S Toeval of Toorbeschiklang 0 0 o Nieuws- en Advertentieblad \T o o r Zeeuwse li- Vla a n d e r e n No. 18. DINSDAG 8 JUNI I B2(>. 42e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. +a U XT 1 1 A 1 1 1 A"-: OO Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. tot 5 regels 60 Centvoor Groote letters worden naar ADVERTENTIËN van 1 eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Parlementair Weekoverzicht. De Tweede Kamer heeft de vorige week slechts één dagt.w. Dinsdag, vergaderd en is daarna weer tot 15 Juni uiteen gegaan. Dat de werkwijze van de Kamer, om eerst de Staatsbegrooting er door te jagen en daarna weer 14 dagen vacantie te nemen, na de langdurige gedwongen vacantie, die men reeds heeft gehad, alge meen bewondering zal hebben gewekt, gelooven wij niet. Maar de werkzaamheden der Kamer zijn aan geen andere kritiek on derworpen dan van de publieke opinie en het groote publiek maakt zich hiervoor niet warm, aangezien het de massa vrij wel koud laat wat het Nederlandsche parlement doet voor haar zooveel maal 5000 pop. Van hetgeen Dinsdag werd beslist, was het belangrijkste de terugzending van het Belgische tractaat naar de Afdeelingen. Hiervoor bestond zeer zeker aan leiding en de heer Van Vuuren, die als voorzitter van de com missie van Rapporteurs daartoe het voorstel deed, ondervond geen tegenspraak. In de eerste plaats toch is de Kamer, die thans over de goedkeuring van het verdrag zal moeten beslissen, niet meer dezelfde als die, welke het voorloopig Verslag uitbracht en voorts heeft de Memorie van Antwoord eenige wijzigingen aan gebracht en nieuwe gezichts punten geopend, welke kalm moe ten worden overwogen. Deze Memorie van Antwoord is een bijzonder knap, diploma tiek stuk. Handig toont Minister van Karnebeek aan, dat wij sedert 1839 in zake onze verhouding tot België niet geheel vrij staan en dat de goede verstandhouding met onze zuidelijke buren wel een offer wettigt. Maar het blijft zeer de vraag, of de thans van Nederland gevraagde offers, on danks de aangebrachte wijzigin gen niet te groot zijn en of de eenzijdigheid hier niet alle re delijke perken te buiten gaat. - (15 De majoor verdeelde zijn blik ken tussehen dezangeresen Sophie. Zij luisterde, in weemoed ver zonken, naar haar lievelingslied een traan hing aan hare wimpers, zij weende onbewust om baar eigen lot. De harpakkoorden stierven weg. Sophie keek na denkend, droomend voor sich heen. Als ik eens sterf, zal het mijn zwanenzang zyn, weerklonk het in de herinnering van den majoor. Waarlyk, zij heeft de waarheid gezegd, zei bij bij zicnzelven, het was de zwanenzang van haar geluk. Othello trad op. Sophie's opmerk- zaamheid was nu niet meer op de opera gevestigd, zy keek neer naar haren armband, zy speelde met het aloteeu vroolijk lachje verdrong haren weemoed, hare blikken dwaalden Daar de loge van den majoor tegenover haar aDgstig keek deze wat verder zou gebeuren, God in den hemel, zy trekt het onzalige papier te voorschijn en verbergt het in haar zakdoek hij meent zien, dat se heimelijk bet segei Maar juist daarom is het ge- wenscht dat de Kamer de ge legenheid heeft, het vóór en tegen nauwgezet en in besloten kring te overwegen, zonder dat onmid dellijk elk gesproken woord wordt openbaar gemaakt en zonder dat daaraan ernstige consequenties zijn verbonden. Van de aangenomen wetten vermeiden wij slechts het merk waardige wetje, waarbij uit de bezittingen van het opgeheven Kon. Nat. Steuncomité de tot dusverre door het Steuncomité zelf betaalde bijslagen op de rente van de Rijksverzekerings bank zullen worden voldaan. Voorts zal men daaruit