Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li - Vlaanderen. No. 88. VRIJDAG 12 FEBRUARI 1926. 41e J larg. J. C. VINK - Axel. Raadsverslag. Binnenland. I <S) Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER-UITGEVER Bureau Markt C 4. Telef. 56. - Postbus No. 6. tot 5 regels 60 Centvoor Groote letters worden naar ADVERTENTIËN van 1 eiken regel meer 12 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag 11 ure. Zitting van 2 Februari 1926. Voorzitter dhr. F. Blok, burge meester, secretaris dhr. J. L. J. Maris. Verder zijn aanwezig de heeren J. M. Oggel en M. W. Koster, wethouders, en A. E. C. Kruysse, J. Weijns, J. M- Baert, A. Th 't Gilde, E. van de Casteel, F. Dieleman, J. de Feijter en P. de Feijter. Afwezig dhr. Ph. J. van Dixhoorn. III. VII. Commissie Werkloozen- steun. De Voorz. zegt, dat er in de commissie tot steun van de werk- loozen op het oogenblik een lid- werkman zit, die feitelijk geen werkman is en nu zouden B. en W. gaarne de meening van den Raad hooren, in hoeverre dit lid gehandhaafd moet blijven. Dhr. 't Gilde meent, dat dit niet tot de competentie van den Raad behoort. Hij zou dat overlaten aan de organisatie zelve, die den man afvaardigt en hem daarvoor gekozen heeft. De Voorz.Neen, dat kan niet. Bij raadsbesluit is aangenomen, dat de commissie zal bestaan uit 4 werkgevers 'en 4 werknemers, en dat besluit moet gevolgd wor den. Dhr Baert: Het best was, dat die man zelf een ander in zijn plaats aanwees. Dhr. Kruijsse Is aan de orga nisatie al gevraagd of ze een ander willen aanwijzen De Voorz.De organisatie is aangeschreven en daarop is een ontwijkend antwoord ingekomen, nl. dat de man nog steeds lid dier organisatie is. Dhr. Kruijsse Ze moeten een definitief antwoord geven en dan kan de Raad beslissen. Die zaak is toch eenvoudig. We zitten hier zoo geheimzinnig te praten, of het nog zoo ingewikkeld is en niemand weet, wie er eigenlijk bedoeld wordt. De Voorz.Dat vindt ik juist goed, de persoon moet hier buiten het geding blijven. Dhr. OggelEr is in dat schrijven ook geantwoord, dat hij geen werknemer is. Dhr. Kruijsse Dan kan hij ook niet gehandhaafd worden in de commissie. De Voorz.Als dat de meening van den Raad is, dan zullen B. en W. daar rekening mee houden. Omvraag. a. Dhr. 't Gilde wenscht het woord voor de werkeloosheid. Ofschoon het eigenlijk wet wat triestig is, om telkens en telkens daar over te moeten spreken, wou hij het toch nog eens hebben over dat onderwerp en in 't bijzonder over de zorg voor de werkeloozen in deze gemeente. Dat blijkt z. i. nu eenmaal noodig. Langzamer hand zegt spr. is het pro bleem der werkeloosheid uitge- deid tot een chronisch verschijn sel, deels door den snellen aan was der bevolking, deels ook door verschillende maatschappe lijke wantoestanden, die hij hier liefst onbesproken laat. Het ge volg is, dat tenslotte noch de gemeenten, noch Rijk zich meer aan die dringende aangelegen heden kunnen onttrekken, zoodat het vraagstuk der werkloozenbe- strijding urgent blijft en buiten gewoon actueel is. Dank zij de fictie van de moderne vakorga nisatie is in Axel een parmanente commissie werkzaam, die het tot taak heeft, om in buitengewone gevallen van wege de gemeente steun te verleenen, zoodat Axel niet behoort tot de gemeenten, die als ze zijn aangesloten bij het Rijks Werkeloozenbesluit van 1917, dan niets meer doen, om ook in buitengewone gevallen te helpen. Spr. staat van meet af vrij sceptisch tegenover de werk wijze dier commissie, maar toch kan hij maar niet alle klachten van afgewezenen klakkeloos voor gegrond aannemen. Spr. is over tuigd dat voor misbruiken moet gewaakt worden, al gelooft hij, dat dit