eén schuit, met versche salmen, van Dordrecht komend, door het nieuwe Sas van Gent voert. De grondslag voor het nijvere Sas was gelegd. Het lag eerst in Asseneder ambacht, maar breidde zich al spoedig uit in Axeler bacht. Ledeganck zong van GentDe meeste vlijt is nog altijd het kenmerk van Uw kroost. Zoo is het ook met Sas van Gent. Tusschen Sas van Gent en Philippine was het toen water en zeer moeilijk te bevaren. Volgens een rapport werd het vaarwater, (immers het kanaal van Terneuzen was er niet), dat van zoo groot belang was voor de verbinding met Zeeland en overig Nederland, zeer ondiep en werd zelfs in de dagen van Koning Stadhouder Willem lil in den benarden krijg met Frankrijk tegen den Zonne koning, den raad gegeven al de mossels er uit te halen die hier en daar zooveel aanslibbing ver oorzaakten. Philippine, genoemd naar Philips II,* heeft echter de mosselen nog en bovendien een kanaal, doch ook goede polders in het oude Axeler gat ingedijkt en naar voortreffelijke mannen als van Wijckhuijzen en Dijckmeester b.v. genoemd. Hoek lag geheel op den Hoek. Het oude Vromdijke en meer andere plaatsen op zijn grondgebied ge legen, zijn niet herrezen in 1600 en volgende jaren. Sluis kille, zoo diep dat bij laag water er toch eenige voeten water bleef staan, laten wij links liggen, om door de Zee-handelsstad van Axelerambacht, Axels oude haven te rijden. Hondius zong er van in zijn Moffenschans: na eerstop Sas van Gent gewezen te hebben Omdat die landtong den neus vorm had, werd het de Neus genoemd (Schoornesse, Nisse). Omdat men in het M. Eeuwsch bij verbuiging in dezen naamval bij van vóór het bepalend lid woord achter dat lidwoord een r zette, werd het van der Neuze en zoo Ter Neuze, zooals het in 1584 geschreven werd toen het stad werd. Terneuzen is dus juister te zeggen dan „Neuzen". Door Terneuzen naar onze pleis terplaats op een hofstede van den graaf Moretus uit Antwerpen en bewoond door onzen land- bouwvriend A. de Bruyne, bij hel gehucht Driewegen en dan door het fraaie dorp Zaamslag, wat sommigen naar de Zwaluwen genoemd achten, anderen naar het slaan der salmen, maar weer anderen naar het samentreffen van 4 wegen op het tegenwoor dige dorp (ofschoon het al in de 9e eeuw Saamslacht heette, ter wijl het huidige dorp van 1531 is) en waarvan men den naams- oorsprong nog niet zeker weet, gaan wij de oude heerlijkheid in die een zekere zelfstandigheid had ook zelfs in 't Axelerambacht, en van daar naar Axel terug. Zoo is de rijtoer. Wij zullen zien vele schoone landerijen, vele voortreffelijke vruchten. Van ouds werd het land hierom geroemd. Ook Hondius in zijn Moffeschans doet dit als hij b.v. het heeft over het vlas Het boerenleven was toen nog jneer eenvoudig, 's Morgens vroeg werd men uit 'tnest gejaagd, zooais de dichter zegt en dan Quaelick en is men opghestaen Off men siet den roock op gaan Eerst voor al, zoo gaat ter viere Eenen pappot, berghans diere Die gestoockt werdt en ghesoden Met de mutsaert hier gheraapt. Hondius beschrijft ons heel het boerenleven in tegenwoordigAxel- land op deze wijze. Hoe aantrekkelijk en belang wekkend ook, wij mogen dat voorbeeld niet volgen. Toch zouden wij daardoor nog beter begrijpen hoe wij zijn, wat wij zijn en wat wij moeten doen om het te blijven en ons verder te ontwikkelen in de ons eigen richting, naar eigen aard, naar eigen karakter. Iemand zeide eens van een vleermuis kan men geen dauwworm maken, d. w. z. dat ieder zich moet ontwikkelen naar eigen aard en aanleg en het is de groote fout van de eeuwige criticasters, dat zij met hun be krompen blik de wijsheid bij zich zelf alleen zoekend, ieder naar HUN maatstaf willen modelleeren. Zoo worden toch geen