ii Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwseh- Vlaanderen Stilte. No. 92 VRIJDAG 26 FEBRUARI 1926. 41e Jaarg. J. C. VINK - Axel. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. Ik heb eens wanneer weet ik niet meer, maar dat doet er ook niet toe, want het verhaaltje geldt voor alle tijden een vers gelezen, dat de dichter noemde „Des eenlings mijmerij". Het was het simpele verhaal van iemand, die in den droom een ontmoeting had met een geestverschijning, die hem in de rustige rust van den nacht velerlei beelden uit het verre verleden voor den geest terugbracht, zoodat veel, wat hij in den sleur van het dagelijksch leven als reeds voorgoed vergeten waande, wederom in volle hel derheid aan zijn starenden blik voorbijtrok. En door al deze herinneringen aan lang voorbije dagen, dagen van zon en warmte, dagen ook van leed en beproeving, kwam over den droomende een gevoel van rust en ontspanning, die hij in zijn dagelijksch bestaan van slaven en zwoegen, jagen en jachten niet vinden kon. Zoodat hij des ochtends opstond als een ander mensch, niet beter en slechter dan hij geweest was, maar toch in zooverre veranderd, dat hij, bezield met nieuwe le venslust en nieuwen levensmoed, gereed was den dagelijkschen strijd verder te strijden. Terecht zegt de dichter: ,0, eenling die de stilte vreest Gedoog dat ik u rade, Spreek dikwijls met dien goeden geest In wolken-witte wade. Gij moet dien Gids en Godsgezant Uw zielsvertrouwen schenken, Hij voert u door een wonderland Langs wegen van 't herdenken Gij eenling die de stilte vreest.... Er zijn velen, die zich, wan neer zij zich een oogenblik heb ben kunnen losmaken uit den sleur van het alledaagsche leven, als een eenling gevoelen, als een eenling die de stilte vreest als iets angstigs, iets dreigends, iets beklemmends, 'n stilte die als 'n booze, onheilspellende massa al dichter en dichter op hem aan komt. Hij is als een kind, dat bang is in het duister, omdat het in allerlei donkere hoeken ver stoken, geesten meent te ontdek ken, die hem vanuit onzichtbare plekken door onzichtbare oogen dreigend aan»taren. Hij is misschien ook -- bang, omdat, wanneer alle geluid om ons heen verstorven is, de stem van ons geweten zoo duidelijk, woord voor woord, is te verstaan, een taal spreekt en vragen stelt, die wij, instee van ze eerlijk te be antwoorden, veel liever zouden willen ontwijken, omdat wij ons dan misschien wel eens zouden moeten schamen voor ons zelf. Misschien ook, omdat onze moed voor onze meening uit te komen, open en oprecht, ronduit en on omwonden, vrij van angst voor geldelijk verlies of derving van materiaal gewin, zelden zoo ver te zoeken is, als op het oogen blik, dat wij alleen met ons zei ven zijn, en wij enkel te maken hebben met het „eigen ik". Het is dikwijls zoo heel moeielijk ruiterlijk te bekennen al is er dan ook niemand die het hoort of ons om onze opiechtheid hoo- nen of bespotten kan te heb ben gebuk: of te zijn bezweken voor de oude, onze menschelijke zwakheid zoo gestreng teekenen- de waarheid :._„lk ben een mensch niets menschelijksch acht ik aan mij vreemd". Maar menigeen ontbreekt de zedelijke moed zich zeiven een oogenblik te dagen voor de rechtbank van het eigen geweten en het requisitoir te vernemen dat zijn beste ge voelens hem daar in onverbidde lijke gestrengheid stellen. En toch Wie den moed weet te vinden op een oogenblik den raad des dichters op te volgen, een korte wijle slechts zich durft te ont doen van het kleed, waarmede een ieder zich zoo gaarne om hult en waaronder hij maar al te gaarne