De Liefde, die twijfelt. Ó/AÓ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen No. 90. VRIJDAG 17 FEBRUARI 1928. tóe Jaarg. J. C. VINK - Axel. Stormen. FEUILLETON. Buitenland. mmM Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNF. MENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure. We worden er al vroeg door verrast dit jaar, de stormen met hun onvermijdelijke gevolgen van verongelukte schepen, verdron ken visschers, watervloeden hier en daar en andere rampen, of schoon we, vergeleken met de natuurrampen, waarvan in 't Bui tenland gewag wordt gemaakt, nog in het landje van belofte leven. Meestal komen de stormvlagen pas later. Niet in den winter, als alles nog slaapt en in afwachting schijnt van het ontluiken, maar in het vroege voorjaar, wanneer het nieuwe leven begint te ont waken en de stormwind plant en dier en menschenkind als uit den dut wil schudden en de natuur met geweldige hand beslag wil leggen op de wereld en al het oude, afgestorvene voor zich uitjaagt en nieuw leven inblaast. Want storm is leven immers? Meestal denken we daaraan niet en zijn we bang voor storm en voor hare gevolgen.... De natuur houdt daar echter geen rekening mede en is meer gedachtig aan de spreukRust roest. De natuur rust nooit en zoo is het dat zij, als er rust dreigt, met geweld komt: storm, onweer, aardbeving enz. geven ons er voorbeelden van. Hoe geheel anders de mensch, die op zijn gemak gesteld is. Waartoe die storm, zoo denkt hij. Het geeft maar moeite. Nietwaar, het is zoo moeilijk tegen dien storm op te klauteren, die felle windstooten te weerstaan. Maar men moet zijn beide beenen stevig neerzetten, zijn spieren inspannen en den wil doen gelden: Ik zal overwinnen. En stevig trekt men de kleeren om het lijf en drukt men den hoed op het hoofd. De longen worden uit gezet om diep adem te halen en forsch te kunnen uitblazen tegen de felle vlagen.in, die u den adem dreigen af te snijden. En wanneer een afgewaaide tak ons in het gezicht striemt of slagregen ons als hagel tegen de gevoelige Duitsche Vertaling. (22 Het was aan de kranige daad ▼an »de eerste* te daDkeD, dat het anker niet omlaag gestort en de boot doorgebroken was, die dan met de bemanniDg neerge trokken zon zijn in deschuimen- mende zee. De klamp aan den scheepswand was gebroken en daardoor het ongeval ontstaan. Na hielden twintig gespierde armen het tonw vast en geluk kig raakte het anker op zijn plaats. >Waar moet het heen?* vroeg Fels aan den commandant. »V(jttig meter aan stnnrboord achteruit is het rit 1* antwoordde die. >Zie of u het daarheen krijgt »Goed zei Fels weer alleen, en zette met de barkas van boord. Voorzichtigheidshalve had hjj aan lederen riem twee man gezet. Met laegzame zware slagen Werkte de zwaarbeladen boot kieh door de zee. De liehtkegel Tan dep schijnwerper wees haar ooren kletst, dan niet kleinzeerig „au" roepen, maar moedig glim lachen en de lippen strak aan eengesloten, terwijl we de hand afwerend gereed houden om des noods vallende steenen, enz. van ons af te slaan. Kracht en moed worden ons door den storm afgedwongen en geven ons een beslissend optreden. En hoe flink staan we dan, als we binnen gekomen moeten hoorengaat ge door zulk weer Minachtend schouderophalen is het antwoord voor degene, die ons bewonderde; en als belooning voelen we het bloed door ons tintelend lichaam stroomen, de wangen beginnen te gloeien, de borst ademt zuiver en onze spieren zijn gestaald. We hebben geen kachel noodig. We voelen ons welgedaan en zonder erop te letten ondei vinden we 'tStorm is leven. Zeker, het is gemakkelijker, wanneer een zacht kooltje ons voorhoofd streelt. En we ver langen allen wel naar de majes tueuze rust van den kalmen zomerdag, wanneer de boomen roerloos staan in gouden zonne- droom en het leven enkel weelde lijkt om van te genieten. Maar daar komen we niet aan toe, zonder den winter met zijn ver nielzucht en het voorjaar met zijn stormen te hebben doorgemaakt. En als we dan temidden van die drukkende hitte en die broeiende atmosfeer leven in de zomer maanden, terwijl alles zich mach teloos geeft, planten hun blaren laten hangen, dieren schaduw zoeken en zich neerwerpen, en menschen heen en weer slepen, omdat ze 't nergens goed kunnen vinden, ook dan is er storm noodig, waardoor de boomen uit hun beweginglooze rust komen er. worden geschud; storm, die de wolken voor de zengende stralen der zon zweept, en een heerlijk verfrisschenden regen uit zenden, die alles verkoelt, en overal het verstikkende stof af neemt. We hebben de stormen noodig, om en in ons, en zijn ze er dan den weg. Al» een trage grauwe slang