Yoor schuld verkocht.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeen wsell - VI aan deren.
No. 13.
DINSDAG 15 MEI 1928.
44e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIÊN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Kameroverzicht.
Al is dc Staatsbegrooting voor
1928 ook voor 1 Mei door de
Staten-Generaal aangenomen, dit
wil geenszins zeggen, dat alle
begrootingsarbeid geëindigd is
Beide Kamers hebben de vorige
week het grootste gedeelte van
haar tijd nog aan deze werkzaam
heden gewijd.
De Tweede Kamer heeft zeer
uitvoerig gehandeld over de be
grooting van het Wegenfonds
voor 1928. Er is bijna geen on
derwerp, dat op het oogenblik
zoo zeer de algemeene belang
stelling trekt als de verbetering
van onze wegen. De heer Braat
maakte eene zeer juiste opmer
king, dat vroeger nagenoeg nie
mand zich om den toestand van
de wegen bekommerde, maar dat
de heer Ford een algeheele om
keer heeft gebracht. De toene
ming van het verkeer is zoo
plotseling gegaan, dat ons land
daarop allerminst was voorbereid
er. dat in dit opzicht een groote
achterstand is ontstaan. En toen
dit bemerkt werd, was niet aan
stonds voldoende geld beschik
baar om de verbetering op groote
schaal aan te pakken. Nu, door
de invoering van de wegenbe
lasting heeft men geld en de
werkzaamheden zijn met groote
voortvarendheid aangepakt. Som
migen spreken zelfs van een
koortsachtigen ijver, zoodat er
gevaar bestaat, dat wel eens
werken worden uitgevoerd, die
later wellicht niet de meest ge-
wenschte zullen blijken. Maar
deze werken kosten zeer veel tijd
aan voorbereiding. De keuze
tusschen de vraag, of met ver
betering van 'n bestaanden weg
kan worden volstaan, dan wel
of men beter doet een nieuwen
weg aan te leggen, is dikwijls
zeer moeilijk. En het juiste tracé
van een weg aan te geven, is
N niet altijd zoo gemakkelijk, als
oppervlakkig mag lijken. Ons
land is dicht bevolkt. De weg-
verbetering geeft aanleiding tot
het onteigenen van vele gebou-
Een oud verhaal door P. Louwmse.
10)
Otaehoon diezelfde meneer Wiel-
hout voor baar atf0 aureool miste,
voelde ze toeh dat ze rood werd,
toen ze hem met eeDe zeer stijve
buiging welkom heette. Die styve
ontvangst viel zelfs haren vader
dadelijk in het oog, zoodat hjj
*?i: «Herinnert ge u meneer
niet meer, kind? We hebbeo
hem gisteren nog gezien.
Dat behoefde de onde heer
waarlijk niet te zeggenwant
zoo men haar gevraagd had
»Kan je me van die zeven heeren
ook een portret geveD, Bertha
dan zou ze misschien gezegd
hebben: »Zes zijn er uit oujju
geheugen gewiacht, maar de ze
vende kan ik u met hengselmand
en alles uitteekenen.c En als ze
dat dan ook eens gedaan had,
dan zou de drager van de heng
selmand nooit beter portret van
siehzelven bezeten hebben, dat is
vatti
»Ik heriüner rnjj meneer Wtel-
volkomen, papa, maart..,*
wen, hetgeen duur is, en tot
vernietiging van natuurschoon,
waartegen onmiddellijk verzet
wordt gehoord. En zeer terecht
dror.g de heer Schaper aan op
spoedige indiening van een ont-
werp-wegenwet, waardoor o. a.
een snellere procedure voor ont
eigening mogelijk zal worden
gemaakt. Minister van de Vegte
sprak de hoop uit, dat de Kamer
het wetsontwerp nog voor haar
recès in de afdeelingen zal kun
nen behandelen.
Een groot bezwaar bij onze
wegen wordt gevormd door de
overgangen over onze groote
rivieren, waarbij nog maar al te
veel van veerponten moet worden
gebruik gemaakt. Vooral het
Moerdijksche veer, gelegen in
den belangrijksten verkeersweg
van ons land, wordt als een
ernstige belemmering gevoeld.
