Bewogen Huwelijksleven.
Nieuws- en Advertentieblad
sjAja I
voor Zeeuwse h-Vlaa n de re n
No. 38
DINSDAG 17 AUGUSTUS 1926.
42e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Zullen we den oorlog
nog terugzien
In een der vorige nummers
maakten we melding van een
vertaling door H. Ch. J. van der
Mandere in „Vragen van den
Dag", omtrent bovenstaande vraag
en daarin werd gewezen op het
roode en het gele gevaar.
In die zelfde vertaling wordt
ook nog de aandacht gevestigd
op een ander gevaar, welke aan
leiding tot oorlog zou kunnen
geven, nl. de economische wan
orde welke in de Europeesche
staten heerscht. Loucheur, de
auteur van dit artikel ziet daarin
als twee voorname oorzaken:
een teveel aan productie en de
onmogelijkheid van sommige lan
den om hun bevolking behoorlijk
te voeden, Duitschland, Italië,
Japan noemde hij als voorbeelden.
Bovendien is Ruffin allerminst
gerust op de gevoelens, die in
Duitschland bovendrijven. Hij
ziet Duitschland bezig aan het
herstel van zijn legerhij neemt
in Duitschland gevoelens waar,
die, zonder op directe revanche
te wijzen, toch in die richting
gaanhij ziet ze in de opvoe
ding en het onderwijs, en in de
verdere samenleving. Tengevolge
van alle deze bij elkaar genoemde
oorzaken moet men den oorlog
beschouwen als dien schrikwek-
kenden onbekende, dien Generaal
Trochu schildert als een blijk
baar noodzakelijken metgezel van
onze arme, tegenwoordige mensch-
heid. Men schijnt te droomen,
zoo zegt hij, wanneer men na de
vier jaren, die wij doorleefd heb
ben, leest van wat uitstekende
mannen zeggen over de leer der
fataliteitover het onontkoom
bare, dat ons lot zou kunnen
zijn tegen onzen wil. Zeker, hij
erkent, dat men oorlogen kunst
matig kan doen uitbrekenhij
erkent, dat men ze blijkbaar kan
voorspellen, hetgeen dan ook
reeds geschied is, maar hij ont
kent ook, dat het onmogelijk zou
zijn een eensgezinden wil dien
oorlog tegenover te stellen.
Vooral, wanneer men, gelijk
(6
-Hanna danst op het oogenblik
maar een schottisch met myn ka
meraad, daarom heeft ze my het
kind zoolang gegeven, omdat ik
niet dana. Maar het is de kleine
aiets bevallen,* voegde hy er open
hartig bij en raapte de boterham
op, >ik geloof dat het zoo lastig
ls omdat Hanna zoolang wegblijft.*
Gerland beefde van schrik en
toornhet kind was intasschen
bedaard geworden, het drukte zijn
klein gezichtje dicht tegen de borst
des vaders en zuchtte nu en dan
nog eens zwaar. Ongelukkiger,
verlateuer bad Gerland zich nog
nooit gevoold en hy gevoelde iets
als een verwyt, dat hy de kleine
ontrukt had aan de beschermende
hoede harer grootmoeder, om zich
zelve vreugde te verschaffen.
De mare dat een voornaam heer
juist zyn kind van een tafel met
soldaten had afgenomen, was in
tasschen doorgedrongen tot in de
zaal en tot de eoren der schuldige,
die jaist klaar was met dansen,
zichtbaren schrik op het
hij, zich begeeft in een onder
zoek bijna onnoodig hoe
de oorlog van morgen zal zijn.
