Bewogen luwelijksieven. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscli - Vlaanderen No. 16 VRIJDAG 27 MEI S 927. 43e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Zich beheerschen. FEUILLETON. binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEV ER Bureau Markt C 4. Felef. 56. - Postrek. 60263. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvooriniddag 11 ure. ik las het volgende van een negerbediende. Hij had het geluk gehad een groot vet konijn levend, in een strik, te vangen. Een waar buitenkansje 1 Wat zou hij zich straks te goed doen! Hij streelde het diertje, dat hij onder den arm had, met welbehagen. „Wat jou ben dikjes en vetjes 1" zoo sprak hij het konijn toe „Wat zal ik jou lekkertjes kook 1 Neen, niet kook; ik jou zal braaiNeen, niet braai, jou ben zoo lekker vet ik jou zal bak Neen, niet bak; jou zal lekker zijn, als ik jou stoof. Och hoe vetjesDe neger was zóó in zijn nopjes in het heerlijk vooruitzicht, dat hem streelde, dat hij zijn arm wat losser tegen het beestje drukte en ge begrijpt alin een wip was het konijn een eind weg! Arme kerelDaar stond hijont steld, verslagen Maar dan, als het konijn zijn vaart stuit, zich omkeert en op zijn achterpootjes zittend, hem als 't ware uitdaagt: pak me maar! dan wordt de negerknaap boos. Hij dreigt met zijn vuist en schreeuwt: „Lee- lijke steiloor, met jou lange knevels, ik heb land aan jou Jou ben nie vet ook niedat behoef jou niet te verbeel jou Wij lachen smakelijk om dien negerbediende. Een onnoozele knaapHoe dom en dwaas stelt hij zich aan tegen dat onschul dige dier, dat hem ontsnapte 1 Inderdaad, om te lachen. Maar als we eens even bij dit gevalletje stilstaan, en nadenken, zien we dan niet iets van dien neger, van zijn dwaas en be lachelijk doen, in ons zelf? Laat eens kijkenDe jongen was voor een moment verslagen zeer begrijpelijk! Ook ons kan dit overkomen, als onverwachts ons iets onaangenaams treft, of iets moois iets heerlijks ons ontgaat. Maar langer dan een moment had het niet mogen zijn hij had, bij eenigezelfbeheersching, zich direct hersteld, en zelfs om het „leuke" van 't geval kunnen lachen. Missen wij ook niet vaak de kracht ertoe (78 De wiüter ging: voorbij de lente kwam iu tiet land, leeuweriken gezang en zonneschijn voorop, om haar te verkondigen aan de gansche vrereld. Katharina had reeds negentieu maal de lente gezien, maar nimmer nog had zij haai begroet, nimmer nog ge- vo8ld a's ditmaal. Het zoog eu jubelde in haar jong hart, ais had ook hier de lente aangeklopt met haar tooverstaf eu ook hier zong zij een wondervol lied, zoo schoon en toch zoo weemoedig, zoo naby en toch zoo verre, zoo onbekend en toch zoo eigen Ook het woud begon zich te tooien, berken- en beukeblaadjes staken nieuwsgierig hunne teedere pont jes uit de knoppen, aan de hazel- nootstruikcn wiegelden do bloa- semkatjes in den lauwen wind, sleutelbloemen en anemonen ver sierden den grond, een zoete viooltjesgeur woei ai van de berg helling en in het park van Stur- zach sloegen de meeste nacbte- !#len, Felieita was ter hoogmis Kunnen onk volwassenen niet dreinen soms als kinderen, en heel den dag voor zich z.elf en anderen bederven, omdat een pleiziertje, een voordeeitje, waar op zij hadden gehoopt, hun voor bijgaat De negerknaap toonde zich egoïstisch. Jawel, hij miste een kostelijk boutje maar als hij niet slechts aan zich zeif had gedacht, dan zou hij zich toch ook hebben kunnen verheugen in de vrijheid en de blijheid van het diertje, en zich fluks over zijn verlies hebben heengezet. De egoïstische mensch ziet en voelt slechts zijn eigen belang; de normaal denkende en voelende mensch zegt in de gul heid van zijn hart: „Ik