vrije volken gevormd. De liefde tot de vrij heid en tot het vaderland, het groote, machtige, gevoel der oud heid, versterkt en bemoeilijkt het hart der volken en geeft hem geloof en vertrouwen in hun be stemming. De grenzen van lan den, van koninkrijken, van re publieken, zij veranderen of val len in duigen, de staatsvormen verdwijnen, maar de volkeren, de natiën blijven. Zoo is ook alle eeuwen door gebleven onze eigen natie, ook het Vlaamsche volk, dikwijls vertrapt en onder worpen, maar altijd hunkerend naar de onafhankelijkheid, wist dat volk deze te verkrijgen, even goed als het Hollandsche volk, er vormde zich een natie, een ruimer begrip feitelijk dan dat van een volk en zeker dan dat van een staat. Ook op dezen bodem waar wij vertoeven, heeft men uitgeblonken door liefde voor vrijheid en onafhankelijkheid, door eerbied van godsdienst, voor orde en regel en voor het huisgezin. Men was immers werkzaam, van nature intelligent, fier op zijn, voor een deel aan de golven ont woekerd door eigen werkkracht of die van het voorgeslacht, en daardoor is het dan ook dat dit kleine Scheldegebied zijn groot- sche bekoring heeft gekregen in zijn vruchtbaarheid, in zijn vreed- zamen landbouw, in zijn prospe- reerenden handel. In dezen trant schrijft Victor Gaucher zoo terecht over de Belgen. Wij voegen er slechts het goede woord van een anderen Franschen schrijver aan toe, Octave Noel, dat alleen onder allen op het vaste land van Europa een volk, klein door grondgebied, maar begiftigd bovenmate met energie en een volhardingsver mogen, dat de groote natiën vormt, onder en door zijn handel mede, de eerste plaats in de wereld behield en dat is Holland. Zoo werken Vlaanderen en Hollandsamen. Zoo kan en moet een goed Zeeuwsch-Vlaamsch land met een goed, oprechte werkelijk Zeeuwsch-Vlaam- sche bevolking, levend naar eigen aard en karakter, tot prosperiteit komen en een zegen zijn voor eigen streek, voor onze goede provincie, voor ons Nederland Uit door spr. genoemde cijfers blijkt, dat de teelt van sommige gewassen in deze streek inder daad aanmerkelijk is vooruitge gaan, met name de suikerbieten, terwijl vlas ongeveer gelijk bleef en granen verminderden, juist door de toename van de suiker bietenteelt. Zeker is het te be grijpen, dat men veel suikerbie ten teelt, en ook aardappelen voor de groote Belgische centra, terwijl voor de handelsgewassen de ligging toch ook gunstig is. Niettemin verbouwt b.v. Z.-Be veland veel meer karwij, maan zaad en koolzaad dan het land van Axel. Ook is hier de tuin bouw eerst in het begin van ont wikkeling. Het zou een lange studie verejschen vast te stellen of het juist is, dat deze streek zijn eerste plaats op landbouw gebied onder de verschillende deelen van Zeeland zal gaan ver liezen. Wel is er minder sterke vooruitgang dan b.v. op Beve land, Schouwen en Tholen, ter wijl het land van Axel op het gebied van vereenigingswezen en prachtige samenwerking verre ten achter staat bij Walcheren en Schouwen. Men moet hier meer aan ontwikkeling op school en cursussen doen, meer medeleven met de Z L. M. en veel meer in onderling vereenigingsleven kracht zoeken. Door eendracht wordt een huis gebouwd, door twee dracht en naijver waaruit nijd en twist geboren wordt, stort het in. Men moet niet persoonlijke ge schillen of verschil in godsdien stige opvatting en nog veel min der geschil in politieke meening ten spits drijven, anthitese makend, waar synthese behoort te zijn en alzoo nutteloos en tot groote schade van het volksleven ver deeling brengend. Het feit, dat thans een groote tentoonstelling zal gehouden wor den met samenwerking van de Z. L M. en den Chr. Boeren- en Tuindersbond zij in dit opzicht een