Bewogen Huwelijksleren. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen Het ontstaan m petroleum. Kinderen onmisbaar No. 21. VRIJDAG I* JUNI 192°. 43e Jaar J. C. VINK - Axel. FEUILLETON. Raadsverslag. balsemende „Geen goud zoo goed" Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Omtrent het ontstaan van pe troleum heeft men lang in on zekerheid verkeerd, lezen wij in «Vragen van den Dag". Enkele geleerden hebben gemeend, dat petroleum, evenals het veen en de steenkolen en bruinkolen, door ontleding van plantenmateriaal zou zijn ontstaan. Den schei kundige Engler gelukte het door distillatie van dierlijk vet onder 10 a 20 atmosfeeren druk, bij een temperatuur van 350 gr. C. een stof te verkrijgen, welke met pe troleum overeenkomt. Daardoor won de opvatting veld, dat petro leum van dierlijken oorsprong zou zijn, en ontstaan is door een ontledingsproces van dierlijke lichamen onder afsluiting der lucht door erop rustende aard lagen. Potonié nam nu het rot- tingsslik, dat door de microplank- tcm (zwevend fauna der diepe zee) gelijk een voortdurenden regen op den zeebodem daalt, en welk slik den naam „sapropelium" wordt gegeven, als grondstof der petroleum aan. Dit sapropelium is rijk aan eiwit en vetten. Evenwel is het aan Engler ook gelukt uit de wierensoort Macro- cystus flos aquae, die in de Hovel gevonden wordt, onder sterken druk een petroleumachtige stof te distilleeren. Sedert is vrij al gemeen de opvatting, dat zoowel uit plantaardige als uit dierlijke grondstoffen de aardolie onder den druk van zware aardlagen gevormd kan worden, hoewel dierlijke stoffen het hoofdmateriaal leveren. De petroleum-grondstof zou eerst op den bodem eener zee bezonken zijn in meer of minder zware lagendaar werd het sapropelium in de kustzeeën overdekt door het zandige en kleihoudende slib, dat de stroo- mende wateren aanvoerden, en het werd daaronder begraven. Met de verticale bewegingen der aardkorst wisselde gedurende de geologische tijdperken, de zee diepte af, en de vorming van sapropelium en slibzinking wis- (83 Achthonderd thaler, vooreerst; ik wil uaar Homburg, moet mij fatsoenlyk in de kleeren sieken, wil my n oudje en miju kinderen eeu kleinigheid hier laten, ik wil het aaidig meisje dat ik nu heb verzorgen en toch ook nog een som in de hand houden om mijn geluk te beproeven. Roda antwoordde niet, zijn hootd zonk op zyn arm, alleen een licht steunen hoorde men. »Ge zyt toch niet onwel?* vroeg Nortel spottend. Toornig sprong de minister op, >het gaat niet meer Nortel, het gaat niet,* zeide hij op bevelen den toon, gij stort ons beiden in het verderf. Ik moet volgens m(jn stand leven, al leg ik mij ook in stilte ontberingen op, ik kan en mag in myn positie mij niet aan alles onttrekken. Gij echter verlangt opeens en met zoo korte tuBsohenrnimten sommen, zoo groot, dat ik mjj in de schuld tnoet staken en stellig mjjti onder- lang tegemoet iel gaap» als g(j selden eveneens af, zoodat er tel kens lagen sapropelium door klei lagen werden ingesloten. Dan ontstond er, bevorderd door den sterken druk, uit het sapropelium een vettige vloeistof, de petro leum, die de poriën der aard lagen doordrong, en daar zich verplaatste naar de laagste deelen. De Amerikaansche professor aan de Universiteit in Pennsyl- vanië John Muïrkead Mac Fair- lane heeft in den laatsten tijd een tweetal studiën gepubliceerd „The Evolution and Distribution of Fishes" en „Fishes the Source of Petroleum", waardoor de theo rie