
provisie voor den winter. En de
winter komt, terwijl we met leege
handen staan.
Arm zijn we dan. Wee als
het ons eigen schuld is.
Maar laten we niet somber
worden en hopen en bidden, dat
de heerlijke herfstdagen, die we
thans mogen aanschouwen, het
beeld geven van den herfsttijd
uit ons leven, hetzij we dien be
leven, of nog in de toekomst
wachten.
Het conflict aan de Schelde.
Vanwege den Metaalbond (werk
geversvakbond in de metaalnij
verheid) is een vlugschrift ver
schenen, waarin is opgenomen
een door den voorzitter van den
Bond, J. Goedkoop geschreven
uiteenzetting van het geschil.
Naar de Midd Crt. meldt, stelt
de schrijver daar in het licht,
hoeveel schade dat conflict reeds
biacht. Het niet uitbetaalde loon
bedrag van f750.000 acht hij
reeds een verlies voor de arbei
dersklasse daar hetgeen door de
vakvereen. uitgekeerd wordt, ge
nomen wordt van wat vroeger
bespaard was. De verminderde
koopkracht drukt velen in de ge
meente Vlissingen. En ten slotte
lijdt ook „De Schelde" groote
verliezen door de doorgaande
onkosten. Wel worden deze
kosten vergoed uit de kas van
den Metaalbond, doch het blijft
een kapitaalverbruik, waar geen
productie tegenover staat. De
kosten van 't conflict drukken
voor 'Yg op de arbeiders en voor
Vs op de werkgevers.
Maar de indirecte gevolgen zijn
veel grooter. Opdrachten die
anders in Nederland uitgevoerd
zouden worden, gaan naar het
buitenland. Reeds heeft „de
Schelde" zich genoodzaakt gezien
voor meer dan een millioen gul
den aan werk aan het buitenland
over te dragen.
Erger nog dan dit is het feit
dat de bouw van drie groote
vrachtschepen, die anders onge
twijfeld in Holland gebouwd zou
den zijn, voor een totaalwaarden
van ca. 8 millioen, thans waar
schijnlijk in het buitenland opge
dragen zal worden, want de op
drachtgever vraagt garantie dat
gedurenden den bouw geen stag
natie in de werkzaamheden zal
voorkomen als gevolg van staking.
Toch betreft het bij „de Schel
de" niet een gecompliceerd con
flict. Bij de conferentie van 23
Aug. bleek dat de overweikver-
gunning geen moeilijkheden tus-
schen de partijen in den weg
zou leggen, en dat deze haar aan
dacht tot de loonkwestie beperken
konden. De eene partij zegt
Men wil zooveel hebben de an
dere partij antwoordtik kan niet
meer dan zooveel geven
De heer Goedkoop onderzoekt
zien was de boot gevuld. Men
bracht de van kou klappertanden
de menschen naar de valreep,
waar de bemanning hen in ont
vangst nam.
Voor de tweede maal ging het
er op nit. Zoeklichten beschenen
de plek des onheils, Io de verte
zag men andere schepeD. Een
visebkotter doemde op en uit het
oosten naderde een helder verlicht
stoomschip. Boide waren nog ver
af. Intusschen zonken hier tien
tallen van menschen of dreven
reeds als lijk rond.
Terwjjl Spannberg roeide als
een razende, terwijl men vrouwen,
mannen en kinderen opvischte,
speurde z\jn blik wanhopig over
het water.
Waar was zy, dia hij zocht?
Steeds vreemde geziehten alle
maal menschen, die om hun leven
vochten. Ginds dreef een
omgeslagen boot. Aan de kiel
klemden zich menschen vast.
Daarnaast broddelde het water
van slaande armen en beenen.
Gillende kreten klonken rondom,
bootsplinters dreven in 't water,
De officier, die de boot der
«Capo» bommaudeerde, beval
plotseliog om te keeten. Er is
geen plaats meer. Ze zouden zich
als tigers aan den rand der boet
vastklampen en ook ons ooqd om
slaan. Terog. Op ditoogenblik
riep Spannberg als waanzinnig:
Serena, Serena. Het zoek
licht deed hem, scherp belicht,
een wasbleek gelaat herkecneD,
dat met moeite uit de golven te
voorschijn kwam.
Duizend eeden had hy willen
zweren, dat zij het was. Ea op
zijn roep had zij de armen naar
hem uitgestrekt. Hij vatte den of
ficier bij den arm.
Daarheen, kuchte hy.
Laat u omkeeren, meneer. Daar
is
De officier viel hem in de rede
Het is onmogelijk. Ik zou
alle geredden en ons zelf in gevaar
breDgen
Spannberg wierp de roeispanen
weg en wilde uit de boot springen.
De officier hield hem terug. De
boot wankelde. Spannberg was
als razend. Er zou zich cod gevaar
lijke strijd ontsponnen hebben,
wanneer niet een der matrozen
hem door een vuistslag had
geveld. Zij wierpen een deken
over hem heen en roeiden naar
het schip. Daar werd Spannberg,
die halt bewusteloos was met de
geredden uit de boot geheven en
Jan boord gebracht, Hij Ijlde.