goed voorteeken. Inderdaad, daarheen moet het, zal de land bouw niet het loodje leggen. Ook op menig ander gebied kan dat, b v. de gewassenkeuring, een on derwerp toch zuiver van techni- schen aard. Spr. bedoelt niets en niemand persoonlijks. Het is slechts het gevoel van zijn plicht en de liefde voor het land en het volk, waaruit hij zelf gesproten is, tot in verre geslachten, die hem noodzaken op d. z. i. be staande fouten en gebreken te wij zen. Spr. vraagt hem niet kwa lijk te nemen, dat de in zijn va derland zoo dikwijls ongeërde profeet toch heeft geoordeeld zelf standig zijn meening te moeten zeggen. Deze is trouwens alge meen en niet alleen voor dit land noodig. Het belang van het ver- vereenigingsieven geldt ook voor de vakbelangen, ook voor de be drijfsbelangen, dus met alle, die tot dat bedrijf behooren. Dus ook met hen, die niet leiding geven, maar toch mede arbeider zijr. in het bedrijf, waar toe er volgens spreker veel meer samenleven en samenbinding en samenoverlegging moest bestaan tusschen patroons en arbeiders. Dat geldt ook voor het medeleven met de groote vereeniging, met geheel Zeeland en door de Z. L. M. met het Kon. Nederl. Land- bouwcomité. Dat alles moet steeds verbeteren, en al moge men dan voor sommige paiticuliere aan gelegenheden daarnevens nog ter bevrediging aan sommige behoef ten of particuliere beginselen en opvattingen behoefte hebben aan afzonderlijke organisaties, dan mag men zijn kracht, zijn mede werking, zijn verantwoordelijk heidsgevoel niet onttrekken aan wat algemeen is, anders zou, gelijk dr. Kuiper in zijn gemeene gratie eens schreef, Nederland op den duur van de wereldmarkt worden gedreven. Voor het samen leven, nationaal en internationaal is de gemakkelijkheid der com municatiemiddelen zoo'n voor recht, dit mag echter niet leiden tot nivelleering van zeden en levensopvattingen, want nivellee ring is- de dood. Traditie en breedere levensopvatting moeten worden gerespecteerd. Een apart eigen karakter moet blijven èn bij den persoon èn bij destreek. Wat die verkeersmiddelen be treft leeft men hier tamelijk goed. Toch moet ernstig worden aan gestuurd op verbetering van groote verkeerswegen als die van Axel naar het hart van België via de Roode Sluis en naar betere exploitatie der spoorlijnen. De Z. V. T. M. geeft een uitstekend voorbeeld en namens de landbouw brengt spr. haar dank voor de opening van de lijn naar Moer- beke. Zij is thans gelijk aan de leeuwerik, die tot heil van Z. V. O. D. het Réveil zingt van groote zaken, nobele denkbeelden, ver bindende Zeeuwsche en Belgisch Vlaanderen, evenals Zeeland, erf gename van een groote bescha ving, die haar schatten overal in de wereld heeft gebracht en haar burger- en politieke vrijheid der wereld heeft gepredikt ai eeuwen lang, die groote bron van den rijkdom en de welvaart. Hierna komt spr. tot het eigen lijk overzicht van den toestand van den Zeeuwschen landbouw. Deze met gloed uitgesprokeu en meermalen door applaus on derbroken rede werd uitgespro ken, nadat de voorz. den Com missaris der Koningin, dr. Lo- vink, den Regeeringscommissaris De Vulder van Noorden, de Bur gemeesters der omgevende ge meenten, den voorz. der Chr. B. en T. Bond, den voorz. van de Noord Brabantsche Landbouw- Mij. en verder de heeren, die op de hoofdbestuursvergadering wa ren, had verwelkomd. Bij monde van den heer C. J. Bakker werd de rekening over 1925 goedgekeurd en medege deeld, dat er een batig slot was van f 1979.31. Verder werden medegedeeld de besluiten in de verg. van jl. Dinsdagavond genomen door het Hoofdbestuur. Vervolgens hield de heer H. J. Lovink eene beschou wing over „Onzen landbouw en het Buitenland". Spr. zeide, dat er in