Toeval of Toorkschikking
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh- Vlaanderen
No. 17.
VRIJDAG 4 JUNI 1926.
42e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Een Eeuwfeest.
FEUILLETON.
xt*- ai j j*ii i /X OO I
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-U1TGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
Het was Woensdag voor de
ingelanden van den polder Be
oosten- en Bewestenblij, voor
zoover deze de jaarvergadering
bijwoonden, een bijzondere dag
en ofschoon reeds enkelen waren
ingewijd met de beteekenis, die
deze dag inzonderheid voor de
familie Maertens had, toch kunnen
we wel zeggen, dat ieder verrast
en onder den indruk kwam van
de woorden, welke in die ver
gadering werden gesproken door
den Dijkgraaf, den heer P. Vael.
Het is niet de gewoonte, dat
de poldervergaderingen worden
bijgewoond door de pers, maar
des te meer waardeeren we het,
dat men ons in de gelegenheid
stelde, om kennis te nemen van
de rede, door den heer Vael ge
houden en ten einde niet aan de
waarde daarvan te kort te doen,
maken we gaarne gebruik van de
geboden gelegenheid om deze in
zijn geheel op te nemen.
De heer Vael sprak dan aldus
Mijne Heerer.
Als dijkgraaf rust op mij de
taak, U, geachte ingelanden heden
aan een historische gebeurtenis
in ons polderbestuur te herinneren.
Wij vieren namelijk een eeuwfeest,
waarvan de beteekenis volgens
mijn bescheiden meening naar
voren dient gebracht te worden,
al betreft het niet het eeuwfeest
van onzen polder zelf.
In 1890 heeft mijn voorganger,
waarschijnlijk onder den indruk
van de bewogen vergaderingen
van 1889 en 1890, verzuimd, er
melding van te maken, dat de
polder toen juist 100 jaar bestond.
Wij vieren dit jaar een eeuwfeest
van meer bizonderen aard, dat
mij evenwel aanleiding geeft U
omtrent de geschiedenis van onzen
polder enkele oogenblikken te
onderhouden.
Gij allen, Mijne Heeren, kent
het Zeeuwsche wapen de leeuw
halverwegen in de golven met
het onderschriftLuctor et Emer-
go, wat ik vrij zou willen ver-
(14
Onwillekeurig sprongen den
majoor de tranen in de oogeD,
toen hij Sophie beschouwde. Nog
vermoedt zij niet, wat haar wacht,
dacht hij, maar nimmer, nimmer
zal zy weten, hoe ellendig hij was,
dien ze liethad. De gedachte aan
den ellendeling bemachtigde hem
opnieuw; hy drukte de oogen toe
en vervloekte de menschelijke
natuur, die door lichtzinnigheid
en zwakheid van een verheven
geest, van een dapper man een
eervergeten, trouweloos bedrieger
kou maken.
De majoor heeft dikwjjls gezegd,
dat een der verschrikkelijkste
oogenblikken zyns levens dat
oogenblik geweest is, waarop by
in de earste tusschenaete van
Othello de vorstelijke loge binnen
trad. Het was hem te moede, als
had hij zelve aan Sophie misdre
ven, als was hy het, die haar het
hart breken moest. De gedachte
was hem onverdrageijjk haar ar
geloos, gelukkig, vol verwachting
voor zich te zien en te weten, hoe
ginvlopi groot ongeluk baar
talen met: Ik worstel, maar ik
houd den kop toch boven water.
Voor onzen polder zou ik in
plaats van een leeuw een paard
kiezen. U zult misschien meenen,
dat ik een paard verkies, omdat
ik zelf een liefhebber van die
dieren ben. Maar ik kies dit, omdat
de vorm van onzen polder zeer
veel op een dravend paard gelijkt.
Een reusachtig paard, dat meer
dan 4000 gemet groot is.
Evenals de leeuw in het Zeeuw
sche wapen verklaartlk houd
den kop boven water, zoo kan
ook ons paard nu zeggenIk
heb 136 jaar den kop er boven
gehouden.
Ons paard werd in 1790 uit
het water geboren, of liever her
boren, in het Westen en in het
Oosten werd het door water be
dreigd en van het water heeft het
zelfs zijn naam gekregen.
Mijne Heeren, staat mij toe,
daarover een poosje met U te
spreken.
