Nieuws- en Advertentie blad
voor Zee u wscli - VI aan deren
No. 40.
VRIJDAG 17 AUGUSTUS 1928.
44e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Er eens uit!
FEUILLETON.
Gevlucht.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTiËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure.
Het is vacantietijd, of liever
vacantie-seizoen. Sommigen heb
ben reeds hun vacantiedagen
achter den rug, anderen leven er
in en nog een ander gedeelte
heeft het nog te goed. Dat laatste
gedeelte vindt men waarschijnlijk
wel onder die menschen, die zelf
hun vacantie nemen, d.w.z. voor
wie geen vaste datums zijn be
paald en hun verlof nemen, als
het goed schikt, hetzij ze op die
dagen krachtens hun betrekking
recht hebben, hetzij ze buiten het
ambtelijk of dienstbaar personeel
staan, dus ook de zakenmenschen.
Meer en meer is met vacantie
het idee samengekoppeld, dat
men dan „er eens uit" gaat en
zoo ziet men langzamerhand ieder
een wiens gezondheidstoestand
het toelaat, in de zomermaanden
voor een of meer dagen, som
migen weken, ja zelfs maanden,
al naar financiëele en andere om
standigheden het toelaten, op reis
gaan.
In de meeste gevallen speelt
ook het weer een rol en omdat
nu de tijd, dat we „echt" zomer
hebben, betrekkelijk kort is, ver
geleken bij een heel jaar, is het
juist noodig, dat we dan ook in
dien korten tijd eens „volop"
trachten te genieten van den
zomertijd Ons physiek en psy
chisch leven vraagt dat. De
zomerzonne brengt niet alleen
warmte, maar ook kleur, levens
vreugde, vrijheid van beweging
en ruimte in ons hart. Het is,
of wij met het zonnige zomer
weer, vrijer geworden van de
beschuttende grenzen van ons
huis en onze warme kamersof
wij ons, waar de wei eld met zijn
eindelooze verschieten als noo-
dend voor ons open ligt, losser
voelen worden van den band
onzer dagelijksche zorgen, van
zooveel onnoodigen rompslomp
in ons leven, losser dan de enge
bekrompenheid van onzen dage-
lijkschen tredmolen en of met
dit gevoel van grooter vrijheid
van zooveel wat ons leven be
lemmert binnen te enge grenzen
20)
De jonge Emile stiet mee aan,
toen de kapitein een dronk nit-
braeht op »eeu gelukkige vaart
zonder storm of zeeziekte* en
nam met doodsverachting een
flinke teng. In zyn geheele leven
was eehter zeker nog nooit zulk
een scherp brouwsel over zyn
lippen gekomen, want deze ver
trokken zich smartelyk. Hij ver
slikte zicb, werd rood als een
pioenroos on hield maar niet op
met hoesten.
De kapitein wilde hem op den
rug kloppen, maar Emile wees
hem zoo boos terug en zyn don
kere oogen keken den goeden
Trux zoo dreigend aan, dat deze
haastig van zijn voornemen afzag.
Uw neef schijnt geen lief
hebber van jenever te zjjn vroeg
Trux den ouden Gringoir.
Hy is geheelonthouder, ver
ontschuldigde ziah de Fransch-
tnan,
Dan begrijp ik het, lachte
de kapitein en schoof Emile de
sigaretten toe. Nu, dat deert
met Trooat q met rocken, meneer,
en wat ons denken vasthecht aan
altijd weer dezelfde zorgelijkheid
voor allerlei, in ons weer de oude
natuur-instincten ontwaken die
ook een leven van eeuwenlange
plichtmatigheid en ordelijkheid en
netjes in het gareel loopen niet
in ons geslacht konden dooden.
En als op een morgen de zon
lacht en de luchten blauwen
en een zoele wind ons de spro
ken in het oor fluistert van een
andere en schoonere wereld, dan
gooien we overmoedig den knap
zak over den rug en trekken „er
op uit" de wijde wereld in.