der dierlijke afkomst van petroleum sterken steun heeft gevonden. In tegenstelling van velen zijner vakgenooten is deze hoogleeraar door zijn onderzoe kingen tot de conclusie gekomen, dat het organisch leven zijn oor sprong heeft gevonden in zoet water, en daarna in zout water is overgegaan. Hier hebben zich, onder andere omstandigheden, nieuwe vormen ontwikkeld, die in de zeeën een schier onbeperkt verbreidingsgebied vonden. Tot steun voor zijn redeneering wijst hij er op, dat de tegenwoordige nakomelingen der oudste echte vischsoorten nog zoetwatervis- schen zijn, en dat eerst in den geologischen tijd van het Eoceen de zeevisschen overheerschend in aantal en soorten werden. Vóór het Eoceen zijn 320 zoetwater en 155 zeewatervisschen bekend. Eerst in den loop van de verdere ontwikkelingsgeschiedenis is de verhouding geheel omgekeerd geworden, zoodat tegenwoordig 453 zoetwatervisschen en 902 zoutwatervisschen bekend zijn. Op grond van zijn diepgaande kennis van de vischfauna ont wierp nu Mac Fairlane een beeld van de vroegere bedeeling van land en water op de aarde, en hij komt tot de conclusie, dat in de door hem beschouwde perio den der aardgeschiedenis uitge strekte lagunen of strandmeren en groote, ondiepe binnenland- sche meren moeten hebben be staan, die wemelden van visschen. geen verstandig verbond met mij sluit. Ik zal u vijfduizend tbaler in een of andere Noord-Ameri- kaansche handelsstad laten uitbe talen, zal u vrijen overtocht daar heen geven, als ge besluit er heen te gaan en ik beloof u bovendien, nwe vrouw en kinderen niet te verlaten.* Een hartelijke lach vertoonde zich om Nortel,s breeden mond. >Ot ik een dwaas ben, ik weet wel beter.* >Eu als ik morgen, de kwel lingen moede, aan myn leven een einde maak »Dan kost my weliswaar het genoegen, om de wereld en uwe vrouw uwe levensgeschiedenis te verhalen, vyf duizend thaler, maar toch zal het een grap zyn te zien, welk een gezicht het adellijke volk zal opzetten, een zoo koste lijke grap, dat ik u aanraad, dit ook zelf in te zien. Overal op de wereld is het nog beter dan in de aarde, zelfs de tuchthuizen zyn zoo erg niet als men denkt, dat zult ge zelf wellicht nog wel inzien. Men leert daar allerlei en vergeet het niet, men blijft zelf in verbinding met de voorname wereld, al maakt men er daar slechts sigaren voor.* De minister was naar zijn schrijf. Deze uitgestrekte vischreservoirs zijn, meent de schrijver, door herhaalde uitdroging of door vul kanische catastrophen te gronde gericht, daarna met andere lagen van aardmateriaal overdekt en die millioenen visschen onder gingen nu, onder die afsluiting van de lucht en dien druk, een ontledingsproces, waardoor zij de grondstof leverden voor een pe- troleumveld. Inderdaad vindt men in den aardbodem nog dikwijls lagen van duizend vierk. K.M. en meer met vischkeletten dicht vervuld, en als dit visschen waren met een eigenaardig vet, dan vindt men daarbij ook dikwijls petro- leumhoudende lagen. Niet alle petroleum bleef daar, waar zij gevormd werd (d.i. in de primaire laag); als er kloven en scheuren tot, afvoer waren, stroomde de petroleum vaak weg, en verkreeg een secondaire plaats. Dikwijls sijpelde de vischtraan in de poriën van zandsteen en andere gesteenten en werd daar vast gehouden. Uit de petroleum zijn ver scheidene producten te verkrijgen van welke men vroeger dacht, dat zij uit traan niet te winnen waren. Doch nieuwer onderzoek heeft geleerd, dat al die producten ook uit