Toeval of VoorbeschMing
Nieuws- en A dvertentieb 1 ad
voor Zeen w s c h - Vlaanderen
Bestevaer.
No. 8.
VRIJDAG 30 APRIL 1926.
42e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
FEUILLETON.
Raads verslag.
Lc*a y)
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNF. MENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telef. 56. - Postbus No. 6.
Gisteren, Donderdag 29 April
was het de dag, waarop herdacht
werd het feit, dat Neerland's
grootsten zeeheld, Michiel Adri-
aanszoon de Ruyter vöör 250 jaren
het leven liet in dienst van zijn
Vaderland.
Als een stralend symbool van
forsche mannelijkheid zien we
hem op foto's of in arduin of
brons in beeld gebracht, omge
ven van een aureool van moed,
durf, vastberadenheid, krijgsmans
eer en avontuur. De naam van
De Ruyter heeft voor ons een
bijzonderen klank. Allereerst
wekt die naam herinneringen uit
onze jeugd op, toen we zijn da
den als straatjongen hoorden ver
halen en glunderden bij het kal-
tekwaad, dat we van hem lazen.
En al hadden we nog zoo'n hekel
aan die vaderlandsche geschiede
nis en verwenschten we hart
grondig de jaartallen, de graven
uit het Hollandsche Huis, en kon
het ons niet schelen of Jacoba
van Beieren op de valkenjacht
ging, evenals het ons koud liet
of er een Fransche of een En-
gelsche furie uitbrak ais we
hoorden, dat het over Admiraal
de Ruyter ging, dan werden we
bladstil en luisterden met stra
lende oogen naar zijn heldenda
den. We hielpen dapper mee op
zijn kapertochten de zeepvaatjes
te ledigen en zeilden wat graag
mee in onze verbeelding om den
verwaten Engelschman te toonen,
wie de Ruyter was en wat hij
met zijn kleine Hollandsche vloot
tegenover een machtigen vijand
vermocht. We betreurden het
zelfs te weten, dat tegenwoordig
de schepen elkaar op mijlen af
stand beschieten of gemeen onder
water de booten in den grond
boren en hoe stuit het een tegen-
woordigen jongen niet tegen de
borst, dat men door duikbooten
en mijnen elkaar vernietigt, in
plaats van de zaak man tegen
man uit te vechten. Wat zou
Vlissinger Michiel een walg heb
ben van de laatste zeeslagen
En zoo staat nu heel het leven
van de Ruyter ons weer voor den
geest, als een onafgebroken reeks
van heldenfeiten, nu we hem
herdenken en in herinnering
brengen, wat hij deed als jongen,
als inensch, als zee-officier, als
koopman, als christen. Te lang
zou ons opstel worden, indien
we dat alles opsomden.
Als jongen kroop hij daar op
een kerktoren en zwaaide z'npet
triomfeerend ophoogje moet
toch maar durf hebben. Was
het een wonder, dat zoo'n natuur
zich niet thuis gevoelde aan de
lijnbaan van een touwslager
Wat zal het hem een verlossing
geweest zijn, toen hij als licht
matroos voor het eerst aan boord
stapte.
En nu mogen zijn feiten uit
zijn zeemanschap iets overdreven
zijn, maar toch staat vast dat hij
een ondernemend zeevaarder is
geweest van het echte ras der
Hollandsche waterrotten. En de
Staten van Holland hebben zich
niet vergist toen zij hem het
ambt van Admiraal opdroegen
en hem de vloot toevertrouwden,
niet alleen, maar ook de eer en
het behoud des lands. Ofschoon
dit eerst in 1652 tijdens den
eersten Engelschen oorlog uit
kwam, had de Ruyter zieh reeds
onderscheiden op zijn tochten
als stuurman naar Groenland,
op zijn kapertochten bij Duin
kerken en als .schipper'" op de
koopvaardijvloot.
