Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - Vlaanderen No. 101. DINSDAG 30 MAART 41e Jaarg. J. C. VINK - Axel. K am ero verzicht. Raadsverslag. p. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-U1TGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. De Tweede Kamer slaat zich met eene werkelijk bewonderings- waardige snelheid door de Staats begroting heen. Alles wat eenigs- zins naar algemeene beschouwin gen lijkt en niet rechtstreeks met de begrotingsposten zelf in ver band staat, wordt vermeden, de spreektijd zelf is zeer beperkt en op deze wijze zijn dagelijks ge middeld drie of vier hoofdstuk ken afgehandeld. Welk een schit terend voorbeeld voor volgende jaren. Want men zal wellicht straks na een kort Paaschrecès wel weder nieuwe besprekingen krijgen van meer algemeenen aard, maar deze werden toch anders ook nog wel gehouden, zij het ook in den vorm van ge heel onnoodige interpellaties, zoo dat men er in dit opzicht willicht niet zoo heel veel slechter van wordt. De heer Braat trachtte nog, ge steund door den heer L. de Vis ser, door het vragen van noode- looze hoofdelijke stemmingen obstructie te voeren, maar hij moest deze poging toch spoedig weer opgeven. Het eenige, dat hij bereikte, was dat hij de Kamer eenige malen gedurende telkens een paar minuten ophield. Of de kiezers van den heer Braat dit alien als het hoogste ideaal beschouwen, moeten wij betwij felen. De heer Braat deed een voor stel om de verhooging van het Minister-tractement met f 1000 weder te schrappen, doch hij kreeg alleen steun van den com munist. Bij de kwestie der kin- der-toelagen liet de laatste den plattelander echter weder in den steek. Bij de begrooting van Marine kregen wij den indruk, dat Mi nister van Roijen de samensmel ting van de beide militaire De partementen wil doorvoeren. Echter zal nog een onderzoek naar de werkwijze aan beide Departementen moeten worden ingesteld. Het geld voor twee nieuwe torpedobootjagers en een onder zeeboot heeft de Minister voor- loopig terug genomen, omdat hij zich ook over de noodzakelijk heid daarvan eerst nog een oor deel moet vormen. Doch dit was weinig naar den zin van den oud-Minister Van Dijk, die al te groote bezuiniging op de weer middelen vreesde en meende, dat omtrent de noodzakelijkheid van dezen bouw geen verschil van meening kon bestaan. Maar de heer Van Roijen bleef zeer kalm bij zijne meening. Het hoofdstuk werd aangenomen met de stem men van de sociaal- en vrijzinnig democraten en de heeren Beumer, Braat en L. de Visser tegen. De behandeling van de be grooting van Justitie heeft ook weinig tijd gevorderd. Voor de residentie was van belang de zeer gerechtvaardigde drang, die op den Minister werd uitgeoefend, om het aantal rechters in de rechtbank aldaar te vermeerderen. Deze zijn inderdaad met werk overladen en kunnen dit niet alles behoorlijk en tijdig afdoen. De jeugdige Miniser, Dr. Donner, wil eerst nog eens de opheffing van eenige kantongerechten af wachten, maar zei toch ten slotte overleg toe met den Minister van Financiën. De nieuwe Miaister van Arbeid, Prof. Slotemaker de Bruine, in wien men vermoedelijk den bes ten redenaar van het kabinet moet zien, heeft het ook al niet lastig gehad. Het eenige punt, dat nog beteekenis had, was de al of niet intrekking van de Huurcommissiewet, maar Z.E. zal de zaak nog overwegen. De meeste andere punten van be teekenis werden ternauwernood aangeroerd. Minister van der Vegte behield zich alle vrijheid van latere be slissing voor en verklaarde voor uit, niet veel te zullen beloven, al deed hij daarbij ook de alles omvattende belofte van wel veel te