Toeval of Voorbeschikking
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh -VI aanderen
feuilleton.
No. 7.
DINSDAG 27 A PRIL I 926,
42e Jaarg.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
Raadsverslag.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag'- en Vrijdagavond.
ABONNF. MENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER-UITGEVER
Bureau Markt C 4.
1 elef. 56. - Postbus No. 6.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag II ure.
Kameroverzicht.
De Tweede Kamer heeft zich
deze week bezig gehouden met
de behandeling van de Indische
begrooting voor 1926, waaraan
tevens was vastgekoppeld de be
handeling van de interpellatie
van den heer L. de Visser over
de vervolging van communisten
door de Regeering in Ned. Indië
en het onderdrukken van de vak
beweging in Indië. Dat de inter-
pellant zich in heftige woorden
over de gedragingen van de Re
geeringen uitliet spreekt van zelf.
Minister Koningsbergen was ech
ter zeer kort aan zijn adres. Hij
vergeleek het communisme in
Indië met moeraskoorts, welke
door de leiders en propagandis
ten overal wordt verbreid. Dat
deze revolutionnaire bewegingen
zoo krachtig mogelijk moeten
worden bestreden spreekt van
zelf. De heer de Visser heeft aan
zijn interpellatie weinig genoegen
beleefd.
De heer Cramer, die voor de
S. D. A. P. het woord voerde,
was door het optreden van Z.E.
eenigszins teleurgesteld, door de
wijze, waarop hij over de ver
volging van de communisten had
gesproken en waarmede de heer
Cramer zich niet kon vereenigen.
Hij diende twee moties inde
ééne tot opheffing van de straf
bedreiging tegen leiders van sta
kingen, en de tweede, gericht
tegen de wijziging in het ont-
werp-de Graaff betreffende de
samenstelling van den Volksraad.
Beide motie's werden ver
worpen.
Kritiek werd ook uitgeoefend
door den vertegenwoordiger van
den V.D.B, den heerjoekes. Hij
erkent de noodzakelijkheid om
de orde te handhaven tegenover
hen, die haar dreigen te versto
ren, maar meent, dat dikwijls
de indruk wordt gevestigd, dat
de politie zeer willekeurig op
treedt. De heer Joekes ziet overi
gens den toestand van onze ko
loniën niet ongunstig.
(5
»Ik ben een vluchteling,* ging
de ander voort. »Ik meende ein
delijk een stille plek gevonden te
hebben, een plek waar ik een wei
nig zou kunnen rusten en lie
daar, ik moet beminnen, meet
bemind worden, en majoor, hoe
bemind worden 1*
Tranen verduisterden zyn oogen
maar hij bedwong zich en ging
met vaste stem voort't Is een
zonderling verzoek dat ik u doe,
na zoo lange scheidingmaar ik
schaam mij niet het u te doen
kameraad, gedenk de laatste roem
rijke dagen in het noorden, ge
denk de dagen van Mozaisklt
»Ik gedenk ze zei de vreem
deling, terwijl zijn oog schitterde
en z\jn wangen zich hooger
kleurden.
»En gedenk, hoe de Russische
batterij de wjjkschans betrok, hoe
hunne kartetsen in ODze rijen
suisden en de verrader Piolzky
den aftocht deed blazen.*
»Ha viel de vreemdeling in
met dreunende stem, »en hoe gij
frem ter neder schoot, overste,
1 De heer Van Vuuren achtte het
noodig, er op te wijzen, dat dr.
Koningsbergen geen man van
rechts is. Het heen gaan van
den heer Weiter kan hij nog
steeds niet genoeg betreuren. Hij
hoopt met een eigen voorstel te
komen tot wijzigiug van art. 123
van het Regeeringsreglement, be
treffende de missie.
De andere woordvoerder der
Roomsch katholieken, mr. van
Rijckevorstel, besprak den finan-
cieelen toestand van onze kolo
niën en toonde zich te dien aan
zien heel wat minder optimistisch
dan de heer Joekes.
Zoowel hij als de anti-revolu-
tionnaire dr. Scheurer drong met
kracht aan op versterking van de
Indische Marine met twee torpe
dojagers en een onderzeeboot.