mag niet alles hebben, wij zijn allen men- schen, en moeten leven en laten leven." Was de neger niet zoo zelf zuchtig geweest, dan had hij pret in 't geval gehad op dat oogen- blik, en nog daarna met zijn kameraads, er recht smakelijk om kunnen lachen. Nu had hij erger nis. Zoo bederven wij allen vaak onze stemming, ons pleizier, sluiten wij ons gemoed voor den kostelijken humor van het leven; en worden wij bitter, terwijl we het konden uitschateren. Leelijke trekjes brengt de zelf zucht bij den teleurgestelden neger aan den dag. Hij toont zich klein want hij gaat schelden „Leelijk steiloor!" Hij toont zijn boos gemoed Ik heb land aan jou 1" Hij slaat de waarheid in "t gezicht: „Jou ben nie vet ook nie!" Hij wordt hatelijk kwet send, want nijdig bitst hij het onschuldige konijn toe: „Dat behoef jou niet te verbeel jou 1" Zijn we niet dikwijls den neger gelijk? Wie, die zich zelf kent; die de hand in eigen boezem durft steken, zal niet moeten be kennen toen of toen was ik onbillijk, onredelijk: heb ik me afgunstig jaloersch getoond gë- droeg ik me klein, onmannelijk, ja hatelijk. Waarom Had men mij kwaad gedaanwas iemand mij te na gekomen Eerlijk ge zegd neen A. kreeg het buiten gegaan in de kloosterkerk, Katha rina was thuisgebleven in weer ail van deu Zoodag, die ook voor de protestanten de poorten van de Godshuizen opent. Zy zat alleen in het stille park de klok der kleine dorpskerk weerklouk helder in de lucht, haar hart zocht en vond God ook hier, onder de duizend bloesems die Hij had geschapen, in den fonkelenden zonueschyn dia haar overstroom de, in da diepe weemoedige een zaamheid die haar omgaf. Zij dacht niet uitsluitend aan God, maar de gedachten en wenscheu harer ziel waren zoo rein en vroom, dat ook haar aardsche hoop een gebed was, dat Hij hoorde, dat niet ydel was, zij het ook aardsch. Plotseling legden zich twee minnende armen om haar slanke gestalte, zy voelde zich gedrukt aan een stormachtig kloppend hart en een stem, een geliefde stem, die zij kende en die haar beven deed van 2aligea schrik, stamelde bewogen Mijne Katha- rina, mijne lieve geliefds vrouw, En zorgen en twyfel verdwe nen voor dezen toob en voor dit woord, voor dien stralenden blik en voor dien gloeienden kusde wiDter was vergeten al zyn nood en in het hart had do lento kansje, waarop ik gehoopt had, en dit maakte me jaloersch af gunstig. B. wisd zich vrij, onaf hankelijk van me te maken, en dat prikkelde me. C., die zich had opgewerkt was, hoewel nog beleefd, niet meer zoo onderdanig jegens me als vooHieen, en dat deed me wel eens hatelijk tegen hem zijn. O we zijn allen dik wijls zoo klein zoo droevig-klein Wat dien neger overkwam, was niets bijzonders, 't Geval behoort tot de duizend verdrietelijkheden en teleurstellingen van het dage- lijksche leven. Daar moeten we legen kunnen in een milde stem ming moeten we er tegenover staan. Het toont al zeer weinig zeifbeheersching, als we reeds zoo spoedig ons zelf verliezen. En dan onze tong, ons humeur, ons gedrag niet in toom weten te houden. We stichten kwaad, en maken ons belachelijk. Het humeur van velen is wispelturig als zekere maand, die lieflijk kan zijn, als zij het karakter toont van „Lentemaand", maar ook boos als zij striemt met kouden wind en hagelslag. De Maartsche buien van zulk een humeur kunnen een overigens mooien dag bederven, ook nog in Mei Monument Watersnood. Op de plaats, waar H.M. de Koningin met den Prins tijdens den watersnood van het vorig jaar, die heel het Rijk van Nij megen Maas en Waal trof, 't eerst de overstroomde gebieden be zocht, werd Woensdag een her inneringsmonument onthuld. Om streeks half drie kwam Z. K. H. Prins Hendrik per auto