zijn gebreken verbergt 't bedriegelijke gewaad der eigen voortreffelijkheid zal de waar heid dezer regels ondervinden. Geen stem spreekt duidelijker, oprechter, onomwondener taal dan juist de stem der stilte. Degene, die in vol vertrouwen dien Gids en Godsgezant volgt op zijn wegen door het wonder land, die de dichter zoo terecht noemt de wegen van het herden ken, zal in zijn levensboek een bladzijde mogen vullen met een winst aan rust en zelfbevrediging, die het enerveerende leven hem met onverbiddelijke gestrengheid ontzegt. Het is niet noodig die rust te zoeken in een kerkgebouw, al is het een schoone gewoonte op gezette tijden het oor te luisteren te leggen aan dat, wat eens den menschen als het hoogste en beste gegeven werd. Wie behoefte gevoelt en - een ieder heeft diep in zijn bin nenste dien dringenden drang naar stilte en afzondering al bekent hij het zich dan ook dik wijls liever niet uit een gevoel van valsche en betreurenswaar dige schaamte kan ook en misschien nog beter in de natuur de stilte vinden die hij behoeft om zijn leven te leven met levenslust en levensmoed. Want het is zoo waar, wat Multatuli eertijds neerschreef in zijn „Max Havelaar" „'t Is zoeter hier zijn Maker luid te [loven 't Gebed klinkt schoon langs berg [en heuvelrij, Veel meer dan gindsch rijst hier [het hart naar boven, Men is zijn God op bergen meer nabij I" Er ligt iets kinderlijks in den laatsten regel. Maariets kinderlijks waar van een hooge bekoring uitgaat. Wie uit de branding van het volle leven de kostbare schat van het kinderlijke geloof ongerept heeft weten te bewaren, heeft in deze wereld van grof materialis me en vurig eigenbelang een schat gevonden, waarvan de waarde kwalijk te hoog zal kun nen worden aangeslagen, en die hem 'n winst zal opleveren, groo- ter dan alle andere tastbare schat ten te zamen bij machte zullen zijn hem ooit te verschaffen. Hieven ook niet de oude Grie ken, wanneer zij den goden de vervulling hunner wenschen af smeekten, hun geopende handen ten hemel, koesterende de naieve begeerte, dat daarin de gevraagde wenschen zouden mogen worden gelegd Hier schuilt een schoone sym boliek voor dengene, die in stille uren zijn levensrekening op te maken durft. Omdat het een meer dan ge wone dosis moed vereischt de afzondering te zoeken en daar zich zeiven te bekennen, wat wij in ons dagelijksch leven angst- valliglijk verzwijgen, bang voor ons zeiven en bang voor de menschen. Gelijk* ook zij bang zijn voor ons. En toch Ik ben er zeker van, dat me nigeen, wanneer alles stil is om hem heen, en geen geluid de stilte scheurt, mij gelijk zal geven dat er een diepe waarheid schuilt in den slotregel van den dichter, dat wij ons nimmer zóó eenzaam voelen als midden onder de menschen. Alleen is het vaak zoo heel moeilijk het te bekennen X. Ned. Werkliedenverbond „Patrimonium". Te Amsterdam werd Maandag de 43ste Jaarlijksche Algemeene Vergadering gehouden van het Nederlandsch Werkliedenver bond "Patrimonium". Nadat de vergadering met ge zang en gebed geopend was, was het woord aan den voorzitter, den heer P. van Vliet Jr., die den aanwezigen een hartelijk welkom toeriep. Spr. gaf een terugblik op hetgeen in het afgeloopen verenigings leven geschied is en herdacht het overlijden van den secretaris van het Verbond, den heer F. Noord hof. Voorts wijdde spr. nog enkele woorden aan het Gouden jubileum, hetwelk onlangs door de afdeeling Amsterdam gevierd werd en stelde tenslotte voor aan de Koninklijke Familie te Den Haag een telegram van gelukwensch te zenden in verband met de herdachte 