Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vla a 11 deren.
No. 58.
DINSDAG 25 OCTO BER 19*27.
tile Jaarg.
Binnenland.
FEUILLETON.
J. C. VINK - Axel.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
Kameroverzicht.
Verschillende wetsontwerpen
zijn deze week in de Tweede
Kamer aangenomen. In de eerste
plaats dat tot goedkeuring van
het Slavernij-tractaat, al vond de
heer L. de Visser daarin aanlei
ding tot het houden van een re-
volutionnaire propaganda, daar
toch naar zijn oordeel afschaffing
van slavernij alleen mogelijk is
bij eene communistische Regee
ring. In Indië, waarvoor dit trac-
taat is bestemd, bestaat nog het
pandelingschap en de Regeering
wil zooveel mogelijk naar afschaf
fing van dit instituut streven.
Alle leden, behalve de commu
nist verklaarden zich voldaan,
zoodat het wetsontwerp zonder
stemming werd aangenomen
De Postraad, waartoe in deze
vergaderingen mede werd beslo
ten, moet worden beschouwd als
een college van advies. Of daar
aan naast de vele adviseurs, die
de Minister reeds heeft, behoefte
bestaat en of het college niet een
kapstok zal worden om het ne
men van beslissingen meer te
verschuiven, zal nader moeten
blijken. Het debat, waartoe de
instelling van den Raad aanlei
ding gaf, liep in hoofdzaak over
zijne samenstelling. In het wets
ontwerp was toch de bepaling
opgenomen, dat in den Raad
geen ambtenaren van de P. T. T.
zitting zouden mogen hebben.
Het college moet dus uitsluitend
bestaan uit buitenstaanders en de
adviezen mogen dus in het ge
heel geen ambtelijk karakter dra
gen. Uit het bedrijf zelf krijgt
de Minister naar zijne meening
genoeg adviezen. Uit de Kamer
werd echter aandrang uitgeoefend
om wel ambtenaren als lid toe
te laten.
Minister Van der Vegte ver
klaarde, dat, wat de Kamer ook
mocht beslissen, hij toch in geen
geval tot de benoeming van amb
tenaren zal overgaan. Dit is zijn
recht, maar de Kamer vond geen
aanleiding om ook opvolgers van
»Zij beteekent behoorlijke klee
ding, zoodat ik weer met myn
gelyken kan omgaaD. Kortom
zjj beteekent.... geluk. En nu«,
de jonge man legde de hand te
gen het voorhoofd en liet het
hoofd zakken, »en nu is misschien
alles niets anders dan het vooi-
spel van een nieuw onheil, vree-
selijker, onbegrijpelijker dan alles
wat ik totnogtoe heb beleefd.
Hij haalde diep adem, keek
den detective aan en ging verder
>lk maak licht. Nu eerst zie
ik met verrassing de sierlijke
lijnen van het kostelijke goud
smeedwerk. De doos moet uit den
tijd van Lodewyk XV zijn. Och,
het liefst zou ik het kostbare
kleinood willen behouden. Ik kon
niet genoeg krygen van het fon
kelen van de edelsteenen, die de
stralen van mijn armzalig petro
leumlampje in alle kleuren van
den regenboog fonkelend weer
kaatsten, Maar toen viel myn blik
op de tafel, waarop een hompje
wont en een stukje grijs brood
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
dezen Minister aan deze opvat
ting te binden en nam daarom een
amendement van de commissie
van Rapporteurs aan om de be
doelde beperking te schrappen.
Een ernstig debat is voorts ge
voerd over de door de Reg. aan-
gevraagden Memoriepost voor
uitgaven, die het gevolg mochten
zijn van de door het Rijk in 1925
aan de Nederlandsche Bank ver
leende garantie voor verliezen,
voortvloeiende uit de ten behoeve
van de Rotterdamsche Bankver-
eeniging verstrekte credieten. De
heer Vliegen greep de gelegen
heid aan om zijn hart te luchten
ov.er het slechte beheer, dat aan
de Robaver was gevoerd en dit
ergerde hem te meer, omdat de
directie van dit lichaam en in
zonderheid één der heeren er
steeds op uit is om aan den staat
wanbeheer en, gebrek aan door
zicht te verwijten. Hij meende
daarom dat de genoemde bank
instelling allerminst aanspraak
kon maken op Rijkssteun en zou
wenschen, dat deze steun alleen
aan de slachtoffers van de slecht
beheerde instelling ten goede zou
komen.
