Bewogen Huwelijksleven.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vla a n deren
No. 42.
DINSDAG 31 AUGUSTUS I 926.
42e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Buitenland.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Politiek gescharrel.
Zooals bekend is, hebben Italië
en Spanje een verdrag voor we-
derzijdsche vriendschap afgeslo
ten. Teekenend voor den aard
van dit verdrag is, dat de ge
heime onderhandelingen reeds
werden aangeknoopt tijdens die
catastrophale Volkenbonds-verga-
dering in Maart, toen Duitsch-
land door de intrigues der La-
tijnsche mogendheden verhinderd
werd, een zetel in een Volken
bondsraad in te nemen.
Dit verdrag heeft twee beden
kelijke zijden. In de eerste plaats
is het een poging om het machts
evenwicht in het Middellandsche
zee-gebied te herstellen, waarbij
het speciaal tegen Frankrijk ge
richt is. In de tweede plaats
verwacht men er een reactie van
op den Volkenbond en de be
kende zetelkwestie, in dien zin,
dat het een schakel vormt in den
keten van bedreigingen tegen
Duitschland. In diplomatieke
kringen vreest men, dat op dit
oogenblik pogingen worden ge
daan, om Duitschland een be
lofte aan Spanje af te persen,
nog vóórdat Duitschland in den
Bond wordt opgenomen. Deze
afpersing zou niet alleen geschie
den door middel van het lokaas
van een vermindering der Rijn
bezetting, doch ook onder de
bedreiging van algeheele isolatie
in Europa afgezien dan van
het practisch impotente Rusland
en insluiting door hetLatijnsch-
Slavische bloc van Mussolini.
Maar, als we nu deze tweede
zijde buiten beschouwing laten,
blijft daar over de beteekenis,
die het verdrag voor Frankrijk
heeft. Men kan eigenlijk wel
zeggen, dat het verdrag recht
streeks tegen Frankrijk gericht is.
Het is wel geen oorlogstractaat,
maar dit staat toch vast, dat,
wanneer er in het Middellandsche
zeegebied te eeniger tijd een
contraversie mocht ontstaan,
Frankrijk een duplealliantie tegen
over zich zal vinden. En dat is
-<*
(10
Zij voedde gegronde vrees, dat
de menigvuldige brieven van den
kapelaan LichtriDg daar ruin te
gen opwogen, en daarom scheen
bet haar geraden toe Felicita te
verstrooien en haar te ontrekken
aan het eentonige afgezonderde
leven, dat men vooral in den win
ter, sedert den dood van den heer
Hersking op Barnrode leidde. Wij
hebben reeds gezien, hoe mevrouw
Hersking steeds opnieuw den te
genstand barer kleindochter wist
te overwinnen en volgen haar nu
in het vaderlijk huis.
Mevrouw Hersking had met op
zet dezen dag uitgekozen tot Fe-
licita's vertrek, 't was de geboor
tedag van den heer Gerland, en
z\j wilde haren schoonzoon dien
zy nog immer van harte achtte en
liethad, gaarne een vreugde be
reiden. Ook het jonge meisje zag
nu het wederzien met blyde ver
wachting tegemoet. Het laatste
gesprek met bare grootmoeder,
waarbty dage haar paet een licht
op zich zelf al ernstig genoeg.
Want van Tanger tot Alexandra
loopt een heele reeks van nete
lige, om niet te zeggen gevaar
lijke kwesties en geschilpunten,
waarover Frankrijk en Italië uit-
eenloopende denkbeelden hebben.
Spanje's steun is daarin abso
luut beslissend. Nu heeft Italië
zich van dien steun verzekerd,
niet allen ten opzichte van deze
Middellandsche zeekwestie, doch
vermoedelijk ook ten aanzien
van andere vraagstukken, met
nog veel grooter strekwijdte.
Het behoeft wel geen betoog,
dat de andere mogendheden niet
volmaakt onbewogen kunnen
blijven bij een dergelijke gebeur
tenis, ook al werd natuurlijk de
sussende mededeeling gedaan,
dat het verdrag in volkomen
overeenstemming met het volken
bondsstatuut is.