In de eerste jaren van de 14de
eeuw doorsneed een breede zee
arm, de B 1 i d e geheeten, van het
Zuiden naar het Noorden destreek
ten Westen van Axel en scheidde
dit Ambacht van dat van Assenede.
De Othensche kreek is nog een
arm van dien ouden stroom, welke
ook door de tegenwoordige Tri-
niteitspolder zijn water naar de
Schelde voortjoeg.
AI het land ten Oosten van den
stroom gelegen, kreeg den naam
van Beoostenblide, een gedeelte
van het land ten Westen werd
Bewestenblide gedoopt.
In 1440 werd de Braakman
wijd opengescheurd en drong het
water door Bewesten en Beoosten
blide naar Riet- en Wulfsdijk en
Absdale en vereenigde zich daar
met het water van het Hellegat.
Toen werd Beoostenblide van het
Westen naar het Oosten door het
zeewater in twee deelen gesplitst.
Het eene deel heette Beoostenblie
Benoorden, het andere Beoosten
blie Bezuiden.
In onzer, polder was toen een
kerkdorp ontstaan dat ook Beoos
tenblide of St. Maarten heette.
De kerk stond vermoedelijk bij
wachtte. Hy trad binnen hare
blikken ontmoetten dadelyk de
zijne; zoo dikwyla toch had zij
naar de deur gezien: Met ongeduld
sag zij een prins en een generaal
over het hoofd, die haar wilden
naderen ze wenkte den majoor.
»Nu hebben we toch onzen Othel
lo,* zeide zij >zyt ook gij niet
gelukkig, niet vol verwachting
Maar een onzer Othello-
gezworenec zie ik niet,* fluister-
de zy zacht, terwyl een lichte
bloa bare wangtn kleurde»de
graat is zeker achter de schermen,
om den warmsten dank te ver
dienen, dat hij alles zoo goed ten
uitvoer deed brengen
»Pardon, uwe hoogheid,* her
nam de majoor, moeite doende
om zich goed te houden >de graaf
laat zich verontschuldigen, hij is
plotseling voor eenige dagen op
reis gemoeten.*
Sophie verbleekte. >Op reis, dus
niet in de opera? Waarheen rie
pen hem dan zyn bezigheden zoo
op eens O, het iizeker een grap
van u beiden,* riep zij uit;
meent ge dan, dat hij zoo plot
seling op reis zou gaan, zonder
afscheid te nemen Neen, neen,
het is zeker een grapje. Nn weet
ik ook, vanwaar ik zeker briefje
kreeg.
de tegenwoordige plaats de Stelle
aan den weg tusschen de thans
bestaande eerste en tweede ver
korting.
Dat kerkdorp was het middel
punt van een groote parochie,
welke zich uitstrekte van Axel
tot Hulst en van Zaamslag tot aan
de Belgische grens.
Op het eind van de 16e eeuw
kwam het geweld van den tachtig
jarigen oorlog ook in onze streken
den vrede verstoren, zoodat veel
dorpen, waaronder ook Beoosten
blide, verwoest en ontvolkt wer
den.
De Staatsche troepen verover
den de vestingen Neuzen en Axel,
maar de vesting Hulst bleef aan
vankelijk in de macht der Span
jaarden. Prins Maurits liet in 1586
tot verdediging van Axel alle
dijken doorsteken, zoodat het ge-
heele land van Axel en Terneuzen
een groote waterplas werd, waarin
als eilanden de beide vestingen
lagen. Alleen de Kouden- en
Loovenpolders bleven gespaard.
Zaamslag en geheel Beoosten
blide waren verdronken. Het water
bespoelde Hengstdijk en Pauwels-
polder in Hulsterambacht.
Langzamerhand werden de oude
verdronken polders dikwijls onder
andere namen en met andere gren
zen weer drooggelegd. Zoo werd
ten Zuiden van onzen polder in
gedijkt Oud-Beoostenblie in 1612
en Nieuw-Beoostenbüe in 1648
Deze polders sloten zich aan bij
de Karnemelkpolders.
