Bepfip Huwelijksleven.
Nieuws- en Advertentieblad
aHa j
voor Zeeuwse li-VI aan deren
No. 20
DINSDAG 14 JUNI 1927.
4Je Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
KB p|
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
ADVERTENT1EN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Kameroverzicht.
Eindelijk heeft de Tweede Ka
mer in openbare behandeling kun
nen nemen het wetsontwerp tot
vereeniging van de Departemen
ten van Oorlog en Marine tot dat
van Defensie. Zooals men weet,
werd tot deze vereeniging reeds
jaren geleden besloten en bij K.B.
van 27 September 1920 werd het
laatstgenoemd Departement dan
ook feitelijk reeds ingesteld, maar
de bevoegdheden van den nieu
wen Minister waren nog steeds
niet wettelijk geregeld. Hoewel
er sindsdien voor Oorlog en Ma
rine slechts één Minister was,
waren de beide Departementen
nog niet vereenigdmen bleef
dan ook spreken van een Minis
ter van Oorlog, die dan tevens
Minister van Marine was, doch
dit laatste ambt slechts ad interim
waarnam. Het wetsontwerp werd
tijdig, n.l. reeds in November 1920
ingediend, het Verslag verscheen
reeds kort daarna. Thans, meer
dan 6 jaren later, zal men ein
delijk de zaak wettelijk gaan re
gelen. Een gevolg hiervan is
echter natuurlijk, dat de regeling,
die 6 jaren geleden wellicht met
groote instemming zou zijn be
groet, ernstig bezwaar ontmoette.
Want in dien tijd hebben de te
genstanders der vereeniging niet
stil gezeten, inzonderheid de mi
litairen zelf, die van de samen
voeging voor hunne positie wei
nig goeds voorzien. En dit ver
zet heeft reeds tengevolge gehad,
dat eenige groepen, die aanvan
kelijk tegenover de samenvoeging
niet meer vijandig stonden, daar
voor thans weinig meer gevoelen.
Tot de onderteekenaars van het
wetsontwerp behoorden toch o m.
de heeren mr. Heemskerk en dr.
De Visser, thans leiders van de
anti-revolutionnaire- en Christelijk
Historische Kamergroepen, welke
groepen nu zeer beslist in de op
positie zijn.
Tegen de samenvoeging van
de beide Departementen schijnt
op zich zelf practisch weinig in
(82
Het was telkens een geheim-
nisvol komen en g**®0, de heer
Von Roda duldde niemand inde
kamer, als Nortel kwam, by nam
geen bezoek aan, ook het gewich
tigste nieten hij bewees zijn vroe-
geren bediende een welwillend
heid en ontzag, waarop zich anders
niemand in zulken graad kon be
roemen. Evenwel schenen deze
bezoeken geen aangenaam, geen
vroolyk gevoel by den minister
op te wekken zijn zorgvolle ernst,
zijn diepe gedachten, waaruit hij
vaak ontsteld opschrikte, als men
hem aansprak, toouden dit duide
lijk, ofschoon by Nortel volstrekt
geen schuld geweten wilde heb
ben1 Hij ontkende zyn gade zulke
dwaze inbeeldingen zoo hevig en
gekrenkt, dat de schuchtere zachte
vrouw nooit weer daarop zin
speelde en zich vergenoegde met
het bescheid, dat de ongelukkige
speculaties, waartoe hy zich had
lateD verleiden, hem ontstemd
maakten en vol zorg. Zij meest
il«ze verzekeringen des te meer
te brengen. Beschouwt men de
Marine uitsluitend als een Ne-
delandsch instituut, dan zal voor
iedereen duidelijk zijn, dat hierin
voor een Minister geen voldoende
taak is gelegen. Maar de Minis
ter van Marine heeft tevens de
zorg voor het Indischevlootwezen,
beter gezegd, de Indische- en
Nederlandsche vloot zijn één.
Dat dit, als wij een Minister van
Defensie krijgen, zal moeten ver
anderen, is duidelijkde splitsing
lijkt ons zelfs beslist noodzakelijk,
omdat aan de vloot in onze over-
zeesche gewesten geheel andere
eiscben moeten worden gesteld
dan aan die van liet moederland,
welke laatste op den duur zeker
niet zoo heel veel zal behoeven
te beteekenen, doch alleen zal
behoeven te dienen als steun
voor het landleger om te trachten
een mogelijken inval tegen te
houden. Vandaar dan ook, dat
deze splitsing van de Marine, al
was zij thans niet aan de orde,
niet geheel onaangeroerd kon
blijven en het is begrijpelijk, dat
zij voor velen het grootste punt
van verzet zou uitmaken.