zullen doen. Eene teleur stelling voor velen in den lande zal de verklaring van Z E. zijn geweest, dat de zoo vaak aan gekondigde tariefsverlaging bij de spoorwegen nog steeds niet geheel vast staat. Verder kreeg men bij het hoofdstuk Waterstaat natuurlijk weer de gebruikelijke klachten en verzoeken van plaat selijke:: aard te hooren, welke de Minister alle ernstig zal overwe gen, doch ten aanzien waarvan hij wijselijk geen toezeggingen deed. Het groote aantal predikanten, dat tegenwoordig in de Kamer zetelt, was vermoedelijk oorzaak, dat bij het hoofdstuk Financiën plotseling een debat ontstond over de verhouding tusschen Kerk en Staat. Gelukkig dat de spreektijd gerantsoeneerd was, anders had dit debat dagen lang kunnen duren. En hoe belangrijk het onderwerp ook moge zijn, de heeren worden het er toch nooit over eens en geen Minister durft in den tegenwoordigen toestand verandering te brengen uit vrees voor de gevolgen. De Oorlogsbegrooting vorderde iets meer tijd dan de andere hoofdstukken. De heer K. Ter Laan deelde wel is waar mede, onder de tegenwoordige omstan digheden zich van het indienen van amendementen te zulleu ont houden, maar had toch verschil lende klachten Zoo was de uit breiding van den Generalen Staf met twee hoofdofficieren begrij pelijkerwijze niet naar zijn zin en had hij tegen de stichting van een gifgassenschool ernstig be zwaar. Eeide punten betreffen de algemeene beginselvraag, of ons land moet blijven meedoen aan de bewapeningswoede dan wel aan andere landen niet slechts door woorden maar ook door een duidelijk voorbeeld moet doen weten, dat het geheele oor logsbedrijf iets onmenschelijks is. Inzonderheid het feit, dat nu de gassenoorlog, die vóór 1914 uit drukkelijk verboden was en waar voor alle mogendheden zich nog tijdens den laatsten wereldoorlog schaamden, openlijk als toelaat baar wordt erkend, geeft te den ken. Maar zoo lang een inter nationale ontwapeningsconferen tie niets bereikt, kunnen wij hierover wel zwijgen. Dat de heer Ter Laan bij deze onder werpen geen succes had,spreekt van zelf. Meer voldoening heeft hij gehad van zijne motie, waarin eene wettelijke regeling van de slachtoffhrs der mobilisatie drin gend werd genoemd. Deze motie werd met 52 tegen 13 stemmen aangenomen, waarna de begroo ting met 41 tegen 26 stemmen werd goedgekeurd. Het begrootingswerk was daar mede voorloopig afgeloopen. Alleen de Indische begrootingen moeten na Paschen nog worden behandeld. En dan zal verder de algemeene politiek der Re geering worden besproken. De Kamer is tot 20 April uiteen ge gaan. Zitting van 18 Maart 1926. (Slot). 18. Adres Ch. Claesseos e.a. In zake electrificatie. Dit adres houdt het verzoek in om le het voorstel tot garantie voor electrificatie in te trekken 2e de mogelijkheid te onder zoeken van eigen exploitatie en daartoe over te gaan, als het voor deeliger uitkomt en 3e bij Ged. St. aan te dringen op goedkeuring der lee ning voor uitbreiding van het gasnet. B. en W. adviseeren daartoe niet over te gaan, aangezien zij in de garantie de eenigste op lossing zien, om zonder groote kosten de gemeente te doen electrificeeren het onderzoek naar zelf-exploi- tatie heeft plaats gehad door den directeur der gem. gasfabriek, doch is door B. en W. niet verder voortgezet, omdat Ged. St. volgens art. 1 der Prov. Verordening geen vergunning tot stroomlevering zouden geven, en mede gelet op het schrijven van de Vereen, van Nederl. Gemeenten en op de Koninkl. beslissingen van den laatsten tijd in zake eigen exploi- tatiën. Het resultaat van een hooger beroep zou huns inziens niet bevredigend zijn. Wat de leening voor