Het kan zijn, dat die wijde
wereld niet zoo heel wijd blijkt
en dat we niet veel verder komen
dan het eerste bosch of het eer
ste strand. Dat doet er bij slot
van rekening ook niet zoo heel
veel toe. Voor ons gevoel zijn
we niet meer meneer zus, die
daar in die straat een winkel
houdt en raadslid is misschien
of lid der schooi-commissie of
meneer zoo, die eiken dag achter
een deftig bureau pleegt te zitten
om de belangen der menschheid
te overwegen en die een steun
pilaar heet van de maatschappe
lijke orde, maar zijn we niet an
ders dan een mensch zonder
naam en gewichtigheid als een
vogel onder den vrijen hemel,
die nergens thuis behoort dan
op de wereld en voor wien daar
om die heele wereld open staat,
maar voor wien ook die heele
wereld tot haar eenvoudigsten en
natuurlijksten staat is terugge
keerd. En daarop, op dat gevoel
komt het alleen aan. We hebben
het noodig, omdat we eens een
tijdlang, al is het nog zoo kort,
moeten uitgespannen wezen, uit
het gareel niet alleen van ons
dagelijksch werk, maar van onze
maatschappelijke positie en ge
wichtigheid, van onze wereldsche
wijsheid en correctheid, van heel
de vormelijke gewichtigdoenerij,
waartoe het leven ons allen in
meerdere of mindere mate ver
plicht. Die vrijheid, dat uitge
spannen zijn werkt op ons als
een verfrisschend bad, dat we
noodig hebben om lichamelijk,
Een mengeling van tegenzin
en verlegenheid gleed over het
knappe gelaat. Emile opende de
lippeD, sloot ze direct weer en
nam aarzelend een sigaret. Trux
haastte zicb, hem een lucifer aan
te bieden om dan in een luid
lachen uit te barsten, toen Emile
den rook, in plaats van dezen op
te halen, uit de sigaret blies.
Rookeu kunt u ook met,
monsieur Cringoir. U is een
monster van een man. U rookt
precies als eeD jong meisje, dat
rcor 't eerst een sigaret aansteekt.
De oude Gringoir werd rood
van ergernis, Emile zweeg, want
de rook had h m een nieuwe
hoestbui bezorgd.
Meneer GulbransoD, die lang
zamerhand in wat betere stem
ming gekomen was, vertelde van
zyn nog pas geëindigde tournée
op den Balkan cd gaf een haretn-
anecdote teD beste, die een zyner
beste vrienden overkomen zou
zijn.
White en Trux lachten luide.
De oude Gringoir vertrok beleefd
heidshalve de lippeD, doeh was
blikbaar met heel andere din-
pon bezig eh zag bezorgd Daar
Emile. Deze zat daar met een
rood gezicht en nedergeslagen
oogen en zijn gelaat droeg ssoo
maar vooral ook om geestelijk
gezond te blijven. Het is de ware
en de eenige ontspanning, waar
van we zoo vaak den mond vol
hebben. En we hoeven haar niet
aan de Riviera of in de Zwitser-
sche bergen of Noorsche dalen
te zoeken. Ze is overal te vinden
buiten ons huis en onze dagelijk
sche omgeving waar we leven
als vrije vogels onder den ruimen
hemel, met geen andere gedachte
dan dat het leven grenzeloos en
heerlijk is en wij, menschjes,
goed doen het niet met onze ge
wichtigdoenerij te willen bedis
selen en bepeuteren.
Daarom is het misschien juist
niet aan de Riviera in de weel
derige vormelijkheid der luxe
hotels en langs de stoffige pro
menades voi geparfumeerde dames
en heeren, maar onder het linnen
dak van de zwerverstent of in
het boerenhuisje aan den rand
der hei.
De tijden zijn veranderd. We
zijn nu niet meer aangewe
zen op hotels. Onze jeugd,
vrijer dan wij waren, kampeert
onder den vrijen hemel of zwerft
met de tent op den rug ons
mooie land door. En zelfs als
volwassenen kunnen we onze
vacantie's in het vrije veld door
brengen met een simpele matras
als eenige slaapgelegenheid, zon
der dat we ons zeiven in opspraak
brengen of als ordentelijke men
schen blameeren.
De waarde van het buiten zijn,
het in volle vrijheid buiten zijn,
is erkend. En daarmee hebben
we ons natuurrecht herkregen.