uitzonderingen zullen zijn. Wat echter het verdrietige in deze zaak is, is dat de Axelsche arbeiders over het algemeen maar niet het besef hebben, dat er een weg is, .waardoor het leed der werkloosheid wordt verzacht. Dat is de weg naar de organi satie met de daaraan verbonden werkloozenkas. Het blijkt, dat de menschen nog niet afkeerig zijn van steun en zeer goed den weg naar de commissie weten, maar het treft toch, dat juist degenen, die steun vragen voor het grootste deel 36 van de 44 behooren tot de o n- georganiseerden. Dat is een be denkelijk verschijnsel en een belemmering voor de organisatie, want daardoor onstaat het gevaar, dat de prikkel, om zich te orga- niseeren, geheel en al verloren gaat en de menschen, die week in week uit en jaar op jaar hun contributie betalen en offeren uit hun kas en daardoor de ge meente ontlasten gaan zeggen, wij organiseeren ons niet, want er wordt aan de niet-contribuee- renden toch vanwege de gemeente gegeven. Wanneer ik dan ook al eens een lans breek voor de ongeorga niseerde arbeiders, dan is dat zegt spreker verder uit zuiver menschelijke overweging, dat het ook menschen zijn en men ze niet naar het Armbestuur kan verwijzen, wat in ieder geval voor een valieden arbeider zeer vernederend is. Het gevaar bestaat nu, dat de van gemeentewege uitgetrokken post op de begrooting van f 1000 zal zijn uitgeput vöör de uitgetrokken georganiseerden zich op steun zouden kunnen beroepen, en dan zouden ze wel móeten aankloppen bij het Arm bestuur, ondanks hun opoffering en goeden wil om de gemeente te ontlasten. Daarom zou spr. in de eerste plaats gaarne van B. en W. vernemen, of deze niet andermaal genegen zijn om ook voor deze menschen, als straks die f 1000 op zijn, en er nog nood mocht zijn, opnieuw een bedrag beschikbaar te stellen en in de tweede plaats of zij aan de steuncommissie opdracht wil len geven tot het ontwerpen van een bijzondere steunregeling voor de uitgetrokken ongeorganiseer den. Spr. had gaarne daarop een gunstig antwoord. De Voorz. antwoordt, dat er met de uitkeeringen verschil ge maakt wordt tusschen georgani seerden en niet-georganiseerden. De eersten krijgen 60% en de anderen 45°/0. Het verheugt hem, dat er een commissie is, die die zaak ter hand neemt en ook, dat er blijkens de uitkeeringen op gewacht wordt, dat de arbeiders zich zooveel mogelijk organisee ren. En wat betreft de vraag om een tweede crediet, antwoordt spr., dat als het noodig is, hij zeer zeker vrijheid zal nemen om aan den Raad een tweede crediet te vragen. Dhr. 't Gilde dankt voor deze toezegging, maar hoe is het dan met de uitgetrokkenen De Voorz.Deze worden gelijk gesteld met ongeorganiseerden. Dhr. 't Gilde zou willen, dat de georganiseerden bevoorrecht werden, omdat deze reeds naar krachten hebben geofferd De Voorz.Dat doen we ook. Er wordt thans reeds een ver schil gemaakt van 45 op 60®/# en zoo mogelijk willen we nog verder gaan. b Aangaande de electriciteits- kwestie gelooft dhr. 't Gilde, dat er, ziende op de actie, die in de buitenwijken wordt ge voerd door de P. Z. E. M met name op de Sassing, om aan sluitingen te krijgen, zonder dat er ter secretarie hier iets officieels van bekend is, verband bestaat tusschen het talmen van Ged. St. om de leening goed te keu ren, opdat de P. Z. E. M. in de buitenwijken de gasfabriek vóór zou zijn. Dat ligt er volgens spr. dik op. Hij vraagt daarom nog maals of er geen met reden om- kleede brief of beschikking van Ged. St. is ingekomen op grond waarvan die beslissing tot goed keuring der leening verdaagd wordt. Spr. krijgt uit het ont wijkend antwoord, dat de voor zitter bij den aanvang der ver gadering gaf, den indruk, dat er geen bericht is en geeft dan aan B. en W. in overweging om met het oog op art. 197 der Gemeente wet snel te handelen. De Voorz. zegt dat er over gecorrespondeerd is en Ged. St. hem hebben toegezegd eerstdaags eens over die zaak te conferee- ren, zoodat hij het 't beste acht om er nog niet veel over te zeg gen en af te wachten, tot die conferentie heeft plaats gehad. Dhr. Oggel is verwonderd, dat dhr. 