Bewogen Huwelijksleven.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch -Ylaanderen,
No. 98.
DINSDAG 15 MAART 1927.
42e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
<£p3
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postrek. 60263.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Kameroverzicht.
Dinsdag heeft de Tweede
Kamer het wetsontwerp van de
sociaal-democratische fractie tot
eenzijdige ontwapening met 53
tegen 32 stemmen verworpen.
De verdediging van den heer K.
ter Laan was zeer krachtig, doch
het lot van het voorstel was
vooruit bekendde eenige vraag
was nog, welke houding de
communistische afgevaardigde.de
heer De Visser, zou aannemen.
Deze toch staat ten aanzien van
de ontwapening op een geheel
ander standpunt dan de socialisten
en heeft dan ook een strenge
critiek op het ontwerp uitge
oefend. Dat hij desniettegen
staande verklaarde vóór te zullen
stemmen, deed- de sociaal-demo
craten zoo zeer in toorn ont
steken, dat scheldwoorden in de
zaal klonken en als slot de vuist
van den heer Stenhuis neerdaalde
op de wang van den communist.
Dit is de eerste klap, die in
ons land tusschen de volksver
tegenwoordigers werd gewisseld.
Een betreurenswaardig incident
en een bewijs, evenals trouwens
reeds de scheldwoorden, dat er
onder onze Kamerleden mannen
zijn, die niet voldoende zelfbe-
heersching bezitten om zich het
vertrouwen van de kiezers waar
dig te toonen. Want zelfbeheer-
sching is toch zeker eene der
eerste eigenschappen, die van
onze volksvertegenwoordigers
mogen worden verlangd. Wij
hopen, dat dit voorbeeld geen
navolging zal vinden.
De volgende dagen besteedde
de Kamer aan verschillende kleine
voorstellen. In de eerste plaats
de conclusie over het ongevraagd
verleende ontslag aan den heer
Gorter als referendaris aan het
Departement van Koloniën. Mini-
stei Koningsberger verklaarde, dat
in het ontslag niets oneervols
mag worden gezien en zei toe,
te zullen trachten hem eene an
dere, passende positie te ver
schaffen. Daar zit iets in.
Van belang was voorts het
(60
De jonge opzichter lachte.
»Wees od bezorgd, heer opper
houtvester, noch rechts, noch links
van m ij zal geen geit geschoten
worden.*
Dat is goed en nu vooruit,
■ajjne heeren,* zei de opperhout
vester door het venster kijkend
»de drijvers zjjn heen, het is ook
ooze tyd.«
Snel namen allen hun geweer,
de graaf was de laatste. Toen hij
het huis uitging, wendde hij het
hootd om en blikte omhoog naar
de vensters; een bloeiend gelaat
werd zichtbaar van achter de
witte gordijnen, een lachend oogen-
paar keek groetend naar beneden
en nu was het met de zelfbe-
heersching van den graaf gedaan.
Juist wildehij den opperhoutvester,
die dicht bij de deur was blijven
staan, voorbystormen, toen deze
hem terug hield.
»Is dat uw hond, heer graaf?
Het doet mij leed, maar hij mag
niet meegaan, dat ia een enmo-
yeljjkheid,
wetsontwerp tot het geven van
eene uitkeering aan de slacht
offers der mobilisatie. Een het
vorige jaar in de Kamer aange
nomen motie van den heer K. ter
Laan had tot indiening van dit
wetsontwerp den stoot gegeven.
De heer Oud voerde als bezwaar
tegen dit voorstel aan, dat het
een gunstbetoon is en hij dus aan
de belanghebbenden geen recht
wil toekennen. Bovendien vond
zoowel hij als de heer K. ter
Laan de uitkeeringen te laag.
Nadat evenwel de door hem, in
gediende moties waren verworpen,
nam de Kamer het wetsvoorstel
zonder hoofdelijke stemming aan.
Minister Donner heeft Vrijdag
een niet ongevoelig échec geleden
doordien de Kamer zijn wetsont
werp tot opheffing van 33 kanton
gerechten niet wnde aaivaarden.
Wel heeft de Kamer het ook niet
verworpen, maar zij nam met 46
tegen 26 stemmen eene motie aan
tot schorsing van beraadslagingen
over het wetsontwerp, waarop de
Minister zijnerzijds ook schorsing
vroeg.
