Bewopliiwelijksleyeü. Bronchitis Abdijsiroop Nieuws- en Advertentieblad voor Zee uwsch - V I aan deren No. 97. VRIJDAG 11 MAART 1927. 42e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Het schoone Geslacht. FEUILLETON. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postrek. 60263. tot 5 regels 60 Cent; voor Groote letters worden naar ADVERTENT1ËN van 1 eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. i Waarom zou een man niet eens zijn meening mogen openbaren omtrent de tegenwoordige mode in de kleeding der vrouw? Men zegt immers terecht, dat i de vrouw, hetzij bewust of on bewust, de mode volgt, uitsluitend met het doel, om den man te behagen Daarom wordt de mode door den man niet alleen aangegeven, maar zelfs voorge schreven en beoordeeld. Het is wel merkwaardig, dat ofschoon in groote mate zelfstandigheid van geest aan de vrouw wordt toegeschreven, zij toch den man, als de meest afhankelijke dienares, laat heerschen over haar kleeding. En dat zij gewillig volgt, blijkt wel, daaruit, dat zij van de wijde crinolien of hoepelrok, waardoor naar men toen meende, de be koorlijkheid der vrouw zoo tot uiting kwam, dat die wel nooit zou verdwijnen, zij thans is ge naderd tot een apenrokje, als gevolg van de vele beroeringen, die onzen tegenwoordigen tijd in kunst, wetenschap en ook vrou wenmode, beheerschen en waarbij de vrouw zooveel mogelijk wil gaan gelijken op haar grootste tegenstelling den man. Het bekoorlijke meisje van vroeger heeft thans het voorkomen van een verwaanden knaap, die met glimmende, liefst geplakte haren, onwelriekende sigaretten- damp uitblazende, voorzien is van wandelstok en kaplaarzen. Daarbij wordt nog gestreefd naar een zoogenaamd plankmodel, zoodat zelfs de bevallige ronding van den vrouwelijken boezem en de golvende lokken het schoon ste sieraad der vrouw voor het uiterlijk verdwijnen en zelfs velen minder voedsel gebruiken om te vermageren en de hoekige vormen van den man zooveel mogelijk nabij te komen. Onwillekeurig vraagt men zich af, hoe is het mogelijk, dat een verstandige vrouw dergelijke mo devoorschriften, die een degelijk man toch een gruwel zijn, zoo getrouw volgt? Men ziet er uit (59 Intusschen was de kamerheer met de overige heeren uit de residentie, die grootendeels min of meer aan den graaf bekend wareu, hem genaderd om hem te begroeten. Hij was door de wyze, waarop hy zyn erfenis had verkregen en meer nog door zyn vreemdsoortig huwelyk, het voorwerp geworden der alge- meene nieuwsgierigheid en men had stilzwijgend aangenomen, dat de vrouw, die hij met zulk een tegenzin gehuwd had en die hy op verren afstand van zich hield, tot deze verhouding ten minste reden gaf door gebrek aan be schaving of door een buitenge wone leelijkheid. Des te meer verrast was de kamerheer, toen hy in alle opzichten van het tegendeel overtuigd werdhy hield Sturzach voor een gek en voor iemand die moeilijk te bevredigen is, omdat hy onverschillig naast dit beminnenswaardig schepsel kon leven. Hy was zich bewust, gat hy anders aon gehandeld de groote macht van de mode, want wie haar niet volgen, worden bespot en met hoon overladen en zoo ziet men reeds het schoolmeisje genoodzaakt de vlechten af te laten knippen, anders heeft zij tusschen de zusjes met jongenskopjes geen leven. En wat is de oorzaak van dit alles? De een zegt, het is de behoefte om zoowel in mode als in teekenkunst de tegenstellingen aan het licht te brengen, zooals men dat