Nieuws- en Advertentieblad v o o r Zeeuwsch- V1 a a nderen. No. 51. VRIJDAG I OCTOBER 1926. 42e Jaarg. FEUILLETON. J. C. VINK - Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. Het Belgisch Tractaat. Nu gemeld wordt, dat in de eerstvolgende zittingen der Twee de Kamer het bekende (beruchte tractaat met België in behande ling zal komen, achten we 't niet ondienstig hier nog eens te mel den, hoe door sommige Kamer leden over dat tractaat gedacht wordt. Mr. Knottenbelt, lid der Tweede Kamer hield een paar weken ge leden te Middelburg een rede over dit onderwerp, waarin hij blijkens het verslag in de Midd. Crt. het volgende naar voren bracht Er is nagenoeg geen tractaat aan de Staten-Generaal ter goed keuring voorgelegd van grooter politiek en economisch belang dan het verdrag met België van 5 April 1925; geen verdrag heeft in ons land meer belangstelling verwekt en.zorg gebaard. Geen verdrag was ook op on gezonder basis gevestigd. Het is geboren uit een dreigend on weer (in 1919) en hangt nog boven ons land als een beang stigende wolk, die, wordt zij niet door een krachtigen windstoot weggevaagd, groot onheil over ons land zal brengen. Ten eerste omdat in 't verdrag groote politieke bezwaren en gevaren gelegen zijn en ten tweede omdat het ons land groot economisch nadeel zal brengen Wat betreft de politieke be zwaren en gevaren wijst spr. het eerst op het Schelderegiem. Het Nederlandsch gezag over de Schelde is een noodzakelijke voorwaarde voor de Nederland- sche nationaliteit van Zeeland. Dat hebben reeds oudtijds de graven van Holland en Zeeland ingezien. Spr. wijst op den uit spraak van den Hoogen Raad van Mechelen in 1504, waardoor het recht op de Schelde aan de gra ven van Zeeland bleef. Dat hebben in den 80-jarigen oorlog ook de Stadhouders en Staten terstond ingezien Daartoe diende de verovering van Sluis door Maurits in 1585, daartoe de Vluchtig keek ze hem aan en toen trof haar zijn blik en een blijde verrukking schitterde daar in, zoodat Felicita beefde van een onbekend gevoel. Zij waagde het niet hem opnieuw aan te zieD, maar zij gevoelde, dat zijn blik altoos op baar gericht was, vast en doordringend, zij gevoelde dit aan haar hart en dit sloeg sneller bij dit bewustzijn Alleen Marie bad dit zwijgend tooneel opge merkt, en deze waarneming had opnieuw om haren trotschen mond al dien hoogmoed gelegd en die hardheid, nog even verborgen in den diepsten hoek van baar hart. Zoodra de dans geëindigd was, leidde de ritmeester zijn danseres naar het schoone meisje, wier naam hij zooeven van baar had vernomen. «Juffrouw Felicita*, zeide lij verlegen, want veler ooeen wa ren op haar gericht, «ritmeester Von Roda wenseht aan u voor gesteld te worden. «Alleen genoemd*, zeide hij verdere krijgsverrichtingen van Frederik Hendrik, geëindigd met inname var. Hulst in 1645, waar door heel Zeeuwsch-Vlaanderen toen nog Staats-Viaanderen in zijn macht kwam. Dat hebben de annexionistische Belgen getoond, die, toen zij in 1919 aanspraak maakten op de i Schelde, tevens het bezit van Zeeuwsch Vlaanderen, Walcheren en Zuid Beveland eischten. Wij moeten derhalve onze sou- vereine rechten op de Schelde handhaven zeker niet minder dan op elk ander deel van ons rechts gebied. Dat dit kan samengaan met verleening van de voor België noodige zekerheid van gebruik der Schelde leert het statuut van Barcelona; dit bevat de beginse len van den Volkenbond betref fende rivierrecht, waarnaar Ne derland en België zich blijkens de aanvaarde opdracht der Mo gendheden van 4 Juni 1919 zou den hebben te richten en