Het wetsontwerp mocht van de
Kamerleden weinig steun ont
vangen. Uit de meest uiteen-
loopende kampen kwamen de
bestrijders aangeloopen om te
betoogen, dat de bezuiniging, die
zou worden verkregen, slechts
zeer gering zou zijn en dat zij
niet op zou wegen tegen de na-
deelen, welke het platteland ten
gevolge van 'n ongunstige rechts-
bedeeling zou ondervinden. Wel
stelde de Minister hier tegenover
voorbeelden van kantonrechters,
die al heel weinig te doen heb
ben, zoodat het een dwaasheid
zou zijn hun standplaatsen te
behouden, maar de Kamer dacht
er anders over. Eenige Kamer
leden gaven nog in overweging
de bevoegdheid van de kanton
gerechten uit te breiden, zoodat
ook ^e arrondissementsrecht
banken eenigszins zouden worden
ontlast, maar daardoor zou het
kwaad slechts voor een klein
gedeelte worden verholpen en
zouden de kantonrechters in de
groote steden, die het reeds nu
»Neen, neen, dat zal hij ook
Dief,* hernam de graaf,»hy kan
hier blijveD, ik wilde hem juist
wegbrengen.*
>Karel kan hem in den stal
brengen,* hernam de opperhout
vester, terwijl hij eeD jagersjongen
wenkte, »blyf u maar hier, kom
u maar mede, opdat de geschie
denis eindelijk begint.*
Maar de graaf rukte zich los.
»Ik heb nog iets vergeten,*
zeide hij, ijlde terug in huis, de
deur der eetkamer voorbij, waar
de opperhoutvesterin reeds liet
opruimen en was met één sprong
de trappen op. Een ander even
wel was hem voor geweestde
kamerheer Von Landy, die naast
hem had gestaan, had Katharina's
verschyning aan het venster,
haar lachen en blozen evenzeer
bemerkt als Leo, maar ver ver
wijderd van te vermoeden, dat
die aandoening haar man gold,
hield hij het veel meer voor een
algemeene en gewone koketterie,
die hy dadelyk meende zich ten
nutte te moeten maken. Terwijl
de graaf door den opperhoutvester
werd teruggehouden, snelde de
kamerheer in huis met verdob
belde schreden, toen hy boven
een deur hoorde openen, Waarlijk
w«i het Katharlua, naar bniten
zeer druk hebben, zwaarder wor
den belast. Een oplossing als
door de Regeering voorgesteld,
schijnt dan ook onvermijdelijk,
maar als men maatregelen wil
nemen, welke aan bepaalde
streken van ons land nadeel toe
brengen, begint de politiek en de
kiezersvrees een woordje mee te
spreken. De Minister van Justitie
heeft dit wellicht niet voldoende
overwogen, toen hij de verdedi
ging van dit, reeds door zijn
ambtsvoorganger ingediend wets
ontwerp op zich nam.
Daarna is de Kamer begonnen
met de behandeling van het wets
voorstel om de bedrijfsvereeni-
gingen, betrokken bij de uitvoe
ring der Land- en Tuinbouw-
ongevallenwet, een grooter deel
in het tekort te doen bijdragen
dan die wet voorziet. Erg vrien
delijk werd dit wetsontwerp niet
ontvangen en het leek er wel iets
op, of Minister Slotemaker de
Bruine hier ook een échec zou
lijden. Maar dit moeten we nog
afwachten.
De algemeene belangstelling
richtte zich deze week echter niet
op de Tweede doch op de Eerste
Kamer, waar het Belgisch Ver
drag in behandeling werd geno
men. De lange rij sprekers, die
reeds vóór den aanvang der be
raadslagingen stond ingeschre
ven, deed zien, dat deze gerui-
men tijd in beslag zouden nemen.
