Bevogen fluwelijksleyen. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li - Vlaanderen No. 25. VRIJDAG l JULI 1927. 43e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Fouten erkennen. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNF. MENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Op een dorpje in ons vader land vestigde zich een klein koop man uit de stad. Als stedeling verbeelde hij zich ver in beschaving en ontwikke ling boven de «boeren" van het dorp te staan. Rap van tong, flink van aanpakken, weinig kieskeu rig in zijn optreden tegen de dorpelingen, werd de man in zijn omgeving meer gevreesd dan be mind. Men durfde hem niet aan en gaf hem liever maar gauw gelijk, om hem evenwel achter zijn rug met de buren des te drukker te bespreken en over den hekel te halen. De man ging geducht over de tong, ofschoon er eigenlijk niets van zijn handel en wandel te zeggen viel, dan dat hij wat lawaaierig en steedsch was, dat was alles. Hij bemerkte echter dat men hem trachtte te bekladden doch trok er zich niets van aan alleen schreef hij op zijn handkar het volgende rijmpje: «Hij, die wat weet van mijn of [de mijne, Die ga eerst naar huis en bezie [eens de zijne, En als hij de zijne vindt zonder [gebreke, Dan mag hij van mijn en de mijne [wel spreke". Of het veel hielp Natuurlijk niet. Maar voor den koopman was dat bijzaak, want zijn zaak jes gingen goed. Hij deed zijn best en kwam vooruit, zoodat zijn handkar weldra werd ver vangen door een kar met paard. De meerdere welstand was in- tusschen oorzaak, dat spot en critiek en benijders nog toena men, zoodat het rijmpje, dat ook naar het rijtuig was verhuisd nog steeds niet overbodig bleek en haar strekking van den bekenden splinter en balk bleef handhaven. Een feit, dal men helaas maar al te veel op iedere plaats, waar menschen wonen, aantreft, omdat deze steeds een scherp oog heb ben voor de fouten en tekortko- (87 >Hoad moed veder, de dood delgt uw misdryf niet uit, hy hoopt slechts nieuwe schuld op u, wanneer gy moeder brengt in eindelooze ellende, in eenzaam heid en verlatenheid. Uw sterven is geen verzoening voor de wereld, die bespreekt uwe geschiedenis even harteloos en scherp, hetzij het graf ot de gevangenis u ver bergt voor baar nieuwsgierigen blik, en moeder wordt slechts des te ongelukkiger. Dit is een zaak, waarby des vorsten persoonlyke genade alles vermag en wij willen daarop een beroep doen vooraf echter is het noodig, dat gij een weinig vertrouwen in mij stelt en my nu openhartig uw verleden onthult, op dat wy overleggen kunnen, welke stappen er te doen zyn. Maar eerst, stel moeder ge rust, neem den angst haar van het hart, dat toch reeds door de ellende gedrukt is en spreek daarna met my.< De minister aarzelde nog steeds het leven scheen hem ontzettend mingen van anderen en soms ste keblind zijn voor die van hen zelf. Alleen zelfkennis geneest van die blindheid, en de ootmoed bewaart Voor het veroordeelen van anderen. De eigen fouten kennen is veel, die erkennen en belijden is meer. Daartoe moet het komen. Zelfkennis zonder zelfbeschuldiging en zelfveroor- deeling brengt ons nog niet tot genezing onzer geestelijke krank heden, en de kennis dezer krank heden alleen zonder meer kan voeren tot wanhoop en vertwijfe ling. Als wij, om met het rijmpje te spreken «naar huis" gaan en ons zelf bezien, d.w.z. tot ons zelf inkeeren, dan vinden wij daar een rommel van allerlei, dat moet worden weggebezemd, zal het huis bewoonbaar worden, en dat wegbezemen vordert ootmoed, moed en kracht. Het gaat niet in het geniep, het moet voor