Maar daar zit hem juist de
kneep. Het blijkt hoe langer
hoe meer, dat dat volkenbonds
statuut nog de gelegenheid open
laat tot allerlei gevaarlijke intri
gues en zoo heeft ook nu de oude
diplomatie met dit verdrag een
van haar kwalijk riekende eieren
uitgebroed, met als resultaat een
klein eendje, dat doet denken
aan het leelijke jonge eendje uit
onze schoolboekenm.a.w. een
ouderwetsch geheim verdrag, dat
door de andere mogendheden
alles behalve lief zal worden ont
vangen.
Straks gaat dat eendje groeien.
Wie weet, voor welke verrassin
gen moeder-eend komt te staan.
Want wat hebben we den laat-
sten tijd zien gebeuren
Ditons heele oude Europa is
verstrikt geraakt in een ware
chaos van verdragen en over
eenkomsten. O, allemaal natuur
lijk, keurig „in overeenstemming
met het Volkenbondsstatuut."
Deze verdragen zijn tenslotte zoo
talrijk en zoo gecompliceerd ge
worden, dat het meermalen voor
komt, dat ze met elkaar in strijd
zijn. Geen nood, want wie kent
er den weg uit? De naties heb
ben zich zoo van alle kanten en
wederkeerig tegen alle gebeurlijk-
verwyt herinnerd had aan de lief
de van baren vader, door Felicita
nooit genoeg gewaardeerd, had
Felieita vervuld met zooveel be
rouw en teederheid, dat zij zelve
er nu naar verlangde om te rutten
aan zijn hart. In den vroegen
morgen voor het aanbreken van
den dag was zij uitgereden. In een
tyd van negen tot tien uur kon
men van Barnrode in de residen
tie komen, en zy zou daar gaarne
aankomen voordat het donker
werd. De koude had de wegen
hard gemaakt, bet rijtuig rolde
snel heen op den bevroren straat
weg en de blauwe hemel, de hel
dere frische winterlucht en de
zonnestralen, die helder en schit
terend over de glinsterende
sneeuwvlakte schenen, schonken
ook aan de gedachten van het
jonge meisje een zekere vroolijke
kalme helderheid. Zij nam zich
stellig voor, alles te vermijden,
ieder wantrouwen iedere gevoelig
heid, ook iedei optreden, dat hare
moeder zou kunnen hinderen
opnieuw wilde zy het beproeven,
zich by Marie aan te sluiten en
hsar te verstaanFelicita ver
langde naar liefde der haren toch
zoo innig, in het eind moest z\j die
toch vinden wanneer zy slechts niet
moede werd er neer te zoeken.
heden verzekerd, dat feitelijk
niemand meer weet, welke poli
tiek gevolgd moet worden, wan
neer er werkelijk iets ernstigs op
internationaal gebied zou gebeu
ren. Zelfs al zou men al de tek
sten van de verdragen gedrukt
voor zich hebben. Want behalve
de noodige verdragen, zijn er nog
tallooze „gentleman-agreements'*,
mondelinge overeenkomsten Zoo
dat men ernstig gaat gelooven,
dat al die verdragen hun doel
zullen voorbijstreven. We hebben
te veel van het goede gekregen.
Ook dit jongste verdrag, zou
wel eens van de slotstukken kun
nen blijken te zijn, waardoor
men ten slotte uit den droom
der oude diplomatie met zijn
tallooze geheime verdragen en
allianties zou ontwaken en tot
het besef komen, dat de eenige
uitweg uit den chaos is: de weg,
die leidt naar den Volkenbond
Zoo zou het leelijke eendje nog
tot een schoone zwaan worden.
Spanje en de Tanger-kwestie.
De Spaansche minister van
Buitenlandsche Zaken heeft met
betrekking tot Tanger verklaard,
dat het Spaansche standpunt drie
kanten heeftplaatselijk, territori
aal en maritiem.
Een plaatselijke kant omdat de
ondervinding duidelijk de gebre
ken van het internationale stelsel
heeft aangetoond een territoriale
kant, omdat Spanje de bescha-
vingstaak, die het in Noord-Afrika
verricht, niet zal kunnen vervullen
als Tanger een schuilplaats voor
rebellen en een voorraadschuur
voor oorlogscontrabande blijft,
en ten derde een maritieme kant,
aangezien het het gezamenlijk
belang van alle landen is, de
neutraliteit van de zeeëngte te
waarborgen.