wond de sterke staalkabel zich achter haar aan, die het schip verbond. Duim voor duim moest de afstand veroverd wor den, maar de brave kerels hiel den niet op, hoewel ze byna geheel uitgeput waren. Luitenant Fels stuurde zelf. Hy wist, dat het een waagstuk op leveD en dood was, om in de boven het rif woedende branding te sturen. Maar zijn gezicht was rustig en ernstig als steeds. Steeds dichter by zijn oor hoorde hy het kokende ruischen als in een heksenketel borrelde en raasde en siste het. Daar pakte de maalstroom de boeg van de boot en poogde haar om te gooien. Met geweldige kracht duwde Fels den riem, waarmee hy sturen moest ertegen in. »S!a uitl* brulde hy de men schen toe, en met aanwending van hun laatste krachten hanteer den ze de riemen, dat -ze tot brekeDs toe doorbogen, Peilen I* Ëen man aan den spiegel wierp het lood uit. »Drie meter 1* Vallen het anker j* De touwen werden losgemaakt en het anker stortte naar beneden, geven ze het bewijs van de uiting van het leven om en in ons. Want ook het bekampen der levensstormen eischt moed, en veel moed. Ook hier geldt het: de lippen op elkaar en moedig voorwaarts. Dat dienen we ons altijd duidelijk bewust te zijn, wanneer we er tegen in moeten, dan moeten we wilskracht toonen en ons flink houden. Naar mate we ons bewust zijn, dat de stormen er niet zijn om ons te doen vallen, maar juist om leven te brengen, en ons kracht af .te dwingen, zal de wil en de moed om er tegen in te gaan, ons steunen. Storm is leven, want leven is beweging. Wanneer het leven ons eentoonig wordt en rusteloos en saai, zonder verschiet, zonder werk en er geen nieuwe emoties of werken in 't zicht zijn, we onze handen nergens naar uit steken, geen gevoel hebben voor ontspanning of arbeid, ach wat gevoelen we ons dan ongelukkig. Het s c h ij n t een gemakkelijk leventje, maar het i s inderdaad ondragelijk. En we verlangen naar beweging, naar arbeid, naar storm. Grijpt het leven ons aan, dan komt er ook storm en zien we plotseling den wind over den roerloozen vijver gaan en rim pelen wat glad was, terwijl het water onstuimig opbruischt en vreugde of leed onze harten vervult. Zeker, de storm kan ook te hard loeien, het water te onstui mig worden en de golven te hoog doen spatten, zoodat het geen glinsteren meer is van parelende droppels, maar het een beuken wordt op de kust. De levens- stormen kunnen wegslaan wat ons lief was, en de takken, die ons gelaat striemden, kunnen lit- teekens nalaten, die jarenlang schrijnend blijven. Maar ook dan moet de lucht gezuiverd worden van drukkende atmosfeer en dienen we kampend een nieuw leven in te gaan, waarin toch ook weer plaats is voor vreugde en zonne schijn. Karl Eels haalde diep adem. Maar uog moest het gevaarlijkste oogeublik komen. Het draaieD vau de boot in de branding. E-rn enkele golfsleg kon haar doen kenteren. >Stuurboord rustR emen aan bakboord I Sla uitHard De klank van zyn stem ging den menschen door merg en been. Opnieuw doken de riemen in het water met haastige, achter- waartsehe slagen. Door met alle macht tegen den stuurriem te gaan liggen, hielp Fels de draai ing. Nu lag de boot dwars op de zee. Daar steeg iets naast hen omhoog als een glazen groenach tige wand met witte kroon. Een geweldige zee steigerde hoog op en brak met brullend lawaai over de boot heen, die vol water kwam. De riemen vlogen uit de dollen, en de door schuim en water verdoolde mannen verlo ren hun bezinning. »Deruit! Deruit schreeuwde een van hen en maakte aanstal* ten om over boord te springen >Aan de riemen 1* bulderde Karl Fels, die zich in de tuime lende, wankelende boot slechts met moeite staande kon houden. Reeds maakte een tweede breker zich gereed tot den Wanneer de levensgebeurte nissen als een vloedgolf tegen ons opslaan, wanneer ramp of vreugde ontroeringen in ons wekken, die de golven van ons innerlijk leven hoog doen gaan, dan dienen we daarin niet alleen het ongeluk of de onrust alleen te zien, want dan zouden wij der golven spel worden en ver drinken. Neen, dan moeten we daarin zien de openbaring van het leven zelf, zooals het ons gegeven is om uit te leven. Zóó alleen zal ook de storm in ons, evenals de storm der natuur, de spieren spannen van onzen wil, ons kunnen en onzen moed. En onvervaard zullen we den strijd aanbinden, gewapend met de kracht van het Geloof, die onver winbaar is. Die strijd zelf zal ons het heerlijke bewustzijn van die kracht geven. We zouden deze als het ware kunnen noemen de verzekerings polis tegen stormschade, want evenais deze ons in staat stelt om verlies van goederen betrek kelijk zonder schade te herstellen, zoo