Hierin moge waars zijn, voor
eene practische beoordeeling der
zaak helpt deze redeneering ons
niet, Als onze Regeering in 1924
en 1925 geen maatregelen had
beraamd om, daarbij geholpen
door de Nederlandsche Bank, de
Robaver het voortzetten van haar
bedrijf mogelijk te maken, dan
zouden de gevolgen voor ons
geheele volk zeer enstig zijn ge
weest. Men heeft berekend, dat
door een débacle van de bank
niet minder dan 640 fabrieken en
industriëelen en omstreeks 400
duizend arbeiders zouden zijn
getroffen, Dit mocht de Regee
ring niet toelaten en daarom werd
steun verleend. Dat die steun
mede aan de directe en aandeel
houders van de bank ten goede
is gekomen, is bijzaak. Intusschen
verklaarde ook de heer Van Gijn
zich tegen het wetsontwerp om
dat naar zijne meening de aan
den aandeelkoers verleende steun
onnoodig was geweest en slechts
lagen. Mijn blik dwaalde door
mijn armzalig kamertje naar den
boek, naar mijn opgelapte schoe
nen naar de oude wormstekige
ladenkast, waarin de schunnige
Zondagskleeren lagen, die U hier
ziet. Neen. Vier jaar heb ik mijn
ellende gedragen. Nu, nu het ge
luk mij tegenlachte nu moest
ik het giijpen en vasthouden.
Den volgenden morgen zoo
vroeg mogelijk wilde ik een juwe
lier opzoeken en hem myn klei
nood verkoopen. Niet zoo dadelijk
toeslaan, o neen. Ik had gehoord,
dat deze menschen onervarenen
veel te laag bieden. Dus slim zijn
en doen of het niet zoo noodig
was Den volgenden morgen
als ik naar kantoor ging, was ik
misschien al een welvarend man
U glimlacht, mr. Porter.
Vierduizend mark ja be
lachelijk, niet waar? Maar wie
in zoo'n ellende geleefd heeft als
ik voor die is vierduizend mark
een kolossaal vermogen. Morgen
vroeg... morgen vroeg... neen,
dat duurde een eeuwigheid. Een
heele lange nacht zou dat betee-
kenen, waarin ik natuurlijk geen
oog zou toedoen. Ik keek op mijn
horloge. Het was negen unr. Als
ik eens probeerdeEn plotse
ling overviel mij een h»lve waan-
aan de aandeelhouders een winst
had verzekerd, waarop zij geen
recht hadden. Hoe dit zij, de
meerderheid van de Kamer ge
voelde blijkbaar dat de Reg. niet
anders kon handelen dan zij deed
en keurde het wetsontwerp goed.
Een wetsontwerp tot afsluiting
van den crisisdienst met een te
kort van ruim 1,3 milliard, welk
bedrag geheel door leeningen is
gedekt, werd zonder stemming
aangenomen.
De positie van het reserveper-
soneel bij de landmacht is uiter
aard een andere dan die van de
beroepsmilitairen. Dit is ook al
tijd de bedoeling geweest van de
wettelijke regeling, maar die be
doeling schijnt in 1905 niet dui
delijk tot uiting te zijn gekomen,
althans eene onlangs gevallen
rechterlijke beslissing luidt in
tegengestelden zin. Deze beslis
sing kan, indien zij in hoogste
instantie gehandhaafd wordt, het
Rijk veel geld kosten. Om dit
voor het vervolg onmogelijk te
maken, heeft de Regeering eene
wijzigiyg aanhangig gemaakt,
welke de oorspronkelijke bedoe
ling beter tot haar recht zal doen
komen. Dat de belanghebbenden
hierover niet gesticht waren,
spreekt vanzelf, maar de meer
derheid van de Kamer vereenigde
zich met het standpunt der Re
geering en nam het wetsontwerp
aan.