gewone vischtraan zijn te verkrijgen. Mac Fairlane meent, dat planten bij de vorming van petroleum geen aandeel hebben. Petroleum is geheel van dierlijke afkomst en in het dierenrijk voldoen enkel de visschen aan de voorwaarden, welke men aan petroleum leve rend materiaal kan stellen. Geen ander dier voldoet hieraan zelfs niet in den versten graad. De uitspraak van Mac Fairlane is wel beslist. Of de bestaande theorieën daarmede voor goed zullen vervallen. Meestal is een dergelijke theorie slechts ten deele juist, en kunnen andere verkla ringen daarnaast bestaan. Maar is de meening juist, dan zal men er wellicht toe komen, bij de uit breidende behoefte aan petroleum en de vermindering der bestaande tafel gegaan. »Hier zijn tien thaler,* zeide by met eene moeilyk onderdrukte ontroering, die merkbaar was in zijn trillende gezichtszeuuwen en hoorbaar was in de haastig ge sproken woorden: »Kom binnen acht dagen terug en ge zult geld vinden. En nu, ga, ik bid u daar om,* voegde hy er byna ootmoe dig by, toen Nortel's gelaat snel een dreigende en gekwetste uit drukking aannam by deze terecht wijzing, »ik verwacht in mijn dienstaangelegenheden bezoek, dat ik niet kan atwjyzen.* »Zoo, dat laat zich hooren, den dienet ken ik nog,* hernam Nor- tel met moeite naar zyn hoed zoekend. De jenever, zoo snel uit gedronken, miste zyn uitwerking bij hem niet geheel, hy stond niet zeer vast op zijn voeten. Dus tot wederzien, we blyven goede vrienden ob de spiritus was goed,* fluisterde hy den minister met dronkemansvertrouwelijkheid in het oor. De minister overwon z(jn af keer, hy stiet hem niet van zich af, hy drong hem oogenschijnlek vriendschappelijk naar de deur, terwyl h(j zeide: »Nu, vaarwel, vaarwel Nortel, myn tijd is om.« Maar toeh da deur geiloteb hoeveelheid, de groote vischre servoirs der zee aan te spreken, de visch te vangen, en uit te visschen chemisch en mechanisch onmiddellijk petroleum te vormen. Vergadering van 14 Juni 1927. Slot. 5. Ontruiming onbewoonbaar verklaarde woning. Voorgesteld werd door B. en W. om den termijn, waarbinnen de woning K 49 (eigenaar H. Wil- lemsen te Kijkuit) zou moeten ont ruimd zijn, en welke op 28 Mei 1.1. was beëindigd, te verlengen met 6 maanden, waartegen van wege de Gezondheidscommissie geen bezwaar bestond. Met op 1 na alg. stemmen werd daartoe besloten. Dhr. 't Gilde was er tegen, en verklaarde aan het bestendigen van dergelijke wantoestanden voortaan zijn stem niet te zullen geven. a lneenge- t^lOOSld*" zin waar 4 t kinderen Hoe prettig is het niet voor een moeder, wanneer één der kleinen snikkend komt vertellen dat ze zich bezeerd heeft, dadelijk een middel bij de hand te hebben, dat de pijn verzacht, de wond zuiver houdt en ontsteking voor komt. Waar kinderen zijn, be hoort ook Akker's Kloosterbalsem (60 cent) te zijn, die genezend en zuiverend werkt en waar van men terecht zegt 6. Vaststellen vermenigvul- dlgingseyfer. De Voorz. zeide, dat blijkens de gegevens, welke van de In spectie der Rijksbelastingen zijn verkregen, de inkomens over het algemeen van dien aard zijn, dat het vermenigvuldigingscijfer moet worden verhoogd en daarom stel- was, toen zoDk de ongelukkige man als verpletterd in een stoel en bedekte het gelaat met beide banden. Nortel deed zijn best, toen hij in de gang gekomen was, om zoo vast mogelyk op zyn beenen te staan, maar de verandering van lucht, de frissche wind, die hem uit het daar geopende venster hem tegenwaaide, werkte niet ontnuchterend