nog een toeslag geven aan de oud-gepen sioneerden, die daaraan behoefte hebben. Als men in aanmerking neemt, dat de bezittingen van het Steuncomité nog geen millioen bedragen en dat voor de oude rentetrekkers alleen per jaar noo- dig is f 180000, zal men niet be grijpen hoe men al deze uitkee- ringen uit de bedoelde stichting wil betalen. Als het laatste nummer op het programma stond de interpellatie van den heer Van Rappard om in het belang van de paarden fokkerij bij de rennen weder het wedden door bemiddeling van een totalisator mogelijk te maken.' Of bij deze aangelegenheid een groot volksbelang betrokken is, betwijfelen wij. Persoonlijk ge voelen wij voor al deze wedden schappen niets. Maar men wedt toch en het totalisatorverbod maakt slechts dat men tot andere middelen zijn toevlucht neemt. En gaat ten slotte al die zorg voor de zedelijkheid der men- schen, die daardoor toch niet veranderen, niet veel te ver Maar van Minister Donner kon bezwaarlijk worden verlangd, dat hij de afschaffiing van het ver bod zou voorstellen. De groote meerderheid der Kamervereenig- de zich met den Minister en verwierp de door Mr. van Rap pard voorgestelde motie met 60 tegen 9 stemmen. Zoodat de totali sator in Nederland blijft verboden. verbreekt vol vertwijfeling werpt hij zich uit de loge naai de gang. Hij weet niet waarom, maar een onzichtbare macht drijft hem naar de vorstelyke loge heeD, nog slecht» eenige schreden is hy er van verwyderd, dan hoort hij opeens beweging in de zaal, men komt uit de loge, bedienden en hofdames snellen hem angstig voorby een vreeselyk vermoeden zegt hem reeds vooruit, wat dit beteekenthij vraagt, hy krygt ten antwoord Prinses Sophie is plotseling in onmacht gevallen IX. Droevig, innerlyk verpletterd, zat eenige dagen na dit voorval de majoor Von Larnn in zyn kamer. Zijn voorhoofd rustte op zyn hand, zyn gelaat was bleek, zyn oogen waren half gesloten de anders zoo sterke man weer hield menige traan, die zyn oog leden wilde ontsnappen. Hij dacht aan het verschrikkelijk lot, in welks innigste weefsels het toeval hem verward hadhy zag al de draden, die, voor weinig oogen buiten hem zichtbaar, zich zoo fijn samenknooptenhij zag hoe zij verder gesponnen, hoe zy toege- knoopt en vereenigd, zich vorm- dep tot «en hecht net om een Het verdrag met België. Ook het Utr. Dagbl. is niet erg ingenomen met het antwoord van minister Van Karnebeek op de bedenkingen van verschillende zijden tegen het verdrag met België geopperd. «Indien men zich rekenschap geeft", zegt het blad, «van den buitengemeen langen tijd, dien de Minister van Buitenl. Zaken heeft noodig gehad om zich tegen de bedenkingen ten aanzien van het Nederlandsch-Belgisch ver drag te wapenen, dan is de thans verschenen memorie van antwoord een welsprekend bewijs voor de onverdedigbaarheid der zaak, waaraan Zijne Excellentie te kwader ure zijn hart verpand heeft en het lot van Nederland zal gaan verbinden. Deze memorie is een meester stuk van advocatenkunst, maar ze blijft in verzuim, de zakelijke bezwaren, die tegen het verdrag zijn ingebracht, te weerleggen". Het „U. D." wijst er op, dat de Minister de afwijzing van de Belgische annexatieplannen, die niet aan de orde zijn, verdedigt, welke verdediging overbodig kan heeten tegenover onze Staten- Generaal, terwijl hij nalaat er op te wijzen, dat toestemming in de opheffing van de gegarandeerde neutraliteit, waar die neutraliteit in het belang van Nederland werd gevestigd, een Nederlandsch offer beduidt, waartegenover in een nieuwe regeling met België geen meerdere offers van Nederland, maar compensaties van Belgische