aller oog gebeuren. De hoogmoed moet wijken voor den ootmoed; dit allereerst. Zoolang wij ons nog te hoog en te trotsch gevoe len, om ons beeld ir. den spiegel der waarheid te zien en te ver- toonen, zoolang er valsche schaamte in het spel is, die de vensters en deuren van ons huis gesloten houdt, zoolang dringt ook de zon der gerechtigheid daar niet in door, zoolang waait er geen frissche, zuiverende wind doorheen, zoolang is ons huis ons Te Huis niet, waar wij hooren. Te midden van stof en spinne- webben, van vuilnis en onraad leeft men niet, maar kwijnt. Daar in hooren wij niet, als menschen naar Gods beeld geschapen. Wie zijn fouten erkent, geeft geen bewijs van zwakheid, maar van kracht. Het vordert groote kracht, zich in zijn ware gedaante te vertoonen, nadat men lang in een vermomming een valsche rol heeft gespeeld. Fouten erkennen toch is fouten belijden, en er zijn fouten, die schandevlekken zijn op het gewaad en den drager zelf tot schandvlek maken in de oogen zijner omgeving, die tot toe, de dood weiikte lachend eo rust en vrede belovend aan den gekwelde. Toen legde zijn vrouw zacht zijn hand op zijn arm en hare oogen zochten de zyne met een zoo roerende uit drukking van vreea en hoop, dat hy, overwonnen door hare liefde uitriep»Zoo neem hethet ia een ellendig verweest leven, dat gy begeert, van al de trotsche gevoelens my ns harten is mij geen enkel gebleven, ik ben de man niet meer, dien gij hebt vereerd.» >De liefde is er nog,< zeide zij innig, met bijna jeugdig vuur hem omvattend, slaat ons daarop verder bouwen.» De minister van oorlog was de eenige zoon van een muziekon derwijzer op een dorp in het Sak sische gebergte, 't Was een be gaafd kind, met groote geestes gaven en met een ernst en wils kracht, ver boven zyn jeugdigen leeftyd. Voor zoover de vadei dit kon, vormde hijzelf den aanleg van zyn zoon, wat evenwel slechts onvoldoende kon geschieden, daar de onderwijzer Müller vaak slechts goeden wil te bieden had in plaats van de daad. Geestelyke hoogmoed hield hem verre verwyderd van de overige knapen van het dorp, hem hebben opgezien misschien als op een voorbeeld ter navol ging. Al is het niet noodig, met zijn fouten te koop te loopen voor Jan en Alleman, het is ge biedend noodzakelijk, het valsche kleed af te leggen en zich in zijn ware gedaante te vertoonen op het tooneel, waar men een val sche rol, de rol van braafheid en deugd gespeeld heeft. De leu gen moef er plaats maken voor de waarheid, anders blijft de leu gen er de heer en meester, die zijn slaaf ten afgrond leidt. Niet voor niet staat er geschre ven «Belijdt elkander uwe mis daden I" Dit belijden moet volkomen en moet in diepen ootmoed geschie den, moet geschieden, ook ten kosten van alles des noodsvan onzen goeden naam, van ons ge zag niet zelden, van den eerbied, dien men ons betoonde, zelfs van de liefde, die men ons gaf wel eens. Dit laatste is dan wel het grootste offer, dat er gebracht wordt. Het kan voorkomenDe lijfde, waarin wij ons verheug den, of wat er voor doorging, kan gegrond zijn geweest op iets wat tot onze vermomming behoorde; op een gestolen bezit, op valsche munt, geleende vederen of wat ook, op iets of op veel, dat niet echt, niet waar, niet zuiver was, en leggen we dit af, dan hebben we groote kans, ook de liefde te verliezen, die op zulk een on- vasten bodem was opgebouwd. En niets ter wereld is grooter foltering dan liefde verbeuren, die de voedster van het leven was. Verbeuren door eigen schuld. Fouten erkennen is daarom een spoedeischende daad. Hoe lan ger men er mee wacht, hoe zwaarder het