geeft de kracht des Geloofs ons waarborg om te dragen wat geleden wordt. Ruimer ademend en met van dank tintelende oogen kunnen we dan de overwinning met ons dragen, terwijl we de kachel, in dezen de troost van degenen, die ons beklagen, zullen kunnen missen, overtuigd als we zijn, dat storm leven is. Vredesbeweging en oorlogs- uitrusting. „Si vis pacem, para bellum" als gij den vrede wilt, bereidt U ten oorlog. Deze oude spreuk doet in onze dagen opgeld. Vooral de Ver- eenigde Staten geven blijk, de beteekenis van den gegeven raad te snappeneenerzijds worden alle pogingen in het werk gesteld om den vrede zooveel mogelijk te bevorderen door het afsluiten van verdragen of het beleggen sproug. Als hij deu barkas be reikte, zouden allen verloren zyn. tRieunen by aaD stuurboord 1 SU uit I* Do metalen klank van Fels' stem bracht de bemanning weer tot bezinning. Drie, vier riemen begonnen te werken, en de half volle boot gehoorzaamde aan deD druk. Echter niet snel genoeg en haar ondergang scheen onver mijdelijk, als zij door den stoot' van de brekende zee getroffen werd. En die kwam. Schuimend en bruisend stortte hy neder als een roofdier in zijn sprong. Stom, met starre blikken wacht ten de matrozen het einde af, de vuisten geklemd om deu greep van de nuttelooze riemen. Daar »Riemen aan weers zijden 1* wekte de dreunenden roep van den eersten officier hen uit hun verstijving en mechanisch gehoorzaamden ze het bevel, zon der eenig vermoeden, hoe de redding tot stand was gekomen. Achter hen woedde en raasde de branding op het rif. Wat daar nog naast hen golfde en ruischte, was niets. Gewone zee. Hoe waren ze echter aan den wissen dood ontsnapt Op het ©ogenblik van het groot van conferenties; anderzijds wordt met koortsachtigen ijver gewerkt aan de verhooging der weer middelen, meer in het bijzonder ten aanzien van de vloot. Aan president Cooligde wordt de meening toegedicht, om als minimum-program den aanbouw van 25 kruisers elk van 10.000 ton, 5 moederschepen voor vlieg tuigen, 9 torpedojagers en 32 duikbooten te bewerkstellingen. Ter vergoelijking wordt aange voerd, dat deze nieuwbouw hoofd zakelijk vervanging van oude schepen beoogt en dat slechts een zeer gering deel als uitbreiding der weermacht is bedoeld. Toch zou met de uitvoering dezer plannen nog een slordige 750 millioen dollar zijn gemoeid. En dit zijn dan de gematigde voorstellen: de voorstanders eener vlootversterking tot - het-uiterste stellen vanzelfsprekend aanzien lijk zwaardere eischen en wen- schen een beroep op de schatkist te doen van veel verstrekkender aard. Inmiddels wordt Wilburg, de Amerikaansche minister van Ma rine, bekogeld met brieven, te legrammen en resoluties, waarin protest wordt aangeteekend teger. de vlootplannen der regeering, waardoor aan het volk ontzaglijke lasten worden opgelegd. „Wel'' antwoordde deze krijgs man [daarop, „de Amerikaansche vrouwen geven per jaar het dub bele van het voorgestelde bedrag uit aan schoonheidsmiddelen. Waarom zullen we dus geen oorlogsschepen op stapel laten zetten Kruit kan in sommige gevallen nuttiger zijn dan poudre de riz". Met dit antwoord jaagt hij na tuurlijk alle vrouwen tegen zich in het harnas. De dames vinden het beter, dat zij er aardig uit zien, dan dat enorme sommen worden uitgegeven voor schepen, welke over enkele jaren tot het oudroest zullen behooren. Zoo staat dus heel Amerika op stelten en is het publiek verdeeld in twee kampenvoorstanders eener sterke vloot contra voor ste gevaar had Karl Fels zijn stuurriem op den bodem van het rit vastgezet cd den spiegel van de boot met schier bovenmen- sehelijke kracht tegen den woe denden aauval opgehouden. Zoo bad de ontzettende stoot den boeg omgeworpen en de barkas uit de branding van het rif het diepe vaarwater ingeslingerd, Biiksemssnel als de gedachte bij hem opgekomen was, had hij haar ten uitvoer gebracht, en al werd de boot ook tot boveojjde baokeD voigeslagen, al vloog de riem ook krakend in splinters, de redding was gelukt. »Vier man water hoozen 1* be val Karl Fels. Zyn stem klonk vast en rustig, en ijverig zetten vier mannen zich aan het werk om met emmers het water over boord te gieten, terwyl de barkas naar den »Pinguin« terugroeide, dien ze na een halt uur bereikten. Drommels, dat scheelde geen haar!* ontving kapitein Herbert zyn eersteD officier, toen hy zich aan boord meldde. >Ik dacht al, dat u zou kenteren en wou juist de kotter uitzetten, om n op te visschen »Er mankeerde ook niet Veel aan antwoordde Fels. Wontt vervolfd,} AXELSCHE COURANT J "HK3L8- i

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1928 | | pagina 1