Maar verder zijn er nog vele
andere veren, die moeten ver
dwijnen. De plannen tot bouwen
van bruggen zijn dan ook in
voorbereiding en een afzonderlijk
bureau zal met dien bouw wor
den belast. Maar het behoeft
geen betoog, dat ook dit niet in
enkele jaren kan geschieden. In-
tusschen drong de heer van den
Tempel er op aan, dat dit werk
zal worden gereserveerd voor de
binnenlandsche nijverheid, zoo
dat de buitenlandsche mededin
ging zou worden uitgesloten.
Want het is bekend, dat als
vrije concurrentie wordt toege
laten, het werk niet in Neder
land zal blijven. Minister Van
der Vegte toonde zich ook hier
weer een bedachtzaam man door
geen te ver gaande toezegging
te doen. Hij wil gaarne mede
werken om het werk zooveel
in ons land te houden, maar dan
moeten er goede economische
gronden aanwezig zijn. Aan uit
sluiting van alle vreemde mede
dinging denkt de Minister dus
niet.
Het allerbelangrijkste punt van
debat was de instelling van een
Wegenraad, waarop van verschil
lende zijden uit de Kamer werd
aangedrongen. Deze wensch werd
»Nu ja, juffrouw, u heeft Dog
altyd de malle figuur in uwe ge
dachten, die ge giitereu zaagt.
Zoo ik geweten bad, dat ik
hier kennissen sou ontmoeten, ik
zou me dan waarlijk zoo dwaas
niet aangesteld hebben.*
>Een verstandige stelt zich over
al verstandig aan, meneer 1* merk
te Bertha zeer scherp aan.
Wielhout fronste het voorhoofd
en scheen op het punt vau op
zijne beurt seherp te worden, toen
een«hare ongesteldheid heeft
haar missehien wel scherper doeD
antwoorden, dan sjj 't meent,*
vau den vader hem er van terug
hield. Eu na nog eenige oogec-
blikken te zamen gesproken te
hebben, verzocht de oude heer
hem, tan minste koffie te willen
gebruiken en toen hij Wielbout
daartoe had overgehaald, vroeg
bij beleefd verschooning, zoo hjj
zich even verwijderdewant er
waren eeoige menscben op het
kantoor, die hem spreken moesten.
Toen de heer Trommeling de
woonkamer verlaten had, en
Wielbout met Bertha alleen zat,
wist hij in 't eeist niet, hoe en
wat te doeD. Eindelijk vatte hij
moed en zei»U woont hier min'
der mooi den bij ons, juffrouw.*
«Hè vindt u Er komen hier
belichaamd in een door den heer
van der Waerden ingediende mo
tie. Men verwacht, zooals in ons
land algemeen gebruik is, van
dezen Raad wonderen. Alle moei
lijkheden zuilen plotseling eene
oplossing vinden, waarover ieder
mensch verrukt zal zijn. Maar wij
gevoelen heel wat meer voor het
standpunt van den Minister, dat
de gewenschte Raad, waarin
zeer verschillende elementen zou
den moeten worden vertegen
woordigd, zeer moeilijk tot eene
eenstemmige beslissing zal kun
nen komen, zoodat de Regeering
in de meeste gevallen zelfs geen
behoorlijk advies zal kunnen krij
gen. Bovendien zou moeten wor
den gevreesd, dat het nieuwe
instituut eene nieuwe belang
rijke vertraging in de werkzaam
heden zou vormen, zoodat men
er meer last dan genoegen van
zou beleven.
Maar de bestrijding van de
motie door den Minister mocht
niet baten en dus nam de Kamer
met 59 stemmen tegen 19 stem
men de motie aan.
Van de algemeene punten, die
verder ter sprake werden gebracht,
noemen wij nog het gebruik van
de nationale klinker, waarop
krachtig werd aangedrongen en
de belangen van den voetganger.
Blijkbaar voeldoet de moderne
asphaltverharding niet overal en
niet allen. Een daarom dringen
velen er op aan, om de klinker
als product van onze nationale
industrie nog een kans te geven.
