De Liefde, die twijfelt. Nieuws- en Advertentieblad voor Zee li wscli - VI aan deren. No. 88. VRIJDAG 10 FEBRUARI 1928. •tie Jaarg. n J. C. VINK - Axel. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ÈN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure. Rapporten op de lagere school. De stroom des tijds sleurt ons allen, willens of onwillens, mee en dwingt ons vaak tot hande lingen, waarvan wij de draag kracht en de beteekenis niet of slechts ten halve begrijpen, of waarvan we ons in 't geheel geen rekenschap geven. Omdat die en gene het doen, doen we het ook, somtijds door de concurrentie gedrongen, meest al omdat we geen persoonlijke verantwoordelijkheid gevoelen, als we die te zamen met velen dragen. Zoo gaat het op tal van scholen, waar tot het geven van rapporten, inhoudende cijfers voor gedrag, vlijt en vorderingen der leer lingen gedurende zekere school periode, besloten wordt. Meestal doet men het, omdat het mode geworden is't staat wat voor naam de scholen voor de hoogere standen in de steden zijn ermee voorgegaan en langzamerhand telt men de ernstige bezwaren, die er tegen bestaan, niet meer mee, of ziet ze over 't hoofd. Wat kan er ook eigenlijk tegen zijn, dat de ouders periodiek op de hoogte gesteld worden van wat hun kind in de school presteert en hoe het zich gedraagt? Voor wie niet verder ziet, dan zijn neus lang is, niets. Voor den ingewijde, die serieus het voor en tegen overweegt, is er ontegenzeglijk veel vóór en veel tegen te zeggen. Zooals mij uit vele gesprekken en artikelen in schoolbladen ge bleken is, zijn tal van onder wijzers er sterk tegen. Het voordeel, dat de ouders daardoor geregeld in contact met de school komen, valt niet weg te redeneeren. Wat er tegen is, is ten deele slechts den onderwijzer bekend en bestaat ten deele uit imponde- rabiliën, d w.z. onmeetbare, on weegbare dingen, die er niet minder belangrijk om zijn. De onderwijzer, die nauwgezet van geweten is, beseft, dat hij Duiische Vertaling. (20 »Hoe siet hij er uit, Evert vroegen Petera, Wallbrodt en Heintzmann ala uit een mond. »Als een reua Hij is minstens anderhalt hoold grooter dan ik antwoordde die. «Is by dik vorsehte Peters. «Dik Nee 1 Eer mager «Jammermeende Peters. «Groote, dikke menschen zyn meestal erg gemoedelijk en groote dunne zijn vitterig en dienst kloppers Dan zal hy ons wel fijn afbeulen.* «Praat toch geen onzin ant- woordde Heintzmann. «Dat zal zich allemaal wel historisch ont wikkelen, en voor afbeulerij is op het schip om zoo te zeggen geen gelegenheid Bovendien heb ik gehoord, dat hy een reuze geschikte vent moet zynDus afwachten Terwijl de jongere heeren zoo de vooruitzichten van den dienst bespraken, stond Karl Fels voor den commandant, den niet eerlijk kan zijn in het be palen dier cijfers. Laat hij ze afhangen van proef werk, dan ziet hij telkens tot zijn verbazing, dat het proefwerk geen eerlijk beeld geeft van het kennen en kunnen van het kind, dat het vaak allergrilligst uitvalt, en dat hij het moet corrigeeren. M. a. w. dat hij zijn persoon lijken indruk moet weergeven. En als hij het daarvan alleen laat afhangen, nl. van zijn meening over het kind, dan bemerkt hij eerst, hoe ontzaglijk moeilijk het is. Is de klas eenigszins talrijk, b.v. een 40 leerlingen, dan is het eenvoudig onmogelijk, correct die cijfers te bepalen voor de vele leervakken. Vandaar het zeer verschillend oordeel, dat de onder wijzers over de kinderen hebben vandaar ook het vreemde feit, dat kinderen, die van school