Voor den Vrijheidsbond spra
ken de heeren Droogleever For-
tuyn en Boissevain. De eerste
waarschuwde er terecht tegen,
aan de leiders der cultuurmaat
schappijen bestuursmacht te
geven. En de heer Boissevain
sprak een waarschuwend woord,
dat men het houden van verga
deringen door de Inlandsche be
volking niet tegen moet gaan,
aangezien zij dikwijls een veilig
heidsklep vormen, waardoor de
gevoelens van het volk zich kun
nen uiten.
De nieuwe Minister van Kolo
niën. Dr. Koningsbergen, heeft
geen onaangenamen indruk achter
gelaten. Ook hij is van oordeel,
dat met eene goede bejegening
van de inlandsche bevolking veel
goeds kan worden bereikt en hij
zal dan ook een volmaakt recht
vaardig bestuur nastreven. En het
toezicht op de vergaderingen wil
hij met tact toegepast zien. Het
bezwaar blijft dat het optreden
van de politie in Indië hier dik
wijls uiterst moeilijk kan worden
beoordeeld.
Het geheele betoog van den
Minister werd samengevat in zijne
peroratie, dat n.l. de Regeering
de bevolking met de meest mo
gelijke welwillendheid moet te
gemoet treden en tot de uiterste
grens der verdraagzaamheid moet
dat hij geen vin meer verroerde,
boe de huzaren recht» zwenkten,
hoe g ij voorwaarts* riept, voor
waarts lanciers van het achtste!*
en de kanonnen in ▼ijf minuten
ons waren
»Gedenht ge dat?* fluisterde
de graaf met weemoed »welaan
weer commandeer ik voor het
front. Het geldt een kameraad,
dien men wil ter neder vellen,
zult gij bem reddeD Voorwaarts
majoor 1 voorwaarts dappere lan-
cier 1 Wilt gy hem redden kame
raad
»Ja, ik wil hem redden,* riep
de vriend uit en graaf Zronievsky
sloeg de armen om hem heen,
drukte hem hevig aan de borst
en ijlde toen heeD, de gang door.
IV.
»Goed dat ik u hier aantref,*
zei graaf Zronievsky, toen by den
volgenden morgen den majoor
op straat ontmoette, »ik was juist
op weg naar u, om u een kleinen
dienst te vragen
»Dien ik u gisteren reeds be
loofd heb,* hernam Laruo, »wi!t
gij met my gaan naar mijD hotel
Het ligt al lang voor u klaar.*
»Om 's hemels wil, spreek nu
niet over geld,* viel de graaf
hem in de rede, >ge doodt mij
gaan, maar dat zij zelve de teu
gels in handen moet houden
en alle pogingen om het gezag
te ondermijnen met kracht moet
tegengaan.
Aftreden Minister van Oorlog.
Daar bij den Minister van Oor
log, minister van marine ad in
terim L. A. van Royen, bezwa
ren zijn gerezen ter zake van
voorbereiding van de instelling
van een Departement van Lands
verdediging, heeft deze bewinds
man gemeend zijn ontslagaan
vrage te moeten indienen bij de
Koningin.
H. M. heeft het ontslag aan
vaard en tot minister van oorlog
benoemd J. M Lambooy, oud-
minister van Oorlog.
De nieuwbenoemde minister
van Oorlog, treedt tevens op als
minister vart Marine ad interim.
Het bedanken van jhr. Rutgers,
van Rozenburg
Naar in Christelijk Historische
kringen wordt meegedeeld is het
bedanken door jhr. Rutgers van
Rozenburg als lid van de Tweede
Kamer geschied met de bedoe
ling, aan mr. J, Schokking, den
minister van justitie uit het vorige
kabinet, de gelegenheid te openen,
wederom een Kamerzetel deel
achtig te worden.
Juliana van Stolberg-gedenk-
teeken
Gelijk reeds eenige maanden
geleden in de plaatselijke bladen
is gemeld, bestaat het voornemen,
om op 30 April 1927, den dag,
waarop onze geeerbiedigde Prin
ses Haar achttiende verjaardag
hoopt te vieren, te 's-Gravenhage
een gedenkteeken te onthullen
ter eere van Juliana van Stolberg,
de stammoeder van ons Vorsten
huis.