waarneemt in het ku bisme, waarbij alle ronding als rechtlijnig of vierkant wordt ge dacht en uitgebeeld. Een ander zegt, dat de man, die de mode voorschrijft, degene reert en alzoo in de vrouw het schoonste wil zien, als zij gelijkt op den man. lntusschen moeten we het niet alles van den zwarten kant be kijken, want ook heeft de tegen woordige mode der vrouw volgens vele mannen een goede zijde. Zoo kijken velen met bekoring naar de in vleeschkleurige kousen gehulde beenen, die zich, al zijn er ook naast schoone vormen, minder rechte en magere pijpen onder, nu eenmaal niet laten ver manlijken, evenmin als de blanke armen op de gespierde ledematen van haar tegenganger lijken. Maar ook op ander gebied geven de korte rokjes iets grappigs. Blijkbaar heeft in Parijs, waar de vrouw o\ier het algemeen niet fietst, er geen rekening mee ge houden, dat die sport door Neder- landsche dames veel beoefend wordt en zoo ziet men het zij tot haar eer gezegd fietsende dames die de mode volgen, steeds met één hand aan het stuur en met de andere hand het rokje zoo laag mogelijk houden of angst vallig naar beneden trekken, om zooveel mogelijk in de lijn der welvoegelijkheid te blijven Maar gekheid daargelaten, is het toch in zijn wezen treurig, dat men de dames voor de zoo genaamd moderne o.i. perverse neigingen en opvattingen v.\n hebben, want de kamerheer was de meening toegedaan, dat men niets voor niemendal moest opof feren en hemzelf scheen een klein liefdesavontuur met de schoone vronw hoogst pikaDt toe. Voor het oogenblik maakte hij alleen den graat een compliment over hare schoonheid, het was toch interessant om te zien, hoe deze zich hierbij houden zou en toen hij, de indringendheid onop gemerkt voorbijging en alleen zich afwendde met een trotsche buiging, naderde de kamerheer den opperhoutvester met de vraag, of zijn dochter, de schoone woudnimf, niet te voorschijn zou komen om den jagers hun morgen dronk aan te bieden, voordat zij zouden opbreken. Da opperhoutvester zag hem verwonderd aan. »Miju dochter hier onder twintig mannen Zoo lang zij was onder m ij n dak en onder m y n e hoede, is zulk een ver langen noch uitgesproken, noch lOegestaan, dat is geen gebruik bij ons maar sedert korten tijd beb ik mijn rechten op haar overgedragen aan een ander, aan iernaud uit u w stand, en het is wellicht een a d e 11 y k gebruik es ge moet het mij niet kwalyk kunst of schoonheidszin wil laten dienen en nog treuriger is het als de vrouw zich daarbij dienares toont en, als willooze slavin der mode, zich geeft voor die grillen. Het Belgisch Verdrag in de Eerste Kamer. Woensdag zijn de debatten geopend over dit onderwerp. Het eerst kwam aan 't woord de heer Polak, soc.-dem., die- in zijn meening ver afweek van verschil lende zijner partijgenooten. Het volgende is aan zijn rede ontleend De heer Polak wenschte al vorens het verdrag zelf te be spreken, te verklaren, dat, als hij het verdrag, zou het worden aan genomen, noodlottig acht voor ons volk, hij daarbij niet wordt gedreven door eenigerlei anti pathie tegenover België. Hij zou zoover mogelijk willen gaan in het doen van concessies, doch hij meent, dat dit nooit mag leiden tot het in gevaar brengen van onze bestaansmogelijkheid. Spr. is tot de ervaring gekomen, dat de zaak geenszins mogelijk is. Hij heeft den indruk, dat België geholpen moet worden aan oorlogsbuit en dat Nederland is aangewezen, het daaraan te helpen. Wie daaraan nog twijfelt, leze