De Liefde, die twijfelt.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch - Vlaanderen.
No. 71.
VRJIDAG 9 DECEMBER 1927.
43e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Het groote Vraagstuk.
FEUILLETON.
25-jarig jubileum
ds. G. P. A. Ruysch van Dugteren.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Het is een groot, zoo niet het
belangrijkste vraagstuk, het be
houd onzer Koloniën. Wie dat
niet begrijpt, zal het misschien
eenigszins duidelijk worden, na
de slotwoorden, die we ontleenen
aan de brochure van mr. Treub.
Het is waar, het is reeds de derde
keer, dat we de aandacht voor
die brochure vroegen, maar we
durven dat tenvolle verantwoor
den met de beteekenis, die de
Koloniën voor ons land hebben
en waarvan men zeker nog meer
overtuigd zal zijn, als mr Treub
zegt
.Een groot koloniaal bezit als
't onze geeft voordeelen, zoowel
van materieelen als van ideëelen
aard. Onze welvaart hangt voor
een zeer groot deel van lndië af.
Mochten wij het te eeniger tijd
verliezen, dan zou er hier niet
langer plaats zijn voor een zoo
dichte en relatief zoo groote be
volking als ons land telt. Ook
voor ons zou dan het emigratie-
vraagstuk een der dringendste
problemen worden. Onder de ver
arming, welke dan onvermijdelijk
zou intreden, zouden ook kunst
en wetenschap ernstig lijden- En
voor niemand, die eenigen kijk
heeft op internationale verhou
dingen, kan het een geheim zijn,
dat wij alsdan een heel eind
zouden afzakken van de plaats,
die wij in het Europeesch niet
steeds harmonisch spelend
concert innemen. Materieel en
moreel zou Nederland van zijn
voetstuk worden getrokken.
Nu het zoo bedenkelijk gist in
lndië, is het koloniale vraagstuk
voor ons geheele vaderland het
vraagstuk bij uitnemendheid ge
worden, dat niemand kan noch
mag koud laten. Het gaat om ons
bestaan. Waar dit zoo is en
dit is zoo is het de hoogste
tijd, dat de oogen onzer staats
lieden voor het alles overheer-
schende gewicht dezer landszaak
opengaan.
Hoe ernstig en diepgaand de
verschillende der politieke partijen
ook mogen wezen, zij moeten
(4
»U denkt ook maar aan het
geld I» sprak Maria Magdalena te
gen. «Er zjjn echter toch zooveel
andere vreugden, waarop men
kan hopen, en ik vind, dat het
leven onverdragelyk zon zijn, als
die hoop niet in ons was.<
»Maar ik vraag n, wat ter we
reld moet dat dan aijn riep Karl
Feis. »Zoo op goed geluk af kan
men toch niet op het een of het
andere gewenschte hopen Dan
zon tenslotte trouwens geen
mensch meer werken, men zou
de handen in den schoot leggen
en alleen maar hopen I Dat zou
me een fraaie toestand worden
»Och nee 1« antwoordde het jon
ge meisje geergerd. »U draait de
zaak heelemaal om 1 Natuurlijk
moet de mensch werken, want
van luieren is nog niemand ge
lukkig geworden. Waarover ik
spreek, is juist een onbewuste
hoop, waarvan je zelf heelemaal
geen vermoeden hebt, die je er
echter tooh morgens vergenoegd
zwijgen, waar het land in gevaar
komt. Zóó werd het, als het ware
bij intuïtie, door ons geheele volk
in 1914 begrepen, toen bij het
plotseling en onverwacht uitbre
ken van den oorlog het nationaal
geweten met een ruk werd wakker
geschud. Thans komt het gevaar
niet op eens, doch nadert het ons
langzaam maar niet minder drei
gend. Zal men nu afwachten tot
het vlak voor de deur staat en
niet meer af te wenden zal zijn
Moge ons volk en mogen in
zonderheid onze staatslieden, die
het lot van ons vaderland in
handen hebben, het gevaar, nu
het nog tijd is, beseffen. Als men
blijft slapen, droomen en zich
vermeien in hyperethische mijme
ringen, zullen de woelingen en
opstootjes, op welker herhaling
men heeft te rekenen, onverwachts
blijken het voorspel ;te zijn ge
weest van een niet meer te
onderdrukken opstand.