Het Comité, dat zich destijds
op uitnoodiging van het Natio
naal Comité in deze provincie
vormde, wenscht nogmaals een
beroep te doen op allen, aan wie
de tot standkoming van dit mo
nument ter harte gaat. Van vele
gemeenten reeds werden bijdra
gen ontvangen, die door het Co-
met dit proza; ik ben goddelijk
geluimd, zalig bovenaaidsch ge
stemd. O mijn vriend, ik heb bet
de engel gezegd, dat meD acht
op ons slaat; ik heb haar gezegd
dat ik zal vlieden want in hare
nabijheid zijn en haar niet spreken,
Diet aanbiddeD, dat is mij onmo
gelijk.*
»En ruag ik weten wat zij zeido?*
»Ze is er bedaard onder, ze is
groofer dan die slechte mensehen.
Wat geeft het ook, zei ze, men
kan immers niets kwaads van ods
zeggen, en al ontdekte men ook
onze verhouding tot elkander, dan
wil ik my gaarne een domme
streek laten vergevenwaar is
de mensch, die er niet eenmaal
een begiDg
»l>n gezonde wijsbegeerte,*
merkte de majoor op »men kan
niet verstandiger over zulke om
standigheden denken; want juist
diegenen zijn het verst van de
waarheid af, die meenen, alle
mensehen te kunnen verblinden.
Doch ééne vraag zij mij Dog ge
oorloofd. Naar het schijnt, ziet
ge uwe dame alleen. Want,
wat ge my daar verteldet, bon
moeilijk gisteren by den Don Juan
besproken worden.
»W\j ontmoetten elkander,* fluis
terde de graaf, >Ja wy ontmoetten
mité met erkentelijkheid werden
aanvaard, andere gemeenten moe
ten evenwel nog volgen in het
houden eener inzameling. Vooral
j waar het Harer Majesteit de Ko
ningin behaagde, van Hoogstder-
zeiver waardeering voor de plan
nen tot oprichting van het natio
naal monument te doen blijken,
zou het comité het zich tot eene
groote voldoening rekenen, wan
neer de bijdrage van ons gewest
in de tot standkoming daarvan
goeden indruk zou maken. De
aanhankelijkheid der Zeeuwsche
bevolking aan haar Vorstenhuis
doet verwachten, dat onze Pro
vincie ook hier weer volle be
langstelling zal toonen. Dat dus
ieder, naar mate zijner krachten,
bijdrage aan de inzameling, in
verschillende gemeenten nog te
houden.
Ondersehmdingen voor H 31. de
Koningin en Mgr. Nolens.
De President van de Republiek
Venezuela heeft aan H. M. de
Koningin Wiihelmina het hals
snoer van het eereteeken van het
Borstbeeld van den Bevrijder ge
schonken.
Bij decreet van den 6 Maart is
door denzelfden President aan
Mgr. Dr. W. H. Nolens het Groot
Lint van dezelfde orde van de
Bevrijding toegekend.
Voorstanders Tan het verdrag
met België.
In de vergadering van de Ver-
eeniging van Staatkunde, die
Donderdag 29 dezer gehouden
zal worden in het kleine audi
torium van de Leidsche Univer
siteit, zal behandeld worden
Het verdrag met België en wel
door de heeren H. Dunlop, prof
ir. J. Nelemans en F. J. W. Drior»
Tot het voeren van debat
hebben zich bereid verklaard
prof. dr. H. T. Colenbrander en
ir. A. Plate.
Geen Directeur-Generaal van
Landbouw
In zijn antwoord op het afdee-
lingsverslag der Eerste Kamer
over de begrooting van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw zegt
elkander. Maar waar, dat mag ik
niet zeggen, en zoowaar als ik
leef, dat kunnen ook die mensehen
niet ontdekken. Maar lang, ik
zelve zie dit in, lang kan dat niet
meer duren. Daarom ben ik steeds
voorbereid kameraad, en uwe
hulp zal mij redden, als intusschen
mijn contanten niet uitgeputraken.