Ook te dezer zake worden nog
proeven genomen. Dat ook met
de belangen van den voetganger
rekening moet worden gehouden,
spreekt van zelf. Maar hoeveel
treft men die op onze groote
wegen nog aan Wie zal het in
zijn hoofd halen om naar Am
sterdam of naar Rotterdam te
wandelen, al is de weg nog zoo
goed? Tellingen hebben aange
toond, dat er bijv. op den weg
van Amsterdam naar Haarlem,
die daarvoor toch zeker wel
in aanmerking zou komen, slechts
zeer weinig voetgangers worden
aangetroffen. Is het daarom niet
anders nog al eens vreemdelingen,
die het mooi schynen te vinden
«O. u bedoelt vast het vroolijke
troepje, dat u gisteren ontmoet
heeft
>U zegt het en u zegt ook,
dat bet vroolijk was.*
«Wil u wel gelooven, juffrouw,
dat ik over die geschiedenis erg
het land heb
«Ik hoop het 1 Ik hield u tot
gisteren te goed voor een losbol
Drommels wat was die meid
bar 1 Zou hij maar niet gaan
loopen en haar overgeven aan de
genade van de twee-en-dertig
streken van het ievenskompas
«Liegt ze dan vroeg hem eene
inwendige stem. Hy moest er
onwillekeurig «neen* op antwoor
den en daarom vernieuwde hy
zyn aanval op het stugge gemoed
van zyne vroegere speelgenoote.
»U is scherp, Bertha, pardon,
juffrouw moet ik nu seggen. Maar
als ik u nu eens vertel, dat ik
uitsluitend vandaag hier heen ge
komen ben om n in persoon te
zeggen, dat ik er spijt van heb
en om n te beloven, dat zoo iets
nooit weer gebeuren sal wat
zegt ge dan
Bertha bloosde en zweeg. Het
□laakte Frits stoutmoediger en
deed hem tijne vraag herhalen t
wat ai te veel verlangd om op
onze groote wegen overal een
goed wandelpad aan te leggen?
Maar ook deze zaak is nog niet
uitgevochten. De begrooting voor
het Wegenfonds werd zonder
stemming aangenomen.
Vrijdag heeft de Kamer be
handeld de interpellatie van den
heer Ketelaar inzake de school
kwestie teOotmarsum Deze ge
meente is noodlijdend en heeft
een schuldenlast van f 122000.
Een R. K. schoolbestuur vroeg
een nieuwe school te mogen
stichten, doch wilde ook genoe
gen nemen met het gebouw van
de openbare school. Nu bleek,
dat op de laatste slechts 24 leer
lingen zijn, die niet R. K. zijn,
zoodat bij den bouw van eene
school van laatstbedoelde begin
selen, de openbare school zou
leegloopen. De R1 K. burgemees
ter kon zich hiermede niet ver
eenigen en droeg het Raadsbe
sluit ter vernietiging aan de Kroon
voor. Die vernietiging is echter
nog niet verkregen.
De heer Ketelaar vroeg of hier
niet anders had kunnen worden
gehandeld en of de gevraagde
vernietiging niet aanstonds had
moeten worden verleend. Ook
dr. de Visser en mr. Heemskerk
bleken van deze meening Minister
Waszink acht ook de houding
van den Raad niet juist, doch
heeft afgewacht, dat dit college
zou besluiten tot het aangaan van
eene leening. Dit besluit is nu
genomen en Z. E. heeft aan Ged.
Staten verzocht, het te schorsen.
Ook de Eerste Kamer heeft nog
eenig begrootingswerk verricht
In de eerste plaats de Indische
begrooting, waarbij mr. Mendels
trachtte aan te toonen, dat de
communistische onlusten steeds
voortkomen, uit economische wan
toestanden, afpersingen en mis
handelingen. Nu zal ieder die
toestanden afkeuren, maar minister
Koningsberger wees er terecht op,
dat zij gelukkig slechts uitzonde
ringen vormen en dat ons bestuur
in Indië zich in het algemeen
«Nn, wat zeg je dan
«Welnu, als ge dan absolout
een antwoord wilt, dan zeg ik n,
dat ik trachten zal n te vergeten,
zooals ik u gisteren aag.«
«Dns is er vrede tusschen ons
«Ja
«Dat is een pak van myn hart
En nu alles tnsscben ODsweerin
orde is, zeg me nn toch eens
wat er aan scheelt. Ben-je ziek
geweest
«Ja, een heele poos!*
«Eo,... beter?*
«Neen, neg niet heelemaal I
Maar ik mag Dn toch iedereD dag
een oortje gaan wandelen.*
«En heeft, de dokter Diet gezegd,
welke ziekte ge hebt?*
«Keen, hjj zei maar dat ik ge
duld moest hebben, dan zon hst
wel beteren.*
«Ik ben kandidaat in de medi
cijnen.*
«Zoo
«Ja, en, 'k dnrf u seggen, dat
ik myn t^jd goed besteed heb 1*
«EiMen zegt anders ge-
wooniyk van eigen lof, dat het
niet zoo heel eervol is.«
«Dat weet ik. Maar... wilt ge
me één vriendeiyk verzoek niet
atslaan
«Als ik kan, waarom biet?*
«Laat mij dan «w pola ««bi
kenmerkt in rustig en wijs beleid,
zoodat het niet aangaat om de
voorgekomen woelingen daaraan
toe te schrijven.