zijde behoorden te worden ge steld. Ook in de concentratie van het betoog op de historie van 1919 faalt de Minister ten eenenmale, waarbij hij zijn tegen standers motieven in den schoot werpt. Verder schijnt de Minister een blind vertrouwen te hebben in de voorgestelde Schelde- commissie en de bezwaren tegen de samenstelling daarvan te ont wijken. Aan het fantastische gaat grenzen 's Ministers verdediging van het kanalenstelsel. «Wij zullen tot de kanalen, die Antwerpen tot een Rijnhaven teeder, ongelukkig hart. Onover winnelijke bitterheid mengde zich in deze droeve herinneringen zijn oude wapen vriend, een o schitterende meteoor aan den ho rizon der eer, een zoo dapper soldaat en nu een ellendeling, een eervergeten schurk, die, zond< r slechts in de verste verte eerj anderen uitslag te kunnen ver wachten, met alle vermogens, di de liefde bezit, het onbewaakte hart van een nauwelijks tot jonk vrouw geworden kind betooverde In deze gedachten mengde zich het beeld van deze zoo eindeloos lijdende engel, mengde zich de angst voor een tooneel, dat hij in het volgeüd uur zou by wonen. Een aanzienlijke dame, de ópper- hofmeesteres van prinses Sophie, had hem dezen middag bij zich ODtboden. Ze zeide hem zonder achterhouding, dat Sophie door een zware ziekte was aangetast en der de dokters weinig hoop gaven, want zij noemden hare ziekte een aandoening der zenuweo. Verder vertelde zij hem dat de prinses haar alles gezegd had, beer geen woord had verzwegen van hare strafbare betrekking. Zij wist, dat er zich in de residentie slechts een persoon bevond, dia graaf Zronievsky nader gekepd maken ten koste van Amsterdam en Rotterdam, moeten besluiten, om Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen gezamenlijk te ver dedigen tegen Fransche en Duit- sche kanaalplannen, die het ver keer pogen af te leiden naar hun eigen havens. Wat Amsterdam en Rotterdam hier voor voordeel uit putten, nu het verkeer uit sluitend in de richting van Ant werpen wordt gedirigeerd, blijft een volkomen raadsel Ten aanzien van het kanaal Antwerpen—Moerdijk merkt de Minister op, dat er zeer vele jaren mee heen zullen gaan, voordat dat kanaal in gebruik zal worden genomen. En in dien tijd, zoo vertrouwt de Minister, zal de Rotterdamsche haven zoo veel beter bewerktuigd zijn dan die van Antwerpen, dat het kanaal geen gevaar meer zal opleveren. Wie deze motivee ring leest, kan zijn oogen nauwe lijks gelooven De kern ervan is maakt u maar niet ongerust, hee- ren van Rotterdamals er on heil uit deze dingen komt, wordt niet gij er door getroffen, maar het nageslacht. Of moeten wij gelooven, dat het den Minister ernst is, met zulk een kinderlijk optimisme een verdrag te verde digen, dat aan Antwerpen boven Rotterdam in alle opzichten den voorsprong geeft En het blad besluit: «Er is een stemming in den lande, waarin men nu eindelijk maar eens van het verdrag wil afkomen. Die stemming is ge vaarlijk 1 Meer dan ooit zal de Kamer tegenover de welspreken de taal van minister Van Karne beek, die een slechte zaak wik kelt in de leuzen van eenheid en internationale verbroedering, leuzen die geliefd zijn in onze dagen, op haar hoede moeten zijn. Niet alleen omdat de Ne derlandsche belangen, ondanks een enkel voordeel (opheffing van den kosteloozen sleepdienst van Dordt naar Antwerpen, be grenzing van de uitbaggerings- kosten en medewerking van Bel gië tot opheffing van den surtaxe had en die persoon was de baron Von LaruD. Met een angst, met een verlangen, dat aan vertwijfe ling grenst, dringt de ongelukkige er op aan u zonder getuigen te spreken. De opperhofmeesteres wist