Deze overwegingen maken het
voor de volken, die belang heb
ben bij het regimevanTanger,wen-
schelijkom tot een definitieve oplos
sing van dit vraagstuk te komen.
Het natuurlijk verband tusschen
dit vraagstuk en dat van de positie
van Spanje inden Volkenbond wet
tigt de activiteit op diplomatiek ge
bied, die het in deze betoond heeft.
Het kon ongeveer halftwee in
den namiddag zijn, dat de wa
gen was aangekomen, aan een
plaats, waar de straatweg zich
kronkelde door een tamelijk groot
kreupelbosch, toen Felicita eeo
vrouw bemerkte, die in weerwil
der doordringende koude op den
met sneeuw bedekten grond te
gen een boomstam geleund zat
en naar het scheen een klein kind
tegen de borst gedrukt hield.
Doodelijke vermoeidheid was daar
te lezen op dat bleeke magere
gelaat, waarop kommer en ellende
hunne onmiskenbare sporen ge-
teekeud hadden. Over haar hootd
had'zij een ouden bonten katoe
nen doek hangen, maar zy was
gewikkeld in een scboonen nieu
wen soldatenmantel, die haar en
het kind volkomen bedekte. In
weerwil echter van dit verwar
mend kleedingstuk evenwel zag
de vrouw er zoo vermoeid, zoo
koud en zoo lydend uit, dat Fe
licita beval stil te houden. Zij
boog zich uit het rytuig en vroeg
deelnemend aan de vrouw, of zy
ziek was en ook eenige hulp be
hoefde.
Wankelend stond de vrouw op
Ziek wel niet meer, genadige
freule, maar zwak nog wel, de
koude ia ook soo streng. Myu
Suriname.
Wij weten dat de toestanden
in Suriname nog altijd alles be
halve rooskleurig zijn, integen
deel voortdurend wordt ge
klaagd dat Suriname er niet
bovenop weet te komen en alle
pogingen om daarin verbetering
te brengen zijn tot nu toe mislukt.
Thans schijnt weer een poging
te worden voorbereid. Onder het
opschrift „Naar een beslissing
schrijft daarover „De West" het
volgende
„Bij geruchte werd vernorfien,
dat men in de kringen van groot
ondernemers in Nederland bereid
was om het Suriname-vraagstuk
nog eens grondig onder de oogen
te zien.
Regeering en Gouvernement
hebben bij herhaling aangeklopt
bij de Indische groot-onderne
mers, om een deel van hun ka
pitaal en energie ook aan te
wenden voor de ontwikkeling van
Suriname. Een gevolg daarvan
was de oprichting van het Suri
name Studie Syndicaat, hetwelk
goed op weg scheen om het zoo
gewenschte doel te bereiken toen
in 1920 de economische inzin
king kwam, welke alle verwach
tingen den bodem insloeg. Het
Studie Syndicaat bestaat echter
nog en werkt op dit oogenblik
actief samen met den onlangs
opgerichten Ondernemersraad
voor Suriname.
Het mag een geluk heeten,
dat Voorzitter van dien Onder-
nemersraak is de oud-minister
prof. Treub, die tevens voorzit
ter is van den Indischen Onder
nemersraad. Hij kan daardoor
de wenschen en behoeften zoo
wel van de Indische als van de
Surinaamsche ondernemers over
zien en is daardoor beter in staat
te beoordeelen, welke weg be
hoort te worden ingeslagen om
tot samenwerking te komen.
Na alzoo het vraagstuk grondig
onder de oogen te hebben ge
zien, bestond het voornemen om
een deputatie af te vaardigen
kind schreit zonder ophouden,
maar groote God, ik heb ook niets
meer te geveü, waar zou bet ook
vandaan moeten komen, als men
zoo krachteloos is, als men koude
heeft en honger en den geheelen
dag heeft gemarcheerd Maar nu
gaat het al beter,zeide zij, den
soldatenmantel dichter om zich
heen trekkend, »ik heb toch iets
om mij te beschermen.»