valt, hoe ernstiger de gevolgen zijn van het niet erkennen. Want eenmaal gebeurt het toch. Het masker valt eens af. De leugen wijkt eens voor de waarheid. De deuren en vensters onzer invervuilde woning waaien eenmaal wagenwijd open, als het Godsoordeel over ons het Mene Tekel heeft uitgesproken. Z. en afgezonderd, zonder speelmak kers of vrienden, nam zijn ernst nog toe en groeide tot een streng heid, welke een contrast vormde met zyn jeugdigen leeftyd, en of schoon dit eigenaardige leven hem ook een zekere stroefheid vau aard verleende, zoo bewaarde het hem toch voor al wat slecht was en gemeen. Een levendig gevoel van recht bezielde hem tot geen prys zou hy een misgrijp ver schoond of zelfs geloochend heb ben, by verachtte niets dieper, dan dat hy soms bij zijn school kameraden zag, hoe de een zich verontschuldigde ten koste van den ander. Zelf gevoelde hij, hoe gebrekkig het er met zijn vor ming uitzag, en dat het tyd werd om op een andere school zyn les sen voort te zetten, maar de geld middelen van zyn vader, wien het bovendien ook aan voorspraak ontbrak, waren daartoe te gering. Gelukkigerwijze kwam er een be slissend keerpunt in het leven van den knaap, toen de landheer van het dorp, die zyn bezitting sedert twaalf jaar niet bezoebt had, zich daar voor goed vestigde wegens de zwakke gezondheid zyner vronw. Zy hadden twee zoons van Karei Müller's leeftyd eo weldra hadden deten onder De inval by de Indonesische studenten. In Indië is men nog onder den indruk van de communistische wandaden, op het oogenblik de „gewaarschuwde man, die er twee waard is". Maar hoe staat het in Nederland met de waak zaamheid van Overheidswege tegen de communistische actie? Men laat in Nederland zelf den communisten volle vrijheidzij mogen hier vrijelijk moord en op stand prediken, en zij konden zelfs de opstandelingen in indië openlijk helden noemen en hen steunen in sympathie-telegrammen. Toch blijkens den inval, welke thans bij Idonesische studenten is gedaan, begint men ook hier te beseffen, dat de opstand zeker ook door de agenten der Neder- landsche communisten werd be vorderd. De communisten mogen straffeloos in hun krantjes de laagste en misleidende campagne voeren tegen het Nederlandsche bewind over indië, straffeloos op talrijke vergaderingen nietsweten- de arbeiders opruien tot steun aan «de verdrukte Indonesiërs"; straffeloos brutale telegrammen verzenden aan de Indische Re geering, die door géén telegraaf kantoor ter wereld zouden worden aangenomen. Kortom, de Neder landsche communisten voeren openlijk en ongestraft al jaren achtereen strijd tegen het Neder- iandsche gezagzaaien zelfs onder de voor Indië bestemde soldaten hun leer van verraad in Indië, prediken verzet en opstand ruien het volk opprijzen ge weldpleging aannoemen de moordenaars en bommenwerpers «vrijheidshelden" en de Neder landsche Regeering liet dit tot dusver maar toe Inderdaad, dit is geen staat kundige vrijheid meer, doch roekelooze nalatigheid. Erger: het is plichtsverzuim tegenover Indië. Het staat onomstooteiijk vast, dat het communisme in indië niets te maken heeft met algemeene volksontevredenheid de boereDjeugd van het dorp in hem den meest passenden mak ker gevonden. Daardoor kwam hij met hen op het kasteel eu zijn nette maniereD, zijn bedaarde erost, verwierven hem evenzeer de toegenegenheid der baroDes, als zijn flinke gestalte en zyn last tot studie de belangstelling van den baron. Al spoedig was hy de vaste speelmakker der beide adellyke kinderen en na weinig weken stond de baron toe, dat Karei het onderwijs deelde zyner beide