Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli - V1 aan deren.
No. 21.
DINSDAG 12 JUNI 1928.
44e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Een nieuw wapen
tegen den oorlog:
FEUILLETON.
Gevlucht.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
De v. s. v. E.
De heer Arthur Ponsonby heeft
geruimen tijd geleden een rede
voering in het Engelsche Lager
huis gehouden over „de Ontwa
pening door (eigen) voorbeeld".
Hij zegt sommige dingen zoo
raak, dat wij niet kunnen nalaten
eenige zijner zinnen nog eens in
ons blad vast te leggen.
Als zooveel anderen ziet mr.
Ponsonby in de bewapening een
bedreiging der beschaving. Niets
werd bereikt van hetgeen werd
aangevoerd om den grooten oor
log te rechtvaardigen.
Het was geen oorlog om een
eind te maken aan eiken oorlog,
want wij blijven ons voorbereiden
voor nieuwe oorlogen.
Ook was het geen oorlog om
door de democratie de wereld
veiliger te maken, want sindsdien
is er een half dozijn dictators op
gestaan. Het was evenmin een
oorlog ten behoeve der kleine
naties, want juist deze hebben
zeer geleden en een ervan, Mon
tenegro, is door het vredesverdrag
zelfs van de landkaart verdwenen.
Met wanhopige pogingen werd
getracht Duitschland te doen val
len en toen het eindelijk was
gelukt, werd acht jaar lang be
proefd het weer op. de been te
helpen. Kan het dwazer?
De heer Ponsonby wil niet
worden aangezien voor een keer-
de-andere-wang-pacifist, hij zou
den misdadiger neerslaan, die
zijn vrouw te lijf ging.
In een interruptie werd hem
gevraagdEn de misdadigers,
die landen aanvallen, dan
Ponsonby repliceerde aldus
In 1914—1918 werden als mis
dadigers aan het Engelsche volk
voorgehouden
Ludendorf, Hindenburg, Beth-
mann—Holweg en de Keizer en
konden wij een hunner raken
Bethmann—Holweg is gestorven,
Hindenburg is president van de
Duitsche Republiek, Ludendorf
leeft nog steeds en de Keizer is
hertrouwd en leeft blijkbaar ge
lukkig. Deze misdadigers hebben
wij niet getroffen, wel werd vier
jaar doorgebracht om onschuldige
mannen, vrouwen en kinderen te
dooden, de bloem der natie is
vernietigd.
Het doel van den vijand werd
niet bereikt, wierp men hem toe,
waarop Ponsonby antwoordde
Ook niet dat van ons, niemand
won den oorlog, iedereen verloor
hem.
Stel, dat ik (Ponsonby) in hevig
dispuut geraakte met den minister,
dan zou het mogelijk zijn, dat ik
zoo buiten mezelf was, dat ik
hem uitnoodigde het geschil bui
ten uit te vechten. Maar ik zou
nimmer hen, die mij tot lid van
het parlement kozen, opzweepen
om de kiezers van den minister
te vermoorden.
Men begrijpt de analogie met
den grooten oorlog.
De heer Ponsonby heeft een
rondreis gemaakt door Amerika
en het viel hem op, hoe duizen
den menschen van vreemde na
tionaliteit, Italianen, Duitschers,
Czecho-Slowaken, Scandinaviërs,
Ieren, Negers, in samenwerking
en vriendschap leefden, dat komt
omdat er geen gouvernementen
zijn, om hen tegen elkaar op te
stoken, omdat het natuurlijk ge
voel van broederschap zich on
gehinderd kan uiten.
De Vereenigde Staten van Ame
rika geven ons het voorbeeld
voor internationalisme en wij
Europeanen zouden dit volgen,
wanneer wij regeeringen hadden,
die ook bezield waren met den
geest, welke schuilt in het gezond
verstand van het volk.
Wanneer dit zoo is, laten wij
dan alles in 't werk stellen, dat
die geest zich niet langer schuil
houdt, maar zich onafwijsbaar en
nadrukkelijk door de massa uit.