Arme vrouw,* hernam Felicita
medelijdend, »hoe ver moet ge
dan Dog gaan
Ik wil naar de stad,* was het
antwoord, »daar werkt myn man
hij is vader over de kinderen, hij
moet ze my helpen voeden, ik kan
het niet meer alleen.*
Naar B vroeg Felicita, »kom
dan by me zitten met uw kind,
spoedig, spoedig, hier zijt ge be
schut tegen de koude en rusten
uwe beenen uit, ik moet ook daar
heen, in twee uur zyn wy er.«
Friedricb, de oude koetzier
door mevrouw Hersking aan hare
kleindochter medegegeven, was
iDtusschen afgestegen, had het
portier geopend en was de vrouw
behulpzaam, om met haar kind
in te stygen.
•Vanwaar komt ge dan vroeg
Felicita verder, toen zij tegenover
baar zat,
naar den minister van Koloniën.
Deze deputatie, met prof.
Treub aan het hoofd, zou aan
den Minister'het antwoord bren
gen op het herhaald verzoek van
de Regeering om meer interesse
aan den dag te leggen voor Su
riname. Aan den Minister zou
uiteengezet worden welke be
zwaren op dit oogenblik bij de
Indische ondernemers bestaan om
kapitaal te steken in Suriname
en welke maatregelen van re-
geeringsWege kunnen worden ge
nomen om die bezwaren uit den
weg te ruimen.
Blijkt de regeering in beginsel
bereid tot medewerking dan kun
nen de verschillende onderdeden
van het program stuk voor stuk
onder de oogen worden gezien.
Van het antwoord van de Re
geering aan deze deputatie, zal
afhangen in welke richting men
zal voortgaan.
Men gaat uit van de opvatting,
dat voor alles noodig ishet
aantal arbeidskrachten in Surina
me zoo spoedig mogelijk op te
voeren, door aanvoer van Java
nen op zoo groot mogelijke
schaal.
Rechtstreeks op kolonisatie
aansturen zou te kostbaar zijn en
ook minder aan het doel beant
woorden, omdat Javanen die hun
land verlaten meerendeels geen
landbouwers zijn.
Om aan het doel te beant
woorden, dient die immigratie
echter op krachtiger schaal te
geschieden dan thans, hetgeen
bevorderd behoort te worden
voor vrijen aanvoer. De afschaf
fing van de vergoeding van 15
cent per werkdag voor immi
granten, zal de levensvoorwaar
den voor den landbouw verbe
teren, de oprichting van nieuwe
ondernemingen bevorderen enz.
Wenschelijk is het verder om
het arbeidscontract voor de land
bouwondernemingen te herzien
in Indischen geest. Hoe onprac-
tisch onze arbeidsverhoudingen
geregeld zijn, is overbekend.
Wij zien met de meeste be
langstelling de voorstellen van
den Ondernemersraad tegemoet
Ik kom uit het gebergte,* zei-
de de vrouw. »Myn man heeft
verleden zomer in da «tad gewerkt
als metselaar eD wilde zich daar
als fabrieksarbeider vestigen. Dit
zeide by my toen hij heenging,
maar nu heeft by sedert de
kleine geboren is, niet geschre
ven en niets gezonden. Maar men
moet toch leven, en al werk ik
zoo hard ik kan, drie kinderen
zijn toch niet zoo gemakkelyk
door de wereld te brengen.
Toen hy op al mijn beden niet ant
woordde, toen heb ik het besluit
opgevat hem op te zoeken, hem de
kinderen voor zyn oogen te brengen
en hem te zeggen, wat voor een
vader by is. Maar ik heb te veel
van mijn kraehten geëischt, bij
tien graden vorst kan men met
drie kleine kinderen niet vooruit
komen, twee heb ik er vaak te
gelijkertijd voortgesleept. Veel by-
zonders hadden we Diet te
eten, want ik had maar weinig
reisgeld. Ik werd ziek van koude
eu zwakte, en moest acht dagen
bly ven liggen, waardoor de laatste
penning en wat ik nog by me
bad v0or de reis, opraakte,*
Wordt rervolgd),
jTk.