Ja, dan zal de liefde voor het
vaderland opnieuw oplaaien en
zullen onze .burgerlijke" ontwa
peningspredikers en zelfs ver
scheiden leden der sociaal-demo
cratische partij, evenals in 1914,
hun défaitisme afleggen.
Maar dan zal het te laat zijn
Het was in onze gemeente
reeds gedurende eenige weken
een publiek geheim, dat men te
weten was gekomen, dat ds.
Ruysch van Dugteren, predikant
bij de Herv. Kerk alhier eerst
daags den dag zou herdenken,
waarop hij 25 jaren geleden dat
beroep aanvaardde. En waar som
migen meenden, dat ook voor de
Herv. gemeente alhier die dag
niet onopgemerkt zou mogen
voorbijgaan, werd onder de vrien
denkring van den leeraar een
comité gevormd, dat besloot aan
die herdenking een feestelijk ka
rakter te geven, waarna zich het
gewone proces afspeelde, dat aan
ieder feest voorafgaat, nl. geld
ophalen, plannen bespreken, lie-
doet uitzien.»
Waarop hoopt uzelf dan iede-
ren morgen als u wakker wordt
vroeg Fels plotseling en keek
Maria Magdalena scherp in het
gezicht.
»lk O o Ik !c Maria Mag
dalena werd gloeiend rood.
>Och, dat is immers onzin, en
ik weet het ook heelemaal niet,
en als ik het wist zou ik het u
vast en zeker niet zeggen 1 riep
ze en wendde zich af.
»Maar antwoordde Fels glim
lachend. «Het zou toch het een
voudigste bewijs voor uw mee
ning zjjn, als u van uzelf sprak
en mij vertelde met welke onbe
stemde hoop u b.v. vanmorgen
bent ontwaaktl<
»Dat was heelemaal geen on
bestemde !c flapte Maria Magda
lena eruit, maar integendeel de
zeer bestemde, dat u vanmorgen
net zoo aardig zou zjjn als gis
terenavond. Maar inplaats daar
van ergert u mij en bederft me
den heelen dag.»
Ze keek langs haar buurman
heen over de zee en trok de wenk
brauwen samen, zoodat er een
diepe rimpel in haar voorhooft,
kwam, Op haar wangen brandde
nog het rood van de opwinding
Sen oogen blik beschouwde I»ui-
deren repeteéren, versieren, ca-
deaux koopen, enz. Vanzelf wer
den voor iedere afdeeling bereid
willige krachten gevonden,
meer dan men blijkbaar van
noode heeft geacht, want zonder
ons te mengen in gemaakte cri-
tiek, meenen we toch, dat de
viering wel wat sober karakter
droeg in verhouding tot de achting
die ds. Ruysch hier onder zijn
gemeenteleden geniet en we kun
nen ons moeilijk indenken, dat
bestaande geschillen, welke zich
dezer dagen onder de gemeente
leden onderling doen gelden, in
deze van invloed zijn geweest, al
deed het eenigszins vreemd aan,
dat de huldiging niet plaats had
in het kerkgebouw, dat toch
het terrein is, waar predikant en
gemeente zich één voelen, de
plaats waar liefde en vrede.elkaar
de hand geven en gevoelens van
hoogachting en dankbaarheid zich
oplossen in gezamenlijken zang.
Zoo was het dat Woensdag
middag vele genoodigden zich
verzamelden in het lokaal der
Herv. Zondagsschool, waar een
stemmig versierd podium was
opgericht. In de voorste rijen
waren gezeten de leden van het
comité met hunne dames er. de
ringpredikanten, enkelen ook ver
gezeld van hunne gade.
Per auto afgehaald van de
pastorie en binnengeleid door
den voorzitter van het comité,
den heer Adr. van Hoeve, kerk
voogd der gemeente, nam Ds.
Ruysch van Dugteren met zijn
gezin plaats op het podium, ter
wijl hem door de aanwezigen
werd toegezongen Gez. 91 3.
Vervolgens nam de heer Van
Hoeve, die overigens de geheele
leiding der samenkomst op zich
had genomen, het woord en feli
citeerde den jubilaris namens de
gemeente met dezen dag, die hij
voor den leeraar een der hoogte
punten in zijn leven noemde.