het Buitenland dingen ge beuren, die diep in de belangen van onzen landbouw ingrijpen, leder tracht maar door hoogere rechten de productie van eigen bodem te beschermen, wat spr. merkwaardig noemde, nu men zou mogen verwachten, dat naar mate de onderlinge aanraking der volkeren grooter wordt, de moei lijkheden, die men bij den afzet der producten ondervindt, eer zouden moeten verminderen. Spr. juichte toe, dat men voor de oeconomische conferentie te Genève uit alle landen gegevens verzamelt, om den omvang van de crisis te onderzoeken en tracht de oorzaken op te sporen, om door internationale samenwerking middelen ter verbetering te kun nen aanwijzen. Er wordt over allerlei zaken gepraat op zoo'n conferentie en het is spr. meer malen gebleken, dat alvorens besluiten worden genomen, ieder gezorgd heeft dat eigen handel niet in het gedrang komt. Het is dus het oogenblik van uitkijken en observeeren, om te kunnen begrijpen in welke richting men den handel naar buiten moet uitbreiden. In 1926 was de waarde van ons afzetgebied naar buiten f 700.000.000, tegen f 500.000 000 in 1920. Spr vergeleek die cijfers en zeide, dat zij geen groote toe name beteekenden, maar dat toch de Nederlandsche land- en tuin bouw zich in tegenstelling met die in sommige andere landen niet ongunstig ontwikkelt. En nu wil men ook ten onzent gaan „beschermen", hooger tarief eischen voor den export. Spr. waarschuwde daartegen. Dat het tarief is verhoogd wegens den deplorabelentoestand onzer schat kist was geen bezwaardat was geen bescherming, maar een zui ver fiscale daad. Voor het overige kan en mag aan ons tarief niets worden veranderd en dus waar schuwt hij voor pogingen om een dubbel tarief in te voeren, nu in sommige kringen de meening be staat, als zou door het in het leven roepen van een dubbel tarief ons land oeconomisch veerkrachtiger worden tegenover andere landen die een hoog tarief hebben. Spr ziet terug op de laatste jaren en vindt voor die meening geen grond, maar meent dat we onze kracht moeten zoeken in het geven van goed onderwijs, betere ver keerswegen, steun aan coöp. vei- lingvereenigingen en andere coo- peratie's, waarop de voorz. reeds wees en de bezuinigingen niet te ver moet doortrekken, waardoor Nederland geen vrijheid heeft kunnen vinden om, in overleg met de betreffende organisatie's, een deskundige aan te wijzen als lid der oeconomische conferentie te Genève. Nederland wordt in het Buiten land altijd met wantrouwende oogen aangekeken en daarom zegt spr., laten we voorzichtig zijn met het scheppen van scher pere verhoudingen tegenover het Buitenland. Beter is uitkijken en werken, hard werken, doch in de eerste plaats het hoofd koel houden. Dhr. 1. Kakebeeke, directeur der suikerfabriek te Dinteloord verdedigde den vrijhandel en wees op de slagen, die de suiker bietencultuur opvangt. Zij stond aan de spits van Europa en is nu aan 't afzakken, wegens verschil lende oorzaken, o.a. arbeidsrech ten hieren bescherming in het Bui tenland. Dat is een ernstig ge vaar, want f 15 is voor den land bouwer geenloonende bietenprijs (applaus). Spr. acht protestie nie: het noodzakelijke middel tot verbetering, maar zou een premie op de productie b.v. meer wen- schelijk vinden. Hij herrinnert aan de Brusselsche conferentie en zou goed achten, dat nogmaals zoo'n conferentie werd gehouden, waar internationaal die dingen kunnen worden besproken en verbeterd. Dhr. Welleman sloot zich daar bij aan, maar wilde nog verder gaan en zou de Regeering willen verzoeken om tot zoo'n confe rentie het initiatief te nemen evenals onze Reg. verplicht was geweest om een afgevaardigde te zenden naar Génève In dat verband ziet spr. op Engeland, dat onzen