op hem. Toen hy voor de trap stond, kwam me vrouw Von Roda naar boven ook hilfcr zoon en de adjudant van haar man, die juist van een wan delrit schenen teruggekeerd te zijn, want Alexander droeg een ryzweep in de hand. Zjj gingen langzaam naar boven, terwyl Nor- tel boven bleef staan en tever geefs beproefde nu eens aan het hout van de bovenste trede, dan weer onder den hak van zyn laars een lucifer in brand te krijgen, zelfs toen mevrouw Von Roda reeds dicht bij hem stond, week hij geen haarbreed terug en liet zich volstrekt niet in zijn bezig heid storen, maar versperde den weg geheel. Ook de adjudant ken de dit mensoh reeds, welks af keerwekkende persoonlijkheid hem even seer in het oog viel, als zijn menigvuldige bezoeken den B. en W. voor dit te bepa len op 1.3. De Voorz. zeide, dat het vorig jaar minder is ingekomen, dan de raming bedroeg, zoodat er eigen lijk een tekort was. Men had bij het vermenigvuldigingcijfer 1 ge rekend óp f 84500 aan inkomsten, doch deze beliepen f75000. Het cijfer 1 is dus toen al te laag geweest. Dhr. 't Gilde zeide ook nu tegen te zullen stemmen, aange zien de Raad niet weten wil van een heffing van opcenten op de vermogensbelasting. In de toe komst zal de belasting nog hoo- ger stijgen en spr. wil er niet aan meewerken om op die wijze den kleinen man te treffen. Doch wegens de ramp die Axel pas getroffen heeft, zal belastingver- hooging niet kunnen uitblijven. Dhr. Dieleman vroeg, of nu die belastingverhooging beslist noodig was en of er niet op an dere wijze in voorzien kan wor den dat het vermenigvuldiging- cijfer 1 blijft. De Voorz.Het is moeilijk om daar antwoord op te geven. Als we het cijfer niet verhoogen, moeten we andere bronnen boren, zooals dhr. 't Gilde'zegt, vermo gensbelasting, belasting op ver makelijkheden, enz. Dhr. Dieleman Maar ik zou liever niet verhoogen, en ook geen nieuwe belastingen schep pen, maar het probeeren door te bezuinigen. De Voorz.Dat is gemakkelijk gezegd, maar als we straks de begrooting krijgen te behandelen, dan staan we b.v. voor 100 pos ten, waarvan er 98 onveranderlijk vast staan. F.r zijn in den laatsten tijd ver schillende vaste posten verhoogd, zooals voor onderwijs, werke loosheid, armenzorg, krankzinni- genverplegingen, enz. (en de sa larissen Red.), die een groot deel der inkomsten verslinden, zoodat er al heel weinig over blijft waarover de Raad de vrije beschikking heeft. Men heeft dan nog onderhoud van gebou wen en straten, en daarop kan bij deD minister, waarvan de be dienden menigmaal duidelijke wenken gegeven hadden. Onder getuigen was de onbeschaamdheid van Nortel Alexander nog onver- dragelijker dan anders en toen deze voor de dame geen plaats maakte, kwam al zijn tegenzin en zyn raak onderdrukte hevig heid in hem op. »Uit den weg 1* teet hij hem toornig toe, «ziet ge niet, dat ge den weg verspert Nortel richtte zich op, zijn breed gelaat was vuurrood. «Spreekt ge tot mij vroeg hij met zware tong, «tot my «Den hoed van het hoofd!* riep Alexander woedend en sloeg dien met zyn rijzweep af, »de kerel is zoo dronken, dat bij niet weet wie hy voor zich heeft.* De bedienden kwamen toege sneld. Aangemoedigd door den toorn van bunnen jongen heer, wilden zij hun eigen tegenzin in Nortel hierdoor bewyzen, dat zij hem behulpzaam waren om bem weg te krygen. Maar hjj klemde zich nog vaster aan de balustrade, «Ben ik dronken?* Wordt rerm AXELSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1927 | | pagina 1