Ook het wetsontwerp tot goed
keuring van de wijziging van het
erfpachtcontract van de Maatschap
pij „De Schelde" te Vlissingen
ontmoette eenig verzet. Het oude
contract van 1913 was voor den
staat zeer ongunstig, het leverde
hem met handen en voeten aan
de Mij. over door de bepaling,
dat bij opzegging van het con
tract alle bezittingen voor een
veel te hoog bedrag moesten
worden overgenomen. Hoe dit
contract van Rijkswege kon wor
den aanvaard, is achteraf een
raadsel. Maar, men moge hier
over mopperen, aanleiding om
zich tegen het wetsontwerp op
dezen grond te verzetten, was er
zeker niet, daar verwerping voor
sin door het kostbare bezit. Ik
had toch een vermogen -in de
hand; waarom zou ik wachten?
Het bloed steeg mij naar het
hoofd. NeeD, ik moest geld heb
beu.
Niet ver bij mij vandaan woont
een antiquiteitenhandelaar Ik heb
er dikwijls Daar gekeken als hy
'g morgeus zijn kleinen winkel
opende. Die zou wel voor een
goed zaakje te vinden zyn, zelts
al was het midden in den nacht.
Ik kleedde mij snel aan en sloop
de straat op, de vuist iD den zak
om de kostbare doos heen ge
klemd.
Het winkeltje was al donker
en gesloten.
Nu, er was eeD achterdeur naar
zyn woningjawel, ik vond een
naambordje.
«August Wermke.*
August Wermke: dat was de
zelfde naam die op de winkel
ruit stoud. Ik schelde en ging
binnen.
De oude antiquitair, die op
pantoffels aangesloft kwam was
niet zoo erg verwonderd. Hy was
zeker zulke late bezoekers ge
wend. Hij liet my in een armza
lig kantoortje, waarvan het eenige
behoorlijke meubel een kolossale
brandkast was. Ik nam de söuif-
het Rijk nog veel nadeeliger zou
zijn geworden. En minister van
der Vegte had dan ook een ge
makkelijke taak door het wets
ontwerp te verdedigen als het
eenige middel om van het ramp
zalige contract van 1913 te wor
den bevrijd. En al was het dan
ook zonder enthousiasme en
eenigszins met een bloedend hart,
de Kamer gaf toe en nam het
wetsontwerp zonderstemming aan.
De positie van den Hoogen
Raad van Arbeid, die tot nu toe
bij Kon. besluit is geregeld, is nu
bij de wet vastgesteld. Deze
gelegenheid is tevens aangegre
pen om eenige wijzigingen aan
te brengen. Vele Kamerleden
waren van meening, dat de ar
beid van dezen Raad slechts
weinig beteekent. De heer Biere-
tna klaagde zelfs, dat de Raad
in 1926 slechts één advies uit
bracht, maar minister Slotemaker
de Bruine zeide, dat dit over
1927 al heel wat meer is. En
voor de toekomst zullen de werk
zaamheden veel belangrijker zijn,
daar het de bedoeling is, dat de
Raad voortaan aan den minister
advies zal uitbrengen aver alle
zaken, die zijn arbeid raken. De
heer Stenhuis was niet tevreden
omdat onder de wetenschappe
lijke leden van den Raad slechts
één sociaal-democraat voorkomt
en kreeg van Z.E. de toezegging,
dat hierop bij voorkomende va
catures zal worden gelet.
Prof. Veraart zou willen, dat
de Raad ook zal gelden als ver
tegenwoordiger van handel en
nijverheid, doch de minister
meende, dat men hierover thans
nog niet kon beslissen, daar de
zaak nog in den groei is en niet
kan worden gezegd op welke
wijze zij zich zal ontwikkelen.
Huizen's seetarisclie zender
geopend.
Zaterdag heeft de opening
plaats gehad van den nieuwen
sectarischen zender te Huizen,
werkencfe op een golflengte van
1840 M.
Ter gelegenheid hiervan heeft
Z. Exc. Jhr. mr. Ch. J. M. Ruys
de Beerenbrouck een rede uit
gesproken, waaraan wij het vol
gende ontleer.en
Dit coalitie-werk in de lucht
gebouwd is geen luchtkasteel,
maar een sterke burcht, dien de
Christelijke, aan elkaar vertrouw
de volksgroepen heden gezamen-
ijk gaan bewonen. Want deze
burcht is niet opgericht alleen
ter eere van Kunsten, Weten
schappen en het hedendaagsche
wereldrumoer, maar ter eere van
Hem, Die van alle ware bescha
ving het middelpunt vormt.