waar borgt het recht van den staat op de rivier die door zijn gebied stroomt. Daarop had de Neder- landsche regeering zich moeten beroepen. Bij het tractaat doet echter Nederland afstand van be paalde souvereiniteitsrechten, n.l. van beheer en van justitieele en poiitioneele rechten. Het meest fundamenteele sou- vereiniteitsrecht is ongetwijfeld het beheer, de zeggenschap. Daar van doet Nederland afstand. De gemengde commissie zal t.o. der Schelde staan boven de Neder- landsche staats-, provinciale-, ge meentelijke- en waterschapsauto riteiten. Deze verliezen alle zeg genschap. Naast het beheer is de uitoefe ning van justitie en politie het voornaamste souvereiniteitsrecht. Dat recht geeft Nederland op ten aanzien van naar of van Antwer pen varende schepen. Er wordt niets voor in de plaats gesteld een bedenkelijk rechtsvacuüm, wat wel eens een reden van be klag van vreemde mogendheden zou kunnen worden. Bovendien wordt het rechtsbelang van allen DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. (staat, gemeenten, waterschappen, polders en particulieren), die een vordering hebben op een buiten- landsche scheepvaartonderneming door het ontbreken van de mo gelijkheid van beslag op hare schepen op de Nederlandsche Schelde geschaad. Deze schade wordt in de memorie van ant woord onderschat. Daargelaten dat beslagen herhaaldelijk voor komen, maakt de mogelijkheid daarvan dat ter voorkoming ze kerheid wordt gesteld. Het is bovendien een grievend gevoel, dat een Nederlander, wien op Nederlandsch territoor door een vreemdeling schade wordt toege- gebracht, zijn recht zou moeten zoeken bij een vreemden rech ter, hetgeen reeds wegens de meest onoverkomelijke bezwaren om voor dien rechter de getui gen voor te brengen, vaak op rechteloosheid zal neerkomen. Spr. wijst er op, dat nu meer malen beslag voorkomen wordt door het stellen van cautie. Als beslag leggen niet meer helpt, zal men minder voorzichtig wor den. Door vrijwillig afstand te doen van onze zeggenschap en onze justitieele en politioneelebevoegd- heden op de Schelde, doen wij de eerste schrede naar algehee- len afstand onzer souvereiniteits rechten op deze rivier. Bovendien verzwakken wij door het tractaat onze aanspraken op een deel der Schelde, ten aan zien waarvan België onze sou- vereine rechten betwist: de Wie lingen. Spr. wil het belang van onze rechten op den hoofdtoegang tot de Schelde thans onbesproken laten, maar er alleen op wijzen, dat die rechten door het tractaat ernstig worden geprejudificeerd. Het tractaat geeft n.l. de'belood sing van naar België bestemde schepen in de Wielingen eenden vooral uit onze handen en aan België. Als een nadeel voor de Nederlandsche loodsen noemt spr. ook de kwestie, dat zij niet verder mogen loodsen, dan tot de reede van Antwerpen. België zal terwijl hij zich lachende boog, -ik ben zoo gelukkig reeds aan juf frouw Gerland bekend te zijn*. Marie stond dicht bij en was zeer verbaasd. Zij waren aan el kander bekend Dat was haast niet mogelijk, de ritmeester was eerst voor weinige maanden, ter wijl Felicita op Barnrode was, hier geplaatst en sedert den tyd, dat de zusters nog kinders waren, niet in de residentie geweest En toch, waarom bloosde Felicita, waarom volgden zijne oogen haar onophoudelijk, en waarom zeide hij haar reeds bekend te zyn j Zekerheid moest ze hebben Fe licita mocht zich met baar geld verwerven wien zy wilde, deze eene zou, moest voor baar ver loren zijn. Dezen eenen wilde Marie bezit ten en haar hartstocht bende gean hinderpalen. «Ge zijt reeds aan mijn zuster bekend en