.Hoe zal ik met Gods gunsten
overlaan, die trouwe Heer voor
zijn genae vergelden", zoo heette
het en zoo zei spr., zal de ge
meente ook geknield hebben op
dezen dag van blijdschap en
tenant Fel» het fijne, scherp ge-
teekesde profiel, toen sprak hij
smeekend»Juffrouw Heyde-
bringk Het was c
«Zegt u toch gewoon juffrouw
Magda tegen me!< viel het jonge
meisje in derede. Al onze vrien
den noemen mjj zoo.»
«Mag ik dat heusch vroeg
Karl Fels verheugd. >Ik wist tot
nu toe niet, dat u zoo genoemd
werd, en nog minder, dat u mjj
onder uw vriendenkring rekende.»
«Nu natuurlijk,» antwoordde
Maria Magdalena. >Papa mag u
graag en zegt altjjd »onze lui
tenant Fels,» als hjj over u spreekt.
>Met het grootste genoegen zal
ik daarvan gebruik maken, juf
frouw Magda riep de zee-offi
cier en verwonderde zich toen
zelf, hoe gemakkelijk hem het
woord uit de lippen kwam. »Maar
om nogmaals op ons gesprek te
rug te komen, ik wou u zeker
niet ergeren en daar u van uzelf
niets wil vertellen, zal ik u ver
raden, dat u, wat mjjn persoon
betreft, geljjk hebt. Al is het ook
niet iedere dag, toch ontwaak ik
dikwijls met de vage gedachte i
«vandaag zal je wat goeds of aan
genaams overkomen 1»
«Ziet u wel. ziet tl wel I» triom
feerde Magda I »Jk wist het wel I
wilde men een denkbeeldigen
steen plaatsen op dezen dag,
waarop het Eben Haezer staat
geschreven en met welken steen
de Heere ook wil blijven helpen
in deze, Zijn gemeente. Mogen
vele zulke steenen op Uw levens
weg worden geplaatst, opdat
Gij in vreugde de golven der
levenszee moog klieven, zeggen
de Met het Kruis in top,
Zoo varen wij
Ten hoogen Hemel op.
Als tolk der gemeente wensch
ik U met de Uwen en allen die
U lief zijn, geluk met dit ambts
jubileum, hopend dat God U zal
bijstaan en meer en meer Zijn
kracht in U vervullen zal en
worden bewaarheid de woorden
.En Hij leide hen tot Jezus",
waar gij ons zoo dikwijls bij de
woningen in het Vaderhuis hebt
bepaald. Spr. eindigde met den
wensch, dat ook de leeraar zich
de woorden uit Gez. 261 tot de
zijne mag rekenen, zeggende
Hoe dichter ik nader
Aan 't huis van m ij n Vader,
Hoe sterker ik hijg
Naar de Eeuwige woning,
Waar 't heil van mijn Koning,
Mij wacht na den krijg.
Hierna zette een koor of liever
gezegd dubbel kwartet, begeleid
met vioolspel, in met: .Lof zij
den Heer, den almachtigen Koning
der eere."
En thans kwam het glanspunt.
Nadat eenige bouquetten en plan
ten als blijken van meeleven
waren aangebracht, zoodat de
familie Ruysch van Dugteren
letterlijk in de bloemen zat, bood
de heer Van Hoeve een geschenk
aan namens de gevers, dat no. 1
van de verlangenslijst vormde,
nl. een radio toestel, en wel van
de nieuwste vinding. Spr. achtte
de tijd te kort, om alles op te
noemen, waaraan de leeraar gaven
en tijd gewijd heefthet geeste
lijk voedsel zoovele Zondagen,
den troost aan zieken gebracht,
het onderwijs in de catechisatie,
het huisbezoek, het jeugdwerk,
enz., dat alles gaf de waardeering,
die men thans uitspreekt in het
geschenk en terugziende op het-
Eu kwam het dan uit?»
«Dikwijls well dikwijls ook
uiet 1 antwoordde Fels. «Ik moet
er echter ter verbetering nog bij
voegen, dat ik me hoofdzakelijk
altijd goedgemutst en hoopvol voel,
als ik op zee ben, net alsof de
zee me eenmaal iets heel bijzon
der moois zal schenken
«Precies als bij mijl Precies zoo
jubelde Magda.