Een ander sociaal-democraat,
nl. de heer Polak had het over
behoud van natuurschoon in Indië.
Melden we nog dat de heer
Blomjous opkwam voor meer
vrijheid van beweging voor de
missie en de heer Verkouteren
voor de rechten van de oud-ge
pensioneerden. Ten slotte is deze
begrooting evenals die voor Su
riname en Curasao zonder stem
ming aangenomen.
De Radiowet heeft tot weinig
besprekingen aanleiding gegeven.
Minister van der Vegte heeft zich
nog niet uitgelaten over de wijze,
waarop hij de distributie van den
uitzendingstijd tusschen de ver
schillende combinaties denkt te
regelen.
Daarna werden achtereenvol
gens de erfpachtsuitgifte van ter
reinen aan de Caracasbaai, het
wetsontwerp tot bestrijding van
de flesschentrekkerij, de wijziging
van de Ongevallenwet en de
Opiumwet na een zeer kort debat
aangenomen. De Senaat is tot
22 dezer uiteen gegaan.
De Veenbranden.
Op vragen van den heer Scha
per, betreffende het instellen van
een onderzoek naar de oorzaken
van de branden in de Drentsche
venen, antwoordden de ministers
van Justitie, van Arbeid, Handel
en Nijverheid en van Binnenl.
Zaken en landbouw dat zij kennis
hebben genomen van de ernstige
vermoedens, dat de branden in
de Drentsche venen, waardoor
vele goederen en een menschen-
leven zijn verloren gegaan, op
zettelijk zijn gesticht, en op ge
zette tijden worden gesticht en
dat de min. van Justitie bereids
naar aanleiding van een verzoek
van den min. van Binnenlandsche
Zaken een onderzoek gelast had.
De Ministers stellen zich voor,
de resultaten van dat onderzoek
ook uit ander dan strafrechtelijk
oogpunt te bezien.
voelen en in uwe oogen zien.*
Andermaal bloosde Bertha; doeh
toen hy nader trad, reikte ze hem
toch hare hand toe. Ze sidderde
by de aanraking zijner viDger-
toppeD. Toch scheen het, dat
Wielbout met deB indruk van 't
oogenblik rekening hield; want
hij hield die blanke hand, lang,
zeer lang vast. Eindelijk keek
hy haar eene poos in de oogen
en zei toen «Zou je vertrouwen
in mij hebben
Had hy haar dat gisterenavond
gevraagd, dan zou ze hem vlak
in 't gezicht gezegd hebben
«neen I* Doch thans stonden de
zakeD eenigszins anders en daar
om zeide ze: «Ik geloof bet wel.*
«Nn, ga dan lederen dag niet
een uur wandelenmaar wel
twee uren, onverschillig hoe de
wind en hoe het weer is; werk,
sjouw, draaf, kortom, doa alles
zooals ge dat by ons deedt, en ik
verzeker u, dat ge binnen eens
maand beter zijt 1 Mag ik dan
eens terngkomeD? Ik hoop, dat
ge me dan meteen ook feliciteeren
kantwant deze maand moet ik
promoveeren I*
t ^oeit Vtrwlgd),
Uvert niet tegen elkander, mttf
ijvert met elk*n4er»
AXELSCHEffCOURANT
m-r *1 xJ. 1. 1 J OX C*-5 I rjf i in i