ver wisselen, soms geheel andere cijfers krijgen op de nieuwe school, dan ze op de oude kregen. Het subjectief oordeel deugt niet, is althans niet betrouwbaar, het objectieve, door proefwerk ver kregen, kan alleen eerlijk zijn, als het 't resultaat is van een groot aantal proefopgaven, met allerlei voorzorgen genomen(tegen afkijken, voorzeggen, enz. enz.), met inachtneming van allerlei omstandigheden (tijdelijke afwe zigheid, soort van opgegeven werk enz.), zoodat het eigenlijk een heel stuk van den kostbaren leertijd kostzonder waarde voor de ontwikkeling van het kind. De cijfers voor gedrag en vlijt zijn eigenlijk nog veel minder waard. Is de geest in de klasse goed, heerscht er orde, dan komen de meeste kinderen met een goed cijfer voor gedrag en vlijt thuis; het tegengestelde is meestal het geval, waar goede geest en orde in de klas ont breken. En dan de van nature rustige, zwijgzame kinderen verstoren het minst de schoolorde, krijgen de goede punten en zijn vaak veel minder goed van aard en gedrag dan de lastiger elementen. Het gevolg van dit alles is kapitein Herbert, en gaf verslag van zijn wedervaren in New-York. «Drommels, dat is niet mis!* riep kapitein Herbert, toen Fels zweeg. «Ik feliciteer je, mijn waarde Fels, Jammer, dat ik je niet voor een reddingsmedaille kon opgeven verdiend heb je hem. Nu, laat het u genoeg zyn te weten, dat u een buitengewone daad verricht hebt. En nu hier aan boord u zult zich gauw genoeg inwerken. De bemanning is gewillig en flink. Het schip zelf kent u al van vroeger, zoo dat u gemakkelijk uw weg zult vinden, en wat de officieren be treft, kan ik u enkel zeggen, dat ik nog nooit te klagen heb ge had. Is uw bagage al aan boord, en wanneer kunt u in dienst treden «Onmiddellyk antwoordde Fels. «Alleen moet ik u mijn toestemming vrsgen, voorloopig in het wit dienst te doen daar mijn heele bagage op een kist na verbrand is en ik me het andere eerst moet laten na zenden.* «Voorloopig hebt u ook niets noadig!* antwoordde de comman dant. «By het middagappèl zal ik u aan de bemanning voorstel len. In de messroom maakt u natuurlijk, dat de gegeven cijfers alles behalve betrouwbaar zijn, niet meer dan een subjectieve waarde hebben, in verband met het karakter van den onderwijzer, die ze geeft. Natuurlijk kan ieder ouder hiermee eenigszins rekening hou den de nadeelen, die uit de on betrouwbaarheid der cijfers voort vloeien, zijn niet zoo ernstig als die, welke als gevolg van dat punten geven ontstaan. In de eerste plaats verstoort het vaak de verhoudingtusschen leerling en onderwijzer. Rustig en langzaam, als alle groei in de natuur, is het tempo der ontwikkeling van geest en karakter. Nauwgezet bespiedt de onderwijzer die, geeft hier een scherpen prikkel, daar een kalme opmerking, treedt vaak remmend op, zaait en wiedt, en tracht in rustig, stil contact met de kinder ziel zijn arbeid te verrichten. Nu komt de tijd, dat punten gegeven moeten worden. Jij bent een uil, jij een gladde vogel, jij een achteraankomer, jij een hoog vlieger Dat zégt geen verstandig onderwijzer ooit tegen zijn leer lingen, wel wetende, dat de meesten niet anders kunnen, dan hun aanleg ontwikkelen. Zijn ze tarwekorrel, ze worden een tarwe- aar, dragen ze de kiem van een minderwaardig kruid, ze worden dat, waartoe ze geboren zijn. Niets of niemand kan daaraan iets veranderen. Maar nu moet hij het n e e r s c h r ij v e n, wat hij nooit zegt, nu moet hij een ruw stempel van rauwe, botte cijfers op hun voorhoofd zetten. 