wel, hoezeer dit ïndruischte tegen de vormen der etiquette, maar de aanblik op het jammeren de kind, dat alleen nog deze eene zaak op aarde scheen te willen in orde brengen, verhief haar hier boven. Zy waagde het, om den majoor den voorslag te doen, dezen avond onder baar geleide in het geheim naar de zieke te gaan. De majoor had niet >neen< ge zegd. Hy wist, dat hij haar niets vertroostend» zeggen kon, maar hij gevoelde, hoe bij een zoo diepe droefheid het verlangen om die smart mede te deelen aan een ander, onoverwinnelijk moest wor den. Maar wat moest hy tot haar zeggeD Moest hij niet vreezen door haar te aanschouwen, door de droeve herinnering der laatste dagen zoo te ontroeren, dat zyn hevige smart haar nog ongeluk kiger zou maken Nog was hy in gedachten daaraan verzonken, toen hem werd gemeld, dat men hem wachtte j de oude opperbofmees* (d'entrepot), dat door de onver moeide actie der pers werd be reikt bedreigd blijven maar ook omdat internationale verbroe dering en eenheidspolltiek tus sehen België en Nederland alleen mogelijk zijn op de basis van een door beide landen gevolgde volkenbonds- en neutraliteitspo litiek, nimmer op de basis van het Franco-Belgische imperialis tische blok, waaraan minister Van Karnebeek zich gevangen heeft gegeven, en dat terecht j.I. Zaterdag in de motie van den Dietschen bond is ontmaskerd. Troonrede per radio. Door de Directie van het dag blad „De Avondpost" is aan H.M. de Koningin het verzoek gericht om last te geven, dat de Troon rede per radio ter kennis wordt gebracht van het Nederlandsche volk, ten einde honderdduizenden Nederlanders in de gelegenheid te stellen om de stem van H. M. te hooren. Zweedsche oorlogsschepen te Amsterdam. Te Amsterdam heeft het ge meentebestuur Vrijdagavond een maaltijd aangeboden ter eere van het bezoek aan Amsterdam der Zweedsche pantserschepen Man- ligheten en Tapperheten. Burgemeester De Vlugt was tafelpresident en hield een lange tafelrede, waarin hij wees op de eeuwenoude vriendschapsbanden tussehen Nederland en Zweden, welke rede beantwoord werd door commandant Soederhausen. Van beide zijden werd op de gezondheid der wederzijdsche vorstenhuizen gedronken. Tal van civiele en militaire autoriteiten zaten mede aan. Besmet vleesch naar Engeland. Gemeld wordt, dat bij onder zoek van naar Rotterdam terug gevoerde varkens gebleken is, dat de in Rotterdam geslachte en gekeurde varkens geen enkel spoor van besmetting vertoonden. Maar er waren 261 varkens, die men via België ingevoerd had, na keuring te Esschen, en daarbij teres stond met haar rytuig voor de deurzwijgend plaatste hy zich aau haar zijde. »Ge zult de prinses zeer slecht bevinden,* zei deze dame in tranen, »ik geef alle hoop op. Ik kan my niet denken, dat in het onderhoud met u, heer baroD, nog eenige redding voor haar kan ge legen zyn. Als g y haar geen troost kunt geven, dan zal zij ons ver laten, als een lamp die geen olie meer bevat, om hare vlam te voeden en kunt ge haar troost en hoop geven, dan nog zijn deze gevoelens in hare omstandigheden van zoo onnatuurlijken aard, dat ik byna liever zou wenschen, dat zy stierf, dan dat zij haar hui» schande zou aandoen.* »Zoo moet ik haar dan den dood brengeD,* zei de majoor bitter lachend; »weet de familie van deze geschiedenissen Wat denkt men van hare ziekte »Zooals ik u zeide, heer baron de familie, het hol en de stad weet niet anders dan dat ze kou gevat heeft j de dwaze lieden brengen ook die noodlottige opera in het spel en laten haar aan Othello sterven.* (Wordt wrrolgd), a AXELSCHEp COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1926 | | pagina 1