uitbreiding van het gasbuizennet betreft heeft de Raad reeds in de vorige zitting aangedrongen op spoedige goed keuring. Dhr. Oggel vraagt of dit adres maar één naam bevat. De Voorz. antwoordt, dat het adres is ingediend tijdens de vergadering van B. en W. en toen slechts was onderteekend door dhr. Ch. Claessens, die het in leverde met de mededeeling, dat de lijsten der namen, die bij het adres behooren, zoo vlug mogelijk zouden worden bezorgd. Heden heeft hij eenige lijsten ingediend, die in totaal 1110 namen bevatten, onder mededeeling, dat nog zou den volgen de lijsten voor de Plaat, Kijkuit, Steenovens, Ronde- putten, Sassing en Schapenbout. Dhr. Oggel zegt, dat daar wel een massa namen op staan, maar nu ze pas vanmorgen zijn inge komen, is er geen gelegenheid geweest om die te controleeren. Men weet dus niet hoe die namen zijn verzameld. Er staan mannen, vrouwen en kinderen op, die waarschijnlijk allen in den blin ie geteekend hebben, want zelfs de Raad is in die kwestie een leek en dus weten die menschen er nog minder van. Spr. weet dus niet welke waarde hij aan die lijsten hechten moet, en daarom zou hij het adres willen behan delen voorzoover dit door dhr. Claessens geteekend is, los van de andere nainen. De Voorz. erkent, dat het niet mogelijk was om al die namen na te gaan, maar hij denkt dat in hoofdzaak man en vrouw hebben geteekend. Dhr. van de Casteel merkt op, dat dhr. Oggel wel spreekt van kinderen, maar hij gelooft, dat het toch allen kiezers zijn, die geteekend hebben. Dhr. 't Gilde Dhr. Oggel schijnt te twijfelen aan de echtheid der namen en dat de handteekeningen niet aux serieux zijn te beschou wen, maar spr. durft verzekeren, al zit hij niet in het comité, dat de handteekeningen met den noodigen ernst zijn verzameld en het alleen kiezers zijn, die ge teekend hebben. De Voorz. zegt, dat hij alvorens het adres in behandeling te ne men, eerst een en ander wil doen opmerken, opdat verkeerde be grippen, die ir. de gemeente heb ben postgevat, kunnen worden opgehelderd. Spr. heeft een en ander op papier gesteld en leest de volgende rede voor: Mijne heeren. Ik dien dan terug te gaan tot de Raadsvergadering van 17 Nov. 1925, waarbij besloten werd aan B. en W. op te dragen 1. een onderzoek in te stellen naar de rechtsgeldigheid van de provinciale verordening; 2. of vergunning verleend zou worden door Ged. St. voor zelf opwekking van electriciteit ver bonden aan de Gasfabriek; 3. eigen expolitatie verbonden aan de Gasfabriek Direct is daaraan uitvoering gegeven. op 29 Januari 1926. ontvingen B. en W. een schrijven van Ged. St., waarbij een conferentie werd gevraagd met B. en W. van Axel over onze vraag omtrent zelfop wekking van electriciteit verbon den aan de Gasfabriek, en de voorwaarden, waarop de P. Z. E. M. zelf stroom zou leveren. Tijdens deze conferentie kon er geen overeenstemming komen, omdat wij ook niet wisten hoe de raad over een en ander dacht. B. en W. dachten dat het zijn nut kon hebben, dat er eene be spreking zou komen van de volle raad van Axel met Gedeputeerde Staten, opdat dan de electrificatie, die zoo lang loopende was, tot eene oplossing zou kunnen komen. B. en W. hebben toen Ged. St. uitgenoodigd tot eene conferentie met den Raad van Axel, die op 16 Februari 1926 is gehouden. Mijne heeren ik stel er prijs op, dit in de openbare vergadering te verklaren, omdat er in de ge meente den schijn wordt gegeven, dat Ged. Staten en vooral de heer Commissaris der Koningin naar Axel zijn gekomen, om met ze keren drang de electrificatie van Axel te forceeren, onjuist is. Geheel en al spreek ik dat tegen. Donderdagavond, 12 Februari 1926, werd door mij eene confe rentie belegd met B. en W. en den Raad van Axel, om den Raad op de hoogte te stellen en in te lichten. In die vergadering is door B. en W. verslag gedaan van dat gene wat met Ged. Staten was behandeld en wel 1. dat Ged. St. geen vergun ning zouden verleenen op eene officieele aanvraag tot zelfopwek king van electriciteit; 2 dat Ged. St. bereid zijn, door tusschenkomst van de P. Z. E. M. Axel te electrificeeren, mits de gemeente Axel, een garantie zou geven van f 25000 per jaar gedurende 10 jaren. 