aan. Na een rede van den burgemeester van Wychen, jnr. v. Rtjckevorsel, die herinnerde aan de bange dagen in 1924, toen de Maasdijk bij Nederasselt bezweken was en aan den steun van het Nederlandsche volk, verzocht deze aan Prins Hendrik het gedenkteeken te wil len onthullen, aan welk verzoek met een korte toespraak werd voldaan. plotseling al die bloesems van hoop en geluk geopend, welke nog pas verborgen daarin rustten. Leo bad van zijn moeder de mon delinge ty ling ontvangen vau het gevonden codicil, maar daar den- aeltden dag ziju vooorarrest ge ëindigd was eu zijn eigenlyke straftijd bsgon, zoo werd hem op uitdrukkelijk b8vel van den «orst, maar al te bereidwillig onder steund door de gravin, verboden te scuryven. Hij kon dus Katha- riua niet zeggeu, hoe gelukkig hij was over deze vondst, die hem het middel schonk, haar zijn be- langrlooze liefde te bewijzen, hoe hij den rykdom wist te sehatten, dien hij aan hare voeten mocht aederleggen. Wel droeg hij zijn moeder de mondeliugo verzeke ringen op zijner liefde en trouw, wel liet hij Kathariua moed in spreken voor volgende moeilijke dagen en voor de lange scheiding de graviD, die met greozsulooze ontsteltenis zag, dat da dag on- herroepelyk naderde, waarop zy de opgedrongen schoondochter in al hare rechten zoude gesteld zien, was er voor, Katharina al de pijn van den twyfel en der onzekerheid te doen ondervinden, die zy zelve ia haar bad opge» wekt. Zjj hoopte, dat da trotsche Het woord thans aan BelgtS. Naar aanleiding van een betoog van de Brusselsche „Standaard" dat Nederland den eersten stap moet doen tot het weder aan- knoopen der onderhandelingen, heeft mr. A. J. van Vessem in het Utr. Dagbl. een onderhoud gepubliceerd, de strekking heb bende. jdat het woord thans aan België is. De schrijver acht het van zelf sprekend, dat België, dat zekere voordeelen van Nederland wenscht te verkrijgen, moet beginnen met zijn verlangens aan Nederland kenbaar te maken, welke, indien zij oirbaar zijn, vorvolgens door Nederland in overweging kunnen worden genomen. Maar Neder land kan niet in het wilde weg aanbiedingen gaan doen aan België. Al wat onzerzijds na de verwerping van het verdrag kon geschieden, is gedaan in zijn verklaring in de Eerste Kamer heeft onze minister van Buiten- landsche Zaken uitgesproken Ne- derland's bereidheid om Belgi sche desideratia op economisch terrein, die verband houden met de ligging van België ten opzichte van ons land, in overweging te nemen, en heeft hij uitgesproken zijne overtuiging te kunnen reke nen op de instemming van de Staten-Generaal, wanneer met België overleg plaats heeft over hetgeen ter tegemoetkoming aan die desiderata zou kunnen wor den gedaan. Na deze hartelijke uitnoodiging van de Nederland sche Regeering is voor België de gelegenheid geopend, om zijne „desiderata" aan Nederland ken baar te maken België zal nu hebben aan te toonen, welke werkelijke beswa ren het van de bestaande rege lingen ondervindt. Dat men in België hiertegen opziet, is begrij pelijk, Want deze bezwaren lig gen niet voor het grijpen. Indien in de Belgische pers tegen de bestaande regelingen stemming wordt gemaakt, geschiedt dit met dwaasheden en verzinsels, wat de schrijver door voorbeelden aantoont. aard vau den opperhoutvester, die in ziju gevoel van eigenwaarde licht gekrenkt, was, nu Katharina, daar er geen sprake kon zijn van baat- of geldzuchtige oogmerken, des te lichter zonnewegen tot een scheiding, zoodra deze zelve door het zwijgen van Leo, in het ge loof aan zijn liefde was geschokt. Maar in deze veronderstelling had zij zich bedrogen, zoowel in den opperhoutvester als iu Katharina het lange gesprek, dat de oude man gevoerd