Inspecteur Wenk bracht het» tebed,
Nog eenmaal roeide de boot
terug, doch bracht db.maal slechts
een paar lyken mee. Het water
rondom was onaangenaam aan
doend stil geworden. Geen
geroep om hulp, geen geschreeuw
meer. De «Queen Mary» was
geheel gezonken of het wrak was
afgedreven in de riehting van den
vischkotter, die dan misschien ook
rog eenigen gered had.
In ieder geval was voor de
»C»po« hier niets meer te doen.
De kapitein gaf bevel verder
te stoomeD.
De «Capo» was e»n dry'vend
lazaret geworden Waar maar
een plaasje vrij was, lagen zieken,
doodelyk uitgeputte of verwonde
menschen. De passagiers hadden
verplegingsdiensten op zich geno
men, de telegrafisten seinden aan
één stuk de namen der geredden,
bijzonderheden over de ramp,
berichten aan familie der overle
venden.
CaroD Spannberg liet alles langs
zich heen gaan. Des te meer
interesseerde inspecteur Wenk zich
voor de geredden, waarmee hij
herhaaldelijk lange gesprekken
aanknoopte. Nu eens met deze,
dan met die, zooals het toeval
wilde. En steeds braoht hy onop
gemerkt het gesprak op de Grin
ook de bewering der vakvereni
gingen dat het er best afkan en
wijst o.m. op de financiëele re
sultaten der Schelde van de laat
ste vier. jaai in '24 en '25 een
dividend van 8 pet benevens
toevoeging van f 177 572 aan di
verse reserves in '26 en '27 een
dividend van 5 pet. zonder toe
voeging aan de reserves. Een
achteruitgang dus der financiëele
resultaten. Bovendien moet in
aanmerking genomen worden dat
de onderneming uit de winst een
bedrag in de reserves heeft ge
stoken dat met 5 millioen zeker
niet te hoog geschat wordt, welke
ook behooren tot het kapitaal der
onderneming, eigendom der aan
deelhouders Dat meegerekend,
wordt over het werkelijke kapitaal
een nettowinst van 2 pet. gemaakt.
Gezien het winstcijfer der twee
laatste jaren van flüOOOO is de
Directie niet bereid de jaarlijksche
lasten met f 161.000 te verhoogen.
Tegenover de meening der vak
verenigingen dat de werklieden
na de gevraagde verhooging weer
met lust en opgewektheid aan
het werk zouden gaan, staat de
directie zeer sceptisch.
De stelling der vakvereeniging
dat hetzelfde loon moet worden
betaald als aan de werven van
Rotterdam en Amsterdam, waar
hetzelfde werk gedaan wordt,
klinkt eenvoudig maar is niet
houdbaar. In de eerste plaats
door de uiteenloopende waarde
van het geld in die plaatsen, het
verschil in de kosten van levens
onderhoud. Bovendien wordt er-
op gewezen dat de rustig stem
mende invloed van een' kleine
plaats zich ook doet gelden op
de arbeidspraestatie der werk
lieden. Zouden de loonen aan
„De Schelde" gelijk moeten zijn
aan die te Rotterdam en Amster
dam, dan zou ongetwijfeld het
werk daar veel duurder worden
en zou „De Schelde" geen reden
van bestaan meer hebben.
Ten slotte zegt de schrijver dat
een reëele oplossing van het ge
schil slechts gevonden kan wor
den in een regeling, waarbij door
opvoering der arbeidspraestatie
goirs, die ook op de «Queen Mary*
geweest moesten zijn, en die Dij
zeide te kennen. Natunrlyk
wisten velen niets van hen te
vertellen. Anderen, b.v. de Lyons,
tars. Lakedale en haar dochter,
die onder de geredden waren,
vertelden, wat zy wjsfen Een
oude dame, Bernsteiner genaamd,
beweerde dat zij in de boot was
gegaan, die het laatste was afge
gaan. Toen zij nog een afscheids-
blik wierp op het dek, waar de
ten doode gewyden samengedron
gen stonden, zag zij den jongen
Gnngoir alleen tegen de verschan
sing lennen. Hy alleen was niet
naar den valreep eedroDgen, had
niet gesmeekt hem mee te nemen,
maar hy bad onverschillig in de
verte gestaard, als beroerde het
gevaar hem geheel Diet. Waar
schijnlijk had de schrik hem ge
voelloos gemaakt, verlamd. Hij
was tevoren al zoo n zenuwachtige
jonge mao. Menscbenschu w.
bjjna stom en altyd melancholiek!
Dat was allen opgevallen, die
met hem in aanraking waren
gekomen.
Mrs, Lakedale voegde er bij
gehoord te hebben, dat hij op rei*
was naar ayn stervenden vader
te New York.
I wordl vervolgd,.
RANT