't Gilde over de actie der P. Z. E. M. op de Sassing spreekt, terwijl deze er zelf voorgestemd heeft om daarvoor bij te dragen in de garantie. Dhr. 't Gilde Dat is wat anders. Het gaat niet over de aansluiting door die menschen, maar over het getreuzel dat hier bestaat. Spr. wil wei zeggen, dat de buitenmenschen tegen den Raad harde verwijten doen hooren, dat er niet met meer voortvarenheid wordt gewerkt. De Voorz: Juist daarom ver heugt het me, dat die zaak thans in openbare raadszitting wordt besproken. Hij heeft het schrij ven van Ged. St. doen opzoeken en zal dit even voorlezen. Het luidt aldus „Bij schrijven van 27 Novem ber 1925, verzonden 1 Decem ber, geven Ged. St. te kennen, „dat het hun bevreemdt, dat een „raadsbesluit als het hierbij toe- „gezondene (betreffende aangaan „geldleening voor uitbreiding der „gasfabriek) ter goedkeuring wordt „aangeboden, zonder dat daarbij „eenige omschrijving wordt ge- „geven van de werken, welke „voor het te leenen kapitaal van „f 70.000 zullen worden uitge roerd. „De kennisneming hiervan is „toch voor alles noodig, willen „wij aan het besluit onze goed keuring verleenen. „Maar vooral bevreemdt ons het „gemis van nadere toelichting de- „zer aangelegenheid, omdat toch „hierbij noodwendig de vraag „moet rijzen of het, in verband „met de voorgenomen electrificatie „uwer gemeente, wel gewenscht „kan zijn om thans aan het gas bedrijf nog eene uitbreiding te „geven als in het raadsbesluit „bedoeld. „Wij verzoeken u daarom ons „alsnog omtrent de uit te voeren „werken en de mogelijke renta biliteit daarvan zoo duidelijk „mogelijk in te lichten. „In verband hiermede onze „beslissing omtrent het raadsbe sluit verdagende wenschen wij „u thans reeds er op te wijzen, „dat een termijn van 40 jaren „met 4 jaren uitstel (waarom „eerst in 1930 de eerste aflos sing ons voor de aflossing „van deze leening te lang voor- bomt, omdat in den regel gas leidingen en installaties daar- „voor binnen zoo'n tijdvak ver nieuwing behoeven" Wij staan, zegt de Voorz., dus volkomen goed en hebben gedaan, wat mogelijk is. Als nu de con ferentie met Ged. St. heeft plaats gehad, dan zal er een oplossing zijn. Er is dus niet getreuzeld Dhr. Oggel Dat zgn. treuzelen of uitstellen is ook de schuld van den Raad zelve, die telkens met nieuwe voorstellen en opdrachten komt. Zoo is b.v. aan B. en W. opgedragen om te doen onderzoe ken of het mogelijk is om door middel van de gasfabriek eigen exploitatie van electriciteit te krijgen. Die besluiten moeten toch uitgevoerd worden. Dhr. Dieleman vraagt welke datum het laatste schrijven draagt. De Voorz.: Op 6 Oct. is het besluit genomen door den Raad tot uitbreiding van het gasnet, en op 17 Nov. het besluit der geldleening en dit is op 1 Decem ber verzonden, waarop dit schrij ven is gekomen. Dhr. Dieleman B. en W. heb ben zich aardig uit den brand gered. Inderdaad hadden ze bij het publiek omtrent deze zaak geen goeden naam. Spr. is ook teleurgesteld, dat Ged! St. in deze niet spoediger handelen. We moeten dus maar afwachten, maar spr. zou dan toch in overweging geven, om als er een conferentie plaats heeft, eerst de gasuitbrei- ding te bespreken. Dhr. 