Aan ons bureau bestaat daartoe
de gelegenheid, omdat we weer
klank willen geven aan de roep
stem „Menschen aller landen,
vereenigt U." Een kreet, die we
kelijks door ons land gaat van uit
het Redactiebureau van het Haag-
sche dagblad „De Avondpost",
2)
Met genoegen, mevrouw.
Hé, Marting, hij wenkte eeD
man op leettyd, die zoo juist van
't land kwam, neem mjjn
paard zoo lang mee en pas er
goed op.
Intu8schen vroeg Marianne,
wien zyn vroolyk gezicht direct
was opgevallen, toen zij hem zag
aankomen, nieuwsgierig: Het
is wel iets bijzonder dringends,
dat u myn man te vragen hebt?
Weer zag Spannberg haar
gnitlachend aan.
Aha, ook de meest volkomen
vrouw, die ik ken, is nieuwsgierig.
Ons voorrecht, baron. Waar
om zouden wij niet enkele malen
zyn, wat men ons zoo vaak toe
dicht Mag ik het weten
U moet het zelfs weten.
Heeft uw man u gisteravond
niets verteld
Neen, ik geloof, dat ik al
«liep, toen hij eindelijk besloot,
naar bed te gaan. Nu, wat
ah, gelukkig, daar is Bernard
eindelijk, viel zy zich zelve in de
(rede, Haar scherpe blik had op
die een actie op touw zette, om
tot waarborg van den vrede te
komen tot een Statenbond, ge-
heeten „de Vereenigde Staten van
Europa".
Wie met dit idee sympathiseert,
melde zich bij ons. Juist voor
Zeeuwsch-Vlaanderen is dat van
zeer groot belang.
Kameroverzicht.
Twee dagen heeft de Tweede
Kamer besteed aan de wijziging
van enkele artikelen van de Pen
sioenwet. Het ging slechts om
enkele leemten en gebreken weg
te nemen.
De Regeering had reeds in de
Memorie van Antwoord verklaard,
dat, indien de Kamer er niet mee
accoord ging, zij het wetsontwerp
gaarne zou terugnemen. In den
zelfden gedachtengang wees mi
nister de Geer dan ook bij de
mondelinge beraadslagingen alle
voorstellen van verdere strekking
met kracht van de hand. Hij dacht
er niet aan mede te werken tot
eene principieele wijziging van
de wet, welke allicht aan de
ambtenaren een voordeel zou
brengen en derhalve voor het
Rijk een schadepost zou betee-
kenen. De motie van den heer
Gerhard om binnen niet te langen
tijd eene grondige herziening van
de Pensioenwet tot stand te bren
gen, werd dan ook met de meest
mogelijke beslistheid van de hand
gewezen. De heer Gerhard wilde
voor de ambtenaren vrijstelling
van pensioenstorting. Het sprak
van zelf, dat de Regeering en de
meerderheid van de Kamer de
vrijstelling niet wenschten en het
voorstel met 44 tegen 24 stemmen
werd verworpen.
Een amendement om de lee
raren aan de scholen voor nijver
heids- en handelsonderwijs onder
de Pensioenwet te brengen, werd
onaannemelijk verklaard.
Een amendement om de storting
in het Pensioenfonds te bepalen,
op 31]/j millioen in plaats van
34V, millioen, werd aangenomen
Daarna werd de wet zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
De wijziging van de Indische
begrooting voor het loopende
dienstjaar is goedgekeurd. De
voornaamste post was de aan
vrage van f 730 000 om een be
gin te kunnen maken met het
geregeld burgerlijk luchtverkeer
in Ned.-Indië.
Een tweede punt, dat aanlei
ding gaf tot debat, was de be
noeming van een deskundige voor
koloniale aangelegenheden bij den
Volkenbond. Hiervoor wordt
f9000.— aangevraagd en de be
doeling is een luisterpost te vesti
gen. Wel had de heer Cramer
tegen deze aanvrage eenig be
zwaar, doch hij maakte hiervan
geen voorstel.