alleen van aanzien, naar ik meeu vraagde zij zich in het gesprek mengend. Is zulk een veroaderstelling uieteenigs- zins stoutmoedig P Mijne zuster Felicita kent nauwelijks die hee- ren, welke baar in alle plechtig heid z(jn voorgesteld, dat wil zeggen, z(j kent ze naderhand niet weer, daar ssy vermeent, dat het tot dusverre de moeite niet waard geweest is, zich hunne woorden, noch huuDe verschij ning te herinneren. Houdt ge u Da deze mededeeling nog door mijn zuster voor gekend De ritmeester keek verlegen eu b(jna ontsteld van de eene naar de andere. »Ik hoop niet,* zei hij vervol gens op verontschuldigenden toou, «dat ik mij heb schuldig ge maakt aan een ijdelheid.* «Integendeel, heer ritmeester, ik ben oprecht verheugd u hier we der te zien Marie heeft gelijk, meu vergeet wel een balaardig heid, maar een schoone daad nooit en den vriendelijken helper der armoede zou ik overal en onder alle omstandigheden herkend heb ben*. Hij boog met een gelaat dat van vreugde straalde. «Helper der armen?* viel Ma rie in, «waar zijt ge dan Felicita verschenen als een troostënde en gel Felicita strafte hare zuster met een duisteren blik, de ritmeester lachte, hij vond Marie vermetel en allerliefst en bemerkte de ontstemming vao Felicita niet. In 'tkort verhaalde hij zyn avon tuur en Het toen Marie, wier «pot lot 5 regels 60 Centvoor Groote letters worden naar ADVERTENT1EN van 1 eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. ook de scheepsagenten aanzetten de schepen de Wielingen te doen nemen. Willen wij onze aanspraken op de Wielingen handhaven, dan mogen wij niet de betonning en beloodsing uit handen geven, de betonning aan een internationale commissie, de beloodsing aan België zelf. Nadat België in 1920 de Wie lingen kwestie aangreep om het toen ontworpen tractaat te ver werpen, behoorde Nederland in 1925 een oplossing dier kwestie als conditie voor de hervatting der behandeling te hebben ge steld. De bedoeling van het tractaat is om uit den tegenwoordigen toestand voortgekomen moeilijk heden op te lossen. Voor zoo ver spr. bekend, hebben alleen de Wielingen en de Maaskanali satie tot verschil van meening tusschen beide landen aanleiding gegeven. De laatste kwestie heeft Nederland zelfstandig opgelost en de Wielingenkwestie wordt niet opgelost Doet aldus Nederland door het tractaat goeddeels afstand van zijn gezag op de Schelde, en verzwakt het zijn aanspraken op de Wielingen, het schept zich bovendien groote moeilijkheden ten aanzien zijner neutraliteit bij toekomstigen oorlog of oorlogs gevaar. Spr. doelt op het ont breken van een regeling omtrent de doorvaart over de Schelde van Belgische oorlogschepen. Hieromtrent is verschil van mee ning gerezen. België meent, dat zij door mogen ten allen tijde; en dat verschil is niet opgelost. Een groot gevaar bij toekomsti gen oorlog of dreigenden oor log. Hier wordt dus een nieuwe bron van moeilijkheid gsschapen. Ook'zuller. de kanalen Ant werpenMoerdijk en Antwerpen- Ruhrort volgens spr. tot toekom stige moeilijkheden kunnen leiden. Zij veroorzaken nieuwe Schelde kwesties en zijn een steun voor het streven der Belgische annexio- nisten. Ook ten opzichte van het eco- ternijeu hem amuseerden, baar gang gaan. In dezen oogenblik ging er iets verloreD van den die pen indruk, dien hy op Felicita gemaakt had, het scheen haar toe dat hij by zijn goedheid, bij zya diep liefdevol gevoel voor vreemd leed, toch een zekere lichtzinnigheid bezat, die haar onaangenaam aandeed in baren ern8tigen reinen zir. Eo toch, het deed haar leed, dat het beeld iets zou