Na zijn derde huwelijk zocht
de veelbewogen zeeman rust. Hij
had trouwens zijn schaapjes op
't drooge en kon het riskante zee
mansleven vaarwel zeggen. Het
was zwaar en veeleischend en
ieder zal hem zijn rust hebben
vergund, tot het Vaderland
een ervaren vlootvoogd van noode
had, doordat de oorlog met En
geland uitbrak en de HoogMo-
gende Heeren een beroep deden
op zijn Vaderlandsliefde. De Ruy
ter gaf toe en ging zijn roem
tegemoet. We kennen ze allen,
die verhalen van strijd en zege
praal op tienmaal sterker vijanden
en het wordt ons nog bang ais we
(6
•JawelSophie is buiten zich-
zelve van vreugde, dat zij haar
zin beeft. Ik beu juist op w< g
naar den regisseur der opera; ik
moet hem vierhonderd thai r
brengen, opdat de uitvoering ook
in stiptheid niets te wensohen zr 1
overlaten, en gy moet iojj daai-
heen vergezellen.*
>Maar zal het niet in 'toog
vallen, als gy in naam der prinses
deze som overbrengt?*
Daarvoor is gezorgd we bien-
gen het als collecte van eenige
kuustvrienden stel gij een dii-
lettant of enthousiast voor, of iets
anders dat in ons kraam te pas
komt. De regisseur woont niet
ver van hier en is een oude, eer
lijke, wonderlijke vent, dien wij
wel voor onze zaak zullen winnen.
Het is hier slechts om den hoek
vriend, ziet ge daar dat kleine
groene huis met dat balkon
V.
De regisseur der opera was
•en klein mager manhjj was
vroeger een beroemd zenger ge*
weest en rustte nu op zijn lau
weren. Hij ontving de vrienden
met zekere bunsteDaarshoogheid
en kunstenaarswaardigheid, die
slechts eeuigszins verstoord werden
door zijn zonderlinge kleeding.
Hij droeg namelijk een zwarte
Florentijnsche muts, die hy slechts
aflegde, als by om uit te gaan
zijn pruik op het kale hoofd zette.
In het oog vallend staken tegen
deze geschikte huiskleeding van
den oude een nieuwmodische,
nauwsluitende rok en wijde ruime
broek afze toonden dat de heer
regisseur niettegenstaande de zes
tig jaren die hij wel zoh tellen,
toch niet onverschillig was gewor
den voor de ydelheid der wereld
aan de voeten droeg hij wyde
afgetrapte pelsschoenen, waarop
hij kunstig de kamer rondging,
zoDder de beenen zichtbaar op te
heffenhet kwam den vreemde
lingen voor, als reed hy op
schaatsen.
De allerhoogste wensch is my
reeds aangekondigd,* zei de re
gisseur, toen de graat hem bekend
maakte met het doel van zijn
bezoek, »ik weet reeds van de
zaak afaan mij zal het niet
mankeeren, myn eenig doel is,
de ellerdoorluchtigste ooren op
boeiende wfjze bezig te houdenf
aan Syracuse denken, hoe het
been moest worden afgezet en
de held aan wondkoortsen over
leed, waardoor een algemeene
verslagenheid in het land
heerschte.
lutusschen heeft door de
eeuwen heen de figuur van De
Ruyter voor ons een andere be-
teekenis gekregen. De daden
van forsch geweld en oorlogs
recht en strijd daarvoor zijn voor
de tegenwoordige ideeën geluk
kig niet meer van de grootste
beteekenis. Langzamerhand is
die naam meer geworden de
verpersoonlijking van alles wat
mannelijk, eerlijk, oprecht en
trouw is; het symbool van den
stoeren zeeman, de trots zijner
natie.
A'laar hoe onze inzichten thans
ook zijn mogen ten opzichte
van oorlog en vrede, van welke
politieke pluimage we ook zijn,
we gaan er toch allemaal diep
in ons hart een klein beetje fier
op, als we in de encyclopaedic
achter den naam van De Ruyter
zien staan Nederlandse h
admiraal, de grootste aller zee
helden, de .schrik desOeeaans"
en lezen hoe hij in den strijd
tegen Zweden, Engelschen en
Franschen aan ons land een Euro-
peesche vermaardheid gaf.
Vergadering van 20 April 1926.
Aanwezig alle raadsleden, be
halve dhr. van de Gasteel.
Vervolg.