Maar de Minister heeft zich
hiertegen krachtig verzet. Het
wetsontwerp beslist dienaangaan
de niets. Hoofddoel van Z.Exc.
is ook niet bezuiniging, al zal
deze worden verkregen, maar wel
een reorganisatie, die een doel
treffend economisch beheer van
onze weermacht za! waarborgen.
Onze landsverdediging moet in
één hand komen Ook voor de
aanstelling van directeuren-gene
raal voor de beide groote onder
deden, leger en vloot, gevoelt
Z.Exc. terecht niets, aangezien
hierdoor de macht van den Mi
nister zelf zeer zou verminderen
en toch de tegenstelling tusschen
de beide deelen zou worden her
steld. Wat de steeds ter sprake
gebrachte deskundigheid van den
Minister betreft, wij hebben ook
op ander gebied herhaaldelijk on
deskundige Ministers gehad, zon
der dat het er minder om ging.
En zou een oud militair van het
landleger minder deskundig zijn
ten opzichte van de vloot dan
geloof schenken, daar op lijn be
vel aanzienlijke bekrimpingen ge
maakt werdeD, de equipage afge
schaft, de bediening verminderd
en de omgang vereenvoudigd.
Sedert Nortel's laatste bezoek
waren pas eenige weken verloo-
pen, toen hij op een morgen op
nieuw werd aangemeld by den
minister, die zich juist op zijn
slaapkamer bevond.
Een donkere wolk trok over
het voorhoofd des ministers, toen
hij in het oog vallend heslist op
stond, om den gast in zijn kamer
te spreken, waar deze hem reeds
wachtte.
»De deur van mijn kamer was
toch gesloten, waarom liet men
Nortel niet in de voorkamer wach-
teD vroeg by den bediende boos.
>De sleutel stak op de deur,
excellentie,c verontschuldigde zich
deze, »en zonder te vragen deed
hij open, zoo driest, dat ik niet
wist, of uwe excellentie hem geen
verlof daartoe gegeven had.»
De minister beet zich op de
lippen, zijn toornige stemming
scheen te verergeren en daar
klonk iets van in den loon, waar
mede hy binnentredend den wach
tende begroette.
»Z\jt ge daar weer, Nortel
vroeg hy met ijzige koudheid,
een jurist aan 't hoofd van het
Departement van Waterstaat of
wei een Minister van Koloniën,
die van onze overzeesche gewes
ten nooit iets heeft gezien Wij
zouden dan ook gerust nog een
stapje verder willen gaan en aan
een burger-Minister als leider van
't Departement van Defensie de
voorkeur geven. Als hij maar een
bekwame en krachtige figuur is.
De eerste dag bracht hoofdza
kelijk tegenstanders van het wets
ontwerp aan het woord. De heer
Duymaer v. Twist scheen nog
wel met de regeling mede te
willen gaan, als hij maar zijn
beide directeuren-generaal kreeg,
volgens zijn partijgenoot de heer
v. Dijk echter, zou de samen
voeging een ramp voor onze ma
ritieme verdediging in Indië be
teekenen, de heer Snoeck Henke-
mans meent, dat onze eigen vloot
er aan ten gronde zal gaan. Men
ziet, de niet aan de orde zijnde
splitsing van de Marine was voor
velen de hoofdzaak.
Daartegenover stond de steun
van de zijde de sociaal-en vrijz.-
democraten en van de groote
meerderheid der Roomsch-Katho-
lieken, voor wie mr. Deckers het
woord voerde en bij wie zich
nog eenige anti-revolutionnairen
aansloten, zoodat eene meerder
heid reeds vooraf verzekerd was.
Daarom vinden wij het niet ge
lukkig van Minister Lambooy, dat
hij op het punt van de gevreesde
splitsing van de Marine voor de
oppositie de vlag streek. Dat
Z.Exc. de toezegging deed, om,
indien een andere goede oplos
sing mogelijk bleek de splitsing
niet door te voeren, laten wij daar.