zonen, die les kregen van een bekwaam buisleeraar en vah deü predikant van het dorp. Ka- rel Müller, geholpen door zyn scherp opmerkingsvermogon en voortreffelijk gebeugeD, maakte verrassende vorderingen en wel dra had hy zyn makkers Diet alleen ingehaald, maar was hen voorbijgesneld. De baron was een voortreffelijk man kleingeestige Dijd was verre van hem. Hy ver heugde zich oprecht over de zeld zame gaven vaD den jongen Miiller en hield het voor zyn plicht, die na ook ten volle te ontwikkelen en tot haar recht te brengen. Van zjjn eigen zoons verloor hy er een door den doodde ander trad reedi vroeg in dienst by bet hof all page, ïntussehen werd het hef communisme stuit er op de breede massa van het inheemsche volk absoluut af. Degenen, die zich door welbespraakte propa gandisten tot verzettegen het gezag hebben laten overhalen, waren te dom om critisch tegen over de hun op de mouw ge spelde verzinsels te staan en te laf om voor hun intimidatie niet te zwichten. Het is in de eerste plaats in hun belang, dat men in Nederland thans krachtdadiger gaat optreden. Het is wel bitter, dat deze huiszoekingen moesten beginnen bij Leidsche studenten De stormramp. Het nationaal steuncomité'Storm- ramp 1927 heeft in zijn j.l. Zater dag gehouden vergadering bij benadering de schade die door den cycloon veroorzaakt is, voor de verschillende provinciën te zamen berekend op f2 800.000. Gebleken is, dat de tot nog toe ontvangen giften slechts vol doende zijn om een deel der kosten te dekken. Het comité, dankbaar voor hetgeen reeds ont vangen is, doet daarom nogmaals een beroep op de offervaardigheid van het Nederlandsche volk, ten einde in staat te worden gesteld den steun te verleenen die nood zakelijk geacht wordt. Daar het comité behoefte heeft aan contant geld, noodigt het gemeentebesturen, vereenigingen, dagbladen en particulieren uit, hetgeen zij op het oogenblik ten behoeve van de slachtoffers van de ramp onder hun berusting hebben, geheel of gedeeltelijk te willen storten bij de Associatie Cassa te Amsterdam (Gironummer 8665) en wel op naam van den penningmeester, den heer F. J. M. van Ogtrop. Cliauffeursexamens beginnen spoedig. Naar wij vernemen zal binnen zeer korten tijd een aanvang wor den gemaakt met het afnemen van het examen voor het verkrij gen van een nieuw rijbewijs. Daar het aantal deelnemers zeer talrijk zal zijn, is het niet moge- tyd om Karei Müller, die zijn zes tiende jaar bereikt had, naar een gymnasium te zenden. Bij het matig vermogen van den baron, dat door den druk der oorlogs lasten bovendien nog geslonken was, kon hy weliswaar zyn be schermeling niet geheel onder houden, maar hij wist behalve zijn eigen steeds aanzienlijke onder steuningen den jongeling ook een toelage en voorspraak te verschaf fen, die het hem mogelijk maak ten de school te bezoeken. Zoo had hij in de stad twee jaar door gebracht in onvermoeide vlyt, den baron waren de beste getuigenis sen gezonden en zoo naderde het tijdstip, waarop Müller de univer siteit zou moeten bezoeken, toen Napoleon in 1812 alles wat hem dienstplichtig was en de wapens kon dragen onder zijn vanen riep, Alzoo werd ook Karei Müller met zijn schooDe krachtige gestalte, in het bijzonder geschikt geacht voor den militairen dienst en zonder omslag ingelijfd. Hij was der vertwyteling naby, toen hy, zoo naby zyn doel, zich plotseling daarvan zag afgerukt, maar een plaatsvervanger nemen wasonmo- gelyk, zy kostten groote sommen en aan hulp viel niet te deDken, H vervolgd,) AXELSCHEUSCOURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1927 | | pagina 1