Maar moet het morgen zijn, o
laat ons dan heden nog genieten
de rest van den kostbaren tijd
Ik wil nog gelukkig, nog zalig
zijn omdat het toch spoedig een
einde zal moeten nemen.*
»En waarmede ban ik u dienen,*
vroeg de majoor, »ais ik mij niet
vergis, wildet ge mij opzoeken
»Juist, daarom wilde ik tot u
komen,* hernam de graaf naeenig
nadenken. >Sophie weet, dat gy
mijn vriend zijt. Vroeger reeds
heb ik haar van u verhaald,
hoofdzakelijk de geschiedenis van
de brug over de Beresina, waar
gy mij by u op uw paard naamt.
Gisteren hebt ge haar gesproken,
en wel over Olhello, niet waar?
De vorstin wil de opvoering niet
toelaten, wegens een sprookje, dat
ik niet meer weet
Zij waren daarmede zeer ge
heimzinnig,* viel zyn vriend hem
in de rede, »en ook my scheen
toe, dat fle vorstin met tce-
de minister o.a., dat hij er toe
overhelt het ambt van directeur-
generaal van den Landbouw niet
te herstellen. Hij geeft aanvankelijk
de voorkeur aan de instelling van
een vaste commissie van advies
voor land- en tuinbouwaangele-
genheden Dit denkbeeld is aan
de groote organisaties voorgelegd.
Bij de vaststelling van de be
grooting voor 1927 zal, naar de
minister zich vleit, de zaak be
slist kunnen worden.
„M. Crt."
Vergadering van 20 April 1926.
Aanwezig alle raadsleden, be
halve dhr. van de Casteel.
Vervolg.
7. Rioleering Nieuwendyk.
De .Voorz. deelde mede, dat er
door de Gezondheidscommissie
bij B. en W. op gewezen was,
dat bet in het belang der Volks
gezondheid zou zijn, dat de sloot
langs de woningen aan den
Nieuwendijk werd gedempt. Aan
gezien nu deze sloot in onder
houd is bij den Noordpolder,
hebben B. en W. dezen polder
daarvan in kennis gesteld en is
antwoord ingekomen, dat de pol
der bereid is om 7j in de kosten
bij te dragen.
Van de zijde van B. en W. is
hierover ook gesproken met de
eigenaars der aangrenzende per-
ceelen, met het resultaat, dat ook
die mensehen bereid zijn gevon
den om 7, in die kosten bij te
dragen.
Ook voor het verkeer daar ter
piaatse zou demping van de
sloot van belang zijn, zoodat B.
en W. voorstelden om het res-
teerend gedeelte ad f 120 voor
rekening van de gemeente te
nemen.
Wanneer de sloot dan gedempt
is en rioleering in de plaats is
gekomen, zullen B. en W. aan
de Provincie verzoeken om dat
gedeelte bij den weg te voegen
en te verharden.
Het blijkt, dat slechts 2 a 3
inwoners er tegen zijn, om bij te
dragen.
geven wilde.*
»En toch, ik heb haar door een
enkel woord toch zoover gebracht.
De prinses bad en smeekte, en
dat kan ik nu eenmaal niet aan-
hooren, zonder haar te hulp te
bomen. Ik zette dus een ietwat
ernstig gelaat en zeideHet is
toch zonderling, als zoo iets pu
bliek wordt, dat het dan als de
wind bij de gezanten is en is
het eenmaal zoover gekomen, dan
kan men niet beletten, dat het
binnen den tijd van aebt dagen
als cromque scandaleuse aan alle
hoven verteld wordt. De vorstin
gaf mij gelijk; zij stemde toe,
ofschoon met zeer bekommerd en
verlegen gelaat, dat het stuk ge
geven zou worden. Maar toen zy
heenging, riep ze mij nog toe:
Ik geef het spel toch niet verloren,
want al stond ook Othello
reeds op de aanplakbiljetten, dan
zou zy Desdemona ziek la
ten wordeD.*
»Dat hebt ge goed verzonnen
riep de majoor lachend uit, »dua
heeft de vrees voor de cronique
scandaleuse de vrees voor spoken
en den afschuw voor ae gehei-
menissendernatuui overwonnen?*
Wordt vervolgd^
AXELSCHE
COURANT
N