Indien de andere oplossing ook
goed is, zal niemand daartegen
bezwaar behoeven te maken.
Maar toen de heer Van Rijcke-
vorssel daarop uitdrukkelijk de
vraag stelde, wat er wel zou ge
beuren, als de Minister eens niet
in het vinden van een bruikbare
oplossing slaagde, ging Z.Exc.
nog verder over stag en ver
klaarde hij ronduit geheel van de
bedoelde splitsing afstand te doen.
wat wilt ge weer ?c
Nortel zag loerend de kamer
rond.
>Is het hier niet veilig Anders
maak het u maar gemakkelijk,
van u verlang ik geen hoffelijk
heden, hoe dikwijls moet ik u
dat zeggen. Spreek my maar met
j e aan, oude kameraad.
De minister week terug met
een uitdrukking van tegenzin,
maar zonder er op te antwoorden,
uit de atmosfeer van brandewijn,
aie hem in de nabyheid van Nor-
tel omgaf.
»Wat wilt ge dan vroeg hij
kortaf, een aanspraak vermijdend.
Wat zou my tot u voeren, dan
geld,» antwoordde Nortel onbe-
sehaamd en iiet zich zonder daar
toe uitgenoodigd te zyn op een
stoel vallen, >een ministerpost
denk ik maakt ons beiden vet.c
»Geld, telkens weer geld l« riep
Roda verbitterd uit,» maar ik heb
□iets meer te geven, menseh, ge
hebt me uitgeput in twee jaren,
ge hebt duizenden verkwist en
ruïneert uzelf, wanneer ge mij
ten gronde richt. Zeg, waar bljjtt
ge met de sommen, die ik u geef,
die ik nu niet meer weet te kry-
gen
>Slecht gezelschap bederft goede
zeden,* zeide Nortel lachend de
Hiermede heeft Z.Exc. dus voor
zichzelf en het huidige Kabinet
den weg tot eene behoorlijke op
lossing afgesneden, zoodat wij
zullen moeten wachten tot een
ander Ministerie de knoop durft
door te hakken en de splitsing
van de Marine zal brengen. Want,
dat deze te eeniger tijd zal moe
ten komen staat voor ons vast,
met het oog op de beteekenis,
welke de vloot voor moederland
en koloniën heeft.
Was hiermede de beslissing
over het wetsontwerp nog iets
zekerder gemaakt dan zij al was,
de Minister had ook overigens bij
zijn verdediging geen zware taak.
Z.Exc. kon er nog op wijzen, dat
reeds in 1922 de heer Dresselhuys
de doorvoering van de vereeni
ging der beide Departementen
had geëischt en dat de Vrijheids-
bonders toen, omdat de fusie niet
kwam, tegen art. 1 van de Ma-
rinebegrooting hadden gestemd.
En ook vele anti-revolutionnairen
en christelijk-historischen hadden
zich reeds herhaaldelijk voor de
vereeniging verklaard.
Ook het argument, dat het ver
eenigd Departement voor één man
te zwaar zou zijn, was gemakke
lijk genoeg te ontzenuwen, voorai
omdat Z.Exc. nu reeds gedurende
20 maanden het beheer over beide
Departementen heeft gevoerd. En
ook vele andere Ministers hebben
wel twee Departementen beheerd,
waartusschen heel wat minder
verband bestaat dan tusschen
deze twee, zonder zich nochtans
te overwerken. Maar de oppositie
wilde niet toegeven en van de
86 leden, die aan de stemming
deelnamen, verklaarden zich nog
31 tegen het wetsontwerp.
Zooals men zich wellicht zal
herinneren, is de Kamer op 1
April j.l. blijven steken in de be
handeling van het wetsontwerp
betreffende ziekten, toen 'n amen
dement was aangenomen om de
kosten der maatregelen tegen de
bacillendragers geheel ten laste
van het Rijk te brengen.
Ook thans heeft men het nog
schouders ophalend, »sedert ik
kom in de huizen ran voorname
lieden, heb ik mij ook voorname
lasten opgelegd, ik heb het geld
aan de speelbank verloren, dat is
toch stellig een betamelijke ma-
Dier, want ik steel niets meer
sedert ik u wedergevouden heb,
ik doe myn hooge kennis eer
aan.»
Een diepe zucht ontlastte zich
aan de borst des ministers.