Het zal, zoo is ook zijn conclusie,
geen oorlog meer zijn van legers,
maar een oorlog van gassen. Hij
komt terug op het onderzoek,
dat door den Volkenbond is in
gesteld, waarvan de resultaten
bekend zijn. Onderzoek intus-
schen, dat slechts gedeeltelijk was,
omdat daaraan niet kon worden
medegewerkt op die wijze, dat
alle resultaat kon worden ver
kregen. Maar onderzoek, dat ons
al voldoende schrikbeeld van den
aanstaanden oorlog heeft gegeven
om tot de overtuigen te geraken,
dat het wellicht de allereerste
taak der menschheid is om daar
tegen te waken dat geen belang,
welk ook, de menschheid zelve
nauwer raakt dan juist dit. Hij
is er nog eens opnieuw op uit
gegaan hij heeft geleerden op
het gebied van gassen en micro
ben, hij heeft technici op het ge
bied van den oorlog gesproken;
hij heeft zich laten inlichten om
trent datgene wat er van den
luchtoorlog valt te verwachten
hij heeft zijn onderzoeken uit
gestrekt ook tot den maritiemen
oorlog, en als men alles gelezen
heeft wat hij heeft bijeengebracht
en als men dan desnoods wil
achten te zijn gezien door den
bril der overdrijving, wel dan
blijft er nog meer dan genoeg
over. Dan draagt de documen
tatie, die Ruffin waarlijk niet
de eerste de beste heeft bijeen
gebracht, het bewijs in zich, dat
die oorlog, slagen wij er niet in
hem te voorkomen, zoo verschrik
kelijk zal zijn als wij het ons
niet kunnen voorstellen; hij zal lei
den tot een economische verar
ming, die wij niet meer kunnen
doorstaan en tot een physieken
aanslag op geheel het levend
geslacht, die zeker voor het groot
ste deel van Europa vernietigend
zal worden".
Gaan wij thans met hem zien
wat de kansen zijn voor den
vrede. Hij laat in de eerste plaats
de stem van het hart spreken
daarna de stem van het belang.
verhitte gelaat kwam *y toege
sneld en stotterde eenige onsa
menhangende verontschuldigende
woorden maar plotseling verstom
de ze voor den vernietigenden, zy
het ook zwijgenden toorn, die te
lezen stond op het gelaat van ha
ren heer.
>Dans "erder, of ga naar huis
en pak uw goed bij elkander,*
zeide hy, haar zyn beurs toerei
kende, met onderdrukte stem,
>maar zorg dat ik u nooit weerzie.*
Het meisje zag hem ontsteld
aan.
»Om Godswil, mynheer Gerland,
ik moet toch niet van bet kind
scheiden,* zeide zij weenend.
Maar hjj behoedde het kiDd te
gen hare pogingen om het aan
te vatten.
»Ge zult het nooit weer zien,*
zeide hij somber>raak het niet
aan, ge zyt een gewetenloos, een
plicht en eer vergeten schepsel.*
Het meisje brak in luid gejam
mer los, zy bedekte het gelaat
met haar voorschoot, en terwijl
de heer Gerland zich verwijderde
met het kind op deu arm, om
ringden hare vriendinnen het wee-
nende meisje en schudden het
hoofd over de voorname lieden,
dia niet weten wat sjj willen, die
mb md I'm tneiija dei Zondags
Het klinkt misschien vreemd,
maar het cijfert het gevoel, voor
zoover het den moed heeft zich
krachtdadig en consequent tegen
den oorlog te verzetten, geens
zins weg. En ook niet de stem
van het belang. Hij betreurt het
dat de regeeringen zich ten op
zichte van de oorlogswinstma
kers zoo lankmoedig hebben ge
toond, en hij meent, dat in elk
geval, wat den wapenhandel be
treft, alle medewerking, steun en
sympathie aan het werk van den
Volkenbond moeten worden ge
geven. Want hierin ziet hij twee
vooraanstaande punten. Oorlogen
kunnen, hij heeft het reeds erkend,
gemaakt worden, maar zij zullen
alleen gemaakt worden als er
voordeel aan verbonden is...
En ten slotte zijn er, zoo leert
Ruffin ook, sociale krachten ten
bate van den vrede. Hij ziet die
bij de werkgevers en bij de
werknemers, bij geheel het pro
letariaat Hij ziet die bij het ge
loof en de kerken. Hij ziet ze
bij de pers en de openbare mee
ning. Hij ziet ze bovenal bij de
generatie die op het punt staat
een oudere generatie te vervangen.