't Gilde zegt, dat er hem met dat schrijven een ander licht is opgegaan. Maar hiervan was toch bij den Raad niets bekend en daarom was het geen wonder, dat er critiek geleverd werd. lntusschen wil hij vast houden aan het besluit om door middel van de gasfabriek zelf electriciteit op te wekken, want de behandeling van Ged. St. tegenover onze ge meente is niet oirbaar. Dhr. OggelWe moeten toch eerst onderzoeken of dit moge lijk is. Dhr. J. de Feijter ziet de zaak voor Ged. St. anders in. We mot Dn dat college terchouwen als staande boven den Raad. En dan kan men de zaak van twee kanten bezien. Toen over de uit breiding van het gasnet werd ge sproken, werd ook gewerkt om hier electriciteit te krijgen en nu vindt spr., dat als de gemeente èn gas èn electriciteit naar buiten moet brengen, dat een luxe is, die voor Axel niet rendabel zal zijn. En daarom is het van Ged. St. wel degelijk goed te keuren, ja zelfs toe te juichen, dat zij die zaak grondig onderzoeken en den Raad wijzen op de voor- en na- deelen die eruit kunnen voort vloeien. c. Dhr. Oggel wijst erop, dat we voor het zilveren huwelijks feest staan van onze Koningin en stelt voor om alsdan een tele gram te zenden, waarin H.M. namens den Raad geluk ge wenscht wordt. We hebben, zegt spr., een vorstin, die met haar onderdanen meeleeft, getuige Haar komst in Zeeuwsch-Vlaan- deren tijdens de annexatie-po gingen en Haar deelneming in den watersnood, waar zij getoond heeft te zijn een hooge Vrouw met kloek verstand en een warm hart. Alzoo kunnen wij ook ge tuigenis afleggen van mee te leven in het familieleven onzer vorstin en Haar een langdurige echtver- eeniging toewenschen. Op de vraag van den Voorz. dat hier wel niemand tegen zal zijn, antwoordt dhr. 't Gilde, dat hij instemt met de woorden van zijn partijgenoot Kleerekooper, die zeide, wel tegen het konings schap te zijn, maar niet tegen de Koningin en daarom ook voor het voorstel is. Z. h. s. wordt alzoo be sloten. Daar niemand meer het woord vraagt, gaat de zitting over in vergadering met gesloten deuren, naar we vernemen ter behande ling van de electriciteitskwestie. Christ. Historische Unie. De Kamerkring Middelburg der Chr. Hist. Unie, welke kring ge heel Zeeland omvat, hield Zater dagmiddag in de sociëteit St. Joris te Middelburg haar algemeene jaar vergadering welke door personen uit bijna alle deelen der provincie goed bezocht was. In zijn openingswoord herdacht de voorzitter, ds. J. de Visser, het 25-jarig jubileum der Koningin. Een telegram met gelukwenschen zal namens de Kamerkring H. M. worden toegezonden. Nadat dit telegram was voorgelezen, werd door allen het Wilhelmus ge zongen. Als lid van het hoofdbestuur werd herbenoemd mr. R. M. van Dusseldorp. Als lid van de Ka merkring werd uit den Statenkring Sluis benoemd ds. W. J. Talsma te IJzendijke en uit den Staten kring Goes de heer A. D. F. van der Wart te Goes. De heer J. M. Krijger, Tweede Kamerlid, hield daarna 'n rede over den politieken toestand. Om deze beter te kunnen begrijpen, ging hij na, welke politieke leuzen door de partijen bij de laatste stemming werden aangeheven en hoe de uitslag der stemming was. Hieruit bleek, dat er een opschui ving was naar'links, al behield rechts ook de meerderheid. Er kwam dus een rechts kabinet, waarvan de formateur wist, dat de Chr. Hist, tegen het gezant schap was bij den Paus. Toen het bekende amendement van ds. Kersten werd ingediend, steunden de Christ.-Hist. dit volgens hun beginsel. De linkerpartij deed het om het kabinet uit elkaar te wer pen. De R K. partij wilde zich niet bij de meerderheid der Twee de Kamer neerleggen. Verder deelde de heer Krijger uitvoerig mede, hoe verschillend* AXELSCHE COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1926 | | pagina 1