»Myn kast is ledig,t zeide hij,
»mijn salaris vervalt eerst de vol
gende maand, ik ben buiten staat
u iets te geven. Ovrigens wanneer
gjj speelt, dan zyn mijne onder-
■teuniningen toch niet toereikend,
ge moogt die tot bet uiterste op
voeren, het zal nooit genoeg zyn».
»Dat is mijn zaak, maar dat ik
geld bekom en wel heden, daar
voor moet gy zorgen. Ik zal my
voor het oogenblik met tien thaler
tevreden stellen, dat is toch voor
den duivel billijkMet vijfdui
zend thaler inkomen moet men
niet vrekkig zijn. Houd uw jongen
met zyn modepop van een vrouw
wat korter, hang uw oudje een
paar bonte lappen minder om
het lyf, dan habt genoeg om mij
den mond te stoppen, maar myn
recht moet ik hebbeD. Nog eens,
tajjn keel wordt droog, laat toch
niet tot 'n goed einde kunnen
brengen. De Staatkundig Gere
formeerden toch stelden opnieuw
voor, de verplichting tot inenting
tegen pokken te schrappen. Dit
voorstel had zeker geen kans te
worden aangenomen. Maar wel
hebben wij de bepaling in de
wet gekregen, dat onderwijzers
en kinderen van inenting kunnen
worden vrijgesteld, indien twee
geneesheeren verklaren, dat van
die behandeling voor de betrok
ken persoon bijzonder gevaar is
te duchten. Aangezien enkele
doktoren in 'tafgeven van die
verklaringen nog al vrijgevig
schijnen te zijn en van bepaalde
zijde veel toeloop krijgen, stelde
mevr. De Vries—Bruins voor te
bepalen, dat één van de twee
geneesheeren inspecteur van de
Volksgezondheid moet zijn. Mi
nister Slotemaker verklaarde, dat
dit amendement zoo zeer het be
ginsel van de wet raakte, dat het
op dien grond door hem niet kon
worden aanvaard. Deze zeer ver
reikende verklaring werd door de
Kamer niet begrepen, aangezien
hier van beginselen geen sprake
kon zijn. Dus nam de Kamer het
amendement met 39 tegen 33
stemmen aan, waarop Minister
Slotemaker voor de tweede maal
schorsing van beraadslaging vroeg
Wij zijn benieuwd, wat er nu ver
der zal gebeuren.
Nlechte toestand in de
klompenindustrie.
Op de vragen van den heer
Fleskens, betreffende het spoedig
nemen van maatregelen in het
belang van de klompenindustrie,
antwoordde de Minister van Ar
beid
Het is den Minister bekend, dat
inderdaad de Nederlandsche klom
penindustrie een moeilijken tijd
doormaakt. Hierbij dient aan
stonds te worden opgemerkt, dat
het klompenmaken in Nederland
van oudsher feitelijk hoofdzake
lijk een bedrijf is, waarin slechts
zeer lage weekloonen worden
verdiend en dat voor een deel als
bijverdienste door landarbeiders
en grondwerkers wordt uitge-
een maagversterkiog komen, maar
geen wijn, dat is spoelwater, ik
ben gewoon myn keel steeds wat
ordentelijks te geven.»
»Ge zijt nu reeds niet nuchter
meer,» hernam de minister be
zorgd, ik zal u tien thaler geven,
drink buiten en zeg mij, hoeveel
ge van myn inkomen noodighebt.»
»Niet nuchter ben ik zeide
Nortel gekrenkt, »ge zjjt weder
te trotsch om met my te drinken,
Laat den hoogmoed achterwege,
als er iets is op de wereld, dat
ik niet verdragen kan, dan is het
'c voornaam doen. Het is genoeg,
dat ik toezie, hoe ge bij anderen
den grooten heer speelt, laat het
bij mij zoo niet zijn.»
De minister keek strak voor
zich heen toen Nortel zweeg
stond hy werktuigelijk op en
trok aan de bel.
»Een flesch jenever,» beval h\j
den binnsDtredenden bediende.
Nortel schonk voor beiden in,
toen het verlangde gebracht was,
maar Roda raakte slechts even
het glas aanwaarna hy hem
bescheid deed,
Hoeveel geld hebt ge noodig,?»
vroeg hij nog eeüs, »als ik mijn
traktement ontvangen heb
(Wordt vervolgd.)
ïANT