'tKind ontwaakt uit een droom, volstrekt niet tot voordeel van zijn ont wikkeling wel tot nadeel van de gevoelens, die hij den onderwijzer toedraagt. Uit vrees voor te ruwe beroe ring der kinderziel geeft de onderwijzer soms een p a e d a- g o g i s c h cijferDe andere leerlingen vinden het gemeen ze weten, dat het geflatteerd is, want ze kennen elkaar vaak beter dan de onderwijzer; van de mo tieven, die hij had, om het punt niet te diep krenkend te doen zijn, begrijpen ze niets. Maar de onderwijzer doet valsch, dat voelen ze wel en dat mist zijn invloed niet op hun ziel. Gewoonlijk geeft de onder wijzer, om zijn eerlijkheid bij de kinderen niet in verdenking te brengen, eerlijke, d.i. juiste punten (zoover hem dat mogelijk is) zonder bij-overwegingen, dus geen paedagogische. Die zouden bovendien misleiding der ouders zijn, hoe noodig ze soms voor leer- en levenslust der kinderen zijn. Hoe reageeren ouders en leer lingen daarop Antwoord Zeer verschillend, maar meestal ten nadeele van kind en ouder. Zie hier drie voorbeelden Het kind komt met mooie punten thuis 1 Van verre roept hij ze moeder, die voor 't open raam staat, al toe 1 Trotsch en ijdel, vertoont de vader of moeder het mooie rapport aan kennissen, familie en buren, en vooral is het inwendig genot groot, als men zijn buur man, vriend enz. daarmee kan overtroeven. Wat achtergrond van slechte cijfers bij andere kinderen is de aangenaamste kant van 't mooie rapport. Dat 't kind in den tijd zijner teederste ontplooiïng al gestem peld wordt als hoogvlieger, dat hij van jongs af aan met feiten en cijfers zijn superioriteit al te zien krijgt, is voor zijn karakter vaak ten hoogste schadelijk; vaak blijft in later jaren van al die superioriteit niets over dan de inbeelding, die onverdraaglijke menschen maakt. Zie om U, ge zult de voorbeelden gemakkelijk vinden. De groote middelmaat van zesjes en vijfjes wordt al heel gauw onverschillig voor de suffe herhaling, ieder kwartaal, van dezelfde punten grauw en on interessant acht hij ze nauwelijks de aandacht waard. Ze doen hem geen kwaad en geen goed, maar ze zijn spoedig volstrekt waardeloos, voor ouders zoowel zich wel zelf bekeDd. Bremer kent u immers al, uw plaatsver vanger tot nu toe. Die kan tot morgenvroeg Dog regeeren en dan begint u. Ik verheug me er op, u aan boord te hebben. Dus tot straks De nieuwe eerste was gauw op de hoogte van den dienst en de toestanden aan boord. Zijn com mandant liet hem volkomen vry, om zich «in te werken* en de jongere officieren toonden zich, evenals de manschappen met alle takken van dienst zoo vertrouwd, dat er geen réden was voor bij zondere exercities. De heele equi- j page merkte echter ook, dat de nieuwe eerste zijn beroep even goed verstond en niemand hem iets op den mouw kon spelden. «Da's nog 's een kerel 1 Die weet wat, en hy weet wat ie wil 1 Da's zekerverklaarde matroos Asmussen. «Alleen zou 'k hem nie graag in de vingers kommen, as tie kwaad wordt 1 Dan komen der stukken I* «Je hebt gelyk 1* zei zyn vriend Petersen. «Hy ia 'n heel flinke officier 1 Maar een raar mensch is tie ook 1 Vaak kan ie heel stil in het water staan kijken, net ot tie daar wat zoeken wil, en dan kan je hem drie? vier maal aanspreken, hij geeft geen eens antwoord, tot ie ineenen omhoog komt en vraagt«Wat wil je «En trouwens,* zette Asmus sen de beschouwingen over den eersten officier voort, «grsppig zijn en lachen doet ie ook nooit 1 «Misschien denktie aan zijn meissie dacht Petersen. «Onzin antwoordde zyn vriend. «Het ie niet eens! Ten minste hy draagt geen ring!