den bekenden brief van de Antwerpsche Kamer van Koop handel, waarin dit verdrag ge noemd wordt de prijs der over winning der geallieerden. De waarschuwende stem, die sinds de indiening van het ver drag is vernomen, mag wel eens worden herhaald. Het is aller minst een tijdelijk verdrag. Alles, waartoe wij ons ver binden, geldt ten eeuwigen dage, tenzij de tegenpartij wil mede werken, het te wijzigen. Anders zullen wij het voor onbepaalden tijd hebben te dulden en te dragen. We moeten ons dan rekenschap geven van hetgeen wij gaan offeren als dit verdrag tot stand komt. nemon, als ik hiermede niet be kend ben.< De kamerheer zag hem eenigs- zius verbluit aan, hy vond dat de opperhoutvester een oude on- verdragelijke gek was en deed geen verderen uitleg. Ook de opperhoutvester, wiens toorn steeds voorbij was, zoodra die was losgebroken, ging over tot iets anders, de monstering der gewerendit eenvoudige voornemen bracht hem tot andere gedachten. »Ge hebt toch uw geweer, heer graaf zoo weudde hij zich tot Leo, die hem juist voorbijging, »ik kan het niet verdragen dat de lieden alleen met deu bagelzak op de jacht gaan, mij dunkt toch dat een reebok eeu goeden kogel waard is en ik duld in mijn kan ton ook niefs anders. De graaf keerde zich om en baalde zijn geweer. »Ziehier, ik ken uwe grondbe ginsels, zij zijn ook de myne.« »Ja, ja,« meesmuilde de opper houtvester,» bet doet my genoegen dit te hooren, tegenwoordig wil de jeugd maar al te gaow nieuwe modes invoereD, maar bij het jachtgebruik zjjn er geen. Of de andere heeren allen wel wet»n, waarmee men een reebok schiet Van de andere zijde is gewezen op den nieuwen geest van inter nationalisme van Genève en Locarno. Dit zou ons ertoe moeten brengen Jiet verdrag te aanvaarden. Van denzelfden kant is gezegd, dat de tegenstanders bestaan uit militaristen, activisten, fascisten en imperialisten. Maar de heer Polak, die zich een fel tegenstander noemt, heeft er bezwaar tegen, bij één dezer groepen te worden ingedeeld. Het internationalisme dat met dit verdrag wordt bedoeld, vermag spreker niet te verstaan. U il AKKER'* Wanneer wij dat verdrag aan nemen, dan bevorderen wij niet dit internationalisme, doch het Belgische nationalisme en ego ïsme. Indien goede nabuurschap en goede betrekkingen zijn geschaad, dan is daarvan de schuld aan België, dat ons allerlei onaange naams heeft aangedaan. Belgische ondankbaarheid. De bepalingen van het verdrag van 1839 verder wil spr. niet teruggaan hebben wij nauw keurig nageleefd. België heeft De referendaris'* ging hij ^fluis terend voort, en wees op een schralen bleeken joDgeman, die ongehoorde verwoestingen aan richtte aas de ontbijttafel en nog altyd yverig voortat, »komt me eigenlyk verdacht voor. Hij is hier eerst zes weken geleden in den omtrek komen wonen, een bescheiden mensch, de lieve ling myner vrouw, maar het is een dominé's-kind en die zal wel niet veel met schietgeweren hebben omgegaaD.