25- jarige echtvereeniging. Aldus werd bij acclamatie besloten. Vervolgens kwam in behande ling het jaarverslag van den 2den secretaris, den heer J. Douwes Jr. benevens dat van den penning meester, den heer K A. Grondijs. Uit een en ander bleek dat het aantal afdeelingen in totaal 189 van het verbond op 1 Januari 1926, zes minder bedroeg dan op 1 Januari 1925, echter valt er een geringe vermeerdering van het ledenaantal te constateeren. In het financieel verslag is de reke ning over 1924 opgenomen en verder de begrooting over het jaar 1926, sluitende met een to taal bedrag van f 7000. Met be trekking tot deze verslagen ont spon zich tusschen de aanwezi gen eenige discussie, waarbij o m. naar voren werd gebracht dat het Bondsbestuur ten aanzien van den nood in Drenthe niet al te diligent zou zijn geweest, terwijl ook met betrekking tot het woningvraagstuk geen be paalde politiek gevoerd zou zijn. Ook werd opgemerkt, dat van de zijde van „Patrimonium'' weinig belangstelling voor het vraagstuk der beroepskeuze schijnt te be staan. De heer Douwes beantwoordde de sprekers. De heer Van Vliet gaf, in ver band met de uitgeoefende critiek en de stemmen die zijn opgegaan tot het inslaan van een nieuwen koers namens het Bestuur de toezegging dat het zich te dien opzichtte zal beijveren alles te doen wat in het belang van den Bond zal zijn. Rijksbureau voor ontwikkeling. De door den vorigen minister van Binnenlandsche Zaken eti Landbouw, jhr. mr. Ru/s de Bee- ADVERTENT1ËN van 1 tot 5 regels 60 Centvoor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. renbrouck, ingestelde commissie, belast met de beantwoording van de vraag, of in de diensten van het Rijksbureau voor de ontwa tering zonder groote bezwaren op andere wijze zou kunnen wor den voorzien, is thans met haar rapport gereed gekomen. De commissie is tot de vol gende conclusie gekomen 1. het Rijksbureau voor de ontwatering moet behouden blij ven 2. het Rijksbureau voor de ontwatering staat in de uitoefe ning van zijn nuttige taak niet in den weg aan het particuliere initiatief 3. het Rijksbureau voor de ontwatering verricht - werkzaam heden, welke bij opheffing van dit bureau ongedaan zouden blijven 4. in de opdracht van het Rijksbureau behoort geen veran dering te worden gebracht 5. handhaving van het Rijks bureau in zijn huidigen vorm wordt gewenscht geacht, aange zien andere organen niet bij machte zijn, de taak over te nemen en er bijzondere voor deden verbonden zijn aan de positie, welke het bureau thans inneemt 6. aan het personeel van het bureau moet uitbreiding worden gegeven, opdat het in staat zij, de opgedragen taak naar behoo- ren te vervullen. Het Staatsbedrijf der Posterijen. Een negental Oud-Hoófdin- specteurs en Oud Inspecteurs der Posterijen en Telegrafie heeft het volgend adres gezonden aan de Tweede Kamer en een afschrift aan de Eerste Kamer. „Ondergeteekenden, die tot kort voor het optreden van den tegenwoordigen Directeur-Gene raal der Posterijen, Telegrafiie en Telefonie, belangrijke functiën bij dat dienstvak bekleedden, waartoe zij bij keuze werden be noemd, hebben door het hun verleende eervol ontslag persoon lijk geen belang bij den gang van zaken aan het Staatsbedrijf van genoemden dienst. Nittemin gaat het dienstvak, waarbij zij meer dan 40 jaren werkzaam waren, hun nog zoo zeer ter harte, dat zij het zouden betreuren, indien misstanden aan het Hoofdbestuur, hun uit erva ring bekend, bleven voortbestaan tot groot nadeel van het alge meen belang, van het Staatsbe drijf en van het personeel, dat daarbij werkzaam