Dank zij den ingespannen arbeid
onzèr radio-leiders ik noem
allereerst pastoor Perquin en mr.
van den Duure, die ik namens
alle luisteraars van ditoogenblik
hartelijk gelukwensch met het
bereikte zijn wij heden hier
vereenigd.
Tot voor kort werd de radio
door niet weinigen beschouwd
als een zaak van ontspanning,
van vermaak. Deze meening is
veranderd. Ons volk ziet thans
algemeen in, dat wij hier te doen
hebben met een beschavingswerk
van groote beteeker.is.
De vrees is uitgesproken, dat
de radio een middel zou blijken
te zijn om ons volk, reeds zoo ver
deeld, nog meer te splitsen en te
splijten. Maar is de radio niet
eerder een middel elkander beter
te leeren kennen en waardeeren?
De geestelijke eenheid van ons
volk is ruim drie eeuwen geleden
verbroken. Lange jaren hebben
de verschillende volksdeelen naast
elkander geleefd zonder elkaar te
kennen, zonder elkander in hun
geestelijke en godsdienstige stre
vingen te begrijpen.
Waar alle persoonlijke aanval
len worden vermeden gelijk
zeer zeker in dezen omroep zal
geschieden waar een ieder
zich bepaalt tot de eenvoudige
verkondiging van zijn denkbeel
den, zal strijd gemeden worden,
zullen veel vooroordeelen worden
weggenomen.
Nederlandsche Katholieke lui
steraars en gij, andere landge-
nooten, die mijn toespraak hebt
gevolgd, uw aller gevoelens meen
doos uit deu zak en legde ze zon
der iets te zeggen op tafel. Ver
wonderd trok hy zyn wenkbrau
wen op keek my wantrouwend
aan.
»Is dat Uw eigendom?*
»Ja,« antwoordde ik, »ik heb
ze uit de lotery getrokken.*
Hij knikte en nam zyn vergroot
glas en bekeek voorzichtig en vol
studie het gouden doosje. Wel
een kwartier lang was hij hier
mede bezig. Toen Dam hy de
loupe uit het oog, sloeg hem dicht
en vroeg, terwijl hij zich naar mi
toewendde
»U hebt toch een legitimatie
bewijs by U
>Zeker«, antwoordde ik en
zocht in mijn zak. Hy nam twy-
felend myn belastingbiljet aan,
wierp nog eens een onderzoeken
den, halt wantrouwenden blik
raar mij en vroeg plotseling:
»Wat vraagt U voor de doos
»De snuifdoos is«, begon ik
weitelend, «Ger duizend mark
waard. Tenminste ze was voor
vier duizend mark bij de post
verzekerd*.
De antiquair wees op een stoel
en ging zeit achter de schryftafel
zitten.
«Vierduizend Mark is my te
veel*, zei hij eindelijk, »Ik kan
U op 't oogenblik niet precies
zeggen wat ik voor de doos geven
kan. Ik moet de zuiverheid van
de steeuen bij daglicht onderzoe
ken. Ik denk dat het ongeveer
drie duizend mark zal zijn
Hij deed de brandkast open en
haalde er een bankbiljet uit.
«Hier hebt U alvast duizend mark
morgenavond kunt U de andere
twee duizend komen halen.*
Een oogenblik weifelde ik. Hij
stond glimlachend voor my, het
biljet liet hij kraken in de hand.
Ik wierp een blik op het geld.
Myn hare klopte in de keel. Maar
ik hield my goed en zei zoo kalm
mogelijk
«Goed, daar ga ik op in.<
Vyt minuten later stond ik op
straat. En had duizend mark
Als een dronken man liep ik
op straat te slingeren. Vanmor
gen een arme drommel ten nu
ineens een man, die duizend
mark ryk was. En nog twee dui
zend er bij kreeg Ik voelde voor
zichtig in mijn zak. Het papier
kraakta,
Wordt vervolgd
De tijd zou niet zoo slecht zijn,
als onverstandige weelde hem niet zoo
slecht maakte,
H. Druyvls^
COURANT.
i