Dhr 't Gilde vervolgt zijn be
toog met een uittreksel uit de
notulen van 9 Maart 1922 en
wijst op het rapport van den
directeur der gasfabriek, waarin
verbruik van gas en electriciteit
ook voor de wijken Spui, Afa-
grette en Schapenbout met elkaar
worden vergeleken. Dhr. Kruysse
wees er toen op, dat er bij B. en W
geen leiding was en achtte die
zaak niet met den noodigen ernst
aangepakt. Deze wees er ook
op, dat de centrale was opgericht
om overal stroom voor licht en
maar maar ik moet onderdanig
wagen eeoige tegenvertoogen aan
te voeren.*
Hoe, ge wilt deze opera niet
goven riep de graaf uit.
De hemel zal my daarvoor
bewaren, het ware een openbare
moordaanslag op de allerdoorluch-
tigste tamllieNoen, neen als
myn woord in deze zaak nog iets
beteekent, zal dit noodlottig stuk
nooit gegeven worden.*
Nooit had ik gedacht,* hernam
de graaf, >dat een man als gy
zich aan zulke sprookjes zou sto
ren. Met verwondering en bewon
dering hoorde ik reeds in mijn
vroegste jeugd in verre landen
uwen gevierden naam noemen
men heette n de kroon der zacgets
en ik brandde van begeerte, dezeu
man eens te zien. Ik bid u, ver
klein dit eerwaardig beeld niet
door zulk een bijgeloof 1*
De oude scheen zich gevleid te
gevoelen een vriendelyk lachje
verhelderde zyn verweerde trek
ken, hy stak de handen in de
zakken en reed op zyn pelsschoe
nen eenige malen de kamer op
en neer. »A1 te goed, al te veel
eer 1* riep hy uit, »ja, ik betee-
kende iets in mijn tyd, ik was
een duchtig tenor 1 Nu is het
voorbij. B g e 1 o o f belieft ge
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure.
kracht te brengen en vond het
daarom van dhr. Streefkerk on
voorzichtig uitgedrukt, dat de
prov. centrale niet de buiten
wijken zou aansluiten, als ook
niet de kom aansloot, wat hij
noemde een drang uitoefenen op
de gemeente, terwijl hij ver
wachtte, dat de tijd zou komen,
dat de P.Z E.M. Axel zou smee-
ken om de buitenwijken aan te
sluiten.
Dhr. 't Gilde zegt, dat dhr.
Kruysse zich vergist heeft. Dhr.
Streefkerk komt niet smeeken,
maar komt ongevraagd de buur
ten aansluiten, zie maar Drie-
schouwen en de Vlakte.
De bedreiging van onzen bur
gemeester om op de palen door
een deurwaarder beslag te laten
leggen heeft hun wat vermaak
bezorgd, zoo zelfs, dat men elkaar
daar heeft afgevraagd Wanneer
komen ze nu om de palen in be
slag te nemen? Onbegrijpelijk
echter, dat, nu de heer Kruijsse
geheel aan de zijde van den heer
Streefkerk staat, waar hij reeds
in '22 over het uitoefenen van
onbillijken drang sprak. Op blz.
10 dezer notulen merkt de Voorz.
op, dat, als het er om te doen
is de buurtschappen van kunst
licht te voorzien, men dat ook
kan bereiken door uitbreiding der
gasfabriek.
Hij spreekt thans een andere taal.
Op dezelfde blz. 10 van de no
tulen van dien datum lezen wij
van den heer Kruijsse „Er wordt
ook geraamd een verbruik van
f21, per aansluiting, waarbij dan
nog komt de meterhuur. Dege
lijke deskundige voorlichting was
zeer gewenscht enz."
Duidelijk blijkt hieruit, dat de
heer Kruijsse in 1922 het advies
van den heer Streefkerk niet als
degelijk deskundig beschouwde
en is het mij een raadsei, waar
wij den heer Streefkerk op dit
gebied thans nog beter kennen
dan in '22, de heer Kruijsse nu
wel de adviezen van den heer
Streefkerk als degelijk deskundig
beschouwt en van alle bereke
ningen van andere zijde niets wil
weten.
te zeggenik zou me schamen
mij over te geven aan bet byge-
loofmaar daar waar daadzaken
bestaan, kan van bijgeloof geen
sprake zijn.*
Daadzaken riepen do vrien
den tegelijk.