«Ik ben dol op de zee en ryd
daarom bijna altyd langs het
strand 1 Als ik dan uitkijk over
die witte oppervlakte en het
ruisehen van de golven hoor, heb
ik steeds het gevoel, dat bet me
wil vertellen, dat het iets won
wonderbaars voor me heeft 1 Dik
wijls denk ik, dat ik er maar in
zou behoeven te springen, om het
eruit te halen, en kan urenlang
wachten of het niet naar mjj toe
komt 1 Eu het zal ook nog wel
komen 1 Daarvan ben ik heel vast
overtuigd, en dat gevoel wordt
steeds sterker
«Sedert wanneer hebt u dat ge
voel, juffrouw Magda?» vroeg
Fels.
«Dat weet ik niet precies I» ant
woordde ze. «In ieder geval reeds
zeer lang, ik heb tenminste als
kind reeds altijd aan het strand
gezocht. Alg ik dan aas haat mooi*
geen Ds. Ruysch van Dugteren
voor zijn gemeente doet, zei spr.
Heb dank voor al uw moeite en
[zorgen,
Heb dank, eerwaarde menschen-
[vriend,
Die rustloos, tot ons eeuwig wel-
[zijn,
Gods Woord en Wet hebt toe
gediend.
Voor al de lessen ons gegeven,
Voor Uw geduld, zachtmoedig
heid,
Aan ons betoond, tot op dit heden;
Wacht' eens U rust en zaligheid.
En kunnen wij U niet beloonen
Voor tijd en zorg aan ons besteed,
Ons hart hoopt nimmer te ver-
[vergeten,
Wat Gij als leeraar voor ons deedt.
Wij eindigen, doch onz' dankbre
Jharten
Zijn steeds aan God en U gewijd
Eens hopen wij U daar te ont-
[moeten,
Waar Jezus zijne vrienden beidt.
Met eenige wijziging in den
tekst werd hierna door allen
staande gezongen van Gez. 96:
Halleluja 1 eeuwig dank en eere,
enz.
Na dit indrukwekkend oogen-
blik nam ds. G. van Dis, van
Zaamslag het woord en begon
met te wijzen op de moeilijke
oogenblikken, die ook een pre
dikant soms ten deel vallen
oogenblikken, waarin we onze
kleinheid begrijpen in het teveel
dat ons tebeurt valt. Men valt
ons aan met bloemen en we weten
die niet te plaatsen, omdat ons
tekort zoo groot is. We zitten
ermee verlegen, temidden van de
onpeilbare genade Gods en daar
om moeten we maar alles op
Hem overbrengen, Hem ter eeré.
Namens het Classikaal bestuur
en den Ring wenscht spr. zijn
collega geluk en verheugt zich,
dat allen verkeeren onder den
blijden indruk van het vele goede,
dat we ontvangen en waarvan
weer deze mijlpaal een der be
wijzen is. Maar nogmaalsze
halen ons naar beneden en doen
ons bukkend vragen Wat doen
schelp of zoo iets vodó, was ik
erg in miju schik en bedankte er
voor
«En als u niets vond, had u
slechten zin, nietwaar schertste
hjj.
«Nu houdt u me voor den mal 1»
pruilde Magda. «Ik praat er vast
over met u U bent veel te pro
zaïsch om dat te begrepen 1»
«Wat zou Mynheer Fels niet
begrjjpen vroeg Mevrouw Hey-
debriagk, die naderbij komend da
laatste woorden van haar dochter
had gehoord en nu eerst de jon
gelui vriendelijk begroette.
«O, het was maar een klein
meeningsverschil betreffende onze
hoop en weuschen, Mevrouw
riep Kral Fels.
V erwonderd hoorde Mevrouw
Heydebringk toe en blikte vor-
schend van den een naar den an
der, waarbjj de opgewondenheid
van haar dochter haar niet ont
ging en bliksemsnel flitste een
gedachte door haar hoofdHad
de zeeofficier tegen Magda na
reeds, nadat nauwelijks de eerste
kennismaking voorbij was, de een
of andere toespeling gemaakt over
een hoop, die hy later verwezen»
lijkt zon willen zien
Wordt vervolgd.)
AXELSCHES COURANT.
Duittche Vertaling.
J