had met zijn schoon zoon voor diens vertrek, had hem eau helderen eu diepen blik doen slaan in ziju hart. En de opper houtvester wist, hoe trouw een waar manneubart beminnen kan en Katharina, al twijfelde zij ook, verlangde toch te gloeiend Daar don duur eener liefde, wier be dwelmende gelukzaligheid zy nauw had ODdervoudgD, dan dat zij zonder volkomen zekerheid zich daarin zou kunoeD schikken, dat alles slechts bedrog en spel geweest was. De gravin was zoo wy.s geweest niet naar Sturzach terug te keeren, om alle vragen te vermyden, ja, zy had Zelfs een lange reis aan gegaan, om geen lastige brieven vao Kathariua te ontvangen, ter- wjjl deze door bet awljgeo van Het ware toch dwaas aldus schrijft mr. Van Vessem indien men in Nederland op grond van een in België tegen de bestaande regeling door een aaneenschake ling van ongerijmdheden gewekte stemming, zou gaan aannemen, dat de bestaande regeling on houdbaar is, en klakkeloos andere door België gewenschte regelin gen gfng aanbieden, die wellicht' inderdaad niet bedoelden het wegnemen van reëeie bezwaren, maar waarmede misschien in werkelijkheid andere doeleinden nagestreefd worden zoo in plaats van de bestaande Schaderege ling, een regeling die aan België souvereiniteitsattributen verschaft en inplaats van den bestaanden scheepvaartweg Antwerpen—be neden-Rijn, een Belgische kanaal naar het hart des lands, dat èn economisch èn politiek een ge vaar kan beteekenen. Er zijn in de Belgische politiek tegenover Nederland van 1830 tot heden sterke stroomingen, die voorzich tigheid in dit opzicht rechtvaar digen en gebieden. En men moet niet vergeten, dat indien bijv. de bestaande waterweg Schelde-Rijn uit scheep vaartkundig oogpunt zoo bezwaar lijk zou ziju, als 't van Belgische zijde voorgesteld wordt, deze be zwaren ook van de zijde der Ne derlandsche scheepvaart, luide uitgesproken zouden zijn. Want de Nederlandsche scheepvaart neemt in de vaart op Antwerpen een zéér belangrijk aandeel. £n de Nederlandsche binnenscheep vaart heeft zich juist tegen de vervanging van den bestaanden waterweg door het Moerdijkka naal uitgesproken. Zeer terecht is dus in de Re- geeringsverklaring door minister Belaerts van Blokland verklaard, dat nadat België zijne desi derata zal hebben uitgesproken vriendschappelijk overleg met België zal moeten worden „voor afgaan door een nader onder zoek van verschillende punten en raadpleging van betrokken licha men". Het geheele Nederlandsche Volk is bereid, de bezwaren, die Leo beangstigd werd. De laatste maand vau zyp straftijd was hem wijtgescholdeu op de persoonlijke dringende bede pan den kamer heer, die eyu schoone verpleegster, welke bij dieper in het hart had gekeken dan zij vermoedde, gaar ne dankbaarheid wilde bewijzen. En daarom verscheen hy, ofschoon gloeiend verlangd, toch onver wacht voor Katharina. Nu eerst kwam het tot verklaringen en verzekeringen, waarnaar zij luis terde met trauen in de oogen en een lach op de lippen. kolicita had zich iutusschen op den terugweg begeven het jonge meisje was in diepe gedachten verzonken, toen zij huiswaarts reed, het verleden trok haar voor bij met zijn schitterende beloften, de toekomst lag voor haar, kleur loos en gedaanteloos. Zacht, zacht oefende het klooster opnieuw zijn oude betoovering op haar uitde schijn van rust en vrede, die het omgaf, nam hare droomerige ziel gevangen, het hemelsche gezang der nonnen, waarin geen toon van een aardschen hartstocht weer klonk, dat rein en vol uit stil gemoed God tegenklonk, verzaehtte als met tooverkracht de onstuimi gs verteerende kracht van het hare, Wgrdi, eervoigd,}

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1927 | | pagina 1