Want de heer Van der Hoeven
moge terecht hebben opgemerkt,
dat de zaak uitgepraat is, zij is
van te veel belang, dan dat niet
vele Kamerleden het gewenscht
zouden achten, hun stem over
dit wetsontwerp uitvoerig te moti-
veeren. Hierbij komt nog dat
men niet kan volstaan met eene
verklaring van partijleiders, daar
toch de meeste groepen verdeeld
zijn en men dus van deze althans
minstens één spreker vóór en
één tegen het wetsontwerp kon
verwachten. Bij den aanvang van
de beraadslagingen stond nog
slechts van den Vrijheidsbond
vast, dat zijne leden eendrachtig
tegen zouden stemmen.
gelokt door den mannelyken tred,
die op het portaal en op de trap
weerklonk en die nu verlegen
terugweek, toen in plaats van den
geliefde een vreemde verschyning
haar tegemoet trad.
»Myn schoone woudnimf,* zei
de kamerheer op fluisterenden
toon en poogde Katharina's hand
te vatten ik wist wel, dat het
toeval zoo hard niet zou zijn als
uw oude vader, die ons berooven
wilde van uwen onvergankelijkeu
aanblik en uw verschijning aan
het venster, uw vriendelijke lach
was mij een onweerstaanbare
roepstem, om u mijn hulde aan
de voeten te leggen en daarvoor
een vriendelijken morgengroet te
ontvangen.*
In sprakelooze verbazing bleef
Katharina door deze toespraak
staan, maar toen hij nu in stoute
vertrouwelijkheid den arm om
haar heensloeg en haar naar de
theorie, die hij reeds sedert langen
tijd bjj de laodschooDen inpraktyk
had gebracht, een kus wilde roo-
ven, stiet zy hem toornig terug.
»Wat vermeet ge u, heer kamer
heer riep zy uit met eeD van
ontroering bevende item, »wat
geett u de vrijheid voor eeD zoo
ongehoorde stoutmoedigheid tegen
over een dame?*
Dat de eerste sprekers tegen
standers van het ontwerp waren,
mocht worden verwacht. Dit
was ook in de Tweede Kamer
het geval en men zal dus goed
doen, daaraan voor den uitslag
der stemming geen waarde toe
te kennen. De heer Polak opende
de rij, zooals we reeds in ons
vorig nummer zeiden. We zul
len niet herhalen, wat hij be
toogde.
Na hem legde de heer De Mu-
ralt er den nadruk op, dat onze
verplichtingen, indien het Verdrag
onverhoopt mocht worden aan
genomen, in het geheel niet vast
staan. Maar wel is zeker, dat
zoowel technisch als financieel
het Moerdijkkanaal absoluut on
aannemelijk is. En de heer De
Muralt deelde dan ook mede, dat
alle adviezen van provinciale
waterstaten en van den Rijkswa
terstaat beslist afwijzend hebben
geluid. Maar deze rapporten zijn
steeds geheim gehouden, evenals
het afwijzend advies van Ged.
Staten van Zeeland. Indien er
al voor ons land (Limburg) uit
het tractaat enkele voordeelen
mochten kunnen voortvloeien, zoo
zullen deze toch volgens verkla
ring van den heer Blomjous in
de verste verte niet tegen de na-
deelen opwegen.
De heer van der Hoeven vond
de verplichtingen, welke ons land
op zich zou nemen, ook geens
zins duidelijk en hij betoogde
terecht, dat men in geval van
twijfel zich moet onthouden. Maar
van bijzonder belang was de be
strijding van prof. de Savornin
Lohman, die aan de hand van
onze eerste geschiedkundigen aan
toonde, dat de historische over
wegingen op grond waarvan Mi
nister van Karnebeek tot zijn ver
drag is gekomen, onjuist zijn. De
Minister heeft zich tot eene ge
heel eenzijdige beoordeeling van
de zaak van Belgisch standpunt
laten verleiden en de wederkee-
righeid, die de grondslag moet
zijn van elke behoorlijke rege
ling, is daardoor geheel verloren
gegaan. En de ten aanzien van
het Schelderegiem gemaakte re-
»Onbeschaamde knaapriep
nu ook Leo, die op ditoogenblik
de trappen opsnelde en getuige was
geweest van Katharina's woorden
en van hare terugwijzing, »voor
deze gelegenheid zult ge mij vol
doening schenken. Of neen riep
hij uit in opbruisende wraakzucht
en greep bliksemsnel een honden
zweep, die hij aan den hoek van
eeD groote kast ontdekte,» ik zal
u tuchtigen met het instrument,
dat voor uw soort gemaakt is.«
Verschrikt greep Katharina den
arm, dien hij reeds had
opgeheven en omklemde dien met
vertwyfelden angst.