Zoodra maar met de ons gewoon
lijk zoo krap toegemeten zomer
dagen de vacantie's in het land
komen, moeten we naar buiten,
om in de vrije natuur onze tijde
lijke verlossing te vieren van het
zware juk onzer maatschappelijke
dienstbaarheid en niets anders te
zijn dan vrije schepselen op de
vrije aarde.
Het is goed, dat we de zomer-
sche dagen, die we te genieten
krijgen, „er eens uit" gaan en
ons dien zomer werkelijk tot
zomer maken.
duidelijk de sporen van afschuw,
dat Diemand aan zijn inoerlijken
afkeer over zulk soort van grap
pan twyfeleD kon.
Trux was nu beslist zeker, dat
zijn vermoeden in betrekking tot
bet geslacht van dezen neef juist
was. De oude Gringoir mocht
zijn voor wien hy zich uitgaf,
zijn neet was een verkleed
meisje.
Zyn jjver, het doel dezer ver-
verkleeding op het spoor te ko
men, wies Steeds meer kreeg hy
zin in zjjn rol van vrijwillig
detective.
Onopvallend bracht hij het ge
sprek op Parijs, een thema, waar
op Gulbransou levendig inging,
want zjjn schoonzuster had daar
groote triumfen gevierd.
Wanneer Trux echter gehoopt
bad, dat Gringoir zieh nu bloot
zou geven, dan vergiste hy zich.
Gringoir scheen Parya op zijD
duimpje te kennen, noemde een
massa ven bekende persoonlijk-
beden, met wie bij omgang had,
eu er was niets, dat eenigen arg
waan kon wekken aan zjjn
Fransch manschap,
Gulbransou sprong van Parijs op
Weenen en vroeg, of iemand
daar bekend was. Zijn schoon»
tutter wilde den volgenden win»
Politiek op Zondag.
Op vragen van den heer Braat
betreffende het weigeren van toe
stemming tot het houden van
politieke meeting-s op Zondag en
van politieke redevoeringen op
openbare wegen en pleinen, ant
woordde de Minister van Binnenl.
Zaken en Landbouw
Den Minister hebben geen
klachten bereikt over volksopeen-
hooping en verstopping op de
verkeerswegen als in de vragen
bedoeld.
Indien de z.g. politieke mee
tings het karakter dragen van
vergaderingen in de open lucht,
regelt artikel 18 der Wet op het
recht van vereeniging en verga
dering de wijze, waarop daartoe
toestemming moet worden ver
leend. Overigens betreft deze
aangelegenheid toepassing van de
plaatselijke politieverordeningen,
zoodat voor den ondergeteekende
hier geen terrein van werkzaam
heid is gelegen.
Het aanvallend onderwijs.
Verschenen is het voorloopig
rapport van de in '27 ingestelde
staatscommissie v. Wijnbergen in
zake het zg. aanvullend onder
wijs, dat is: onderwijs, dat ge
geven wordt aan de niet-leer-
plichtige jeugd, die van volledig
dagonderwijs is verstoken, en dat
ten doel heeft deze, ter aanvul
ling harer ontwikkeling, die ken
nis en vaardigheid bij te brengen,
die noodig zijn om in de maat
schappij haar taak naar behooren
te vervullen.
Thans omvat het aanvullend
onderwijs ahet vervolgonder
wijs, b. het nijverheidsonderwijs,
c. het handelsavondonderwijs en
d. het land- en tuinbouwonder-
wijs.
De commissie betoogt dat bij
het vormen van een oordeel over
de beteekenis van het onderwijs
aan de rijpere jeugd steeds reke
ning moet worden gehouden met
de andere organen, die de ont
wikkeling van de jeugd op onder
scheiden wijze bevorderen. Deze
ter daarheen en Praag, Boedapest
en Graz kwamen dan tevens aan
de beurt.
White en Gringoir ontkenden
tot hun spijt Oostenrijk was hun
onbekend.
Trux dacht: Wacht/uu vaDg
ik je misschien toch nog. En hy
begon nu op zoo valscbe gron
den over Oostenrijk te pra
ten, dat het iemaod, die de ver
houdingen daar kende, wel tot
tegenspraak prikkelen moest.