3. dat Ged. Staten de leening van f70.000 nog niet hadden goedgekeurd, omdat zij de vraag steldenls hei we! in het Ge meentebelang een zoo belangrijke zaak te beslissen, zoolang de electrificatie nog loopende is. In die conferentie is voorts medegedeeld 1. het rapport van den direc teur der gasfabriek en toegezegd, dat ieder raadslid een afschrift daarvan zou krijgen 2. het schrijven of liever ge zegd, het ingewonnen advies van de vereeniging van Ned. Ge meenten, waarin staat Ook is medegedeeld, dat B. en W. Ged. Staten met den heer Commissaris hebben uitgenoo digd, tot eene conferentie, die gehouden zou worden op 16 Februari 1926. Niemand heeft zich daartegen verzet, ja sterker, de Raad heeft zich daarmede vereenigd. Ook is er door den Raad niet tegen opgekomen om die confe rentie te houden met Ged. St., m. a. w. er is niet op aange drongen, dat deze zou plaats hebben in eene openbare raads vergadering, juist omdat het een zoo'n gewichtige zaak betrof, dat ieder lid vrijelijk kon uit spreken. Het was immers te doen om de zaak voor te bereiden. In die conferentie van B. en W. met den Raad is na rijp overleg met algemeene stemmen tot deze conclusie gekomen de raad zou aan Ged. St. vergun ning geven geheel Axel te elec trificeeren en zou eene garantie geven van f 15000 per jaar, ge durende 10 jaren, mits dat Ged. Staten het besluit tot aangaan van de geldleening, groot f70.000 tot uitbreiding van het Gasbui zennet naar de verschillende bui tenwijken zou goedkeuren. Ik herhaal dit is unaniem goedge vonden, zonder dat er een Raads lid zich daartegen verzette. Dinsdag daaropvolgende werd eene Raadsvergadering belegd en werd conferentie gehouden met den Raad en de Leden van Ge deputeerde Staten met den heer Commissaris der Koningin. Ik ontken, dat ik den heer 't Gilde het woord zou hebben ont nomen of op de eene of andere manier zou hebben belet, zijne gedachten in de openbare ver gadering te uiten. Hij heeft ruim schoots daartoe de gelegenheid gehad. In die conferentie, die naar ik meen in het belang dezer ge meente niet voor het publiek toegankelijk was, maar te be schouwen is, dat er maar ge wichtige zaken werden behandeld onder ons, zonder dat het publiek het weten mocht, zijn de zaken voorloopig voorbereid. Het was een zeer onderlinge bespreking. Definitieve zaken zouden en z ij n ook besloten in de open bare vergadering. Naar ik hoof, mijne heeren, werd in eene protest-vergadering ten laste gelegd, dat de heer Commissaris druk zou hebben uitgeoefend op de vergadering om de P.Z.E.M. te bevoordeelen. Ik geloof, dat niemand van ons, die daarbij tegenwoordig is ge weest, deze woorden zal onder schrijven. Voorts is getracht mij in de schoenen te schuiven, dat ik ge waarschuwd zou zijn, dat er en kele raadsleden gaarne zouden zien, dat de directeur der Gasfa briek de conferentie zou bijwonen. Dit heb ik onderzocht en blijkt dat de zegsman daarvan is, de heer E. van de Casteel Dit ont ken ik pertinent. Hij heeft mij niet gewaarschuwd. Getuigen zijp AXELSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1926 | | pagina 1