»Bazin u, Leo, bezin u,« smeekte
zy, zie my aan, hoor mij aan,
drijf het niet tot het uiterste.*
Toen de kamerheer, die vol
strekt van geen laffe natuur was,
en alleen het ooteerende vreesde
in de wraak van den graaf, zag,
dat het Katharina gelukte, zijn
arm te weerhouden, kreeg hy
ook weer moed om te spreken.
»Gy maakt u ten onrechte boos,
mjjn waarde,* zeide hij op een
tooD, waarin slechts een scherp
opmerker de ontroering koD
hooren, »had ik kunnen weten,
dat gij de rol van Orbello met
evenveel talent speelt ala die
van een gelnkkig speculant, waar
serve maakte de zaak nog meer
onaannemelijk.
De heer Briët ging met zijn
grieven nog iets verder en be
toogde, dat Nederland zich te
Parijs had moeten verzetten tegen
de opheffing van de Belgische
neutraliteit, aangezien de positie
van ons land daardoor veel ge
vaarlijker zou zijn geworden.
Voorts wees hij op de gevaren,
die Zeeuwsch-Vlaanderen bedrei
gen naar mate de macht van
België ten aanzien van de Schelde
toeneemt. En terecht verklaarde
de heer Briët, dat zoolang de
Belgische oogen begeerlijk op
onze zuidelijke provinciën blijven
rusten, de verhouding moeilijk
vriendschappelijk kan worden.
Hij zou eene overeenkomst wen-
schen, waarbij voorop zou moe
ten staan, dat de beide landen
zich verbinden elkaar niet aan te
zullen vallen. Wij zullen onzer
zijds die verklaring gaarne geven.
Ook de heer Rink bestreed het
tractaat inzonderheid met het oog
op de regeling van de toelating
der Belgische oorlogsschepen op
de Schelde, waaruit onbereken
bare moeilijkheden kunnen voort
vloeien. En hij verklaarde met
nadruk, dat men in verwerping
van het wetsontwerp geen on
vriendelijke handeling tegenover
België zou mogen zien, doch
alleen een bewijs, dat wij ook
eerbiediging eischen van onze
belangen.
Van Roomsch-katholieke zijde
deden reeds de heeren Blomjous
en Van der Lande zich als tegen
standers kennen. De laatste be
toogde met nadruk, dat het be
lang van België en Antwerpen in
het geheel niet afhankelijk zijn
van het tot stand komen van het
Moerdijkkanaal. Het kanaal van
Zuid-Beveland is geheel voldoen
de en als de nieuwe sluis te
Hansweert gereed zal zijn, nog
beter en nog veel beter dan de
vroegere vaarweg door het Sloe,
die door ons werd afgedamd.
Ook in dit opzicht hebben de
Belgen ons dus niets te verwijten.
In elk geval zou moeten vast
staan, dat België alle kosten van
ge sedert lang mede glanst in de
oogen der wereld, ik zou niet de
moeite gedaan hebben, datgene
te beproeven, wat gij, naar men
zegt, reeds zoolaDg verzuimt.
Ge hebt tot hiertoe de positie
van mevrouw uw echtgenoote
zoo twijfelachtig gelaten, dat ik
onmogelijk weten kon, ofiku^e
eer te na kwam door iets te
willen nemen, waaraan gy oogen-
schijnlijk geen waarde hecht.
Overigens is deze mijne meening
volstrekt geen verzoek het is
mijn gewoonte de schoonheid te
huldigen, waar ik die vind en
ik ben ieder oogenblik bereid, u
voor deze mijne gewone genoeg
doening te geven,*
Hy lichtte even aan zijn hoed
en snelde, zonder een antwoord
af te wachteD, de trappen af en
het huis uit, niet gezien door
de opperhontvesteriD, die er ein
delijk ook deD tijd afnam om te
ontbijten en van het tooncel
boven, dat vrjj zacht was atge-
speeld, niets gehoord had.
»Laat my los, Katbarira, bjj
mijn toorn laat mij los,* riep
Leo, wif-ns hartstochtelijke hevig,
heid zich niet liet bedwingen,
«ik wil voldoening op het oogen
blik, of bij God, ik schiet hem
neder U '{'ord( vervolgd,)