invoer van geslacht vee verbiedt en waarbij onze Reg. z. i. ook weer te schriel optrad. De Reg. moet ons middelen ver schaffen, waardoor het mogelijk is met eigen energie vooruit te komen. De voorz. dankte dhr. Lovink voor zijn rede en hoopte, dat de hier gesproken woorden weer klank zullen vinden in Den Haag. Dhr. van Dixhoorn dankte het Hoofdbestuur voor de welwillend heid om te Axel de alg. verg. en de tentoonstelling uit te schrij ven. Hij hoopt, dat men straks zal zien, wat dit deel ten .toon kan spreiden, en ook op de rijtoer zal men zich een beeld kunnen scheppen van hetgeen Zeeuwsch- Vlaanderen op landbouwgebied presteert. Hij heet den Commis saris der Koningin hartelijk wel kom in de Afd. Axel. Spr. her innert aan de tentoonstelling van 1910 en herdenkt mannen als wijlen W. Dieleman Pz., die zoo'n grooten steun vormden voor de afdeeling en de Z.L.M. in 't algemeen, die nu door sommigen den rug wordt toegekeerd. Moge dat veranderen en krachtige sa menwerking leiden tot één bloei ende vereeniging in Zeeland. De Burgemeester van Axel dankte namens het Dag. Best. voor de uitnoodiging tot bijwo ning dezer vergadering en sprak den wensch uit, dat de gehouden besprekingen mochten leiden tot uitbreiding en bloei van de Z. L. M. De Commissaris der Koningin zeide verheugd te zijn weer te vertoeven in het midden der Zeeuwsche landbouwers in het bijzonder hier vereenigd in hun organisatie. Met genoegen heeft hij beluisterd de schoone rede van den voorzitter en hetgeen dr. Lovink e.a. naar voren brach ten. Nu hij te Axel is, dat de laatsté tijden over aller lippen ging, wegens de bekende electr.-kwestie kon hij niet nalaten, zijn voldoe ning uit te spreken over het feit, dat eerstdaags tot oplossing zal zijn gekomen, de kwestie hierover tusschen die gemeente en de Ged St., en in haar de P.Z.E.M. Spr. zal geen blaam werpen op den Raad of het Gemeentebestuur, maar heeft zich wel eens afge vraagd, of zij, die gemeend had den in deze oppositie te moeten voeren, niet beter gedaan hadden om bij de autoriteiten inlichtingen te vragen. Zij hadden dan zeker de zaak gediend. Spr. kon zich voorstellen, dat het gemeentebe stuur van Axel huiverig was om een besluit te nemen bij zooveel verschil van meening en ver heugde zich daarom te meer, dat deze kwestie thans opgelost zal worden. Spr. roept nu de landbouwers toesluit u aan bij het electrisch net en maakt alzoo uw bedrijf meer productief. Wat betreft het uiten van ver langens in eigen kring, zou Z.ExCj „Hier in 'tSuijden ligt verheven 't Nieuw gebouwde üentsche Sas Dat niet eer en creegh zijn leven Voor 'tonze hier ter niete was. Van te vooren, wanneer gheen, Ander Sas dan 't onze alleen Om van Gent ter Zee te raecken, En het soute nat te smaeken. Meer dan drie vierhonderd jaren, Heeft Ter Neuzen sout van soet Afghescheiden, om te varen Naar den Zeeuwschen stroom en vloet. Selver noch ter deser stout Sijn de solders in den mont Van ons haven, met de sercken Goe getuijgen van de wercken, Die hier overlanghe tijden Ten gerieve van het land Zijn gesteld om door te glijden Naar het Keijserlicke Chant. Het profitelick ghewas Van het slavelijcke vlas Is bij ons van d'eerste vruchten Daar de leujaarde over suchten Dat van d'eenen wert ghesleten, En van d'ander wert ghebolt, In de roote wert gesmeten Lanes den acker wert gerolt En ten lesten van het velt Sonder moeijte of cost te sparen Gaat zijn plaats in schure bewaren. Onze herste van den bodem Met haar herststroo werd gepapt Elcken een, Vrouw, meyssen, knecht, Werd een goe teel opgerecht, En wel warm in 't lijf ghesopen Om naar 't werek met lust te loopen

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1926 | | pagina 2