»0 ja, geëerde beereD, daad
zaken Gij schijnt niet uit deze
stad of uit deD omtrek te zyn,
dat ge zulks niet weet?*
Zeker heb ik van zulk een
sprookje gehoord,* zei de majoor
het moet, als ik my niet vergis,
telkenmale na Othello branden
en
Branden dat men my verge
ve Ik zou liever willen dat alles
branddebrand kan men nog
blusscheu, men heeft braodassu-
ranties, meu kan desnoods nog
zulk een brandschade verdragen
uiaar sterven neen, dat is een
veel gevaarlyker geval.*
Sterven, zegt ge En wie moet
sterven
Nu, dat is geen geheim,* her
nam de regisseur; »telkenmale
als Othello gegeven wordt, moet
acht dagen daarna iemand uit de
vorstelijke familie sterven.*
De vrienden sprongen ver
schrikt van hun stoelen op, want
de profetische toon, waarop de
oude dit zeide, had iets afschrik-
Op blz. 11 hooren wij uit den
mond van den voorz., dat men
niet van het beginsel zal kunnen
uitgaan, dat men er geld op wil toe
leggen. Naar hij meent heeft de
raad zich steeds op het stand
punt geplaatst, dat de gasfabriek
zichzelf zou bedruipen, en als
men nu de prijs voor electrische
stroom zoodanig stelde, dat er
verlies was, zouden de gasver-
bruikers met evenveel recht kun
nen vragen, om ook aan hen
beneden den kostenden prijs gas
te leveren.
Op 7 Augustus 1923 vraagt de
heer Van Dixhoorn hoe het staat
met de electriciteit.
De voorz. merkte op, dat de
raad er niet op ingegaan is, om
dat het voor de gemeente veel te
nadeelig uitkwam. Ieder verlangt
zeker naar electrischen stroom,
maar gezien de kosten is het voor
de gemeente een groot bezwaar
om er op in te gaan, te meer
waar men hier een gasfabriek
bezit, die het licht veel goedkooper
levert. Met de tegenwoordige
prijzen kan electriciteit wat de
prijs betreft niet naast gas staan.
De heer Kruysse wijst er op,
dat de zaak grondig is onder
zocht en het resultaat was, dat
er jaarlijksch f6000 zou noodig
zijn om het tekort te dekken.
Daarop is het afgestuit. De zaak is
hier zoo grondig onderzocht, dat
de gemeente van de P. Z. E. M.
nog altijd een vordering in ver
band met dat onderzoek loopende
heeft. Hij meent, dat de raad
deze zaak zeer tegemoetkomend
heeft behandeld. Als men een
gasfabriek bezit en men wil een
concurrent als het electriciteits-
bedrijf toelaten handelt men naar
zijn meening al loyaal, maar het
is te veel gevergd als men dan
bij dien concurrent, die ten na-
deele der gasfabriek is, nog bo
vendien een groot bedrag moet
bijpassen.
Wij zien dus andermaal zegt
dhr. 't Gilde, mijne heeren, dat
de beoordeeling van de electri-
citeits-kwestie vöör de komst
van Ged. St. veel vrijer was dan
nu. Toen beschouwde men een
wekkend8 maar dadelyk zetten
zij zich weer neder en barstten
om hun eigen schrik in een har
telijk lachen uit, een lachen, dat
evenwel den zanger niet van
streek bracht.
Ge lacht,* zei hij »ik moet
mij dit laten welgevallen als het
u overigeus gelegen valt, zal ik
u de theater-kroniek lateD zien,
die sedert 120 jaar voortdurend
door de souftlfurs is bygehouden.*
Geef de theater-kroniek bier,
oude, laat ze ons nazien riep
de graaf, dio de zaak als een grap
opnam en de regisseur ging met
buitengewone snelbeid in zijn
kamer ea haalde eeD in leder en
geel koper gebonden foliant te
voorschijn.
Hij zette een grooten, in been
gevatten bril op en bladerde in
de kroniek. »Lef,« zei hij, »eerst
op het navolgende, hier staat;
Aodo 1740, den 8sten December
is de actrice Charlotte Fandaueiin
in het theater hier ter stede ver
stikt geworden, Men voerde het
treurspel Othello, de Moor van
Venetië vao Shakespeare op.*
Wordt vtrvolgd).
AXELSCHE
COURANT