Inderdaad werd Gnngoir steeds
onrustiger, maar hield zien toch
eerst nog in. Toen Trux echter
al meer aandikte, liet bij zich
verleiden tot de opmerking
Dat 8chynt me toch vreese-
lyk overdreven, kapitein. Ik heb
veel over Oostenrijk gelezen,
maar dan moet het er heel anders
zijn.
Ach wat, men schrijft zoo
veel.
Ik verzeker n echter, dat
ge u vergist, Ik weet het van
kennissen, die daar wonen.
Ik heb daar ook vrienden.
Mjjn zegsman is daar zelfs ge
boren eu had als dokter in een
praktijk van 25 jaren ruim ge
legenheid den toestand daar te
leeren kennen
De toon, waarop Tru* dit zei,
organen, het gezin, de kerk en
de vrije jeugdvörming, oefenen
een niet licht te overschatten in
vloed op de vorming der jeug
dige personen. Tot de rijpere
jeugd rekent men de personen
van 13—18 jaar.
De commissie is van oordeel,
dat het overgroote deel der oudere
jeugd geheel onvoldoende voor
bereid het maatschappelijk leven
intreedt, en dat de gelegenheid
om aanvullend onderwijs te ont
vangen in ruimere mate, dan zulks
tot dusverre het geval is, zal
moeten worden opengesteld, ook
en vooral ten plattelande.
Naar het eenparig oordeel der
commissie kunnen de bestaande
regelingen voor het aanvullend
onderwijs niet onveranderd wor
den gehandhaafd.
De commissie wenscht geen
voorschriften van leerplan en les
rooster. Slechts een minimum
aantal leervakken en lesuren. Zij
acht het voorts gewenscht, dat
de gelegenheid om aanvullend
onderwijs te ontvangen zoo ruim
mogelijk worde opengesteld, op
dat vele kinderen van dit onder
wijs zullen kunnen profiteeren.
in iedere plaats van Nederland
moet dit onderwijs kunnen wor
den gegeven.
Als regel is aangenomen, dat
het onderwijzend personeel in het
bezit moet zijn eener wettelijke
bevoegdheid.
De eenvoudigste bevoegdheid
is echter voldoende geacht^ opdat
men ook ten plattelande steeds
de noodige leerkrachten zal kun
nen vinden. Bovendien is in het
ontwerp een bepalingopgenomen,
die in het verleenen van dispen
satie van den eisch der wettelijke
bevoegdheid mogelijk maakt.
De Commissie draagt een sub
sidieregeling voor, hierop berus
tend dat van rijkswege een ver
goeding wordt toegekend per
leerlinguur, dat per aan den wer
kelijk aanwezigen leerling gegeven
lesuur,
De totaalkosten worden geschat
op 4.3 millioen, tegen 2 5 die nu
voor aanvullend onderwijs door
het Rijk wordt uitgegeven.
miste zijn uitwerking niet Grin
goir werd steeds meer prikkel
baar.
Er zijn in Oostenrijk nog
zooveel verschillende streken. Mag
ik vragen, waar uw zegsman
woont
O, in eeD zeer beschaafde
streek, nl. in Süermarfeen. Hy
was eerst in Rörnau, later in de
gemeente LosensteiD.
GriDgoir werd wat bleek en
zsg den kapitein scherp aan. Toen
hy echter niets dan onschuld op
diens gelaat las seide hy kalm
Deze streek keD ik met.
Ik dacht dat a nooit in
Oostenrijk geweest was.
Neen, dat ben ik ook met.
Ik wilde alleen maar zeggen.dat
de naam my onbekend was en
dat ik dezen vandaag voor 't
eerst boorde. Het is mogelijk, dat
uw schildering op de omstandig
heden daar past. Als uw vrieud
daar woont
WooDde. Mijn arme, goede
vriend, dr. Hellkreut, is onlang*
aan een hartverlamming gestor
ven. Hij
Verschrikt hield Trux opwaDt
Emile was opgestaan, greep met
de handen in de Ineht en viel
Itf-UQPMl Öf? <t»-n (JlOüd.
I Wtmtt, verwtJgdj,
AXELSCHE
COURANT