Zoo kwam ook na veel gehaspel
in 1653 de indijking tot stand
van een polder ten Noorden van
onzen polder gelegen, welke
Beoostenblie Benoorden gedoopt
werd en zich aansloot bij den
Groot Zaamslagpolder in 1648
beverscht en bij de Noord-, de
Vissers- en Capellepoldertjes,
welke reeds in 1606 bedijkt wa
ren. Maar onze polder bleef
drijven, onze polder mocht niet
ingedijkt worden- De Spanjaarden
waren zoo vriendelijk op den
geheeien Zuidkant een rij van
forten te plaatsen. Het fort Fer-
dinandus, juist bij de intree van
onzen polder, ligt daar nog als
De majoor verschrok zoo hevig,
dat hij zich aan den naastbijzijn-
den stoel moest vasthouden. »Een
briefje?* vroeg hij met bevende
stem, en een verschrikkelijk ver
moeden rees op in zyn ziel.
»Ja, een sierlijk biljetje,* zeide
zij en liet schertsend een puntje
van een briefje te voorschijn ko
men van onder den breeden arm
band, die haren scboonen arm
omsloot. »Een briefje is het, dal
men mij op zeer geheimzinnige
manier heeft toegestoken. Ik zie
het aaD uw oogen, ge zijt ook in
het complot. Ik ben nog niet in de
gelegenheid geweest, het te openen
want zulk een grapje most men
niet publiek maken maar zoodra
ik in mijn kamer kom
Doorluchtigheid, ik bid u om
Godswil geef my dat briefje,* zei
de majoor, door de verschrikke
lijkste kwellingen gefolterd, »het
is niet eens aan u gericht, het
is in geheel verkeerde banden
gekomen.*
»Zoo des te beter 1 Dan geef
ik het voor niets ter wereld af,
dan moet het mij inlichting geven
omtrent de geheimzinnigheid van
zekere lieden I Aan een dame was
bet dus in ieder gevalhet is
werkelijk aardig dat het juist in
tstyn handep kwam,«
gedachtenis. Verder het fort St.
Andries niet ver van de Rijksgrens,
de forten St. Nicolaas, St. Lieven
en St. Jacob op den dijk van
Oud-Beoostenblie, het fort St.
Josef op den hoek van den Moers-
puipolder, vlak tegenover Axel.
Doch ook de Staatsche troepen
hadden den Noordkant vanaf
Axelsche Sassing tot Kijkuit stevig
versterkt. Daar lag de Liniedijk
en op het eind stond Kijkuit voor
zichtig uit te kijken, of de Span
jaarden niet langs Riet- en Wulfs
dijk de plassen zouden komen
doorwaden.
Na het sluiten van den vrede,
toen Hulst met Sas van Gent
onder de heerschappij der Hol-
landsche Staten-Generaal waren
gebracht, moest onze polder nog
een plas blijver.. Dat was om de
vestingen Axel, Hulst en Sas van
Gent tegen latere vijanden te
kunnen beschermen.
En zoo bleef onze polder juist
twee honderd jaar bevloeid. In
1788 eindelijk keurde de Hol-
landsche Raad van State het plan
goed, om de nog overstroomde
gronden van Beoostenblie te her-
dijken, maar de bedijking moest
zoo ingericht worden, dat alles
zoo noodig weer spoedig onder
water kon gezet worden.
In 1790 was het werk voltooid
en rees ons paard uitdewaterenop.
Met zijn kop stond het tegen
de Smits- en Koegorsschorren ten
Noorden van Zwartenhoek. Zijn
ooren spitste het tegen de Axel
sche Sassing. Zijn opgeheven
staart stond bij Reigersbosch. Met
zijn achterpoot klauwde het tot
bij het fort St Andries. Zijn voor
poot stond in den Moerspuipolder.
Het droeg Axel op den hals. De
Axelsche kreek golfde als manen
rond zijn hals. De Lange weg
was de voerlijn van het paard,
een lijn van V/2 K.M.
Het dier was uit het water ge
boren, keek in het water over den
zeedijk en had achter zich de
plassen van Riet- en Wulfsdijk.
Nog eenmaal zou het kopje
onder gaan. Uit vrees voor de
Franschen werd onze polder, na
4 jaar droog gelegen te hebben,
De majoor wilde haar nog eens
verzoeken, bezweeren maar de
prins mengde zich iö het gesprek,
de beide generaals kwamen met
vragen en nieuws aac hy moest
zich terugtrekken. Door de ver
schrikkelijkste kwellingen ver
volgd ging hij naar zijn loge terug;
hij drukte de hand voor de oogeD,
om de ongelukkige niet te zien,
en steeds moest hy opnieuw naar
haar kijken, moest hy opnieuw
de kwellingen van den angst ge
voelen, de zekerheid van het
naderend ongeluk beschouwen.