In hoofdzaak ging, zooals ge
woonlijk bij begrootingsdebatten,
de bespreking buiten de onder
werpen om, waarvoor geld werd
gevraagd. Het liep inzonderheid
over de maatregelen te nemen
voor de interneering van com
munisten. D^ heeren Van Vuuren
en Bijleveld drongen aan op een
hernieuwd onderzoek, of wellicht
onschuldigen mochten zijn ver
bannen. De Minister achtte dit
ondenkbaar. De heeren Cramer
en L. de Visser wenschten de
geheele massa-interneering te
doen opheffen. Men betoogde
dat wij ons gezag niet moeten
doen steunen op krachtmaatrege
len, doch er naar moeten streven
om door het wegnemen van grie
ven den voedingsbodem voor op
standige bewegingen minder gun
stig te maken. Het wil ons voor
komen, dat het een met het an
dere kan samengaan. De com
munistische afgevaardigde had
natuurlijk eene prachtige gelegen
heid om te toornen over het
tegenwoordige bewind.
In de avondvergadering van
Donderdag kregen wij twee inter
pellaties. Eerst die van den heer
Braat over de houding van den
Inspecteur van de directe belas
tingen te Dordrecht, die geweigerd
heeft een zekeren heer Van Hoven
te Papendrecht te ontvangen die
niet kwam voor zichzelf, maar als
afgevaardigde van anderen uit de
den landweg den met groote
snelheid naar huis rydenden dok
ter herkend.
Nu moet a nog een kwar
tiertje geduld hebben, met uw
bekentenissen, baron, tot wij ge
geten hebben. U houdt ons na
tuurlijk gezelschap, krygt tot
troost een sigaret en een zwarten
kop koffie en moogt op Serena's
plaats zitten.
Mevrouw sprak vlug en vroo-
lijk, zooals haar manier was. Met
blijden groet heette zijn haar
man reeds welkom, want hoewel
zij reeds twee-en-twintig jaar ge
trouwd waren, badden zij in hun
harmonisch huwelijk nog een
ideale liefde bewaard. Hun eeht
was kinderloos gebleveD.
Serena, een verre bloedver
want van haar man, was name
lijk maar een aangenomen kind,
dat geheel als een eigen kind
was groot gebracht.
Dr. Hellkreut, met het ernstige,
door de zon verbrande gezicht,
door zwart haar en zwarten
baard omlijst, paste heel goed bij
de blonde Walkiirenverschyning
van mevrouw, die steeds een
glimlach op het gelaat droeg,
Deze zonnige vroolijkheid, die van
een tot na toe ongestoord levens
geluk getuigde, wist meestal ook
den ernst van Dr. Hellkreut te
verdryven. Maar heden bleef de
ernst in 's dokters trekkeD, ja,
zooals mevrouw met den eersten
blik bemerkte, stond er op zijn
gelaat groote boosheid en opge
wondenheid te lezen.
Arme man, zei ze mede
lijdend, nadat hy haar en Spann
berg verstrooid had gegroet.
Wat zie je er moe uit. Is het
zoo erg met den graaf?
Hy is dood, antwoordde
Hellkreut dof, om dan direct,
zonder op mevrouw's verschrik
ten uitroep te letten, met onrustig
zoekenden blik voort te gaan
Maar waar is Serena, is ze niet
bij jullie
Serena Mevrouw zag haar
man verwonderd aan. Je weet
toch Fine vertelde het immers
aan het onbyt zij is den ge-
heelen dag naar de familie We-
gerer in Drai8berg.
Een steunen, dat diep en pyn-
lyk uit Hellkreut'^orst opwelde,
deed haar verschrikt verstommen,
ln plotselingen stroom schoot het
bloed hem naar het hoofd tot
nan de haarwortels en bet wit
der oogen toe, om dan plotseling
te wijken voor een doodsehe
bleekheid. Een beroerte,
Da sterka mab tuimelde piot
streek. Minister de Geer had
reeds eerder op schriftelijke vragen
geantwoord, dat de man niet vol
doende deskundig werd geacht.