Hij hoort ze in de stemmen der
vrouwen, en ook in de stemmen
van de vroegere strijders. Werk
gevers, en waarlijk niet de minst
vooraanstaanden onder hen, heb
ben hem verzekerd, dat gedachten
aan oorlog niet meer kunnen,
niet meer mogen bestaan. Het
proletariaat is, zoo toont hij ons
met de cijfers aan, georganiseerd
ten bate van den vrede. De
kerken hoezeer verschillend van
inzicht, gaan in deze richting,
en het congres van Stockholm,
gesloten, nadat hij zijn boek
schreef, heeft hem deze over
tuiging kunnen bevestigen. De
pers, zij wenscht. gelijk hem bij
monde van vooraanstaande ver
tegenwoordigers in verschillende
landen is gebleken waarom
verzuimde hij een Nederlander
met internationale connecties te
ondervragen den vrede te
bevorderen zij ziet geen voordeel
in den oorlog.
Ruffin's conclusie vangt niet
niet eens een dans gunnen, ter-
wyl zij zeiven de gansche week
zicb vermaken en doen alsot het
een ongeluk is, als een rechtscha
pen soldaat eens een uur op een
kind past. De heer Gerland ging
intusscben haastig met zijn kind
naar de poort, 't Was een verre
afstand naar zyn woning, ver
wonderd zagen de lieden, die hem
kenden hem na en de kleine, die
bij hem toch niet zoo gemakkelyk
lag als in Hanna's armen, begon
onrustig te worden. Nu naderde
hij bet huis van een bekende,
den landraad Von Helst, zag dien
aan het venster en toen spoedig
besloten ging hij met 'tkind binnen.
Men omringde hem, de vrouw
van den landraad en een verre
bloedverwante van den heer des
huizes, die hy in den loop van
het gesprek Amalia hoorde noe
men, overlaadden het lieve ver
latene kind met teederheid en
blijken van medelyden en in de
armen der jonge dame, die het
zacht wiegend ic de kamer op en
neder droeg, sliep het, moe van
de lucht en het weenen, spoedig
in. Men liet het den heer Ger
land niet ontbreken aan raadge
vingen en aanbiedingen van aller
lei soort, en het einde van de
gaftk was, dat hij op de dringeed a
bemoedigend aan. Wij zullen,
zoo zegt hij, den oorlog terug
zien twijfel daaraan is niet mo
gelijk, tenzij wij in een tijdperk,
dat de optimisten op tenminste
tien jaar stellen, erin geslaagd
zullen zijn om een vredesregime
in de wereld te doen overheer-
schen. Wij zullen den oorlog
terugzien, juist omdat de oor
zaken daarvoor talrijk zijn, de
kiemen overal te bespeuren, en
omdat de geesten in die richting
zijn voorbereid. Wanneer wij
den oorlog zullen terugzien, wel,
wie kan het uitmaken? Maar
juist, omdat hij overtuigd is, met
de velen, die hij in die richting
in zijn boek heeft doen spreken,
dat wij den oorlog niet mogen
terugziendat wij in dit opzicht
niet moeten twijfelen aan wat ons
levend menschelijk geslacht kan
bereiken, daarom brengt hij dit
alles voor oogen.
De grootste kans, dien de oor
log heeft op dit oogenblik, is,
dat velen, die hem niet willen,
om welke reden dan ook, rustig
slapen in schijnbare zekerheid,
dat er geen oorlog zal komen.
Zij beroepen zich op den econo-
mischen en financieelen toe
stand van Europa; zij beroepen
zich op de democratische stroo
mingen, die veelal overheerschen,
en zij bedenken niet, dat de groote
kracht van den oorlog juist daarin
is gelegen, dat hij kan uitbreken
door minder dan een kleinigheid,
en dat hij in de tegenwoordige
samenleving zich verspreiden kan
met een snelheid, die ongehoord
is. Wie den oorlog wil voorko
men, moet waakzamer zijn dan
waakzaam moet elke gedachte
aan overbodige voorzorg van
zich afzetten. Moet bovenal be
grijpen, dat de oorlog niet alleen
te bestrijden is door hem onmo
gelijk te maken, door ervoor in
de plaats te stellen een perma
nente organisatie van den vrede,
politiek en economisch beide.
Daar bij de directie der Spoor
wegen opnieuw klachten zijn in
gekomen over de groote onbe
scheidenheid van vele marktkoop
lieden, venters e.d. betreffende
het medenemen van groote par
tijen goederen, waardoor andere
reizigers hinder ondervinden, is
het personeel er opnieuw op ge
wezen, dat zulks niet meer mag
voorkomen en dat aan de te dezen
opzichte bestaande bepalingen
streng de hand moet worden
gehouden. Voor de aldus mede
te nemen colli moet de bagage
vracht worden voldaan.