* »Wat ik u verzoeken mag, myne heeren,» ging hij met luider stem voort, »wees zoo goed mij uwe geweren te laten zien neem het mij niet kwalijk, het is zoo eenmaal mijn manier, een schot hagel bederft de gansche jacht. De heeren naderden bereidwillig met hunne geweren in de hand, uitgezonderd de jagers van beroep, die onverschillig bleven staan en over welke de oude heer zich natuurlijk ook geen contióle aan matigde. Met een tevreden blik gaf hy den een na den ander ztfn geweer terug, tot bij aan d9n referendaris kwam. »Heb ik het niet gezegd,* riep hij uit, half verschrikt, half triom- leerend, een oude verroeste een- densnaphaaa in de hoogte houdend. zich industrieel hoogontwikkeld, Antwerpen is een wereldhaven geworden. De oorlog kwam en tientallen miliioenen heeft ons volk uitgegeven om de Belgische vluchtelingen onderdak te ver schaffen. Het aanbod van Enge land, om die kosten voor zijn rekening te nemen, sloegen wij af. Wij antwoordden dat wij die kosten zelf wenschten te dragen, dat dit door ons werd beschouwd als onze plicht en onze eer. In plaats van dank wij hadden dien niet gevraagd hebben ons van Belgische zijde slechts allerlei ongemotiveerde eischen bereikt: De Belgen moesten hebben Staats Vlaanderen, het meesterschap over de Scheide en Limburg; voorts de Wielingen. Andere eischen zouden in 1919 goede kans hebben gemaakt, indien toen niet Enge land en Amerika tusschen beide waren gekomen. De eerstge noemde eischen bleven bestaan. België heeft dan ook iets goed te maken aan ons. Spr. ziet geen enkele reden, om Antwerpen in staat te stellen, zich meester te maken van ons Rijnveikeer. Als België voorts zoo gesteld is op een eigen uit weg naar zee, waarom graaft België dan geen kanaal door Oost-Vlaanderen naar zee Dat hebben wij ook gedaan ten be hoeve van- Rotterdam en van Am sterdam. Als België dat niet wil, moet het tevreden zijn met het huidige Schelderegime, dat gedu rende 90 jaar goed heeft gefunc tioneerd en nimmer reden tot klachten heeft gegeven. Het is onjuist, dat wij moreel aan het verdrag gebonden zouden zijn, omdat het in 1920 ter tee- kening was gelegd door ons. België weigerde, omdat de Wie lingenkwestie niet was geregeld. Gebrek aan wederkeerigheid. Het verdrag lijdt aan volkomen gebrek aan wederkeerigheid. Alles daarin is gericht op bevoordeeling van België. De beloodsing van de Wielingen wordt vrijwel ge heel aan België toegewezen. De Schelde, een wispelturige rivier, Ongelnkskind, wat wilt ge met dit ding beginnen Met dit instru ment heeft uw overgrootvader zeker nog hoenders geschoten, maar een reebok legt men daar niet mee neer. Maar laat u dat verder niet verontrusten,* v0egde hy er trouwhartig by, toen hij de verlegenheid van den jongen man bemerkte, ge kunt daar niet veel van weten, want ge hebt uw leven lang over de boekeu gezeten. Mijnheer Hölter,- zoo weudde hij zich tot den jongen opzichter, »wees zoo goed en haal den heer referendaris een geweer uit de kast cd gy, mijD jonge vriend, zet nw sehietknuppel in de rariteitenkamer en nu, mijne heeren, nog een verzoek, schiet alleen op bokken, het is zonde en schande om op een reegeit te schieten, heer referendaris, gij kent toch zeker de wyljes »Dat hoop ik,« zei deze angs- ti°r. Als gij alleen hoopt, dab vrees ik,« zei de opperhoutves ter, »Bölter, kom eens hier hebt bet geweer Goed, geef dat bier aan den jongen Nimrod, mkar verlies hem niet uit het oog toon hem wat een reegeit is en verhoed vooral een lichtzinnig schot.* i M'ouft vervolgd.) AXELSCHE COURANT Als Uw in den aanvang onbetee- kenende verkoudheid is verergerd tot bronchitis, talm dan niet langer, neem de beproefde Akker*s Abdij siroop die de prikkelende hoest- aanvallen zal temperen, de slijm zal oplossen en Uw ontstoken slijmvliezen volkomen genezen. verzacht zuivert geneest. A.loci verkrijgbaar in kokera van 230 gram 1.50 350 gram ƒ2.75 en 1000 gram ƒ4.50

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1927 | | pagina 1