Van meer belang was de inter
pellatie van den heer Kersten
over de maatregelen, welke in
de laatste jaren zijn genomen ten
aanzien van het intercommunaal
autobusverkeer. Zooals men weet,
heerscht in verschillende streken
van ons land groot misnoegen
over de opheffing van busverbin
dingen, waarvan zoowel de on
dernemers als het publiek nadeel
ondervinden. Gewoonlijk worden
de noodzakelijke vergunningen
geweigerd, omdat de autobussen
te veel concurrentie aandoen aan
de spoor- en tramwegen. In het
geval, waarover de interpellatie
in het bijzonder liep, t.w. de
buslijn Goes-Wolfaartsdijksche
Veer, was dit volgens mededee-
ling van minister van der Vegte
niet zoo. Z. E. meende, dat een
goede regeling van het vervoer
door een teveel aan onderling
concurreerende ondernemingen
zou worden geschaad. Het slot
van het zeer uitvoerige debat,
waarbij de geheele gedragslijn
van de Regeering ten aanzien
van autobussen werd behandeld,
was de aanneming van eene mo
tie tot instelling van een ver-
voersraad.
Het wetsontwerp betreffende
de besmettelijke ziekten is ein
delijk afgedaan. Men stemde, blij
met het verkregen resultaat, dat
aan de verplichte inenting een
gevoelige slag was toegebracht,
voor met 42 tegen 35 stemmen.
De Kamer is nu begonnen met
de behandeling van de wijziging
van de Dienstplichtwet.
Voor den vrede.
Het bestuur der Nooit-Meer-
Oorlog-Federatie heeft de heeren
H. Borema en ds. J. B. Th.
rfligenholtz, voorzitter en secre
taris dier organisatie, afgevaar
digd naar het congres, dat te
Warschau van 25—29 Juni zal
worden gehouden op aanstichting
van het Internationale Vredesbu
reau te Genève (voorheen te Bern).
seliDg. Zijd hand liet de flets
los, die kletterend op den grond
viel, en tastte naar zijn borat,
terwyl het met moeite over zyn
lippen kwam Zy is daar
niet. Mijn laatste hoop was,
O 1 ik moet 1 Haar heele toe
komst hangt van
Hy staarde zijn vrouw aan en
stortte plotseliog als een eik, die
door den bliksem was getioffen,
voorover.
Op het zachte gras aan den
kant van den weg lag zijn krachtig
lichaam. Toen Spannberg hem
echter omdraaide, zagen zij, dat de
trekken verstijfd, zyn blik gebro
ken en verglaasd was. Sidderend
over alle ledematen zonk me
vrouw naast hem neer op de
knieën zijn hoofd in haar schoot
leggend, terwyl SpanDberg in
vliegende haast het buis in snelde,
om hnlp te halen.
Dr. Hellkreut was nog niet dood,
Zij droegen hem naar zyn slaap
kamer, die de injddagzon vroolijk
verlichtte, en legden hem daar
te bed. De koetsier reed zoo vlug
mogelyk naar de stad, om een
dokter te halen.
Intnsschen kwam er weer leven
in de verglaasde oogen. Er
sprak een blik uit, die zich
waahopig verstaanbaar poogda te
maken, maar het toch niet ver
mocht. De rechterhelft van het
lichaam was geheel verlamd en
de toDg stootte slechts onsamen
hangende klanken uit. Het linker
oog echter, waarin alle wil en
alle bewustzijn zich concentreer
de, sprak onophoudelijk het
worstelde om de heerschappij over
het reeds half gestorven lichaam,
dat niet meer gehoorzamen kon.
Mevrouw vloog naar het schrijf
bureau, om papier en potlood te
halen. De zieke haalde diep
adem, de wanhoop in zijn oog
kwam eenigszins tot bedaren.
Het bleek echter totaal onmo
gelijk, om de doode koude vingers
der rechterhand ook maar de
geringste beweging'te doen ma
ken. Zy konden hei potlood met
vasthouden.
Weer een zwaar steunen
gebiedend zag het oog naar do
linkerhand.
Zacht drukte mevrouw het pot»
lood tusschen de reeds half atyvg
vingers en schoof het papier daar<
onder,
Wordt vervolgd.)
Doe het goede, alleen ter Willë
van het goede,