* »'t Zal ook wat 1 'n fiksche kerel istie toch besloot Asmus sen. Dat Karl Fels werkelyk een fi'tsche kerel was, zouden zij beiden en de heele bemanning gauw genoeg ervaren. De «Pinguin* bad van Apia uit een rondvaart door het Duit- sehe gebied in de Zuidzee onder nomen, om op verschillende sta tions de vlag te vertoonen en de rechten te onderzoeken. Deze tochten zijn niet zonder gevaar, daar eensdeels de metin gen nog niet met alle nauwkeu righeid konden worden verricht en dientengevolge de voorhanden zeekaarten niet volkomen te ver trouwen zyn, terwyl anderaijds de buitengewoon snelle groei van de koralen dikwyli binnen wei» als voor de leerlingen zelf. Het somberste zijn de slechte rapporten. Alweer zooveel onvoldoende punten. Het kind een meestal onverdiende bestraffing, voorden onderwijzer een onaangenaam woordeen ruw„wat kan 't mij schelen" of een gelaten „daar kun je niets aan doen". Ziedaar de reactie op het thuisgebrachte rapport. En het kind, dat zulk een puntenlijst weer jaar in, jaar uit meebrengt, wordt langzaam maar zeker doordrongen van zijn besef van onwaarde, wat hem soms voor zijn heele leven schroomvallig en kleinmoedig maakt. En och, de voorbeelden, dat uit het arme verachte eendje een prachtige zwaan kan groeien, is niet alleen aan den dichter Andersen bewaarheidmaar al te vaak komt dit voorMaar de karakterplooi- blijft meestal. „Facts and figures", feiten en cijfers vormen het zoo fel be streden devies in een van de mooiste werken van den thans bijna vergeten Engelschen schrij ver Dickens. Met cijfers valt alles te bewijzen en alles te weerleggen. Maar het fijne, gevoelige der kinderziel, de teedere ontplooïng van geest en gemoed, de lang zame groei des geestes zijn even min in cijfers weer te geven, als de teederheid der ontluikende roos, de schoonheid van den ontluikenden morgenstond men' blijve het kind in de lagere school •met die cijfers van 't lijf. En hebben nu de ouders geen recht om te weten, hoe hun kin deren 't op school maken Als mij iets blijkt van belangstelling voor dit schrijven, wil ik hierop gaarne ingaan. Ook wensch ik nog op te merken, dat ik de rapporten voor hoogere inrichtingen (H.B.S. en derg.), ofschoon ook min of meer een noodzakelijk kwaad, niet zou willen bestrijden. Ik voeg er nog aan toe, dat het hier geschrevene volstrekt geen fantasie-beeld is, dat ik de voor- en nadeelen van het schoolrapport in mijn eigen onderwijzersleven bij ervaring heb leeren kennen. D. A. VAN HOUTE. tiige maanden een bank tot dicht onder de oppervlakte doet ont staan, op plaatsen, die vroeger gevaarloos te passeeren waren. Sedert twee maanden was de «Pinguin* onderweg en bevond zich op reis naar Stephansort op Nieuw-Guinea. Was tot nu toe alles gelukkig afgeloopen, nu trot hen bij de doorvaart van een smalle rifpassage een zwaar ongeval. De zeeofficier, luitenant Bremer, had van de voormars uit het vaarwater in oogenschouw genomen en naar beneden ge roepen «Alles klaar daar er geen lichter gekleurd water te zien was, dat op een ondiepte wees, en bapiteiu Herbert liet de machine met byna volle kracht gaan, om de hevige strooming gemakkelijker te overwinnen en z(jn schip beter te kannen be staren. Plotseling doorschokte een hevige stoot het heele schip van den kiel tot aan den vlaggetop, en het sat onwrikbaar vast met den boeg omhoog. Wordt vervolgd,) AXELSCHEI* COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1928 | | pagina 1