is. Dit geeft hun aanleiding de wenschelijkheid uit te spreken, dat een Koninklijke Commissie worde benoemd tot onderzoek van het huidige conflict tusschen den Minister van Waterstaat en den Directeur-Generaal, alsmede van de reeds geruimen tijd be staande misstanden, die dergelijke verwikkelingen mogelijk maken. In verband hiermede geven zij Uwe Kamer eerbiedig in over weging de instelling van een dergelijke onpartijdige commissie te willen bevorderen," Overleden. In den ouderdom van 71 jaren is op zijn landgoed te Hulsberg, waar hij sinds de vorige weex ziek lag, overleden jhr. mr. L. H. L. J. van der Maesen de Som- breff, lid der Eerste Kamer en kan tonrechter te Heerlen. In den ouderdom van 76 jaar is te 's Gravenhage overleden het lid van den Raad van State, Mr. J. :J. Willinge, oud Tweede Kamerlid voor het voormalige kiesdistrict Assen en oud Eerste Kamerlid voor de provincie Drenthe. Het Nederlandseh-Belgisch verdrag. De onderhandelingen tusschen Nederland en België, met betrek king tot het verdrag zijn gelijk men weet, eenigen tijd geleden onderbroken geweest, in verband met de kabinetscrisis in Nederland. Deze onderhandelingen zijn ech ter door middel van eenige hoofd ambtenaren van beide landen voortgezet en zij hebben naar de „Tel." meent te weten, een gun stige wending genomen. Hetschijnt zeker, dat men zal overeenkomen eenige aanvullende artikelen aan het verdrag toe te voegen, maar men bewaart dienaangaande, naar men begrijpt, een groote terug houdendheid. Statistische aandoidingen. De directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek vestigt de aandacht op het Kon. besluit van 4 Februari 1926, Staatsblad no. 19, waarbij wijziging is ge bracht in de beteekenis van de uitdrukking „Land van herkomst" en „Land van bestemming" ten behoeve van de invulling der aangiften voor den in-, uit- en doorvoer van goederen. Voortaan is in deze aangiften niet meer te vermelden het land van aankoop of het land van verkoop, maar Als land van herkomst het eerst gelegen land vanwaar de goederen met bestemming voor Nederland zijn verzonden Als land van bestemming, het verst gelegen land waarheen de goederen uit Nederland worden verzonden. Het is voldoende en aanbeve lenswaardig, de verste plaats van herkomst of bestemming in plaats van het verste land te vermelden. Voor geheimhouding der plaat sen wordt ingestaan. Ontslagen by de spoorwegen te Roosendaal. De berichtgever van het „Hbld" te Roosendaal meldt omtrent de vervolging der beambten het volgende Enkele weken geleden werd een arbeider der Nederl. spoor wegen gearresteerd. De aanleiding was, dat een pulitie-agent van de straatsurveillance een beschonken man, die een nieuwe fiets had, aan 't praten bracht. De beschon- kene klapte uit, dat bij bedoel den M. bijna voor niets nieuwe fietsen waren te koopen, welke fietsen een medeplichtige op het station wist in de wacht te slee pen. Toen beiden aangehouden waren en zagen dat de kans voor hen verkeken was, hebben zij, door andere ambtenaren en be ambten te beschuldigen, getracht hun eigen schuld te verkleinen. Een geheele reeks moest daarom voor de politie verschijnen sommigen werden aangehouden bovendien. Toen de zaak een maal ontdekt en aan 't rollen was, heeft recherche-ambtenaar Courlander bij de spoorwegen het onderzoek verder mede voort gezet en het is vooral tegen diens onderzoek, dat zich de algemeene verontwaardiging richt. Het had tot resultaat, dat, bui ten de twee genoemde beambten» AXEL cou

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1926 | | pagina 1