Wlnterdienst Spoorwegen.
De winterdienstregeling op de
Nederlandsche Spoorwegen zal,
naar de „N. Rott. Crt." meldt, 3
October in werking treden.
Valuta-coDcurrentie.
Naar gemeld wordt, hebben de
band- en veterfabrikanten zich
tot den Minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid gericht, met het
verzoek, om tijdelijke maatregelen
van invoerbelemmering te treffen
tegen de overstrooming van de
Nederlandsche markt met Belgi
sche band- en veter-artikelen,
welke hier te lande tegen abnor
maal lage prijzen worden inge
voerd. In een adres aan den Mi
nister wordt gewezen op de ge
varen, welke de concurrentie voor
de werkgelegenheid in de Neder
landsche industrie medebrengt,
zoodat tot grooten spoed bij het
in het leven roepen der gevraagde
maatregelen wordt aangedrongen.
De Prins te Dusseidorp.
Men meldt aan de „N. R. Crt."
uit Dusseidorp
Prins Hendrik heeft Zondagoch
tend zijn verblijf te Dusseidorp
onderbroken om het ontbijt te
gebruiken bij graaf Schasberg op
het slot Kuckenberg. Tegen den
middag keerde de Prins weer naar
Dusseidorp terug en bracht op
nieuw een bezoek aan de ten
toonstelling. Om 4 uur ging hij
met zijn gevolg en verschillende
leden van het stadsbestuur naar
het Stadion om daar wedstrijden
van Duitsche turners bij te wonen.
Van het stadion ging het weer
naar de tentoonstelling, waar de
bede van mevrouw Vod Helst,
haar dien nacht overliet, tot het
haar den volgenden dag gelukt
zou zijn, een geschikte en bedaarde
persoon als oppasseres voor hei
kleine meisje te vinden. Mejuf
frouw Amalia scheen evenzeer
verheugd te zyn over deze over
eenkomsi, en verzochi zoo drin
gend en welgemeend om het ver
lof, zoolang de plaats van moe
der by het kleine meisje te mo
gen vervullen, tot de heer Ger
land het terug zou eischen, dat
het hem goed deed aan zijn hart.
De plaats van moeder, dat woord
klouk als een verzoenende melodie
by al de wanklanken die zijn ziel
vervulden, het 'iel in zyn hart
als een heldere lichtstraal, het was
hem als vond by een kleinood,
dat hy lang tevergeefs had ge
zocht.
Drie dagen gingen voorby eer me
vrouw Von Helst een oppasseres
vond, geschikt voor deze betrek
king. Zoolang bleef Felicita on
der Amalia's hoede. Zy was Diet
moede te zorgeD voor het kinc;
en er mede te spelen en zij ver
zekerde Gerland, zoo vaak hi
kwam, om naar de kleine te zien
en hen te danken, dat zij nooit
zoo gelukkig geweest was bd dat
d« kleina «eer t«vred«n isheea
zijn en inderdaad, Gerland vond
het kind steeds bedaard. Einde
lijk kwatn de nieuwe kinderjuf-
trouw en wat haar ouderdom en
haar uiterlyk betrof, zoo was zij
stellig minder blootgesteld aan de
verleiding dan hare voorgangster.
Mat'r Felicita wilde Diet by haar
zijn, zij schreidde byna even hevig
als op den arm vaD den soldaat,
en Gerland, die de laatste drie
dagen een zoete lang ontbeerde
rust had genoten, werd opnieuw
bezorgd en ongerust. Er bestaat
stellig niets meer droevigs en hul
peloos, dan een maD, die de zorg
op zich neemt voor een klein kind,
en Gerland ondervond dit in ruime
mate. De oude vrouw, die op het
kind paste, was stellig goed en
deed haar plicht, zij giDg niet
ten dans, maar lachte en schertste
ook niet met het kiDd, zy was
van eenige natuur en sprak geen
enkel woord te veel. Langzamer
hand verstomde het gejuich en ge-
kraai der kleine Felicita, klaar
blijkelijk was haar de lichtzinnige
maar goedaardige en vrooljjke
Hanna veel liever, dan de oude
neerslachtige vrouw.
Wordt vervolgd),
AXELSCHE
COURANT