De diamanten aan het slot van
haren armband weerkaatsten dui
zend kleuren, hunne stralen vie
len op hem terug en drongen als
duizend pijlen in zjjü bart. Welk
een jammer hielden deze diaman
ten omsloten Als zij in de een
zaamheid op haar kamer dezen
R-mband opent, ontsluit zy tegeljjk
de deur eener vreeselijke belee-
diging. Haar pols slaat tegen deze
ongelukkige regels evenals haar
bart voor den geliefde kloptzal
het niet stil bly ven staan, als het
zegel openspringt en het ver
wachtingsvolle oog valt op een zoo
weeselyke tyding
Desdemona stemde haar harp
baar weemoedige akkoorden klon
ken Cni»ter«Dd door de saai,
in 1794 andermaal onder water
gezet. En toen de Franschen
kwamen, verhuisden de Staatsche
troepen zonder slag of stoot uit
Zeeuwsch-Vlaanderen. Zij lieten
Beoostenblie bevloeid liggen.
Met die Franschen heeft het
eerste polderbestuur heel wat te
stellen gehad. Ik bewonder de
mannen, die toen de zaken geleid
hebben. Ik breng hulde aan den
eersten dijkgraaf, den heerjosias
Paulus, een man uit één stuk, die
moedig tegenover de vreemdelin
gen voor de rechten van het pol
dergebied durfde opkomen. Ik
breng een eeresaluut aan den
wakkeren penningmeester, den
heer Norbert Francies van Waes-
berghe, die tijdens de Fransche
overheerscliing en nog lang daar
na, gedurende bijna dertig jaren,
als ontvanger-griffier is werkzaam
geweest. Het Resolutie-boek wijst
ons nog aan, Geachte Vergadering,
hoe vaak die beide heeren in de
bres zijn gesprongen, zelfs met
hun eigen middelen, om onzen
polder in stand te houden en te
verbeteren, wat bedorven was.
Ais wij het eeuwfeest van on
zen polder nog moesten vieren,
zou ik voorstellen, voor die man
nen een gedenkteeken op te rich
ten. Zij hebben het dubbel en
dwars verdiend.
In 1799 heeft de heer Josias
Pauwels na een ondankbare be
handeling zijn post van dijkgraaf
neergelegd en is vervangen door
den heer Levinus de Pauw, die
geheel in het voetspoor van zijn
voorganger trad en juist 25 jaar
met eere zijn betrekking vervulde.
Na het overlijden van den heer
van Waesberghe werd op de
vergadering van 1823 de post
van ontvanger-griffier opgedragen
aan den heer Carolus de Jonghe.
Op de vergadering van 1824
kwam het overlijdensbericht van
den dijkgraaf, den heer de Pauw.
Er werd toen een voordracht op
gemaakt van drie personen. Als
no. 1 kwam de heer Daniel Buijze,
als no. 2 de heer W. Seijdlitz,
als no. 3 de heer Hendrik
Maertens.
En thans, Mijne Heeren, ben
verhief haar stem, zij zoog haar
zwanenzang. Hoe wonderbaar, hoe
machtig grepen deze melancholi
sche klanken ieder hart aan 1 Zoo
eenvoudig, zoo kinderlijk was dit
lied, en toch van een zoo diep
tragisch effectMen gevoelt zich
bang en angstig, men vermoedt
hoe gruwelyk een lot haar wacht,
men meent te hooren, dat de
moordenaar in de verte komt aan
sluipen, men gevoelt het hoe de
niet at te wenden macht van het
noodlot meer en meer nadert, hoe
het rond haar heeDsluipt ais de
vleugelen van den dood. Zy
vermoedt het nietzacht, argeloos
als een onschuldig kind bespeelt
zjj de harp, alleen zwaarmoedig
heid ontsnapt in zachte klanken
aan haar borst, aan dat volle van
liefde gloeiende hart, waarvoor
het staal reeds gewet is. Zij fluis
tert in de verte groeten vol liefde
toe aan hem, die haar wil dooden
het verlangen schynt hem in haar
armen te roepen, hy zal komen
om haar te vermoorden zij bidt
voor hem, Desdemona zegent hem
hem die haar vloekt.
Wordt vervolgd).
De gedachten des harten, dete
zijn de rykdom van den tnensch.
Bcddha,
AXELSCHE lp COURANT