moeten verliezen van zijn glanszy beproefde zichzel- ven te overtuigen, dat het slech's een beleefdheid, eeu voldoening aan den vorm was, waarmede hii luisterde naar net gepraat van Marie, dat haar mishaagde. Toen hy met haar danste, toen woei haar opnieuw de reine adem toe eener edele mannelijke ziel, als hij met haar sprak, dan was hy een geheel ander mensch en Fe licita gevoelde zich niet on behaag lyk of schuw, zij gevoelde dat zij begrepen werd en zij gaf zich zelf zooals zy was, Intusschen week van het gelaat van mevrouw Gerland allengsfcens die vroolijk- beid, welke haar gesierd had by het begin van het bal, hare blikken hingen onrustig aan Fe licita en haren danser en vlogen nu en dan onderzoekend naar nomische nadeel noemt spr. liet eerst het Schelderegiem. Aanvankelijk was bepaald, dat de Nederlandsch-Belgische com missie zou kunnen besluiten tot aantasting van Zeeuwsche land- belangen, voor zoover dat voor de verbetering van den waterweg onmisbaar zou worden geacht, m. a. w. de commissie had uit sluitend te zien naar de scheep- vaartbelangen van Antwerpen en niet naar de Zeeuwsche belangen. Te dezen opzichte heeft het protocol van Mei 1926 wel eenige verbetering gebracht in zooverre als is bepaald, dat bij het besluit der commissie rekening zal moe ten worden gehouden met oever- belangen en de kosten der daar voor noodige werken zullen zijn begrepen in de kosten der werken tot verbetering van den vaarweg. Intusschen blijven de Antwerp- sche scheepvaartbelangen gelden boven de Zeeuwsche landbelan- gen. Hieruit kan belangrijke be nadeeling dezer belangen voort spruiten. Ook de bedreiging der belangen der Zeeuwsche visschers liet de heer Knottenbelt niet onbesproken. Inzake het kanaal van Moerdijk naar Antwerpen wijst spr. er op, dat de weg van Dordrecht naar Antwerpen veel langer en onzeker der is dan die naar Rotterdam. Dientengevolge zijn de vrachten naar Antwerpen hooger dan naar Rotterdam. Aan „den aldus bestaanden voorsprong van Rotterdam zal het Moerdijkkanaal een eind moe ten maken, dat volgens spr. hoog stens als ruil objet zou mogen worden gebruikt, maar niet zoo maar worden gegeven. Voor de aanvaarding van het kanaal wordt aangevoerd dat Rotterdam maar op andere wijze zijn voorsprong op Antwer pen moet zien te behouden, des noods, zooals de heer Dunlop het bepleitte, voor een eigen industrie zorgen. Verder dat goede verbinding tusschen twee havens niet alleen aan een van beide voordeel kan brengen, en dat er een gemeen- Marie, of deze ook hare gedachten en bezorgdheid deelde. Toen het bal ten einde was, toeD was ook, zoDder dat er iets bijzonders was voorgevallen, die oude spanning weer ontstaan tusschen Felicita en bare moeder; Diemand wist waardoor, niemand wilde zich dit bekennen, maar ieder gevoelde dat het zoo was. Den volgenden morgen was het Zondag de familieleden versche nen in gedeelten aan het ontbyt, Marie had hoofdpijn, mevrouw Gerland was vermoeid en ont stemd, maar vond toch nog tyd, om hare verwondering uit te drukken, dat Felicita haar ont moeting met de arme vrouw, of liever met den ritmeester, ver zwegen had. «Was hier dan iets bij, dat ge heimhouding noodzakelijk maak te,* vraagde zij, «dat konden toch hoogstens gevoelens zijn, over wier spoedig ontstaan gij u schaamt, want de zaak zelve, dat een jong meisje als barmhartige zuster optreedt en de eerste de beste landloopster met zorgende lietde bejegent, is wel zeldzaam, maar niet juist onbetamelijk Wordt vervolgd.)) AXELSCHE 3 COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1926 | | pagina 1